Koninklijke Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens van de Firma J. J. F. BEI.JNES. Zij is op de hoogte van haar grieven veel daarin heeft tot- haar hart en ver stand gesproken én daarom zal zij de verhouding met haar dienstboden zoo goed mogelijk te maken. Dat alles is van veel meer belan"- dan dat Annie een jurkje meer heeft of Kees een nieuw kieltje. Mij dunkt, dat mijne lezeressen het hiermede eens zullen zijn maar toch schuilt in het besef daarvan een groot gevaar. Vrouwen met aanleg op verstandelijk gebied! zullen zoo licht geneigd ziin om al dati naaien. mazJen en stounen als over bodig op zij te zetten. Zij komen er zoo licht toe de mannen na te apen. Dat is in 't groot, gebleken on heel opper vlakkige manier in de kleeding en nu ook weer in den eisch voor het kies recht. Er is misschien zeer veel vóór te zeggen en logisch redeneerende komt het ons ook wel toe, maar ik huiver er voor, het schrikt mij af, de wereld zal. dunkt me zoo koud worden. Een voorbeeld. Er moet gekozen worden, laat ons zeggen voor een lid van de Tweede Ka mer. Mijnheer heeft z ij n eandidaat; mevr. heeft de hare: de candidaten zijn heel waarschijnlijk twee antago nisten want ieder zal trachten het Üjks in de natuur, er is verschil in aan leg tusschen man en vrouw. De dieren wijzen ons er op, de mannetjes onder hen hebben hun natuurlijke verdedi gingsmiddelen gekregen, opdat de vrouwtjes zich onder hun bescherming kunnen stellen. Laten wij alleen too- nen hooger te zijn dan zij door onzen aanleg zooveel mogelijk te ontwikke len. door H. F R E IJ E R. V. Een vurige muziek leidt tot de1 der de acte in; als het scherm opgaat wor den Elsa en Lohengrin door den ko ning, pages en jonkvrouwen het bruidsvertrek binnengeleid. Het bruidskoor dat dan gezongen wordt is overbekend; ieder heeft het wel eens gehoord. Als de koning en het gevolg de jong gehuwden verlaten hebben, begint de sehoone, groote tweezang van Elsa en Lohengrin. Vol liefde zien ze elkaar zen, Elsa voor den koning te- brengen. Langzaam slaat een gordijn dan sa men en onttrekt het tooneel aan de blik. ken der toeschouwers. Tweemaal nog klinkt ons motief, als een herinnering aan wat is geschied: dan gaat de muziek over in de schil dering van het optrekken van den heir- ban. Als het gordijn weer opgaat zien we den koning en de edelen zich weer ver zamelen onder den gerichtseik aan de Schelde. Lohengrin verschijnt en ver telt wat is gebeurd. Eerst toont hij hei lijk van Telramund en vraagt of hij recht had den man te dooden, die hem onverhoeds overviel. Dan klaagt h Elsa aan: De vrouw, clie God hem had toevertrouwd, liet zich tot verraad ver leiden en vroeg hem naar naam. af komst en stand. Thans, in het bijzijn van allen zal hij die bekend maken. Nu volgt de heerlijke graalsvertel- ling, een der schoonste gedeelten van het werk, waarin het voorspel (dat. zooals we weten, op den graal doelt) ook eenigszins als leitmotief wordt ge bruikt. Elsa is buiten zichzelven van smart; alles spant ze in om den geliefden man bij zich te behouden, doch reeds na dert de zwaan, het schuitje met zich voerend. Op dat gezicht stoot Ortrud een lui den triomfkreet uit. Ze heeft den ring herkend: die om den hals van het dier zit: Lisa's broeder is het. die. door haar betooverd, thans den ridder weer weg zal voeren. Lohengrin antwoordt niet maar zinkt in gebed op de knieën; een duif nadert, de zwaan verdwijnt, en in zijn plaats verschijnt Godfried van Brabant. Langzaam trekt, dan de graalduif het bootje met Lohengrin voort. Elsa valt onmachtig neder. Interieur van een Salon-Rijtuig voor de Ned. Zuid-Afr. Vereen. Geleverd door de firma BEIJNES. Een huwelijksaanzoek. Naar het Engelsch. element van zijn of haar sexe zooveel mogelijk vertegenwoordigd te krijgen. Er bestaan op die manier in het huis-1 gezin twee partijen. Notabene in het gezin! Zijn er al niet j genoeg partijen daarbuiten; moet de man niet op adem komen in zijn