Rubriek voor Dames.
S/Lu i
Gebouw der West-Iudische afdeeliug bij het Koloniaal Museum.
Kijkjes in de
Haarlemsche Nijverheid.
He.t was in den ..lijd der trekschui
ten en diligences en lange Goudsche
pijpen en theetuinen; in den tijd dei-
rokken met vergulde knoopen en kuit
broeken/' dat Nicolaas Beets aldus
Haarlem bezong:
Tusschen bosschen, beemden, duinen
Ligt de grijze Spaarnestad,
Midden in haar rijke tuinen,
Als een steen in goud gevat.
We kunnen ons begriinen. hoe de
dichter in de stille, vredige, rustige,
dood-kalme stad, waar het leven zoo
altijd z'n zelfde gangetje ging. weinig
geëmotioneerd, in de rijke pracht en
weelde der omstreken kon zingen van
het blanke duin en de bosschen en
beekjesvan
Stomme vlinders, nachtegalen
Met hun dichterlijk geluid,
't Wilde torteltj© in de linden,
't Krekeltje onder tym en mos.
En 't gesuis der avondwinden
Door de toppen van het bosch.
Alles domineerend was de kalme vre
de van het Hollandsche landschap,
de mystieke schoonheid van het
bosch, de frissche. opwekkende beko
ring van het heerlijk duin.
Het leven ging zijn trekschuiten gan
getje en de gekuitbroekte vaderen en
gekrinoliende moeders konden hij pijp
en thee recht genoegelijk redeneeren
over natuurschoon en tortelend duifje
en piepende krekels.
En nog. nóg nu we een halve eeuw-
verder zijn, zal de vreemdeling, spre
kend over de Spaarnestad het aller
eerst gewagen van het natuurschoon;
en wanneer de ouderen van dagen aan
de vervlogen tijden denken, en die ver
gelijken hij het heden, zullen ze in de
eerste plaats u vertellen van de groote
luxe. de moderne weelde, die in de
plaats is getreden voor den kalmen
eenvoud van vroeger; van de prach
tige, artistieke, luxueuse villa's, van de
parken en den nieuwen aanleg, die
de theetuinen zoo in der tijden loop
vervangen hebben.
Maar, de trekschuit heeft plaats ge
maakt voor het moderne voertuig, de
stoom en de electriciteit rim de beweeg
kracht geworden van het verkeer, en
in de groote omwenteling die daarbij
ontstaan is in het algemeen leven,
heeft ook de nijverheid gedeeld, en de
weeldestad, het kalme Flora-stadje aan
het Spaarne voelt den snellen polsslag
van het gejaagde leven.
En al is het nu nog in bescheiden
klanken, „1© bruit, de rmdustrie" is
hier toch reeds te hooren, en hoe lan
ger zoo meer gaan de hamerslagen,
dreunen de fabrieken en wordt het ge
zucht en gesteun van de machines
groot-
Of in de toekomst ooit van toepassing
zal zijn het dichterswoord van Eliza
beth Browning
For all da- the weels are droning.
turning.
Their wind coemes in our faces,
Till our hearts turn, our heads with
pulses burning.
And the walls turn in their places
is natuurlijk een open vraag.
Maar, in ieder geval, zeer zeker is
het, dat met reuzenschreden de Haar
lemsche nijverheid! zich ontwikkelt, en
stoom en electriciteit hoe langer hoe
meer op het bedrijf hun toepissing
vinden.
Haarlem geniet eerstdaags de eer de
Algemeen e Vergadering van de Neder-
landsche Maatschappij tot bevordering
der Nijverheid binnen hare poorter,
te zien.
Dit is voor ons aanleiding in onze
..Zaterdagavond" een paar kijkjes te
geven in de Haarlemsche nijverheid.
Het zou de moeite waard zijn den ont
wikkelingsgang van de Haarlemsche
nijverheid uit de diepste diepten op
te halen, stil te staan bij den tijd van
handwerk en gildewezen, te beschrijven
de periode1 van de weef-industrie, toen
de rijk» wevers, zooals men nog gaar
ne vertelt, met en om gouden tientjes
speelden, of het zoo niets was.
