DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Een heldin ter zee. ■o. 50 Zaterdag 17 Augustus. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Het wordt slechts weinigen aan de wieg gezongen, welk lot zij eens zullen hebben. Aartshertog Johan Salvator zou in zijn jeugd gelachen heboj-i, in dien men hem gezegd had, dat hij nog eens scheepskapitein zou worden, en zoo ging het ook onzen kapuein, die reeds bevelhebber van een ooriugsfr. - gat geweest was. Tengevolge van een oneenigheid niet den admiraal a\as hij uit den staatsdienst getreden. Vermo gen had hij niet veel. het was juist voldoende om een klein zeilschip, i-en schoener, te koopen, waarmee bij zijn eerste reis naar Australië maakte. Ka pitein Werther nam mij als stuurman in dienst. Zijn vrouw was gestorven en om zijn achttienjarige dochter Margot met al leen achter te laten, nam hij haar mee op zijn schip. Margot was een t etje als een jongen opgevoed, zij k'»n met er als een duivel uitziet vertrouw ik geen steek. Zii hebben reeds twee van de ouden bijna het hoofd op hol gebracht. Ik hoorde hen van roovers eilaniten en schatten spreken. Tegen mij hebben zij geen woord gezegd. vertrouwen zij niet. maar ik kan niets anders den ken. dan dat er iets kwaads broedt. Ik was over de mededeeling van Tur ner volstrekt niet ongerust- zeelui pra ten altijd zooveel onzin onder elkaar. Ik dacht een poos over de zaak na. dankte den man en zei hem. den oosten goed den kost te geven. Ik van mijn kant sloeg de nieuwe mannen ook scherp gade. maar kon niets veidachts opmerken. Den volgenden avond had de kani- tein de wacht van acht tot twaalf uur. Om negen uur legde ik mij te klad de kapitein slenterde heen en weer en juffrouw Werther was met eenige vrouwelijke werkzaamheden bezig. Plotseling werd aan den voorsteven van het schip een luid hulpsreïuep ge- men. Ik onderzocht de wonde van den kapitein en bevond, dat de kogel op het heen afgeketst was. De wonde was wel pijnlijk, maar niet gevaar lijk. Ik wiesch ze schoon en verbond ze en de kapitein meende, dat ze hem niet zou beletten een revolver te han- teeren. Thans werd er aan ae deur geklopt en iemand riep: Kom eens hie- ik heb met jelui een woordje te spreken. Het was Tom. Wat is er'? vroeg de kapitein. De schoener is in onze macht, zoo- als gij wel zult merken, hernam de lange^Tom, wij willen uw leven niet; komt boven op het dek en gij kunt on- i gedeerd het schip verlaten. Dat doen wij nooit, riep de kapi tein. De schoener is in onze macht, in- dien gij weerstand durft bieden, zal het u slecht bekomen, weest daar ver zekerd van, vervolgde Tom. Dat zullen wij zien. antwoordde de kapitein, en toen werd het weer Een nieuwe Weegmachine. Op die plaat is 'afgebeeld' eern nieu we. eigenaardig ingerichte straat veeg-machine „Salus" gedoopt, die zich zoozeer onderscheidlt van al les, w.at op .dit gebied' tot dusver is vervaardigd!, dat zij in. des'kunr dige kringen algemeen' de aan dacht heeft getrokken. Op d'e on langs te Berlijn gehouden interna tionale tentoonstelling voor brand weer- en reddingswezen heeft zij haar bruikbaarheid' en doelmatig heid schitterend bewezen. ..Salus" heeft op d!e gewone straatveegm.achin.es dit voor, dat zij het bijeengeveegde straat vuil niet liggen laat, dóch het tegelijker tijd automatisch verlaadt en daar door het reinigingswerk aanmerke lijk vergemakkelijkt. Zij besproeit bovendien bij droog weer tegelij kertijd de .straat onmiddellijk vóór de te vegen plaatsen en vermijdt aldus de stofontwikkeling met al haar nadeelen. De inrichting is zeer vernuftig. De voorwagen draagt het watervat, waarboven de. koetsier zit. Aan den aehterwagen zijn de twee veeg- borstels aangebracht en wel zooda nig dat aan iedere zijde één bore tel werkt. Beide staan onder een hoek op elkaar d'e opening van den hoek is naar voren gericht. Zoo schuiven de borstels het. saamge- veegde vuil naar het midden bij een. Hier wordt het. weder auto matisch, op een schuin vlak gewor pen, waarop een ijzeren schuif het naar voren opwaarts trekt. Dan valt het in den beker van een in richting die het boven den wagen opheft, en ten slotte door een lede ren cylinder in een vuilniswagen. Is deze vuilniswagen vol. dan wordt