Tweede Blad, Prinses Fékla behoorende bij Haarlems Dagblad" van I Donderdag 18 Juli 1901. No. 5536 Binnenland. Conflikt Volksdagblad. Wij ontvingen van de directie en commissarissen van liet „Volksdag blad" 't volgende schrijven Het is zeker niet overbod"- dat di rectie en commissarissen van deNaam- loozo Vennootschap ..Het Volksdag blad" ook eens den loop van zaken der laatste weken uiteenzetten, nu de uit gave van het blad dei' Vennootschap op aller tong ligt, en door de voorstel lingen van den heer Schwarz het den indruk heeft gekregen alsof èn het blad' èn de commissarissen een in hart en nieren immoreele combinatie is. Wij zullen, naar v" meenen, de tamelijk eenvoudige zaak tot zijn ware propor tie n terugbrengen. Wij dienen daartoe te beginnen bh' het begin, nl. den inhoud van het bladi gedurende de laatste maanden en de daarvan niet af te scheiden commer- cieele zijde van het blad. Voor de getrouwe lezers van „Het Volksdagblad" is het een bekend feit, dat, in teeenstellir- met de eerste vijf jaren van het bestaan van ons blad, de laatste maanden - nummers her haaldelijk werden gevuld' met critiek op enkele personen tot een bepaalde politieke partij in betrekking staande, en op een ander arbeidersorgaan.waar naast een zeer duidelijk in bescher ming nemen eener andere partij en verdediging van personen tot die rich ting behoorende. Dat dit in strijd was met het doel der oprichting, en of dei redactie in haar geheel en commissa-1 rissen persoonlijk het daarmede al of niet eens waren, kan buiten beschou wing blijven, maar wat voor commis sarissen der Vennootschap, die dan toch zeer zeker de commercieele be langen der zaak hebben te behartigen, niet onverschiilli" mocht ziin, is, dat het blad daardoor achteruitging. Onderscheidene malen werd) daarover dan ook door directeur en een of meer der commissarissen met den hoofdre dacteur gesprokem, verschillende ma len hadden besprekingen met den hoofdredacteur en den raad van com missarissen plaats, en hoopten wij dan op verandering, maar de toestand) werd er niet beter op, integendeel. Waar nu do financieel© resultaten der exploitatie slechter werden en de tekorten steeds van ééne z"de cedekt werden, spreekt het vanzelf, dat ook meermalen met diet eene zijde (den heer Van Hall) over dein toestand'werd gesproken en dan de zaken van alle kanten werden beschouwd. Zoo "-ebeurde het ook, dat voor n- geveer vier weken geleden die heer Van Hall de meening te kennen gaf, dat, als dan de achteruitgang van het blad aan die aanhoudende bestrijding van den een en verdediging van den ander te wijten was, het dan maar het ver standigste was met d'en hoofdredac teur te breken. Dat kon dus voor ons absoluut geen verband met een Ka- mer-candiidatuur hebben, maar liep uitsluitend over de resultaten van het blad in verband met den inhoud. Dat de heer Van Hall ons zou hebben ge last den heer Schwarz te ontslaan, is dus beslist onjuist. Toen op Maandag 1 Juli dan ook de commissarissen vergadering plaats had werd dit punt, wat al eenige dagen te voren bekend was behandeld, mèt het resultaat, dat allen het er over eens waren den hoofdredacteur tegen 1 Oc tober te ontslaan, waarvan dezen op Woensdagmorgen 3 Juli een door allen onderteekend schri"'«i Ls gezonden. Dat de heer Schwarz in zijne mede- deelin" van ontslagname over zijn reeds-gekregen ontslag geheel zweeg, vond hij voor zijn zaak klaarblijkelijk noodig. beveling op de manier zooals dat den heer Schwarz goeddacht nu niet zoo'n verschrikkelijk feat was, maakt hen door de voorstelling van den heer Schwarz tot hoogst immoreele perso nen. Wij