Maar de plaatsruimte ontbreekt ons
hierover uit te weiden, boe aanlokke
lijk het onderwerp ook is. Wij volstaan
met te citeensn de cijfers uit de laatst
verschenen aflevering van het Tijd
schrift der Maatschap"'i van Nijver-'
heid, aangaande den vooruitgang van
de Haarlemsche industrie in de laatste
tien jaar.
Het aantal fabrieken, waarin met
stoom gewerkt wordt of waarin meer
dan 10 arbeiders werkzaam zijn, is
geklommen van 82 tot 124.
De vermeerdering van het aantal ar
beiders hield met de bovengenoemde
uitbreiding der fabrieksmatige nijver
heid e-elijken tred.
In 1890 vinden wij werkzaam: 2725
mannen, 110 vrouwen en 271 kinde
ren.
En in 1900: 4018 mannen, 283 vrou-
w©n en 412 kinderen.
Allen te zanv in 1890: 3112 arbei
ders en in 1900: 4713 arbeiders.
Zoowel met het oog op het aantal
der fabrieken als met betrekking tot
het aantal werklieden, mogen wij dus
hier gewagen van een vermeerdering
van ongeveer 50 pet. terwijl de bevol
king, in hetzelfde tijdperk, aangroeide
van 52120 tot 65390 r met 25 pet
En, ons nu strikt beperkend tot het
bestek, dat we ons hebben voorgesteld,
kijken we nu eens rond in de nijverheid
onzer dagen.
We beginnen dan met een enkele
greep te doen uit de opleiding
en noemen dan in de allereerste plaats
d© Ambachtsschool, waar practisch on
derwijs wordt gegeven in timmeren,
meubelmaken, smeden en baakwei'ken
en huisschilderen.
Gedeeltelijk dus tot de ambachts
nijverheid behoorend. biedt deze school
ook gelegenheid tot flinke, degelijke
opleiding voor den fabrieksarbeider.
De idéé vakopleiding voor den. werk
man wint meer en meer veld. Zoowel
patroon als arbeider zelf gevoelen dat,
wil men inderdiaadi wat prestoeren, be
halve goed'school-onderricht en herha-
lingsonderwijs degeliike vakopleiding
een noodzakelijke Aroorwaarde is. en
wel buiten fabriek of werkplaats, waar
maar al te veel d© jene-ens in hun hes
ten tijd gebruikt worden voor allerlei
zaken, die met hun vak in hoegenaamd
geen verhand staan. Hieraan willen de
vakscholen tegemoet, komen, waar de
jongens leerlingen zijn in d'e volle, wa
re beteekenis van het woord en als
praktische vaklui hun examen doen.
Dat onze ambachtsschool in bloeien-
den toestand verkeert is een gelukkig
teaken.
En wie zou, wanneer hij over de op
leiding van den ambachtsman spreekt,
de school voorkunstnijverheid verge
ten, waarvan wij in dit nummer een
afbeelding geven.
Men weet hoe de school ten doel
heeft de opleiding tot het artistieke
handwerk, tot de kunst, op het hand
werk toegepast. Daarop is het uitge
breide teekenondervvijs ingericht en
het practische onderwijs voor meubel
makers en beeldhouwers, metaalbewer
kers, decoratieschilders, stucadoors
enz.
Onder de bekwame leiding van den
hoogst kundigen directeur, den heer
Von Saher, die bijgestaan wordt door
mannen, wier naam een goeden klank
heeft op het gebied van kunstnij
verheid, worden de jongelui hier tot
degelijke, praktische en tegelijkertijd
artistiek ontwikkelde vaklui gevormd.
En zoo is onze Haarlemsche school,
waar de kunst on de nijverheid wordt
toegepast, een sieraad, van het land.
We zijn nu in de huurt van het mu
seum. De toenemende belangstelling in
het Museum als middel van onderwijs
treedt meer en meer op den voorgrond.
Aan verscheidene aanvragen om het
omtrent de technische behandeling der
materialen, alsook naar de aanwezige
modellen en voorwerpen te schetsen en
te1 teekenen.
Wat ons Museum en School voor
Kunstnijverheid op het oogenhlik be-
teekenen, wordt e-ocd weergegeven in
de voorrede tot het jaarverslag over
Museum en School.
