Tweede Blad,
Prinses Fékla
behoorende bij
Haarlems Dagblad"
van I
Donderdag 18 Juli 1901.
No. 5536
Binnenland.
Conflikt Volksdagblad.
Wij ontvingen van de directie en
commissarissen van liet „Volksdag
blad" 't volgende schrijven
Het is zeker niet overbod"- dat di
rectie en commissarissen van deNaam-
loozo Vennootschap ..Het Volksdag
blad" ook eens den loop van zaken der
laatste weken uiteenzetten, nu de uit
gave van het blad dei' Vennootschap
op aller tong ligt, en door de voorstel
lingen van den heer Schwarz het den
indruk heeft gekregen alsof èn het blad'
èn de commissarissen een in hart en
nieren immoreele combinatie is. Wij
zullen, naar v" meenen, de tamelijk
eenvoudige zaak tot zijn ware propor
tie n terugbrengen.
Wij dienen daartoe te beginnen bh'
het begin, nl. den inhoud van het bladi
gedurende de laatste maanden en de
daarvan niet af te scheiden commer-
cieele zijde van het blad.
Voor de getrouwe lezers van „Het
Volksdagblad" is het een bekend feit,
dat, in teeenstellir- met de eerste vijf
jaren van het bestaan van ons blad,
de laatste maanden - nummers her
haaldelijk werden gevuld' met critiek
op enkele personen tot een bepaalde
politieke partij in betrekking staande,
en op een ander arbeidersorgaan.waar
naast een zeer duidelijk in bescher
ming nemen eener andere partij en
verdediging van personen tot die rich
ting behoorende. Dat dit in strijd was
met het doel der oprichting, en of dei
redactie in haar geheel en commissa-1
rissen persoonlijk het daarmede al of
niet eens waren, kan buiten beschou
wing blijven, maar wat voor commis
sarissen der Vennootschap, die dan
toch zeer zeker de commercieele be
langen der zaak hebben te behartigen,
niet onverschiilli" mocht ziin, is, dat
het blad daardoor achteruitging.
Onderscheidene malen werd) daarover
dan ook door directeur en een of meer
der commissarissen met den hoofdre
dacteur gesprokem, verschillende ma
len hadden besprekingen met den
hoofdredacteur en den raad van com
missarissen plaats, en hoopten wij dan
op verandering, maar de toestand) werd
er niet beter op, integendeel.
Waar nu do financieel© resultaten
der exploitatie slechter werden en de
tekorten steeds van ééne z"de cedekt
werden, spreekt het vanzelf, dat ook
meermalen met diet eene zijde (den
heer Van Hall) over dein toestand'werd
gesproken en dan de zaken van alle
kanten werden beschouwd.
Zoo "-ebeurde het ook, dat voor n-
geveer vier weken geleden die heer Van
Hall de meening te kennen gaf, dat,
als dan de achteruitgang van het blad
aan die aanhoudende bestrijding van
den een en verdediging van den ander
te wijten was, het dan maar het ver
standigste was met d'en hoofdredac
teur te breken. Dat kon dus voor ons
absoluut geen verband met een Ka-
mer-candiidatuur hebben, maar liep
uitsluitend over de resultaten van het
blad in verband met den inhoud. Dat
de heer Van Hall ons zou hebben ge
last den heer Schwarz te ontslaan, is
dus beslist onjuist.
Toen op Maandag 1 Juli dan ook de
commissarissen vergadering plaats had
werd dit punt, wat al eenige dagen te
voren bekend was behandeld, mèt het
resultaat, dat allen het er over eens
waren den hoofdredacteur tegen 1 Oc
tober te ontslaan, waarvan dezen op
Woensdagmorgen 3 Juli een door allen
onderteekend schri"'«i Ls gezonden.
Dat de heer Schwarz in zijne mede-
deelin" van ontslagname over zijn
reeds-gekregen ontslag geheel zweeg,
vond hij voor zijn zaak klaarblijkelijk
noodig.
beveling op de manier zooals dat den
heer Schwarz goeddacht nu niet zoo'n
verschrikkelijk feat was, maakt hen
door de voorstelling van den heer
Schwarz tot hoogst immoreele perso
nen. Wij gelooven, dat dit bij nuch
tere beschouwing der feiten door niet
velen gedeeld zal worden.