gezin om voor enkele uren te vergeten den strijd om 't bestaan die daarbuiten ge-| voerd wordt. Is het voor de vrouw niet een eervolle, poëtische werkkring te zorgen, dat in haar omgeving altijd rust is voor het vermoeide hoofd en kweekt zü daarmee niet een oneindig, heilzame herinnering voor haar kin deren. die eenmaal ook in dien strijd zullen moeten meedoen'? Laten wij het toch niet vergeten, dat wij met een en kel hartelijk woord in onze familie dikwijls oneindig meer nut stichten, dan met een goed 'overdachte phrase in lvet publiek. Er is een spreekwoord: Buurman's boterham lijkt altijd dikker besmeerd." „Lijkt," dat zegt hier veel. O, ik denk dat zoovelen onzer, wan neer zij in de schoenen der veel benijde mannen konden staan, met gewond hart spoedig hun eigen meer bekrom pen dito's zouden opzoeken. Zij zou den niet kunnen verduwen wat. een man door ondervinding niet alleen, maar ook door een ander complex van eigenschappen heeft lëeren ver dragen. Daarom wil ik maar zeggen, laten wij toch vooral onze vrouwelijk heid, onze poëzie bewaren. Het: „Schoenmaker, hou je bij je leest" is ook dunkt me hier wel van toepassing. We zien het immers dage- in de oogen. overgelukkig schijnen ze.. schijnen ze, want Elsa is liet niet: Ortruds woorden hebben haar, alle rust ontnomen. Als de zwaanridder haar eigen naam' noemt, vraagt ze hem, waarom ze den zijnen niet mag kennen, waarom ze het woord niet mag uitspreken, dat al; haar geluk omvat. Zacht tracht- haar echtgenoot haar af te leiden: hij voert haar naar het open venster, waardoor bloemen geuren tot hen opstijgen, doch ze blijft, volharden. ,.Nie solist du mich bef ragen." Zacht als een waarschuwing klinkt het weer in het orkest, als de stem van het ge weten; dat haar vermaant, hare be lofte te houden; ze luistert niet. Ster ker en sterker dringt ze aan, en doet eindelijk de verboden vraag: ..Wie zijt ge!" ,,Elsa, wat waagt ge!" zegt Lohen grin verschrikt. Weer klinkt ons de bekende melodie in de ooren. Doch El sa is niet meer te vermanen. ..Wat is uw naam, vanwaar komt ge!" Dan, plotseling, treden Frederik van Telramund en vier brabantsche edelen het vertrek binnen. Lohengrin, die met zijn rug naar de deur gekeerd stond, heeft ze niet zien komen. Elsa heeft nog juist tijd, hem zijn zwaard te reiken en met. een slag velt hij den vermetelen indringer. Als verplet laten zijn vier metgezellen hunne zwaarden zinken en vallen voor hem op de knie- en. Hij beveëlt hun, den veralagene voor den koning te dragen. Als ze vertrokken ziin, roept hij eenige kamervrouwen en beveelt de- .,Ik had mij Eet leven op het land als iets heel prettigs voorgesteld, Cla ra!" zeide de dominee's vrouw geme lijk. ,.Weg uit den rook en den mist van Londen, dacht ik mij overal zon neschijn en bloemen en nachtegalen, met juist genoeg gezelschap om het hier niet vervelend te vinden en een tonig; ik had mij een voorstelling ge maakt van dorpsfamilies, die wel niet bijzonder ontwikkeld waren, maar toph beschaafd genoeg zouden zijn om het talent van je vader op prijs te kunnen stellen; zulke buitenmenschen, die tegen hem op zouden zien niet een soort van eerbiedige bewondering. ..En de werkelijkheid?" ..Aanhoudende stortregens, grijze regenluchten, die als dichte nevels over de eentonige, zwarte bouwlanden hangen, en rookerige voorkamer- sehoorsteenen,en zelfs niet één enkel persoon om ons te verwelkomen. ..Ik wil niet klagen over mijn eigen lot. ik ben nu toch eenmaal bestemd om te lijden, en toen ik met je vader trouwde, heb ik vrijwillig afstand ge daan van alle genoegens en verma ken, die gewoonlijk het deel zijn van een meisje uit onzen stand; maar het is een afschuwelijk vooruitzicht, dat al jou talenten en je vaders gaven ver loren zullen gaan, eigenlijk verspild zullen worden aan een troepje domme boeren en buitenlui. ,,En straks zal die mijnheer Owens, je vaders opvolger op zijn vorige plaats, hier komen en getuige zijn van al onze