gelooven, dat dit bij nuch tere beschouwing der feiten door niet velen gedeeld zal worden. Na de weigering komt een verzoek om in de bladen der abonné's in dis trict IV een strooibiljet te leggen waar op een paar regels tot aanbeveling van de candidatuur van Hall. dat eing dan, meenden wij, buiten de Redactie om en werd al wederom niet zoo ver schrikkelijk gevonden.De hr. Schwarz verneemt dat en. zegt; dat hij dan in het blad een stukje daartegen zal schrijven waarop door directeur en een Comm. wordt besloten het strooi biljet niet in te steken en de heer Schwarz van zijn kant belooft dan ook niet tegen de candidatuur in het blad te schrijven. Wij houden ons aan de belofte, maar de heer Schwarz acht het noodig een dag vóór de verkiezing ziine bekende proclamatie te schrijven en, die niet op de gewone manier ter zetterij te geven, maar aan den directeur ter lezing aan te bieden, die met den aanwezigen commissaris van oordeel was dat dit in strijd is met de "edane belofte en daarom de plaatsing voor dien dag weigert. Direct werden commissaris sen bijeengeroepen, waaraan drie van de vijf konden gevolg "even. die het met de niet-plaatsing voor dien dag eens waren. Den volgenden dag was er natuur lijks niets tegen geweest en hadden wij zeker verzocht aan den hoofdredac teur om er onzerzijds wat onder te plaatsen, wat ons, volgens verklaring van den heer Schwarz niet zou zijn toegestaan. Wel konden, wij een inge zonden stuk geplaatst krijgen. Wat dus bij verschillende gelegenheden on gevraagd aan anderen wel werd toe gestaan, zou ons geweigerd wordui. Des avonds bleek ons, dat de i eer Schwarz er reeds vooraf voor gezorgd had, dat alle mogelijke bladen zijn stuk hadden ontvangen, toen er du? van eene weigering nog niets bekend kon zijn. Hij had er dus voor gezorgd, dat hij in deze geheel de schoone rol kon vervullen. Ziehier de feiten. Er blïikt uit dat de pressie, die zoogenaamd op den heer Schwarz is uitgeoefend, tamelijk wel tot nul gereduceerd is. Aan een elk de overweging of de zaak werkelijk wel verdiende zoo opgeblazen te wor den als dat is cebeurd. Ten slotte willen wij er op wijzen, dat commissarissen allen werklieden zijn, die maar niet steeds over hun tijd kunnen beschikken en evenmin een blad ter hunner beschikking hebben, zoodat wij zeer waarschijnlijk op deze quaestie niet meer zullen terugkomen en tevens vertrouwen dat de heer Schwarz (zooals hij ook beloofde) geen misbruik zal maken van zijn macht ge durende den korten t"d dat hij nog aan ons blad is verbonden, door alle dagen op dit stramien voort te bor duren. Wij verwachten natuurlijk dat alle bladJen, die meenden de zaak in alle onderdeelen te moeten bespreken, ook deze verdediging recht zullen doen we dervaren. DIRECTIE en RAAD VAN COMMISSARISSEN. Amsterdam, 15 Juli 1901. hoor je. EééénSluit je vingers! TwéééHaol om je arme, trap je beene uit, je sel het waoter niet kapot slaonl" Zoo ging de les voort, tot de jongen na een laatste onderdompe ling, die zijn leermeester de opmer king: „Je het flesse in je buik!"' ont lokte, in zijn hokje ging. Zwemles. Nu komt de zeer onbeteekenende verkiezing in district IV; de heer Van Hall, die voor zoover ons bekend nooit eenigen invloed had trachten uit te oe fenen op de Redactie, evenmin op de Directie of Administratie, meende blijkbaar nu wel eens te mogen vra gen een woordje ter aanbeveling van zijn candidatuur te willen plaatsen. Dat de heer Schwarz dat weigerde is j volkomen ziin recht; dat enkele van de commissarissen (van allen wisten! Het volgend aardig kiekje ontleenen wij aan hetgeen S. J. E. in de Am- sterdamsche