Na de weigering komt een verzoek
om in de bladen der abonné's in dis
trict IV een strooibiljet te leggen waar
op een paar regels tot aanbeveling van
de candidatuur van Hall. dat eing
dan, meenden wij, buiten de Redactie
om en werd al wederom niet zoo ver
schrikkelijk gevonden.De hr. Schwarz
verneemt dat en. zegt; dat hij dan in
het blad een stukje daartegen zal
schrijven waarop door directeur en
een Comm. wordt besloten het strooi
biljet niet in te steken en de heer
Schwarz van zijn kant belooft dan ook
niet tegen de candidatuur in het blad
te schrijven.
Wij houden ons aan de belofte, maar
de heer Schwarz acht het noodig een
dag vóór de verkiezing ziine bekende
proclamatie te schrijven en, die niet op
de gewone manier ter zetterij te geven,
maar aan den directeur ter lezing aan
te bieden, die met den aanwezigen
commissaris van oordeel was dat dit
in strijd is met de "edane belofte en
daarom de plaatsing voor dien dag
weigert. Direct werden commissaris
sen bijeengeroepen, waaraan drie van
de vijf konden gevolg "even. die het
met de niet-plaatsing voor dien dag
eens waren.
Den volgenden dag was er natuur
lijks niets tegen geweest en hadden
wij zeker verzocht aan den hoofdredac
teur om er onzerzijds wat onder te
plaatsen, wat ons, volgens verklaring
van den heer Schwarz niet zou zijn
toegestaan. Wel konden, wij een inge
zonden stuk geplaatst krijgen. Wat
dus bij verschillende gelegenheden on
gevraagd aan anderen wel werd toe
gestaan, zou ons geweigerd wordui.
Des avonds bleek ons, dat de i eer
Schwarz er reeds vooraf voor gezorgd
had, dat alle mogelijke bladen zijn
stuk hadden ontvangen, toen er du?
van eene weigering nog niets bekend
kon zijn. Hij had er dus voor gezorgd,
dat hij in deze geheel de schoone rol
kon vervullen.
Ziehier de feiten. Er blïikt uit dat
de pressie, die zoogenaamd op den
heer Schwarz is uitgeoefend, tamelijk
wel tot nul gereduceerd is. Aan een
elk de overweging of de zaak werkelijk
wel verdiende zoo opgeblazen te wor
den als dat is cebeurd.
Ten slotte willen wij er op wijzen,
dat commissarissen allen werklieden
zijn, die maar niet steeds over hun tijd
kunnen beschikken en evenmin een
blad ter hunner beschikking hebben,
zoodat wij zeer waarschijnlijk op deze
quaestie niet meer zullen terugkomen
en tevens vertrouwen dat de heer
Schwarz (zooals hij ook beloofde) geen
misbruik zal maken van zijn macht ge
durende den korten t"d dat hij nog
aan ons blad is verbonden, door alle
dagen op dit stramien voort te bor
duren.
Wij verwachten natuurlijk dat alle
bladJen, die meenden de zaak in alle
onderdeelen te moeten bespreken, ook
deze verdediging recht zullen doen we
dervaren.
DIRECTIE en
RAAD VAN COMMISSARISSEN.
Amsterdam, 15 Juli 1901.
hoor je. EééénSluit je vingers!
TwéééHaol om je arme, trap je
beene uit, je sel het waoter niet kapot
slaonl" Zoo ging de les voort, tot de
jongen na een laatste onderdompe
ling, die zijn leermeester de opmer
king: „Je het flesse in je buik!"' ont
lokte, in zijn hokje ging.
Zwemles.
Nu komt de zeer onbeteekenende
verkiezing in district IV; de heer Van
Hall, die voor zoover ons bekend nooit
eenigen invloed had trachten uit te oe
fenen op de Redactie, evenmin op de
Directie of Administratie, meende
blijkbaar nu wel eens te mogen vra
gen een woordje ter aanbeveling van
zijn candidatuur te willen plaatsen.
Dat de heer Schwarz dat weigerde is j
volkomen ziin recht; dat enkele van
de commissarissen (van allen wisten!
Het volgend aardig kiekje ontleenen
wij aan hetgeen S. J. E. in de Am-
sterdamsche Courant schreef
over Amsterdam's openbare zwern-in-
richtingen.