verdrietelijkheden. „Wat zal de man zich in stilte vroo- i ik maken over dit vochtig hol van een huis. Ik weet soms mijn ergernis niet te verbergen als ik er aan denk. „Maar jij en je vader, jelui bent zulke ontzettende enthousiasten, dat ik geen oogenblik twijfel, of jelui vindt dien eeuwigdurenden regen, die schoorsteenen, welke geen andere verdienste hebben dan voortdurend te rooken, en de algemeene domheid hier onder de bevolking nog wel aangena me eigenaardigheden van het buiten leven. „Die meneer Owens zal zich hier ook maar niet vervelen!" j Na deze weinig opwekkende alleen- spraak viel mevrouw Seymour weer I achterover in haren fauteuil met een zucht van ongeduld en wrevel. 1 Of hare dochter er juist zoo over dacht? Geen spoor hiervan kon men althans ontdekken op haar lief, vroo- lijk gezichtje. „Ja, het zal hier tot dusver wel een 'tje vervelend' voor u zijn geweest, moedertje," zei ze na een oogenblik; „maar meneer Owens zal u wel weer wat opvroolijken. als hij komt. door al de nieuwtjes, die hij meebrengt uit de stad. En tob er toch niet over hoe wij den tijd, dat hij Dij ons is, zullen doorkomen. We kunnen de regenjas sen en de vetlaarzen van Henry Bru- ton voor hem leenen en dan sturen we hem met vader er op uit om met hun beiden te gaan rondsnuffelen in de ruinen van het oude legerkamp. ..En 't zal ook wel niet altijd door regenen: morgen zal het zonnetje mis schien lekker schijnen. En ik heb van Pim gehoord, dat er een poney en een lipf mandewagentje te huur is bij Per. Met deze équipage zullen we zeker niet op hol gaan, want de poney hoor ik. loopt maar drie mijlen in het. uur; maar langzaam gaat zeker, we zullen er toch den geheelen omtrek mee door rijden, u en ik mét onsbeidjes, recht gezellig; we zullen de nachtegalen hoo- ren zingen en het zal u in minder dan geen tijd sterk en gezond maken! ..Praat niet zoo hard. Clara, je weet daar kan ik niet tegen: en zeg toch niet altijd zulke rare dingen: ..in min der dan geen tijd!" na jaren van zwak te en sukkelen. Het is of ie de spot met mij drijft. Is dat nu de belooning, die ik krijg voor al mijn geduld en. mijn lijden? De buitenlucht., die zal het mij ook niet doen. dat merk ik nu al wel. Je weet toch zelf, hoe de dokters zich dikwijls vergissen in de middelen, die zij aanraden, zelfs de allerknapste, en toch zoo gauw zegt. Dr. Stael niet, dat ik beter en sterker zal worden door de buitenlucht, of je vader gooit, zelfs zonder er mij voldoende over te spre ken en te raadplegen, al zijn vooruit zichten weg, verlaat, zijn gemeente en sleept mij naar dit ellendig nest om f r mijn laatste levensdagen te slijten. ..En onderwijl zit hij zelf te wroe ten in die voorhistorische legerplaat sen. die natuurlijk niets meer of min der zijn dan overblijfselen van vroe gere schaapskooien, een waarheid, waarvan hij binnenkort zelf wel over tuigd zal worden; en jij, je hangt je op, om die japon in orde te maken en klaar te krijgen voor zulk een domme, oude vrouw als die moeder van Mary, in plaats, dat je aan 't uittornen gaat van dat verkeerd gewerkt borduursel van je eigen moeder. .,'t Kom't dan alles wel heel anders uit dan het mij is voorgespiegeld." „O, dat spijt me, moeder, dat ik dat vergeten heb," riep Clara goedig uit., terwijl zij vlug haar wollen naaiwerk op zij legde en met opgetrokken wenk- hrauwen het onmogelijk verbroddelde borduurwerk van hare moeder opnam, om te zien wat zij er aan kon doen cm het weer in orde te brengen. „Die japon is voor net zoon ..oude vrouw" als ik zelf ben; ze heeft vier kindleren en lijdt sedert een d^g' of veertien aan bronchitis." „Gek schepsel, om zoo jong te trcu- wen," viel mevrouw Seymour 1-óre dochter in de rede; „je moet geea me delijden hebben met menschen, oie hun eigen ongeluk bewerken." „Zoo'n allerliefst jong vrou-vfa," ging Clara voort, in gedachte bij de jonge vrouw, die zij akelig hoestend aan de waschkuip had vinden ste&n „Hoeveel beter hebben wij het