Courant schreef over Amsterdam's openbare zwern-in- richtingen. Van verre klonk me dan ook reeds het liefelijk „Eéééntwééé" tegen; en aan den hengel spartelde een jeug dig menschenkind, dat in wanhoop de handen gekneld hield aan het touw, woest met de beenen sloeg en een der instructeurs (in iedere inrich ting zijn er twee) smeekte hem „maor weer der uit te laoten!" „O! o! ik versuip!" hoorde ik hem jammeren. Maar de instructeur ken de hier terecht geen medelijden. „Je het geseit dat je swemme leere wou en nou sal je ook!" betuigde hij en de jongeling, meer voor zijn hevig geschud met den hengel dun voor de kracht zijner woorden zwichtende, liet de handen los en lag in angstige kron kelingen op den buik in het zilte nat „Hou je mond dicht; de badmeester klaogde laost al dat het waoter soo laog sting, maor nau weet ik wie me al m'n waoter opdrinkt. Vooruit, je bande onder je kin, knieë optrekke, wij dat niet) de zaak niet zoo ernstig je hiele hooger hóóger seg ik om- opnamen en meenden dat zoo'n aan- mers en nou bij één goed uitslaan. In het circus. Mr. v. B. geeft deze week in „de Con troleur" in een Haagschen brief (die over de Raadsverkiezingen handelt) het volgende aardige stukje: Laat ook ondergeteekende, om met achter .te blijven, u een circustafereel geven, in den vorm van een kiekje na tuurlijk, aldus dubbel in de mode. Er werden springoefeningen gehou den in de arena. Salto electorale hee- ten ze voor de afwisseling. Verscheidene leden van het gezel schap zijn aan 't springen over makke paarden. Daar komt met veel lawaai 'n clown binnen. Bonsoir, mieneer, goeje-naovend! Wat wou u hier? vraagt de stal meester. Ik wou sjprienge, herr stalmees- ter. Dat is niet voor u, antwoordt de stalmeester deftig; ziet u niet, dat t hier heeren zijn? Ben ick dan gein heer? Ich bin ja dekorirt! (Hij laat 'n paar blikjes op zijn borst rammelen.) zóó, is u gedekoreerd? Waarvoor? Dat weet ich gerade self niet. Ja, dat komt meer voor, meent stalmeester, die filosoof is geworden door den omgang met clowns en pu bliek. Nu, u moogt dan probeeren... maai' ach, ik geloof niet, dat u 't kan! Bravo, herr stalmeester! U bent een nette man een gentleman... ik| maak u candidaat. (Schudt hem del hand.) De clown werpt zijn overkleed uit, maakt een vervaarlijke drukte, neemt een aanloop... blijft staan vlak voor de derrière van 't eerste «aard. Ach, ach, ik dacht het wel; u kan niet springen! zegt stalmeester hoofd schuddend. Nog einmaal. Encore une fois Neen, het gaat niet Het publiek wil springen zien. Gaat n heen. Alloh! wij moeten voortmaken. De clown trekt een allererbarmelijkst gezicht naar den derden rang en vraagt, onder grimas sen: Vereerde poeblikoem, mag ick nog 'n mal? Poeblikoem roept: Ja, ja. Want poeblikoem vindt een clown eigenlijk nog lolliger dan een heusche- lijkeu springer; en poeblikoem is op de wereld om schik te hebben. Clown probeert met nog meer la waai. Zelfde resultaat. Poeblikoem geeft permissie voor den derden keer. Alweer mis. Nu is het genoeg, zegt de stalmees ter; driemaal is scheepsrecht. Nog eine kleine keertje, herr stal meester! Neen, marsch, de manége uit! Clown wordt weggejaagd on 't sprin gen van stevige kerels, die met meer of minder geluk hun toer verrichten, wordt voortgezet. Daar klinkt razend applaus: het gor dijn van de stalpoort wordt opgelicht en monsieur clown verschijnt. Nog eine keertje! smeekt hij, half brutaal, half nederig. Poeblikoem komt weer te hulp. Ja, ja! Vox popoeli, vox dei! zegt de stal meester, die in zijn jeugd 'n brokje van een opvoeding heeft genoten. Clown springt en