Van verre klonk me dan ook reeds
het liefelijk „Eéééntwééé" tegen;
en aan den hengel spartelde een jeug
dig menschenkind, dat in wanhoop
de handen gekneld hield aan het
touw, woest met de beenen sloeg en
een der instructeurs (in iedere inrich
ting zijn er twee) smeekte hem „maor
weer der uit te laoten!"
„O! o! ik versuip!" hoorde ik hem
jammeren. Maar de instructeur ken
de hier terecht geen medelijden.
„Je het geseit dat je swemme leere
wou en nou sal je ook!" betuigde hij
en de jongeling, meer voor zijn hevig
geschud met den hengel dun voor de
kracht zijner woorden zwichtende, liet
de handen los en lag in angstige kron
kelingen op den buik in het zilte nat
„Hou je mond dicht; de badmeester
klaogde laost al dat het waoter soo
laog sting, maor nau weet ik wie me
al m'n waoter opdrinkt. Vooruit, je
bande onder je kin, knieë optrekke,
wij dat niet) de zaak niet zoo ernstig je hiele hooger hóóger seg ik om-
opnamen en meenden dat zoo'n aan- mers en nou bij één goed uitslaan.
In het circus.
Mr. v. B. geeft deze week in „de Con
troleur" in een Haagschen brief (die
over de Raadsverkiezingen handelt)
het volgende aardige stukje:
Laat ook ondergeteekende, om met
achter .te blijven, u een circustafereel
geven, in den vorm van een kiekje na
tuurlijk, aldus dubbel in de mode.
Er werden springoefeningen gehou
den in de arena. Salto electorale hee-
ten ze voor de afwisseling.
Verscheidene leden van het gezel
schap zijn aan 't springen over makke
paarden.
Daar komt met veel lawaai 'n clown
binnen.
Bonsoir, mieneer, goeje-naovend!
Wat wou u hier? vraagt de stal
meester.
Ik wou sjprienge, herr stalmees-
ter.
Dat is niet voor u, antwoordt de
stalmeester deftig; ziet u niet, dat t
hier heeren zijn?
Ben ick dan gein heer? Ich bin ja
dekorirt! (Hij laat 'n paar blikjes op
zijn borst rammelen.)
zóó, is u gedekoreerd? Waarvoor?
Dat weet ich gerade self niet.
Ja, dat komt meer voor, meent
stalmeester, die filosoof is geworden
door den omgang met clowns en pu
bliek. Nu, u moogt dan probeeren...
maai' ach, ik geloof niet, dat u 't kan!
Bravo, herr stalmeester! U bent
een nette man een gentleman... ik|
maak u candidaat. (Schudt hem del
hand.)
De clown werpt zijn overkleed uit,
maakt een vervaarlijke drukte, neemt
een aanloop... blijft staan vlak voor
de derrière van 't eerste «aard.
Ach, ach, ik dacht het wel; u kan
niet springen! zegt stalmeester hoofd
schuddend.
Nog einmaal. Encore une fois
Neen, het gaat niet Het publiek
wil springen zien. Gaat n heen. Alloh!
wij moeten voortmaken. De clown trekt
een allererbarmelijkst gezicht naar den
derden rang en vraagt, onder grimas
sen:
Vereerde poeblikoem, mag ick nog
'n mal?
Poeblikoem roept: Ja, ja.
Want poeblikoem vindt een clown
eigenlijk nog lolliger dan een heusche-
lijkeu springer; en poeblikoem is op
de wereld om schik te hebben.
Clown probeert met nog meer la
waai.
Zelfde resultaat.
Poeblikoem geeft permissie voor den
derden keer. Alweer mis.
Nu is het genoeg, zegt de stalmees
ter; driemaal is scheepsrecht.
Nog eine kleine keertje, herr stal
meester!
Neen, marsch, de manége uit!
Clown wordt weggejaagd on 't sprin
gen van stevige kerels, die met meer
of minder geluk hun toer verrichten,
wordt voortgezet.
Daar klinkt razend applaus: het gor
dijn van de stalpoort wordt opgelicht
en monsieur clown verschijnt.
Nog eine keertje! smeekt hij, half
brutaal, half nederig.
Poeblikoem komt weer te hulp.
Ja, ja!
Vox popoeli, vox dei! zegt de stal
meester, die in zijn jeugd 'n brokje van
een opvoeding heeft genoten.
Clown springt en komt, onder oor-
verdoovend gejuich, halfverwege de
rij Van paarden.