Aan deze voorrede is hier het volgen
de ontleend:
De decoratieve kunsten en de kunst
ambachten heibben sedert de vroegste
tijden in alle landen een,en machtigen
invloed geoefend op de ontwikkeling
en de beschaving van land en volk, ter
wij 1 zij steeds rijke bronnen van in
komsten vormden voor het levend' ge
slacht en tevens voor de verre toekomst
goede rente afwerpen.
Het behoeft geen betoog, dat de ver
schillende ambachten, die in verband
staan, met de houwkunst, met het
meubialir en het huisraad, met de
kleeding. en verder met de verschillen
de kleinkunsten, gedurende de laatste
jaren aanzienlijke wijzigingen hebben
ondergaan, dat de achteruitgang
waarin d!e kunstambachten geruimen
tijd hebben verkeerd, van lieverlede
heeft plaats gemaakt voor een ernstig
streven tot verbeterir en dat b;: den
aanvang der 2Üste eeuw een nieuw
tijdperk van. vooruitgang en ontwikke
ling is ingetreden
Voor de kunstambachten heeft het
wachtwoord: viu- en goedkoop zijne
waarde verloren; er worden thans op
elk gebied degelijke, op ernstige grond
slagen, berustende, producten geëischt
Van het Koloniaal Museum, waarvan
we ook eenige afbeeldingen geven, zou
den we pagina's kunnen volschrijven.
We denken in de_ eerste plaats aan
wijlen den heer F. W. van Eeden, den
oprichter van het thans zoo bloeiend
museum, waarvan hij tot kort voor
zijn dood de bezielende kracht was.
Men weet de geschiedenis van het
ontstaan.
Niet lang na 's heeren F. W. van
Eeden's benoeming, ontkiemde in 1864
bij de Maatschapij het plan voon een
blijvende instelljn 'rwijd aan de
voortbrengselen der Koloniën.
De aanvang was bescheiden. Op een
zolderkamertje in zijn vroegere woning
werden de eerste geschenken bijeen
gebracht: een model Javaansche
markt, een boog met pijlen en pijlko
ker van Borneo, een verlakte gajong
van Paleni bang en een paar getah
pertja muilen, ziedaar de eerste kern
van het Museum! Ook het archief der
Maatschappij leverde zijn beschiedene
maar belangrijke bijdragen aan het
nieuwe Museum. In 1844 had zij den
heer Teysman, destijds hortulanus
aan 's Rijks Plantentuin te Buiten
zorg, met de Gouden Medaille be
kroond voor een inzending van 150
kilo vezelstof van een op Java wild
groeiende Agave-soort, welke vezelstof
tevens nog een sieraad der verzame
ling is, en volgens getuigenis van er
varen fabrikanten, voor de touwsla-
gerij door weinig andere vezels wordt
overtroffen. Voorts bezat het archief
een reeks van monsters, toelichtende
de bewerking van het Nieuw-Zee-
Kijkje in de Gomfabriek van de fir
ma Gebr. Merens aan het Zuider Bui-
tenspaame alhier. Op den voorgrond
een van de groote vulcaniseerketels.
Op den achtergrond staat de jongste
firmant, de heer J. Merens, secretaris
van het Dep. Haarlem der Maatschap
pij ter bevordering van Nijverheid.
De afgevaardigden der Maatschappij
die gebruik willen maken van de gele
genheid. om deze uitnemend verlichte
en ruime fabriek te bezichtigen, zullen
zich die moeite niet beklagen.
Rotatie-pers, waarop „Haarlem's Dagblad" wordt gedrukt.
Deze pers is in staat, geheel automa-1 uit 1705 deelen; als drijfkracht dient
tisch, uit een rol drukpapier gevouwen
couranten te leveren met een snelheid
van ongeveer 12000 heele of 24000 halve
vollen per uur.
Onze rotatie-pers is samengesteld
een gasmotor. Het zoogenaamde pa
pier sans fin wordt in vastgewikkeld©
rollen van ongeveer 90 cM. in d'oorsnee
en ongeveer 5 centenaarsgewicht ver
werkt
Museum kosteloos open te stellen voor
leerlingen van inrichtingen voor
Kunstonderwijs, alsook voor leerlin
gen van het Middelbaar en. Lager on
derwijs, wordt altijd gaarne voldaan.