komt, onder oor- verdoovend gejuich, halfverwege de rij Van paarden. Noe, nog 'n mal! roept hij, triom fantelijk grijnzend en zich in de han den spuwend. Niks daarvan! roept de stalmees ter; nu is 't uit. Kom over veertien da^ gen maar eens terug. Over veertien daogen? Best, best! Ik koem! Damen en lien-en, ik koern terug over veertien daogeen dan lap ik het. Ijs lap het, herr stalmeester! Atjee! Over veertien daogen! symphonieorkeel der Stedelijke Mu ziekschool en met muziekuitvoeringen op de Markt en het Vrijhof, waarbij nog eene muzikale wandeling door «ie voornaamste straten der stad plaats had. Zondag begonnen de feestelijk heden wederom met muziek-uit voe ringen op drie gedeelten der stad, ter wijl om 2 uur 's middags de zangwed strijden begonnen. Bij deze werden de prijzen behaald als volgt: In de afdeeling gemengd koor. Ie prijs 'groote zilveren eere-me- daille, geschenk van H. M. de Koning in .gouden medaille en f 500), door „la Verviétoise," te Verviers, met 5 tegen 4 stemmen; 2de prijs gouden meda lle en f 200 „la Seresienne," van Seraing Eervolle vermelding „De Jonge Vlamingen," van Antwerpen. In de afdeeling van uitnemendheid. Ie prijs (gouden eere-medaille, ge schenk van Z. M. Leopold II, koning van België en 500) l'Omhéon ,te Ver viers, met 5 tegen 4 stemmen. 2e prijs gouden medaille en 250 „Société de Chant", van Pepinster met S tegen 1 stem. In de hoogste eere-afdeeling. Ie prijs (gouden eere-medaille, ge schenk van H. M. de Koningin Witiiel- mina, Sèvres-vaas, geschenk yau dei, heer President der Fransche JLtepu- publiek en f 1200) „Société Lyrique" tc La Bouverie (België), 2e pr. (gouden medaille en 500 gulden) „Harmonia' te Aken, terwijl een bijgevoegde derde prijs werd toegekend aan „l'Union Orphéonique", te Cambrai (Frankrijk). De eerste prijs in deze afdeeling werd toegekend met 11 tegen 6 stem-l men en de tweede met 12 tegen 5 stem men. Critiek. De heer C. H. Coster, violist en mu- ziek-directeur te Arnhem, heeft dezer dagen een vlugschrift uitgegeven, waarin betoogd werd de wenschelijk- heid om de muzikale critiek te verbe teren, voornamelijk in de Provinciale pers. Zooveel bijval kreeg hij op zijn stout plan, dat Zondagmorgen mr. A. j. van Waveren uit den Haag in een verga dering te Amsterdam over dit schoone plan kon spreken. Aanwezig waren voornamelijk di lettanten, belangstellenden en critici van kranten. Besloten werd een comité te vor men, dat een tweede bijeenkomst van toonkunstenaars zal beleggen, in wel ke bijeenkomst een besluit zal worden genomen tot het bijeenroepen van een vergadering van kunstenaars in het algemeen: musici, schilders, schrij vers, tooneelspelers, enz. Van laatstgenoemde vergadering eindelijk zal moeten uitgaan het plan tot reorganisatie der kunstcritiek: het vakblad, de raden van critiek en wat daar verder bij behoort. den, men zou ook Kunnen zeggen prik kels, want ze zijn voor den raensch een prikkel, een opwekking, hetzij van algemeeneu aard, als bij koffie, thee, tabak enz., of voor een bijzonder doel, zooals het zout en de kruiden in de spijzen. Zulk een zout, dat de maag opwekt en daardoor de spijsvertering bevor deren moet. bevat het vleeschnat; en daar vleeschextract niets anders dan verkookt vleeschnat is, is ook vleesch extract slechts een genot- en sreen ei genlijk voedingsmiddel. Zooals bij 't ei in de schaal is ook bij het vleesch in, eerst na honderdvoudige vergroo ting zichtbare, hokjes het eiwit opge borgen. Legt men het vleesch in ko kend water, dan stolt het eiwit; de spiervezels worden daardoor vast. het vleesch verliest zijn weekheid. Wordt het vleesch