Noe, nog 'n mal! roept hij, triom
fantelijk grijnzend en zich in de han
den spuwend.
Niks daarvan! roept de stalmees
ter; nu is 't uit. Kom over veertien da^
gen maar eens terug.
Over veertien daogen? Best, best!
Ik koem! Damen en lien-en, ik koern
terug over veertien daogeen dan
lap ik het. Ijs lap het, herr stalmeester!
Atjee! Over veertien daogen!
symphonieorkeel der Stedelijke Mu
ziekschool en met muziekuitvoeringen
op de Markt en het Vrijhof, waarbij
nog eene muzikale wandeling door «ie
voornaamste straten der stad plaats
had. Zondag begonnen de feestelijk
heden wederom met muziek-uit voe
ringen op drie gedeelten der stad, ter
wijl om 2 uur 's middags de zangwed
strijden begonnen.
Bij deze werden de prijzen behaald
als volgt:
In de afdeeling gemengd koor.
Ie prijs 'groote zilveren eere-me-
daille, geschenk van H. M. de Koning
in .gouden medaille en f 500), door „la
Verviétoise," te Verviers, met 5 tegen
4 stemmen; 2de prijs gouden meda lle
en f 200 „la Seresienne," van Seraing
Eervolle vermelding „De Jonge
Vlamingen," van Antwerpen.
In de afdeeling van uitnemendheid.
Ie prijs (gouden eere-medaille, ge
schenk van Z. M. Leopold II, koning
van België en 500) l'Omhéon ,te Ver
viers, met 5 tegen 4 stemmen.
2e prijs gouden medaille en 250
„Société de Chant", van Pepinster
met S tegen 1 stem.
In de hoogste eere-afdeeling.
Ie prijs (gouden eere-medaille, ge
schenk van H. M. de Koningin Witiiel-
mina, Sèvres-vaas, geschenk yau dei,
heer President der Fransche JLtepu-
publiek en f 1200) „Société Lyrique" tc
La Bouverie (België), 2e pr. (gouden
medaille en 500 gulden) „Harmonia'
te Aken, terwijl een bijgevoegde derde
prijs werd toegekend aan „l'Union
Orphéonique", te Cambrai (Frankrijk).
De eerste prijs in deze afdeeling
werd toegekend met 11 tegen 6 stem-l
men en de tweede met 12 tegen 5 stem
men.
Critiek.
De heer C. H. Coster, violist en mu-
ziek-directeur te Arnhem, heeft dezer
dagen een vlugschrift uitgegeven,
waarin betoogd werd de wenschelijk-
heid om de muzikale critiek te verbe
teren, voornamelijk in de Provinciale
pers.
Zooveel bijval kreeg hij op zijn stout
plan, dat Zondagmorgen mr. A. j. van
Waveren uit den Haag in een verga
dering te Amsterdam over dit schoone
plan kon spreken.
Aanwezig waren voornamelijk di
lettanten, belangstellenden en critici
van kranten.
Besloten werd een comité te vor
men, dat een tweede bijeenkomst van
toonkunstenaars zal beleggen, in wel
ke bijeenkomst een besluit zal worden
genomen tot het bijeenroepen van een
vergadering van kunstenaars in het
algemeen: musici, schilders, schrij
vers, tooneelspelers, enz.
Van laatstgenoemde vergadering
eindelijk zal moeten uitgaan het plan
tot reorganisatie der kunstcritiek: het
vakblad, de raden van critiek en wat
daar verder bij behoort.
den, men zou ook Kunnen zeggen prik
kels, want ze zijn voor den raensch
een prikkel, een opwekking, hetzij van
algemeeneu aard, als bij koffie, thee,
tabak enz., of voor een bijzonder doel,
zooals het zout en de kruiden in de
spijzen.
Zulk een zout, dat de maag opwekt
en daardoor de spijsvertering bevor
deren moet. bevat het vleeschnat; en
daar vleeschextract niets anders dan
verkookt vleeschnat is, is ook vleesch
extract slechts een genot- en sreen ei
genlijk voedingsmiddel. Zooals bij 't
ei in de schaal is ook bij het vleesch
in, eerst na honderdvoudige vergroo
ting zichtbare, hokjes het eiwit opge
borgen. Legt men het vleesch in ko
kend water, dan stolt het eiwit; de
spiervezels worden daardoor vast. het
vleesch verliest zijn weekheid. Wordt
het vleesch met koud water opgezet
dan stolt het eiwit langzamer; het wa
ter dringt vooraf verder binnen in het
vleesch en kan de vleeschzouten beter
uitzuigen, dan wanneer het vleesch in
kokend water gelegd wordt, daar dan
het eiwit in de buitenste vleeschlagen
direct stolt en het indringen van het
water verhindert.