Zoo werd het Museum reeds bezocht
door leerlingen der Polytechnische
school te Delft, der R::,'s-Akademie te
Amsterdam, der Akademie van B. K.
en T. W. te Rotterdam, der Akademie
van Beeldende Kunsten te 'sGraven-
hage. van het. Teekeninstituut Lampe
te Leiden, van de Quellinusschool te
Amsterdam, terwijl eveneens leerlin
gen van Gymnasia. Hoo Burger
scholen en Lagere scholen, waaronder
vele leerlingen van meisjesscholen aan
het Museum een bezoek brachten.
De verzameling van afgietsels der
bouw- en beeldhouwwerken, als ook die
der kleinkunsten uit verschillende tijd
perken en landen waarvan de rang
schikking een duidelijk overzicht be
vordert, is voor de leerlingen in hooge
mate boeiend en leerzaam. Bovendien
hebben de leden van verschillende ver-
eenigingen, die de bevordering van het
kunstambacht ten doel hebben het Mu
seum met een bezoek vereerd.
Van de studiekaarp die kosteloos
ter beschikking worden gesteld, wordt
ook veelvuldig gebruik gemaakt.
Belangstellenden worden daardoor
in de gelegenheid gesteld de stylrich-
tingen en de beginselen, waarop de
kunstuitingen in de verschillende tijd
perken berusten, in het bijzonder te be-
studeeren, zich rekenschap te geven
landsch vlas (Phormium tenax), be-
hoorende bij een in 1845 bekroonde
verhandeling van den heer Cazaux van
Staphorst, eenige monsters was en
vruchten uit de Babaentrie en een
monster gom-copal uit Suriname,
waarvoor G. W. Wittehouw in 1787
en H .C. Flohr in 1789 zijn bekroond.
Deze zijn dus de eerwaardigste mon
sters uit het thans zoo uitgebreide
Koloniaal Museum.
In 1865 was de verzameling reeds
zoodanig aangegroeid, dat ernstig
werd uitgezien naar een lokaal. Op
eene wandeling met den toenmaligen
voorzitter, Prof. van der Boon-Abesch,
viel het oog van den heer Van Eeden
op de verlaten beneden-verdieping van
het Paviljoen-Welgelegen op den Dreef
te Haarlem, waaruit kort tevoren de
verzameling voo. de Galogie van Ne
derland naar het Leidsch Museum van
Natuurlijke Historie was overgebracht.
Op zijn voorstel werd toen die ledige
ruimte gevraagd en niet lang daarna
van de regeering door een beschikking
van den Minister van Binnenlandsche
Zaken, destijds wijlen Mr. J. R. Thor-
becke, in gebruik gegeven.
En nog steeds neemt het Koloniaal
Museum in bloei toe, en wordt meer en
meer, niet het minst door de oprich
ting van het daaraan verbonden labo
ratorium een vraagbaak voor zoovele
geleerden in den lande, die van onze
koloniën studie maken
De benoeming van dr. M. Greshoff
tot opvolger van den heer Van Eeden
Br. M. GRESHOFF.
Directeur van liet Koloniaal Museum.
biedt de beste waarborgen, dat men
op den ingeslagen weg krachtig zal
voortgaan.
En nu ten slotte een enkel woord, bij
de plaatjes, afbeeldingen van Haarlem
sche fabrieks-interieurs.
We zijn in de gelegenheid gesteld
een tweetal kijkjes te geven in de
Haarlemsche Machinefabriek, voor
heen Gebr. Figée, aan de Leidsche
Vaart.
Aanvankelijk op bescheiden schaal
begonnen, breidde deze fabriek zich
steeds uit, verbond daaraan een afdee-
ling voor electro-techniek totdat zij
haar tegenwoordige hoogte bereikte.
Onder de energiek leiding van den
heer Figée, bijgestaan door een staf
van jonge ingenieurs, heeft de fabriek
zich ontwikkeld tot een sieraad der
Nederlandsche nijverheid. Onder die
jonge ingenieurs die meehielpen de
fabriek groot te maken, mogen vooral
worden genoemd de heeren Dufour en
Hulswit voor de electro-techniek en
de heer Doppler, die zich heeft doen
kennen als een specialiteit in mijn
bouw, van veel belang met het oog op
Zuid-Limburg.
Ook van de rijtuigfabriek van den
heer Beijnes treft men albeéldingen in
'dit nummer aan.
In het jaar 1838 vestigde de heer J.