met koud water opgezet dan stolt het eiwit langzamer; het wa ter dringt vooraf verder binnen in het vleesch en kan de vleeschzouten beter uitzuigen, dan wanneer het vleesch in kokend water gelegd wordt, daar dan het eiwit in de buitenste vleeschlagen direct stolt en het indringen van het water verhindert. Als genotmiddelen zijn dus vleesch nat (soep) en vleeschextract in het huishouden van waarde, maar niet als „krachtige" of .versterkende" voe dingsmiddelen. Dit is niets nieuws, maar het kan zijn nut hebben, het nog weer eens te herinneren. Letteren en Kunst. Zang wedstrijd. Het tweede en laatste gedeelte van den internationalen zangwedstrijd, uitgeschreven door de Koninkl. Zanft vereeniging „Mastreechter Staar" te Maastricht begon Zaterdagavond mei li ■•"lieert in Stadspark .lom- het Op Hoop van Zegen. Omtrent d'e opvoering tie Berlijn seint die correspondent; der „N. R. Ct.": „Hei „N'ene Theater" was, niet tegenstaande dei tropische hitte vaar dezen warmsten dag van dit jaar, tamelijk goed bezet en heel het lit terair Berlijn, voorzoover nog m de hoofdstad' aanwezig, was opge komen. Het eerste bedrijf van Heyer- mans' stuk vond levendigen bijval en er moest driemaal gehaald wor den. Ook het tweede bedrijf werd nog goed toegejuicht. Voor het derde dat hier en daar een stille tegenspraak verwekte, was het suc ces aanzienlijk minder en het vier- bedrijf, waarmede een deel van het publiek het ook niet geheel eens kon zijn, had) slechte matig succes. Het stuk werd over het algemeen niet slecht gespeeld. De lengte van het werk (het was eerst om half twaalf afgeloopen) vermoeide op 't laatst nogal in deze groote hitte. In den foyer werd druk over het werk gesproken; men kende er den schrijver talent toe, maar maakte aanmerking op de techniek en op de tendentieuze krasheid van het stuk. Wetenschap. Aan het menschelijk lichaam moeien, behalve voedingsmiddelen, ook stoffen toegevoerd worden, die op zich zeiven geen voedingswaarde heb- hen mi genotmiddelen genoemd wor- De zonsverduistering. Het tijdschrift van de Britse he Sterrekundige Vereeniging iet t bericht omtrent de zonsverduist - ring van 18 Mei ontvangen van Mauritius, waar zich de heer en mevr. MaunderRussell uit Green wich bevonden, twee waarnemers die reeds sedert. lang op gebied van eklipsen hun sporen hebben ver diend. De hemel was boven Mau ritius volkomen helder en het is dus niet onmogelijk, dat deze ex peditie het meeste succes heeft ge had, hoewel dit uit het korte be richt nog niet kan worden opge maakt. De verduistering was blijkbaa- een heldere, d. w. z. een van die eklipsen, waarbij zelfs geduren-je d'e totaliteit geen diepe duisternis intreedt, want alleen, sterren van de ie grootte warden zichtbaar. De corona geleek zeer veel op die A an verleden jaar, en d'e expeditie slaagde erin, een groot aantal fo tografieën te nemen. De zg. „vliegende schaduwen" slangvormige heldere en donkore banden, die zich met groote snel heid voortbewegen en die bij totale zonsverduisteringen altijd zooi eel sch/rdk in de dierenwereld teweeg brengen werden ook ditmaal cp Mauritius gezien. De schaduwban- den zijn nog niet volkomen ver- iklaard, maar biet is waarschijn lijk zegt. de heer du GeUióe Mul ler in cle „Nijim. Ct." dat zij vei- oorzaakt worden door een trilling der luchtlagen, of liever d'oor de j onregelmatige straalbreking, die daarvan het gevolg is. Een ander merkwaardig ver schijnsel, d'at nu en dan bij totale, zoneklipsen zichtbaar wordt en be kend is', onder d'en naam parel snoer. werd door de expeditie van Maunder niet waargenomen'. Het doet zich op de volgende