met, als we ziek zijn en die arme stumperd moet al haar werk maar zelf doen en krijgt eigenlijk geen tijd •>ni ziek 4e zijn. „Het jongste kind vooral is een prachtstuk; de volgende week ga ik het eens hierheen halen voor model: zulk heerlijk, blond krulhaar c.a kuiltjes in de wangen en in de armpjes .Ik hoop, dat je al die vieze kinderen dan maar geen voet buiten je atelier laat zetten. Clara: in plaats van al dat iloe eh dat geknoei in huis, wenschte ik wel. dat je liever maar weer stilletjes op de ..National Gallery" zat te schil deren." Er volgde eene korte stilte. Clara ver- j ging de lust om er nog vroolijk tegen' in te gaan: het hielp blijkbaar toch niets. Je vader ziet er niets in om mij een gansehen achtermiddag hier alleen tej laten, hoewel hij weet, dat ik door al dat geregen al vier dagen in deze ge vangenis zit opgesloten." „Maar moeder, hij werd bij een ar men, sten-enden man geroepen: dat weet u toch ook wel?" ..'t Was dan toch vrij wat natuurlij ker geweest, dat de familie van „dien stervenden man" liever het laatste uui met hem alleen was geweest; in elk geval, je vader had volstrekt niet noo- dig gehad om er zoolang te blijven,' zeide mevrouw Seymour ontevreden en om toch wat te zeggen. „Daar is hij. bij het tuinhekje," riep Clara, wegspringend om de huisdeur voor haren vader te openen. Het volgend oogenblik trad de heer Seymour binnen, een groote, forsche man, met zilverwitte haren en heider- bruine. vriendelijke oogen; de pijnlij ke trek op zijn goedhartig gezicht sprak van een zorgvol leven. Hij ging terstond naar den fauteuil, waarin zijne vrouw zat weggedoken. „Hoe is het nu, beste?" vroeg hij, teeder over de smalle, magere hand strijkend. „Totaal dof, na het zenuwtoeval van gisteren; hoe zou ik beter kunnen zijn, in zoo'n atmosfeer!" „Leeft de arme William nog, va der0" vroeg Clara deelnemend. „Ja, Clara, hij is wezenlijk op een wonderdadige manier aan 't leven te- i ruggegeven, zijn arme vrouw en „Daar!" riep mevrouw Seymour tartend uit, „heb jk het niet gezegd, dat de heele wandeling, die je gemaakt hebt. totaal noodeloos was?" „Toch niet lieve, neen, neen! zoo is het niet. Juffrouw William was erg blij, dat ik gekomen was, en verzocht mij dringend, of ik over een paar da gen mijn bezoek nog eens wilde her halen: bovendien, ik ben over de stad teruggekomen, Mabel, en heb het boek waar je zoo naar verlangde, voor je meegebracht." „Zoo, dat verandert alles Clara 'geeft mij het vouwbeen eens aan," zei de mevrouw Seymour, voor het oogen blik tevreden gesteld Dominee Seymour ving een liefde rijken blik op van zijn dochter, toen het boek met blijkbaar welgevallen werd uitgepakt. „Nu, Clara, nu kan je met je vader meegaan, om meneer Owens van den trein te halen; ik geloof, dat jij ook al met wellust langs al die modderige wegen en slooten baggert." „Wat is het zacht en wat ruikt alles lekker! Zeg, vader, is het niet goed hier buiten?" vroeg Clara, hare hand door zijn arm stekende, terwijl zij vlug samen den heuvel afdaalden. „Kijk, daar is zoo waarlijk al 'n blauwe plek aan den hemel; parapluies neer dus! 't Zal waarlijk nog goed treffen met het weer op "t bezoek van meneer Owens, en ik had er mij nog wel net zoo op ver heugd om hem met een oliepet op en een paar vetlaarzen aan tegen de glib berige bergen te zien opklauteren. Ik zou wel eens willen weten, waarom hij eigenlijk hierheen komt; ik denk om kerkelijke aangelegenheden, 't Zal u toch nog wel aangrijpen, om door een ander te hooren spreken over de scholen, de volle kerken en de bloeien de vereenigingen, waarover hij in zijn brief schreef en waarvan u vroeger de ziel waart," zei Clara plotseling met een ernstig gezicht. ..Neen, neen, dat zal het niet, Clara," antwoordde hij, „ik zal integendeel blij zijn, als ik weer eens iets hoor van de vorderingen, die er gemaakt zijn in dien tijd, hoor. Niet," voegde hij er haastig bij, „dat ik een oogenblik spijt heb van den stap, dien