DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Haarlemmer Halletjes. No 44 Zaterdag 6 Juli. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. - J. F, TV. CONRAD. Voorzitter van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. De Heer G. S. DE CLERCQ, E. T ON SAHER. ,je wak^ere en energieke Secretaris van de Ned. i de School voor Kunstnijverheid. Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. J. F. W. CONRAD. In dit nummer mocht voorname lijk gewijd aan de Haarlemsche Nij verheid niet ontbreken een portret van den heer J. F. W. Conrad, die reeds sinds 1879 directeur der Ned. Maatschappij van Nijverheid was en voortdurend werd herkozen. De heer Conrad werd 28 Mei 1825 te Maastricht geboren, kwam reeds op jeugdigen leeftijd in dienst bij den Waterstaat en klom geleidelijk op tot dat hij in 1881 benoemd werd tot in specteur bij den Waterstaat. Zijn ver kiezing in 1891 tot lid! der Tweede Ka mer, had ten gevolge dat hij ontslag uit zijn betrekking moest nemen, wel ken werkkring hij met den titel van hoofd-inspecteur verliet. De heer Conrad behoorde tot den eerste der oprichters van het Kon. In stituut voor ingenieurs, waarvan hij voorzitter is. Van verschiLlendei zijden werden zij ne verdiensten gewaardeerd, waarvan zijn talrijke ridderordes, o. a. die van de Ned. Leeuw, getuigen. Zoo werd hij ook benoemd tot lid der Koninklijke Maatschappij van We tenschappen, in 1888 in de commission des travaux du canal de Suees, in 1889 I was hij voorzitter dere Ned. commissie ter Parijsche' tentoonstelling en was herhaaldelijk aDevaardigde con- gressen, zoowel hier te lande als in het buitenland. De heer Conrad heeft ook veel ge- I daan voor de vakopleiding, en is als j zoodanig voorzitter der Vereeniging lot veredeling van het ambacht. Hij is bekend als Schrijver van vele 1 werken op technisch gebied. Zijn groot talent als voorzitter voor- I al vond waardeering. In het tijdschrift j der maatschappij werd o. a. van hem I geschreven: „Trots.den druk zijner vijf-en-zeventig jaar is de heeer Conrad gebleven hel der van geest, warm van hart, jeug- dig van gemoed, en een voorbeeld voor j allen is zijne toewijding aan de open bare zaak. Geen wonder dat zoovelen hem tot hun voorzitter, hun leider kozen. Wie hem vergaderingen onzer maat schappij zag presideeren, begrijpt dat weinigen hebben, zooals onze voorzit ter, de gave van met tact, opgewekt heid en humor den steeds met over- j strooming dreigenden "-edachtenstroom naar het doel te leiden." Moge de heer Conrad nog lang voor de Maatscha- worden gespaard. SCHOOL VOOR KUNSTNIJVERHEID. Een Zaterdagavondpraatje. Aanstaanden Maandag komen de afgevaardigden van Nijverheid hunne gewone jaarvergadering houden ie Haarlem. Ik geloof niet, dat er één vak van de groote nijverheid is. dat door hen niet vertegenwoordigd wordt. Ze allemaal op te noemen zou een lang durige en voor den lezer vervelende be zigheid worden, maar men kan van de veelzijdigheid zeker denkbeeld krijgen als men weet, dat zoowel de fabricage van Goudsche pijpen als die van stoom ketels vertegenwoordigd wezen zal en dat nijverheidskoningen uit Twente schouder aan schouder zullen zitten met de mijnbouwdeskundigen uit Heerlen. Haarlem zal op die algemeene ver gadering worden vertegenwoordigd door twee boekdrukkers, een toevallige omstandigheid, maar die toch wel haar reden van bestaan heeft omdat de boekdrukkerij te Haarlem meer dan eanig ander vak wordt beoefend. Grap penmakers hebben wel eens betoogd, dat de boekdrukkers eigenlijk niet tot de industrieel en behooren. Onder welke categorie ze dan moeten worden ge rangschikt heb ik evenwel van deze schalken niet vernomen. Toch zeker niet onder de koekbakkers, hoewel de klanten van den boekdrukker dat nu en dan, naar 't schijnt, wel eens den