wijze voor: Enkele seconden vóór het in treden van de totaliteit wordt de- cirkelvormige zonnerand plotse ling op vele plaatsen onderbroken zoodat zich een rij van schitterend punten vormt, die tengevolge van de irradiatie het voorkomen aan neemt van een parelsnoer. De ver klaring moet gezocht worden ;n de oneffenheden van dc-n maanrnnd en d'e zichtbaarheid hangt dus af van de hoogte der maanbergen, die zich tijdens de verduistering juist aan den rand bevinden en die wij op de nog even zichtbare lich streep geprojecteerd zien.. Op Sumatra duurde de totaliteit minstens vier seconden korter, dan die berekening van de „Nauticai Almanac" voorspeld had. heeft, sleept zij dezen tot den ingang van het nest, laat hem daar ligggn, gaat haar woning binnen, keert terug en sleept dan pas den sprinkhaan bin nen. De Fransche natuuronderzoeker Fabre merkte ook op, dat de wesp haar sprinkhaan, als men dien van stand veranderd heeft, weer precies zóó neerlegt als hij eerst lag. dat zij daar op voor de tweede maal onder den grond verdwijnt en dan pas haar buit in veiligheid brengt. Een Ameri- kaansch echtpaar, dat zich ook veel met natuuronderzoek bezighoudt, voel de zich door de eigenaardige waarne ming van genoemden Fransche ge leerde geprikkeld, om hun bijzondere studio aan de sluipwesp te wijden. Zij merkten op, dat do wesp haar slacht- offer op een afstand van 12 a 15 cM. van den ingang van haar nest neerleg de, vervolgens haar woning binnentrad daar weer uitkwam en den sprinkhaan haalde. Zij greep dezen bij den kop en droeg hem tot den ingang van haar hol; daarna liet zij haar orooi los. trad het nest binnen met den kop naar vo ren, draaide zicli om. pakte den sprink haan bij den kop en trekt hem zóó naar binnen, zich langzaam achter waarts bewegend. Bij een tweedö geval namen de beide natuurvorscliers toen de wesp in haar hol verdwenen was, den sprinkhaan op en legden hem on geveer 12 cM. verder neer. De wesp kwain terug, zocht naar haar prooi, legde die weer op haar vorige plaats en kroop daarna wederom in haar nest Nu werd de sprinkhaan weer op een andere plaats gelegd en het insect deed weer precies hetzelfde, toen het op nieuw te voorschijn was gekomen. Zoo ging het viermaal achtereen; den vijf den keer evenwel verkoos de wesp zich niet langer voor den gek te laten hou den. Zij liet haar gewoonte varen en droeg den sprinkhaan naar haar schuilplaats, zonder deze vooraf nog maals in oogenschouw te hebben ge nomen. In den loop der daaropvolgende da gen werd het experiment herhaald, en onveranderlijk met hetzelfde resultaat. Uit deze waarnemingen valt te con sta te eren, dat het dier wel aan zijn ge woonten vasthoudt, maar die toch in geval van nood laat varen, als het an ders niet tot zijn doel zou kunnen ge raken. Dit is niet anders op te vatten dan als een zegepraal van het verstan delijk óverleg op het aangeboren en zich eigen gemaakte instinct. Misschien zullen Mr. en Mrs. Pcckham de proef nemen, in hoeverre zij het kleine in sect door do herhaling van zulk een ingrijpen in zijn gewoonten kunnen opvoeden, en misschien krijgen zp het dat wel zoo ver, dat het zijn vooraf gaand bezoek aan zijn nest gedeeltelijk of geheel opgeeft. Dat bezoek wordt vermoedelijk ge bracht met het doel, om zich te over tuigen, dat het nest onderwijl niet in een staat v&n wanorde is gekomen cn ruimte genoeg bevat, om den jachtbuit op te nemen. (Vragen van den dag.) Land- en Tuinbouw. De macht der gewoonte by dieren. De sluipwesp (Sphex ichneumona) bouwt en bewoont een aardnest, dat door een gang ter lengte van eenige centimeter met de oppervlakte verbon-1 i.