ALLERLEI. SCHAAKSPEL. Prijsraadsel. netje aan te doen en gauw een paar violen in Jiare ceintuur te steken, ter wijl zij bij zichzelf prevelde:: ..John Owens is onuitstaanbaarder dan ooit." Toen zij in de gezellige voorkamer kwam, waar het vuur heerlijk brandh de onder den hoogen schoorsteenman tel, niet in een kachel, maar in den open haard, vond ze hare moeder, opgewekt en vroolijk luisterende naar de verhalen van Owens over men- schen en dingen, verhalen, waarvan zij voor drie maanden zou gezegd heb ben, dat het ij dele snapperijen waren. Het zachte, zalvende stemmetje van Owens oefende een weldadigen in vloed op het humeur van mevrouw Seymour. Vrouwtje," zeide haar man, ik kwam van middag John Bruton tegen en ik heb hem gevraagd om van avond een uurtje te komen praten. Ja, beste Owens, je moet niet denken, dat hier geen conversatie is!" ,,Hoe bedenk je dat nu!" riep zijne vrouw uit. Lieve Owens, die man, die Bruton, is een vereeniging van koetsiersgezondheid met een koeien- geest, en een stem zoo krijschend en hard, dat iemand zonaer boeren-con- stitutie er geheel van in de war raakt. Zijn bijzijn schokt mijn zenuwgestel altijd geweldig. Bovendien is hij wat men noemt strijdlustig" en ook erg apodictisch; hij heeft mi] durven voor stellen om eiken morgen vóór het ont bijt een paar uurtjes te gaan wande len, zeker met vetlaarzen aan! Boven dien doet hij ook al niet anders dan „Romeinsche legerplaatsen,alias oude schaapskooien en varkenshok ken. ontdekken." Mabel," zeide haar echtgenoot nu werkelijk een weinig boos, .je hebt mij niet laten uitspreken. Bruton kan vanavond niet komen, maar in elk geval zal je moeten toestemmen, dat hij uiterst vriendelijk en voorkomend voor ons is; ik hoor niet graag iets ten nadeele van den zoon van mijn oudsten en besten academievriend." „De thee is klaar," zeide Clara, ter wijl zij haren vader een zacht, vriend schappelijk duwtje tegen den arm gaf bij het gaan door de gang. „Ik denk, -dat ik dien meneer Bru ton aan het station gezien heb," merk te John Owens op, terwijl hij bukte om mevrouw Seymour een voetem bankje te geven en het vuurscherm voor haar verzette; „een echte zoon van het Noorden, een reus met een paar vuisten als voorhamers goed, maar dom, zou ik zeggen: hij bood mij een plaats aan in zijn dogcart, toen hij hoorde, dat ik den weg naar uw huis vroeg." „Nu, u kunt blij zijn. dat u geen gebruik van zijn aanbod hebt ge maakt," zeide mevrouw Seymour; „hij is tegenwoordig bezig een jong paard te dresseeren; het is bepaald gevaar lijk; ik heb Clara verboden met hem te rijden." „U hebt volmaakt gelijk," beaamde Owens op een toon van gezag, die Clara in een schaterlach deed uitbar sten. Den volgenden morgen was het prachtig weer en mijnheer Seymour stelde aan Owens voor om te zamen eene wandeling te gaan maken, doch de jonge dominee bedankte, onder voorwendsel dat hij verscheidene brie ven te schrijven had. Clara, in haar lichtblauw morgen japonnetje, liep uit en in, overal den adem van de lente met zich brengend; zij vulde glaasjes en vaasjes met fris- sche, geurige bloemen. De jonge predikant scheen hierdoor nog al te worden afgeleid: hij had haar telkens wat te vragen en toe te voegen en stond gedurig van zijn schrijfwerk op om de aangeboren vlugheid in het schilderen van. bloe men van juffrouw Clara te bewonde ren. Toen zij er mede klaar was, leg de zij een paar overgebleven violen met de korte steeltjes bij Owens neer. „Hier, meneer Owens, een goed on derwerp voor uw preek van aanstaan den Zondag," zei zij lachend. ..Mama, ik ga even naar de boerderij