Als genotmiddelen zijn dus vleesch
nat (soep) en vleeschextract in het
huishouden van waarde, maar niet als
„krachtige" of .versterkende" voe
dingsmiddelen.
Dit is niets nieuws, maar het kan
zijn nut hebben, het nog weer eens
te herinneren.
Letteren en Kunst.
Zang wedstrijd.
Het tweede en laatste gedeelte van
den internationalen zangwedstrijd,
uitgeschreven door de Koninkl. Zanft
vereeniging „Mastreechter Staar" te
Maastricht begon Zaterdagavond mei
li ■•"lieert in Stadspark .lom- het
Op Hoop van Zegen.
Omtrent d'e opvoering tie Berlijn
seint die correspondent; der „N. R.
Ct.":
„Hei „N'ene Theater" was, niet
tegenstaande dei tropische hitte vaar
dezen warmsten dag van dit jaar,
tamelijk goed bezet en heel het lit
terair Berlijn, voorzoover nog m
de hoofdstad' aanwezig, was opge
komen.
Het eerste bedrijf van Heyer-
mans' stuk vond levendigen bijval
en er moest driemaal gehaald wor
den. Ook het tweede bedrijf werd
nog goed toegejuicht. Voor het
derde dat hier en daar een stille
tegenspraak verwekte, was het suc
ces aanzienlijk minder en het vier-
bedrijf, waarmede een deel
van het publiek het ook niet geheel
eens kon zijn, had) slechte matig
succes.
Het stuk werd over het algemeen
niet slecht gespeeld. De lengte van
het werk (het was eerst om half
twaalf afgeloopen) vermoeide op 't
laatst nogal in deze groote hitte.
In den foyer werd druk over het
werk gesproken; men kende er den
schrijver talent toe, maar maakte
aanmerking op de techniek en op
de tendentieuze krasheid van het
stuk.
Wetenschap.
Aan het menschelijk lichaam
moeien, behalve voedingsmiddelen,
ook stoffen toegevoerd worden, die op
zich zeiven geen voedingswaarde heb-
hen mi genotmiddelen genoemd wor-
De zonsverduistering.
Het tijdschrift van de Britse he
Sterrekundige Vereeniging iet t
bericht omtrent de zonsverduist -
ring van 18 Mei ontvangen van
Mauritius, waar zich de heer en
mevr. MaunderRussell uit Green
wich bevonden, twee waarnemers
die reeds sedert. lang op gebied van
eklipsen hun sporen hebben ver
diend. De hemel was boven Mau
ritius volkomen helder en het is
dus niet onmogelijk, dat deze ex
peditie het meeste succes heeft ge
had, hoewel dit uit het korte be
richt nog niet kan worden opge
maakt.
De verduistering was blijkbaa-
een heldere, d. w. z. een van die
eklipsen, waarbij zelfs geduren-je
d'e totaliteit geen diepe duisternis
intreedt, want alleen, sterren van
de ie grootte warden zichtbaar. De
corona geleek zeer veel op die A an
verleden jaar, en d'e expeditie
slaagde erin, een groot aantal fo
tografieën te nemen.
De zg. „vliegende schaduwen"
slangvormige heldere en donkore
banden, die zich met groote snel
heid voortbewegen en die bij totale
zonsverduisteringen altijd zooi eel
sch/rdk in de dierenwereld teweeg
brengen werden ook ditmaal cp
Mauritius gezien. De schaduwban-
den zijn nog niet volkomen ver-
iklaard, maar biet is waarschijn
lijk zegt. de heer du GeUióe Mul
ler in cle „Nijim. Ct." dat zij vei-
oorzaakt worden door een trilling
der luchtlagen, of liever d'oor de j
onregelmatige straalbreking, die
daarvan het gevolg is.