-n Ais zij een sprinkhaan govanuon In den tuin. Ieder heeft aan zijn tuinplanten wel ecns.eeu vlokje schuim aangetroffen. ïli~dat koekoekscheeksel zit een dier tje, het z.g. schuimbeestje, dat het schuim voortbrengt, als beschutting tegen zijn vijanden en tegen do zon, omdat directe bestraling uitgesloten is. Zoolang het schuimbeestje nog niet volwassen is, vertoeft het in hot schuim; volwassen zijnde verlaat 't zijn schuilplaats en springt over de bladeren. Het diertje is onschadelijk. Dit kan men niet zeggen van de pis sebedden. want deze vernielen gras en varens. Dit dier is geen insect, doch een schaaldier, net als een kreeft, krab, garnaal enz. Zij schijnen eigen lijk in 't water thuis te behooren, want zij a'dcmen dooi' kieuwen, al zijn deze door het landelijk leven ook wat gewijzigd. Trouwens, zij leven nog graag op vochtige plaatsen, on der steenen, gras. in vochtige k Iders. Zij eten voornamelijk rottende plan- tendeelen en houden heel veel vqn ooft. In den tuin vallen zij jonge kiemplanljes aan. Wat er tegen te doen in den tuin? Vangen. Onder natto doeken en mat ten verschuilen zij zich gaarne over dag; leg die dus neer en trap de bees ten. die er zich onder verzamelden, dood. Borden, dakpannen, planken zijn ook al goed, als ze maar den grond bijna raken. Er is niets anders op; voor insectenpoeder, kokend water en dergelijke middelen zijn ze onge voelig. feuilleton. A aar het Engelach VAN MAX PJSMBERTON 35) HOOFDSTUK XXX. In het hotel Londres. De kapitein verliet hen ten. dlrde are, maar niet dan nadiat een zij ner manschappen van de post was gekomen om als schildwacht te dienen. im die gang waar hunne ka mers waren. Hunne uitnoodiginig om met hen te d'ineerem was af ge slagen als een tusschen hen gewis selde scherts. Hij wist nu d'at die hardnekkige wil van dien Bngelsch- man den zijne had) overwonnen, en zijne overwegingen die overwin ning niet vernietigden. Het kon ook mogelijk zijn 'dat de man een vriend van dien minister was, zoo als hij beweerdie. En in dat geval was het wel zoogoed, dart me ju ff er in een hotel sliep, en niet in een oei van de stadsgevangenis. Mor gen zou dó gouverneur-generaal be slissen. Hij hoopte op diens goed keuring. Ik heb een vreemde handel wijze toegestaan, lord Dane, zei hij. en ik reken op uw goede trouw. Het is zonder twijfel wel wat hin- dienlijk, maar de soldaat is inge licht dórt mejuffer d'it huis niet mag verlaten voor zij verlof van den gouverneur heeft. Ik zal het niet vergeten, be loofde Dane zeer kalm. Voor wij Ti f lis verlaten, zal ik trachten te bewijzen d'art ik gevoelig ben voor uwe beleefdheid. De. kapitein glimlachte. Er te aan de post altijd naar mij te veme-mian. En onze papieren? Zijn reedis aan. hot paleis, Lord Dane. Hij groette en verliet lien ge vangenen, zooals zij zichzelf be schouwden, in de zonderlingste gevangenis d!ie ooit voor iemand gebouwd was. Dane had de sier lijkste suite die het hotel bezat, uitgekozen; 'een koninklijke suiteI op die eerste verdieping bui tens po-' rig overladen in moderne pracht, verguldsel, emailleerwerk, pohjstr sel. met verscheidene orachtige lampen, die trots van den eigenaar, en het woncter der stad. Ten, zeven ure, zat de man die gister de- maent der woeste bergen in de wereld' had getrotseerdnu aan tafel met de vrouw dlie hij gezworen had van hare dwaasheden te zulten gene zen. Geen toovenaar had zoo'n won derlijke verandering kunnen oproe pen. Alles was gebeurd in een kor te spanne tijdS van den avond tot den dagdie gisteren in duisternis zich bewogen, hadden nu licht ge vonden. Het was een heerlijk