om ver- sche eieren te halen John Owens sprong op als zoo'n duiveltje uit een doosje met spring- veeren en zeide, dat hij gaarne met haar mede zou gaan om te gelijk zijn brief op de post te bezorgen. Mevrouw Seymour drong zoo sterk aan. „het was zoo gezellig," zoodat er voor Cla ra geen ontkomen aan was. Doch het ondeugende ding zon dadelijk op wraak en liet het fijne Johntje in de warme zon tegen den steilen kant van den heuvel opklimmen, dat zou hem goed doen en zijn overmoed een wei nig neei'slaan. De arme Owens was zoo buiten adem van het klauteren tegen de hoogte op, dat hij op de tal- looze vragen van Clara niet anders kon antwoorden dan met een kort uit- gestooten: „Ja, neen. prachtig, hoog, steil," enz. enz. „Is het hier niet verrukkelijk heer lijk!" riep Clara, toen zij eindelijk bo ven op den heuvel stonden en. in de bekoorlijke vlakte neerzagen, waar in het kronkelende, zilveren beekje de zon vroolijk weerkaatste. „Inderdaad mooi," antwoordde hij, volstrekt niet op den toon van iemand, die over zooveel natuurschoon ver rukt is. Clara was dan ook terstond weder koel en stijf. „Zullen wij hier een oogenblik gaan zitten, juffrouw Clara, ik geloof niet, dat het te koud voor u zal zijn en dan kunnen we eens prettig samen praten. De reden van mijn komst," vervolgde hij zoo gauw hij kon. moet u reeds vermoed hebben," zeide hij zonder de minste aarzeling. „Die is ons bekend, natuurlijk," zei de Clara openhartig. ..U wildet va der raadplegen over ae moeilijkheden die u ondervindt... „Die zijn in werkelijkheid zoo heel groot niet en zij ontstaan alleen uit het gemis aan goede hulp: eene be schaafde, inderdaad ontwikkelde vrouw zou mij mijn werkkring onein dig kunnen verlichten; bovendien zou de voortdurende omgang met iemand van uwe geestvermogens voor mij een bron van energie en levenskracht op leveren, waardoor mijn arbeid zeker veel meer en veel rijpere vruchten zou kunnen dragen; ook ben ik er dikwijls mee begaan, dat uw jong leven hier in deze dorre, onbeschaafde omgeving zou wegkwijnen, tot niemands vreug de of geluk. Daarom Clara: word mijn vrouw, om met mij mijn vreugde en zorgen te deelen en van mijn tri- umfen te genieten; want zonder over drijving: ik gevoel, dat ik talenten en gaven heb, die zich onder uw invloed geheel zullen ontwikkelen, een vlucht zullen nemen Clara was opgestaan en zag den pre dikant trotsch in de lichte, flauwe oogen; zij hield den stroohoed in hand; de wind speelde zacht met hare blonde lokken. „Ik moet misschien zeer vereerd zijn door uw aanzoek," zeide zij kalm, „maar werkelijk, ik ben het niet; bij al uwe kennis van de menschen en de wereld schijnt het, dat u nog niet tot de ontdekking zijt gekomen, dat, wan neer een vrouw gevraagd wordt om zich met geheel haar hart en wezen aan een man te geven, zij in de eerste plaats wil hooren, dat die man haar liefheeft, niet dat zij hem nuttig zou kunnen zijn bij zijne ambtsbezighe den; bij geheel uw huwelijksaanzoek hebt u de „liefde" niet genoemd, maar die er buiten gelaten, meneer Owens, en daar ik die reeds bezit, vind ik mijn leven hier in deze „dorre, onbeschaaf de omgeving" vol van geluk en hoop.' 7,ij wendde zich af. Maar hij vatte haar- plotseling bij de hand en dwong haar te blijven. „En waarom sprak ik niet van lief de, Clara? Omdat ik er den moed niet toe had. Maar je bent voor mij alle: van af den eersten dag, dat ik je ge zien heb. Clara, je gelooft me toch?" „Ja," zei ze zacht, „maar..." ..Clara," riep hij uit voor het eerst met ontstuimig verlangen en haar aan Centrale Inrichting voor het