Een ander merkwaardig ver
schijnsel, d'at nu en dan bij totale,
zoneklipsen zichtbaar wordt en be
kend is', onder d'en naam parel
snoer. werd door de expeditie van
Maunder niet waargenomen'. Het
doet zich op de volgende wijze
voor: Enkele seconden vóór het in
treden van de totaliteit wordt de-
cirkelvormige zonnerand plotse
ling op vele plaatsen onderbroken
zoodat zich een rij van schitterend
punten vormt, die tengevolge van
de irradiatie het voorkomen aan
neemt van een parelsnoer. De ver
klaring moet gezocht worden ;n de
oneffenheden van dc-n maanrnnd
en d'e zichtbaarheid hangt dus af
van de hoogte der maanbergen, die
zich tijdens de verduistering juist
aan den rand bevinden en die wij
op de nog even zichtbare lich
streep geprojecteerd zien..
Op Sumatra duurde de totaliteit
minstens vier seconden korter, dan
die berekening van de „Nauticai
Almanac" voorspeld had.
heeft, sleept zij dezen tot den ingang
van het nest, laat hem daar ligggn,
gaat haar woning binnen, keert terug
en sleept dan pas den sprinkhaan bin
nen. De Fransche natuuronderzoeker
Fabre merkte ook op, dat de wesp
haar sprinkhaan, als men dien van
stand veranderd heeft, weer precies zóó
neerlegt als hij eerst lag. dat zij daar
op voor de tweede maal onder den
grond verdwijnt en dan pas haar buit
in veiligheid brengt. Een Ameri-
kaansch echtpaar, dat zich ook veel
met natuuronderzoek bezighoudt, voel
de zich door de eigenaardige waarne
ming van genoemden Fransche ge
leerde geprikkeld, om hun bijzondere
studio aan de sluipwesp te wijden. Zij
merkten op, dat do wesp haar slacht-
offer op een afstand van 12 a 15 cM.
van den ingang van haar nest neerleg
de, vervolgens haar woning binnentrad
daar weer uitkwam en den sprinkhaan
haalde. Zij greep dezen bij den kop en
droeg hem tot den ingang van haar
hol; daarna liet zij haar orooi los. trad
het nest binnen met den kop naar vo
ren, draaide zicli om. pakte den sprink
haan bij den kop en trekt hem zóó
naar binnen, zich langzaam achter
waarts bewegend. Bij een tweedö geval
namen de beide natuurvorscliers toen
de wesp in haar hol verdwenen was,
den sprinkhaan op en legden hem on
geveer 12 cM. verder neer. De wesp
kwain terug, zocht naar haar prooi,
legde die weer op haar vorige plaats
en kroop daarna wederom in haar nest
Nu werd de sprinkhaan weer op een
andere plaats gelegd en het insect deed
weer precies hetzelfde, toen het op
nieuw te voorschijn was gekomen. Zoo
ging het viermaal achtereen; den vijf
den keer evenwel verkoos de wesp zich
niet langer voor den gek te laten hou
den. Zij liet haar gewoonte varen en
droeg den sprinkhaan naar haar
schuilplaats, zonder deze vooraf nog
maals in oogenschouw te hebben ge
nomen.
In den loop der daaropvolgende da
gen werd het experiment herhaald, en
onveranderlijk met hetzelfde resultaat.
Uit deze waarnemingen valt te con sta
te eren, dat het dier wel aan zijn ge
woonten vasthoudt, maar die toch in
geval van nood laat varen, als het an
ders niet tot zijn doel zou kunnen ge
raken. Dit is niet anders op te vatten
dan als een zegepraal van het verstan
delijk óverleg op het aangeboren en
zich eigen gemaakte instinct. Misschien
zullen Mr. en Mrs. Pcckham de proef
nemen, in hoeverre zij het kleine in
sect door do herhaling van zulk een
ingrijpen in zijn gewoonten kunnen
opvoeden, en misschien krijgen zp het
dat wel zoo ver, dat het zijn vooraf
gaand bezoek aan zijn nest gedeeltelijk
of geheel opgeeft.
Dat bezoek wordt vermoedelijk ge
bracht met het doel, om zich te over
tuigen, dat het nest onderwijl niet in
een staat v&n wanorde is gekomen cn
ruimte genoeg bevat, om den jachtbuit
op te nemen.
(Vragen van den dag.)
Land- en Tuinbouw.
De macht der gewoonte by
dieren.
De sluipwesp (Sphex ichneumona)
bouwt en bewoont een aardnest, dat
door een gang ter lengte van eenige
centimeter met de oppervlakte verbon-1
i.-n Ais zij een sprinkhaan govanuon
In den tuin.