diner, aar dig bediend door Fransche tafelbe dienden. pronkerige schotels die het werk van een Parijschen chef verrieden. Enkele noodzakelijke woordten gericht tot den eii veiraar ten opzichte van den wacht aan hunne deuren en het bezoek van den kapitein der politie. Natuur lijk werd er in die, kamers beneden druk gepraat en op allerlei wijze getracht aan-Juwnie nieuwsgierig heid te voldoeni. Zij wisten do mar men der reizigers niet, maar er waren er die iets gehoord hadden betreffende Fékla Dolgorouki en dat konden verhalen. Zei de eene dót zij een verdachte was. dan sprak een ander dat tegen, en ver zekerde dat de politie dien Engelschman bewaakte. Het mee- rendeel vrijpostig en onbeschaamd gin" dikwijls de gang langs doch hoorde geen stemmen, noch kon d'en soldaat uitlokken om te spreken. De dienstboden zelf be weerden dat het niets was, volko men niets. De- romantischt n stelden zich een verhinderd huweJijk voor, en daarom dat brutale arrest. En zij, die dart alles aanging, zatc-n in- tusschen aan tafel, opgeluisterd door bloemen en vruchten, schitte rende van fijn zilver, verlicht door omkapte lampen. Nooit te vo ren haddien zij ander zulke omstan digheden gediLneeid. en met zoo weinig zorg voor hetgeen gebeuren kon, terwijl zii daar zaten. Dane had Fékla met haar rug naar de deur «reptaats't opdat zij den kozak, die daar stond, niet zou zien, of de waarheid van het uit stel radten. Sedert zij bezwijmd was in die koets, overtoog haar ge laat een griize schaduw alsof zij lichamelijk of zieLelijden niet Lan ger kon verbergen, eau diepe lijmen onder hare oogen. gaven cïezen een an natuurlijken glans. Zij sprak zelden1, en als zij sprak dan was er een bevem in haar stem door geen moed versterkt.Deze, zei zij tot zichzelf, was de laatste avond; dat zij dien man. dien zij liefhad, kon hooren spreken. Zij mocht zich zelf niet langer misleiden. Morgen zou de eeuwigdurende scheiding worden uitgesproken, liet zou voor haar genoeg zijn als hij somtijds aan de Fékla der vroegere dagen, of aan de Fékla die hij gezien had in t huis van dien graaf de Coux te Lon den d'acht; daar tenminste had zij mannentrouw loeren kennen. Zij wemsehüe hun medelijden niet,, want haai' zich vrouw gevoelen" wensehte niet te regeeren. Hij oo zijn beurt dócht alleen aan hare belofte. Zij had boLoofd te TLflis zijn vrouw te zullen worden,. Als i hij haar bleek gezichtje beschouw-1 de en het verstommen vatn haar meisjeslach* betreurde, zwoer hij, dat als het. Jiijn kon, hij haar' dien- zelfden avond nog zou huwen.Maar daarover kon hij onder het diner niet spreken hij had van Rusland genoeg geteerd! om te weten dót er wel li dit een spion naast hem stond. Naar ieders berekening begon hij uit om het onaangename van haar zwijgen te verbreken, keert de gouverneur-generaal morgein te rug. Hij wordt afgeschilderd als niet overbeleefd tegenover vrou wen. Zij gLimlachte over d'ien vrijmoe- d'igen uitval. Mammon die vrouwen haten, wieten weinig van haar af, zei zij. Wanneer het rechte oogenbiik komt, don beginnen zij door een andleiitin bril tc kijken, en zich af te vragen,, wat zij in d'e jaren heb ben gedaan. Dat is echte wijsheid. Ik ken den naam miert van den voortreffe- 1 ijken gouverneur van heden, maar morgen zal ik ontdekken dat hij befaamd is door geheel Europa. Wij recten weg van Lars omdat hei een post is van onnoozelen. Gebruik geen vleierij om u een vriend te verzekeren. Er zijn er in» Rusland van wie niets is te hopen. Ik vrees d'at wij er hier een van hebben. Wanneer iik zwijg, zal ik dat erkennen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5