ik gedaan heb. „Natuurlijk niet; nu iedereen klaagt en kermt over het toenemen van de bevolking van Londen, zijn wij echte weldoeners der maatschappij door er uit te gaan en zoodoende plaats te ma ken voor anderen, die er naar hunke ren om er in te komen." „Buitendien geloof ik. dat het voor den mensch goed is zich eens te ont trekken aan het stadsgewoel. Ik had toch ook lang gewen scht om de men schen op het land eens wat van nader bij te leeren kennen.ging hij. in ge dachten verzonken, voort. „En ik ben zeker, dat we gauw goe de maatjes met het volk hier zullen worden; er is zoo iets eenvoudig har telijks in hun manier van spreken; ik mag graag in deze streken zijn," zeide Clara met een eigenaardig blosje op de wangen. ..Kijk daar die prachtige wolken, die wegdrijven naar het Wes ten. Wat een stroom van licht! Het vroolijkt me op en brengt me in mijn humeur zelfs tegen John Owens. „Beste meid, je doet dien man eigenlijk een beetje onrecht: hij heeft groote gaven, is een best mensch en „Heeft erg veel verbeelding van zich zelf," vulde Clara aan: hij denkt, dat hij nu op zijn acht en twintigste jaar al meer van de wereld en de menschen weet dan u op uw acht en vijftigste; dat kan ik niet van hem uitstaan!" „Nu ja, omdat ik nog iemand van den ouden stempel ben en mijn doch tertje ziet niet door een onpavlijdigen bril. Kijk, daar is de wagen van het station; meneer Owens zal er wel in zitten. Ik wist niet dat we zóó laat waren," zeide hij, den koetsier wen kende om stil te houden. Spoedig daarop drukte hij hartelijk de hand van een zwak, donker uitziend jong- mensch. dat. trots zijne bijziendheid, oogenblikkelijk de aanwezigheid van Clara had opgemerkt. „Laat je reistasch maar in den wa- ■i. die brengen ze wel, en wandel, als je lust hebt, liever met ons naar huis; 't is zulk lekker weer." „Met genoegen, mijn waarde heer," zeide de jonge Owens. ..juffrouw Cla ra, ik behoef waarlijk niet te vragen hoe u 't maakt, u „Dank u, ik voel me heel wel," viel Clara in, „maar hoe kwam u er toe om in een dicht rijtuig te gaan zitten. Het is maar een half uurtje van het sta tion naar de pastorie." „Zeer verplicht voor uw belangstel ling," zeide de dominee met een zalig lachje, „maar ik moet altijd heel voor zichtig zijn om keelaandoeningen te voorkomen. De lucht is hier zoo scherp, af en toe zelfs schraal, buiten gewoon fijn; voor uw gestel waar schijnlijk buitengewoon goed." „Zooals bijna alles," zeide zij glim lachend. Het schijnt hier anders een prachtige streek te zijn. meneer Seymour; verre van de drukte en 't gewoel van het stadsleven kan men hier rustig zijn dagen met droomen doorDrengen onder het groenend geboomte, en misschien mist u niet eens erg den beschavenden invloed der stadsinstellingen. „Voor het oogenblik moet ik afscheid van de hceren nemen, daar ik hier een jonge vrouw moet opzoeken en meneer Owens, nu heeft u dadelijk gelegenhei dom mijn vader te raadple gen over al de moeielijke aangelegen heden waarin u zoo ineens ingedom peld zijt en waarover u vaders raad woudt hooren." „Wel verplicht, juffrouw Clara, voor uw goedheid om zooveel belang in mij te stellen,' 'zeide Owens, ter wijl hij haar met een gelukzalig blikje over zijn goudenbril aanzag. Mijnheer Seymour kon een glimlach niet onderdrukken, toen hij den ver schrikten blik van zijne dochter zag. „Juffrouw Clara is toch maar altijd als een lieftallige engel rondgaande in de gemeente." hoorde zij den heer Owens nog tegen haren vader zeggen, terwijl zij voor de deur stond van de kleine woning, op het punt om er in te gaan. En zij zou er gaarne wat lan ger gebleven zijn. dan aanvankelijk haar plan was, als zij zich niet op eens met schrik herinnerd had, dat ze voor de thee moest gaan zorgen. Zij haastte zich naar huis, waar ze als eene echte vrouw nog juist tijd vond om haar nieuwe zomerjapon- De Stoomfabriek van Vruchtenmoes van Corns. Sipkes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7