ken, getuige het feit, dat ze hun druk werk altijd op 't allerlaatste oogenhlik bestellen en het dan binnen een paar uren klaar willen hebben, precies zoo als ze taartjes bestellen bij den confi- seur. Maar laat ik in deze heerlijke dagen van volle zomerweelde niet op het pu bliek afgeven en liever eens kijken,wat er in Haarlem zelf op het gebied van de nijverheid wordt gedaan. Burge meester Jordens zag er niet veel heil in om Haarlem een fabrieksstad ik wil niet zeggen te maken, want men maakt geen fabriekssteden maar te zien worden en desvereischte daartoe ook nog een handje mee te helpen. In die dagen moest en zou Haarlem een luxe stad wezen en meer en meer worden, i Dat was het ideaal van 't stadsbestuur. Renteniers werden er gevraagd, milli- onairs liefst. Fabrieken, met tal van werklieden en met hunne ap- en de- pendenties van zware vrachtwagens, j rookende schoorsteenen en zoo af en toe een min of meer gewettigde werk- J staking, waren uit den booze. De meeningen zijn sedert dien tijd wel een beetje veranderd. In de eerste! plaats is onze tegenwoordige burge meester niet zoo afkeerig van de uit breiding der nijverheid als zijn ambts voorganger. Aan het bestuur van de gemeente nemen de industrieelen ove rigens nog weinig deel. De nijverheid heeft daar maar drie vertegenwoordi gers: de heeren Beijnes, die spoorwa gens, Van Dieren Bijvoet die azijn en Van Thiel, die lakken en vernissen ver vaardigt. Wil men den heer Joh. da Breuk meetellen omdat hij directeur is van een fabriek van geconserveerde levensmiddelen, dan zijn er vier. Noch de Hollandsche Spoor, noch de Haar lemsche Machinefabriek, noch de werf Conrad heeft de eer, dat een harer lei ders in den Raad zitting heeft. En wat de boekdrukkers aangaat, die komen wat men noemt in 't stuk volstrekt niet voor. Zij mogen alleen het gemeente lijke drukwerk leveren en dat wel (dank zij het. heerlijke stelsel van publieke aanbesteding en het. ontbreken van een voorgeschreven minimum loon voor j dat werk, tot een prijsje, waarvan men zoo als dat heet geen zout in de soep kankoken. Hier betrap ik mij zeiven voor de tweede maal op een bitterheid, waar voor ik verontschuldiging vraag. Zoo als ik zei komen bitterheden in de mooie maand Juli niet te pas; die be hoort een niensch te bewaren voor, November of December, als wanneer! het uitspansel gelijkt op een grauwe spmns, die zonder ophouden wordi uitgeknepen. Ik keer dus tot de Haarlemsche in dustrie terug en merk daarbij al dade-1 lijk op, dat'een deel daarvan zich spe-j ciaal toelegt op spoelen,- maar op an dere manier dan vroeger. Indertijd j waren het de tallooze bierbrouwers, die j hier de menschen gelegenheid gaven hun maag te spoelen; thans zijn het de kleerbleekers. die de kleeren van de menschen spoelen. Geheel onthouders i en voorstanders van de hygiëne zullen hierin stellig een vooruitgang vinden. Deze omstandigheid verneem ik uit j het Gemeenteverslag. Daarin komt een gedeelte dat opgemaakt is door de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Dit gedeelte is namelijk ge wijd aan mededeelingen van verschil lende industrieelen over den toestand van hun bedrijf, klaarblijkelijk wordt dit verslag samengesteld dloor twee' personen, die van elkanders doen en laten niets afweten. Althans de opga ven die er in voorkomen kloppen niet precies met elkaar. Van 35 fabrieken wordt verslag gedaan. En het lijstje van fabrieken, dat op de volgende blad zijde wordt gegeven vermeldt er 123. Daarbij zijn alleen vermeld die met gas of stoom werken en die meer hebben dan tien werklieden. Ik hoop dus wel. dat de meneer die het lijstje van 123 opmaakt den meneer diie de opgaaf van de 35 levert dezer dagen eens ont- i moet en dat ze samen, in het belang van een volledig overzicht, de hoofden eens bij elkander