Ieder heeft aan zijn tuinplanten wel
ecns.eeu vlokje schuim aangetroffen.
ïli~dat koekoekscheeksel zit een dier
tje, het z.g. schuimbeestje, dat het
schuim voortbrengt, als beschutting
tegen zijn vijanden en tegen do zon,
omdat directe bestraling uitgesloten
is. Zoolang het schuimbeestje nog niet
volwassen is, vertoeft het in hot
schuim; volwassen zijnde verlaat 't
zijn schuilplaats en springt over de
bladeren. Het diertje is onschadelijk.
Dit kan men niet zeggen van de pis
sebedden. want deze vernielen gras en
varens. Dit dier is geen insect, doch
een schaaldier, net als een kreeft,
krab, garnaal enz. Zij schijnen eigen
lijk in 't water thuis te behooren,
want zij a'dcmen dooi' kieuwen, al
zijn deze door het landelijk leven ook
wat gewijzigd. Trouwens, zij leven
nog graag op vochtige plaatsen, on
der steenen, gras. in vochtige k Iders.
Zij eten voornamelijk rottende plan-
tendeelen en houden heel veel vqn
ooft. In den tuin vallen zij jonge
kiemplanljes aan.
Wat er tegen te doen in den tuin?
Vangen. Onder natto doeken en mat
ten verschuilen zij zich gaarne over
dag; leg die dus neer en trap de bees
ten. die er zich onder verzamelden,
dood. Borden, dakpannen, planken
zijn ook al goed, als ze maar den
grond bijna raken. Er is niets anders
op; voor insectenpoeder, kokend water
en dergelijke middelen zijn ze onge
voelig.
feuilleton.
A aar het Engelach
VAN
MAX PJSMBERTON
35)
HOOFDSTUK XXX.
In het hotel Londres.
De kapitein verliet hen ten. dlrde
are, maar niet dan nadiat een zij
ner manschappen van de post was
gekomen om als schildwacht te
dienen. im die gang waar hunne ka
mers waren. Hunne uitnoodiginig
om met hen te d'ineerem was af ge
slagen als een tusschen hen gewis
selde scherts. Hij wist nu d'at die
hardnekkige wil van dien Bngelsch-
man den zijne had) overwonnen, en
zijne overwegingen die overwin
ning niet vernietigden. Het kon
ook mogelijk zijn 'dat de man een
vriend van dien minister was, zoo
als hij beweerdie. En in dat geval
was het wel zoogoed, dart me ju ff er
in een hotel sliep, en niet in een
oei van de stadsgevangenis. Mor
gen zou dó gouverneur-generaal be
slissen. Hij hoopte op diens goed
keuring.
Ik heb een vreemde handel
wijze toegestaan, lord Dane, zei hij.
en ik reken op uw goede trouw.
Het is zonder twijfel wel wat hin-
dienlijk, maar de soldaat is inge
licht dórt mejuffer d'it huis niet mag
verlaten voor zij verlof van den
gouverneur heeft.
Ik zal het niet vergeten, be
loofde Dane zeer kalm. Voor wij
Ti f lis verlaten, zal ik trachten
te bewijzen d'art ik gevoelig ben voor
uwe beleefdheid.
De. kapitein glimlachte.
Er te aan de post altijd naar
mij te veme-mian.
En onze papieren?
Zijn reedis aan. hot paleis, Lord
Dane.
Hij groette en verliet lien ge
vangenen, zooals zij zichzelf be
schouwden, in de zonderlingste
gevangenis d!ie ooit voor iemand
gebouwd was. Dane had de sier
lijkste suite die het hotel bezat,
uitgekozen; 'een koninklijke suiteI
op die eerste verdieping bui tens po-'
rig overladen in moderne pracht,
verguldsel, emailleerwerk, pohjstr
sel. met verscheidene orachtige
lampen, die trots van den eigenaar,
en het woncter der stad. Ten, zeven
ure, zat de man die gister de- maent
der woeste bergen in de wereld'
had getrotseerdnu aan tafel met
de vrouw dlie hij gezworen had van
hare dwaasheden te zulten gene
zen. Geen toovenaar had zoo'n won
derlijke verandering kunnen oproe
pen. Alles was gebeurd in een kor
te spanne tijdS van den avond tot
den dagdie gisteren in duisternis
zich bewogen, hadden nu licht ge
vonden.