slijpen, jusieeren en voor de afgifte^van de "gereedschap pen. 1 Haarlemsche Machinefabriek zelf gebruikt worden. ziende, „geef mij eenige hoop." „Dat is niet mogelijk, neen; sedert twee maanden ben ik verloofd met John Bruton; het is echter nog een ge heim," zeide zij eenvoudig, „maar al was ik niet verloofd, ik zou u toch niet gelukkig hebben gemaakt: wij behoo- ren niet bij elkaar, ik ben te warm... en ik... ik zou uw maatschappelijke be langen ook nooit hebben kunnen dee len, want ik.Ik hoop, beste meneer Owens, dat u spoedig iemand zult mo gen vinden, die uwer waardig is en die uw genegenheid zal kunnen beant woorden," zeide zij zacht Toen hij opkeek, was hij alleen; stil was zij heengegaan naar huis, waar zij op haar kamertje in snikken uit barstte. Vier jaren zijn verloopen sedert den morgen van dit huwelijksaanzoek. Clara is nu eene gelukkige vrouw en moeder. John Owens is nog steeds belast met de herderlijke zorgen over eene steeds aangroeiende kudde en gedurende langen tijd had hij zich met zooveel enthousiasme en ijver in zijn werk ge dompeld, dat menige lieve geloofsge- noote zich met ernst ongerust begon te maken, dat hij zich te veel zou over spannen met zijn arbeid, welken ar beid zij zoo gaarne met hem zou ge deeld hebben, te gelijk zijn haard op vroolijkende door hare aanwezigheid. Maar in stilte, trotsch en tevreden over zijne eigen standvastigheid, weer de hij elke goed gemikte pijl op zijn hart af, dat hart, dat hij tegen elk ge voel veilig waande door een paar gedroogde violen; want hij had Clara méér lief gehad dan hij zich voor hare weigering zelf bewust was. Wie evenwel kan het noodlot trot- seeren? John Owens kon het niet. Het kwam tot hem in de gedaante van een aller liefst jong meisje, die in hem het beeld der volmaaktheid meende gevonden te hebben; zij had de gave om zijne on schatbare talenten ten volle te waar- deeren, eene gave, die wij weten, dat Clara Seymour ten eenenmale miste. Rose was niet bijzonder mooi of ont wikkeld, maar zij was een goed schep seltje en zou dus zeker voor John Owens een teedere en tevens onder danige vrouw zijn. De verdroogde viooltjes werden eens met anderen „prulleboel" door de Ro se Owens opgeruimd, bij gelegenheid dat zij bij een pl'otselingen aanval van schoonmaakzucht zijn lessenaar onder handen nam. „Zeker botanische exemplaren hé,1 John," zei zij en te gelijk werd alles het raam uitgewipt. De voorspelling van mevrouw Sey mour is nog voor haren dood uitgeko men; haar goede, vriendelijke man heeft zich nooit mogen verheugen in de ontdekking der oude vergeten le gerplaatsen, doch er is iets anders ge komen, dat hem in de wolken van ge luk gebracht heeft. De kleine John Bruton, met zijne wakkere oogjes, roeirt altijd een glimlach van geluk op het vriendelijk gezicht van zijn grootvader. Een kus op de wang van den kleinen jongen verkwikt telkens weer zijn hart. Want de reine adem van het kind is als de levenbrengende adem der lente, die de oudste oogen doet glanzen het oudste hart doet opspringen van dank bare vreugde en blijmoedig laat verder leven. Zenuwachtigheid van groote mannen. Het moge zonderling klinken, dat de dapperste mannen, de grootste re denaars, de beroemdste genieën in be slissende oogenblikken door eene ze nuwachtige onrust gefolterd worden, toch levert de geschiedenis van den ouden en den nieuwen tijd daarvan menig voorbeeld. Van Demosthenes is het bekend, dat hem bij het begin eener redevoering Gedeelte der grofbankwerkerij met electrische driemotoren-bovenloopkraan in bewerking in de Haarl. Machinefabriek. zulk eene