steken. Misschien bestaat daartoe de gelegenheid op de algemeene vergadering van Nijverheid. Natuurlijk zijn er hier nog wel meer dan 123 fabrieken, al zijn ze dan ook van kleineren omvang. Ik heb ze nietj allemaal in mijn hoofd, maar een paar ken ik er toch wel en die wel zoo ver I mogelijk van elkander staan, namelijk j een kujistbloemenfabriek, die van den heer Engelenberg, een werkelijk be-1 langrijke industrie en die van den heer Blom, en vuurtorenfabriek. Natuurlijk fabriceert de heer Blom ook nog wel wat anders, maar op zichzelf is 't al een merkwaardigheid, dat hier in Haarlem vuurtorens worden vervaardigd en dat nog wel voor 't buitenland. Overigens schijnt het niet gemakke lijk om precies uit te maken wie een (fabrikant is en wie niet. In ditzelfde lijstje van de Kamer van Koophandel staan bijvoorbeeld zoutzieders ver meld onder de „Voornaamste Ambach ten", terwijl onder de Fabrieken ge wag wordt gemaakt van Bloem- en n m iiii«nn«mmiM hhw—iii Boomkweekerijen, waarvan we toch op j het eerste gezicht zouden zeggen, dat; de mensch aan de fabricage al bitter weinig doen kan. Immers, wanneer de grond niet goed is en het weer niet; meewerkt, dan kan de mensch zich, tienmaal fabrikant noemen en toch komt er geen verkoopbare bol voor den dag. Dit is wel zeker, dat wij in Haarlem naast de kleerbleekerijen ons (wat het aantal betreft) vooral mogen verheugen in sigarenfabrieken. Wij Haarlemmers kunnen dus met ik weet niet meer welken dichter zeggen: „Al ons wenschen is maar rook, „Rook is dus mijn wenschen ook." De vraag is op dit oogenblik: hoe is de toekomst van de nijverheid in Haarlem"? Mogen we verwachten, dat zij zal opbloeien? Staat het te voorzien, dat zij, vooruit schrijdende, arbeid zal kunnen geven aan evenveel duizenden als zij thans verschaft aan honderden? Bij het antwoord daarop moet op den voorgrond worden gesteld dat voor alsnog het gemeentebestuur niet bij zonder geneigd schijnt te wezen om haar te bevorderen. Ook niet om haar tegen te werken. De nijverheid laat op dit oogenblik onzen Gemeenteraad vrij wel koud. Met de vergrooting van de sluis te Spaarndam schijnt de liefde voor de nijverheid haar laatste woord te hebben gesproken. Zelden of nooit vinden we op de agenda van de Raads vergaderingen voorstellen, die ten doel hebben de Haarlemsche industrie te bevorderen, haar het leven gemakkelijk te maken. Nog maar al te veel leeft het denkbeeld na, dat Haarlem-luxe stad de hoofdzaak is en Haarlem-fa- &2&NI brieksstad pas komt in de tweede plaats. Ik zie niet waarom. Flinke fabrieken met een groot personeel brengen wel vaart in een stad. al is dan ook die stad er een, waar velen komen wonen voor hun genoegen. Ze bezorgen werk aan timmerlieden smeden, metselaars, aan technici van allerlei aard, ze ver schaffen winsten van beteekenis aan nering en kleinhandaL Honderd werk lieden brengen al minstens een jaar- lijksche vertering in van een halve ton, duizend van een half millioen. Dat zijn cijfers die spreken en waar tegen over de burgerij ook wel de meerdere lasten kan dragen voor meer scholen, bestrating, rioleering en verlichting. Aan het Noorderspaarne verrijzen langzamerhand meer fabrieken. Voor bij de Conrad is de jamfabriek van de firma Sipkes verrezen en staat een cho coladefabriek op het punt van te wor den gesticht. Er is nog ruimte voor meer. Wanneer de spoorbaan zal zijn gerezen, het verkeer van het eene stads gedeelte met het andere onbelemmerd zal kunnen geschieden, een flinke spoorweghaven zal zijn gegraven, dan is ook voor de industrie een van de be zwaren opgeheven, die haar in haren voortgang stuitten. Moge dan de Haar lemsche nijverheid in al hare vertak kingen opbloeien. Haarlem als luxe stad zal daar niet onder lijden. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5