Het was een heerlijk diner, aar
dig bediend door Fransche tafelbe
dienden. pronkerige schotels die
het werk van een Parijschen chef
verrieden. Enkele noodzakelijke
woordten gericht tot den eii veiraar
ten opzichte van den wacht aan
hunne deuren en het bezoek van
den kapitein der politie. Natuur
lijk werd er in die, kamers beneden
druk gepraat en op allerlei wijze
getracht aan-Juwnie nieuwsgierig
heid te voldoeni. Zij wisten do mar
men der reizigers niet, maar er
waren er die iets gehoord hadden
betreffende Fékla Dolgorouki en
dat konden verhalen. Zei de eene
dót zij een verdachte was. dan
sprak een ander dat tegen, en ver
zekerde dat de politie dien
Engelschman bewaakte. Het mee-
rendeel vrijpostig en onbeschaamd
gin" dikwijls de gang langs doch
hoorde geen stemmen, noch kon
d'en soldaat uitlokken om te
spreken. De dienstboden zelf be
weerden dat het niets was, volko
men niets. De- romantischt n stelden
zich een verhinderd huweJijk voor,
en daarom dat brutale arrest. En
zij, die dart alles aanging, zatc-n in-
tusschen aan tafel, opgeluisterd
door bloemen en vruchten, schitte
rende van fijn zilver, verlicht door
omkapte lampen. Nooit te vo
ren haddien zij ander zulke omstan
digheden gediLneeid. en met zoo
weinig zorg voor hetgeen gebeuren
kon, terwijl zii daar zaten.
Dane had Fékla met haar rug
naar de deur «reptaats't opdat zij den
kozak, die daar stond, niet zou
zien, of de waarheid van het uit
stel radten. Sedert zij bezwijmd
was in die koets, overtoog haar ge
laat een griize schaduw alsof zij
lichamelijk of zieLelijden niet Lan
ger kon verbergen, eau diepe lijmen
onder hare oogen. gaven cïezen een
an natuurlijken glans. Zij sprak
zelden1, en als zij sprak dan was
er een bevem in haar stem door
geen moed versterkt.Deze, zei zij tot
zichzelf, was de laatste avond; dat
zij dien man. dien zij liefhad, kon
hooren spreken. Zij mocht zich
zelf niet langer misleiden. Morgen
zou de eeuwigdurende scheiding
worden uitgesproken, liet zou voor
haar genoeg zijn als hij somtijds
aan de Fékla der vroegere dagen, of
aan de Fékla die hij gezien had in t
huis van dien graaf de Coux te Lon
den d'acht; daar tenminste had zij
mannentrouw loeren kennen. Zij
wemsehüe hun medelijden niet,,
want haai' zich vrouw gevoelen"
wensehte niet te regeeren. Hij oo
zijn beurt dócht alleen aan hare
belofte. Zij had boLoofd te TLflis
zijn vrouw te zullen worden,. Als i
hij haar bleek gezichtje beschouw-1
de en het verstommen vatn haar
meisjeslach* betreurde, zwoer hij,
dat als het. Jiijn kon, hij haar' dien-
zelfden avond nog zou huwen.Maar
daarover kon hij onder het diner
niet spreken hij had van Rusland
genoeg geteerd! om te weten dót er
wel li dit
een spion naast hem
stond.
Naar ieders berekening begon
hij uit om het onaangename van
haar zwijgen te verbreken, keert
de gouverneur-generaal morgein te
rug. Hij wordt afgeschilderd als
niet overbeleefd tegenover vrou
wen.
Zij gLimlachte over d'ien vrijmoe-
d'igen uitval.
Mammon die vrouwen haten,
wieten weinig van haar af, zei zij.
Wanneer het rechte oogenbiik
komt, don beginnen zij door een
andleiitin bril tc kijken, en zich af
te vragen,, wat zij in d'e jaren heb
ben gedaan.
Dat is echte wijsheid. Ik ken
den naam miert van den voortreffe-
1 ijken gouverneur van heden, maar
morgen zal ik ontdekken dat hij
befaamd is door geheel Europa.
Wij recten weg van Lars omdat hei
een post is van onnoozelen.
Gebruik geen vleierij om u
een vriend te verzekeren. Er zijn
er in» Rusland van wie niets is te
hopen. Ik vrees d'at wij er hier een
van hebben.
Wanneer iik zwijg, zal ik dat
erkennen