J. Beijnes in Haarlem een rijtuigfa
briek van dienzelfden datum dag-
teekent de opkomst der spoorwegen.
Bijna twintig jaar later begori de
firma dan ook, lettend op de teekenen
der tijden, zich op het vervaardigen
v.an spoorwegrijtuigen toe te leggen,
en die te vervaardigen voor de H. IJ.
S. M. Hiermede was de grond ge
legd tot een steeds grooter uitbreiding
van de fabriek, die als het ware. voet
voor voet, de uitbreiding van het
spoorwegverkeer is gevolgd. Zulk een
vergrooting geschiedde in 1858, toen
bij de bestaande rijtuigfabriek een
spoorwegrijtuigfabriek werd gevoegd.
Successievelijk werden de werk
plaatsen begunstigd met bestellingen
van de Ned-Ind. Spoorweg-Maatschap
pij en Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen.
Nevenstaande afbeeldingen geven
een denkbeeld van de grootte der fa
brieksgebouwen en wij vestigen vooral
de aandacht op de interieurs der dooi
de firma gelevérde salonrijtuigen voor
de Ned. Zuid-Afr. Spoorweg-maat
schappij, thans door de Engelsche
rooverbende genomen.
Gaarne hadden we van de Haarlem
sche fabrieksnijverheid veel, heel veel
geschreven, maar de eeuwige plaag
van gebrek aan plaatsruimte dwingt
ons alleen nog te vermelden de bekende
beetwortel-suikerfabriek te Halfweg,
een der grootste in ons land, waarvan
de heer A. van Rossum, voorzitter der
afd. Haarlem van de Maatschappij tot
Bevordering van Nijverheid directeur
is en'de fabriek van de heeren Sipkes,
die zooals men weet behalve hunne
fabriek van limonade-siropen nu ook
een pulp-en jarnfabriek hebben opge
richt. Onder de energieke leiding der
heeren Sipkes zal de nieuwe fabriek,
daaraan twijfelen we niet, een even
groote toekomst tegemoet gaan als de
reeds bestaande.
Ook de fabriek van den heer Me
rens kunnen we om dezelfde reden
hier niet beschrijven.
Moesten tot onzen spijt de kijkjes
in de Haarlemsche nijverheid, ons
bestek in aanmerking genomen, zeer
vluchtig en onvolledig zijn, wij mee-
nen te hebben aangetoond dat ons in
leidend woord, waarin we gewaagden
van den vooruitgang van die nijver
heid, een woord van waarheid is.
Moge de vergadering der Maatschap
pij. die wij de eer hebben binnen onze
veste te zien houden, tot bevordering
der nijverheid in het algemeen het
hare bijdragen.
Het is zon moeilijk het geestelijk
evenwicht te bewaren; ik heb met des#
verzuchting vooral op het oog, het
stréven der zoogenaamde „new wo
men". We zijn wakker geworden, we
hebben ingezien, dat er voor ons nog
iets hoogers, iets edelers is weggelegd
dan het opgaan in de beslommeringen
van het dagelijksch huishouden. Trou
wen wij, dan kunnen we zonder tot de
voorvechtsters der emancipatie te be>-
hooren, toch zeggen op de hoogte te
zijn van hetgeen buiten ons kleine
kringetje in de wereld te koop is; trou
wen wij niet, dan kiezen we een werk
kring, waardoor ons bestaan het le
dige verliest, dat vroeger het leven van
een ongetrouwde vrouw kenmerkte.
De vrouw kan door op de hoogte te
blijven van baar tijd haar man of an
dere huisgenooten het leven veraan
genamen; zij kan over verschillende
onderwerpen met hem van gedachte
wisselen; zij stelt belang in zijn werk
kring en kan daardoor misschien ook
nu en dan goeden raad geven. Op haar
kinderen kan zij een goeden invloed
uitoefenen door hun ontelbare en dik-
wijtls zeer- logische vragen zoo goed
mogelijk te beantwoorden. Ook haar
dienstboden kunnen dikwijls ondervin-
dien bij een vrouw met eenigszins rui
men blik een goed tehuis te hebben.
x-----1L":
De Suikerfabriek „Holland" te Halfweg, Directeur de Heer
A. van Rossum, Voorzitter van de afd. Haarlem der Ned.
Maats, ter bevordering der Nijverheid.