zenuwachtigheid overviel, dat hij de eerste volzinnen bijna on verstaanbaar uitstotterde. Was hij dit oogenblik te boven, dan brak de storm zijner welsprekendheid los en sleepte zijne toehoorders mede. Een der schitterendste Schotsche redenaars, Edmund Burke, heeft het beven, dat hem zelfs bij het houden van eene voordracht in besloten kring overviel, nooit kunnen overwinnen. De bekende Engelsche matigheids prediker J. B. Grugh hield dikwijls door zijne wegslepende redevoeringen We bieden hierbij onzen lezers de afbeelding aan van den lichttoren, die in de werkplaatsen van den heer Th. Blom aan den Jansweg alhier, ver vaardigd wordt met bestemming naar Suriname om daar aan den mond der Suriname te worden geplaatst. Voor meerdere bijzonderheden ver wijzen wij naar het Eerste Blad. 810,000 toehoorders in ademlooze spanning. Toch heeft hij zelf verteld, dat hij op het oogenblik, wanneer hij het spreekgestoelte besteeg, altijd dacht geen syllabe te kunnen uitbren gen. Niettemin stelde zijne met ze nuwachtig beven gepaarde opgewon denheid hem in staat veel belangrijks te zeggen. Zonder die opgewonden heid zou het hem nauwelijks gegeven zijn anders dan in het middelmatige te blijven en alledaagschheden voort te brengen. Henri Irving mag misschien de groot ste Engelsche tooneelspeler genoemd worden. Men zou meenen, dat een artiest van dien rang boven de men- schelijke zwakheid' van verlegenheid verheven moest zijn. Mis! Hij beefde ook voor eene première, waarin hij een nieuwe rol had te spelen, en vrees de zoo lang, dat hij fiasco zou ma ken, totdat het eerste applaudissement hem verkondigde, dat hij bij zijne ze gepralen weder eene nieuwe behaald had. Wat echter er van te zeggen, dat helden van het zwaard, die vuur en dood niet vreezen, van zulk een ge woon dier aijs eene kat schrikken! Hendrik III dreigde in onmacht te vallen, zoodra hij maar eene poes zag, en Napoleon I was voor zulk een mauwend dier bepaald bang. Tot in het oneindige zouden zulke voorbeelden genoemd kunnen worden van groote mannen, die voor niets zenuwachtigs beven. Wij willen ech. ter alleen nog maar aan dien geliefden Berlijnschen humorist herinneren,1 die in de groote steden van Duitschi land een storm van gelach deed uit barsten, en terwijl hij werd toege juicht, wel met het hoofd tegen den muur had willen loopen. PROBLEEM No. 8. ZWART. a#;b.,c_, d e f g hT Wit speelt en geeft in twee zetten mat. Oplossingen worden vóór 15 Juli in gewacht aan het adres van den redac teur dezer rubriek. Jhr. A. E. van Fo reest, Atjehstraat 134, te 'sGravenhage Oplossing van Probleem No. 6. Ig4 enz. Goede oplossingen ontvangen van Ai v. V. .en W. v. B. Jr., te Haarlem. CORRESPONDENTIE. J. C. M. Jr. te Haarlem. Op lDdfl speelt zwart bijv.: K/5 en het mat il den 2en zet niet te verkrijgen. De oplossing van ons vorig Prije raadsel is NEDERLANDSCHE BANK De onderdeelen waren deel, i dank, been, schel, en dé letter n. Wij ontvingen 46 goede oplossinger Bij loting werd de nrijs toegeweze aan Mej. JACOBA P. J. HOOGEVEEJ Ceciliasteeg 9, alhier, die wordt uitgf noodigd Maandag a.s. tusschen 2 e 3 uur het uitgeloofde Zakschaartje t komen afhalen. Ter afwisseling geven wij nu we« eens een prijsvraag, en wel de volgei de Wie geeft het aardigste rijmpje o de gemeenteraadsverkiezingen? Al voorwaarde wordt gesteld, dat der politieke partijen mag aangeval len of geprezen worden, en dat he geheel niet langer is dan 36 regels. Antwoorden worden ingewacht t< en met Woensdag a.s. Als prijs wordt uitgeloofd: EEN INKTKOKER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8