hij. vervangen door een ledigen. De geheele machine kan door twee paardlen voortbewogen en door den koetsier alleen bediend worden. ■een geweer omgaan als de beste sol daat. Dat was voor haai- nieuwe le vensomstandigheden echter een ve r deel, zij wilde op het schip meewer ken, om, zooals zij zei, haar vadrr een man te besparen. Zij kwam aai; het stuurroer, welks behandeling zi] nauw keurig wilde leeren en zoo leerde ik haar beter kennen dan menig ander op ons vaartuig, die haar niet kon lij den, omdat zij zich overal inee be moeide. In Melbourne aangekomen, knoopte onze kapitein met kooplieden onder handelingen aan en nu voeren wij a]s vrachtschip geregeld tusschen Sydney en Hobart Town. Wij hadden gewoon lijk slechts zes man aan boord behal ve mij, den kok. den kapitein en zijn dochter. Op een goeden da^ -eraakten wij plotseling bijna onze geheele he- manning kwijt. Twee der oude matro zen werden ziek, terwijl w" den schoe ner laadden, de derde verdween op on verklaarbare wijze en den dag vóór ons vertrek ging onze kok een ne^er tengevolge van een oneenigheid met den kapitein, er vandoor. Zoowel de matrozen als de kok waren spoedig vervangen. Naar het uiterlijk te oordeelen zagen de nieuwe matrozen er niet gunstig uit. zij hadden veel van geraffineerde spits boeven weg. maar dat was hetzelfde, als zij maar goede zeelui waren. Daar- bii bestaat er- op zee een harde disci pline, die de weerspannigsten vaak als lammeren maakt. Van Sydney naar Hobart Town is 500 mijlen. Onze manschappen werkten flink, het weer was gunstig en de eer ste drie dagen liep alles vlot van sla- pel. Ik had twee oude en een nieu A-en matroos La mijn wacht en in den v.er- den nacht, toen ik juist de wacnt af loste, riep mij een matroos. Turner geheeten, zacht bij zich. Master Loor, zei hij. ik moet je iets meedeelen. Die nieuwe nv.rozen bevallen mi; niets. Hoe zoo? vroeg ik. Zij steken dikwijls de kf-uên bij elkaar, vooral den landen Tom. dip hoord, er ontstond een kort evecht, daarna volgde een plonsen in het wa ter en uit het water riep een luide stem Kapitein, er is oproer. Pas op. Dat was de stem van Turner, die ge wond in het water was e-eworpen. In het volgende oögenblik zag de kapitein alle andere mannen met staven en knuppels gewapend op hem ifkomen. Ook de negerkok was bij hen, in de ka pitein zaet aanstonds in. dat et no? iets erger dan oproer was. In plaats van te bevelen of met de r^roeri^en te onderhandelen, sprong hij aanstonds in de kajuit en sloot de sterke ieur van den hoofdingang. Intusschen had ik het leven gehoord, trok snel mijn kleeren aan en zoo kwam het, dat ik, de kapitein en diens dochter aanstonds tot gevangenen ge maakt waren. Er is oproer. Lpor, riep de kapi tein ,toen ik binnentrad. Wapen u, wij zullen den schurken een les ge ven, die zij niet zullen vergeten. Nauwelijks had hij dit gezegd, toen een kogel hem aan den rechterschou der wondde en ik door hetzelfde pro jectiel een wond aan het hoofd kreeg. Een der oproerlingen had door het openstaande bovenlichtvenster ge vuurd. Dei kapitein tuimelde op de sofa, terwijl ik aanstonds het licht uitblies. Daarna schoof ik het zware venster luik dicht en wij waren voor het oogenblik veilig. Wat geschied was, was voor mij nu geheel duidelijk; de manschap had zich van den schoener meester gemaakt en Turner vermoord, daar hij niet aan de samenzwering had willen deelnemen. Ik had mijn revolver genomen en wilde op het dek stormen, maar de kapitein hield mij terug. Blijf hier, Loor, zei hij, ge kunt thans niets doen. Hier zijn wij voor het oogenblik veilig. Help mijn jas uittrekken en zie eens naar mijn wonde. En gij, Margot, neem een re volver en ga in de gang staan om de deur te bewaken. Margot aarzelde geen oogenblik aan het hevel haars vaders te gehoorza- stil. Ik sloop ter hoogte van de kajuit- trap en hoorde toen de oproerlingen zacht met elkaar praten. Daarna ren de een naar het stuur, de anderen heschen de zeilen. Zij voeren naar het Westen, waar zij een ontmoeting met grootere vaartuigen het minst te duchten hadden. De wind stak op en onze schoener danste over de golven als of alles in de beste orde was ge weest. Eenigen tijd zullen zij ons wel DE VICTORIA-BRON TE OBERLAHNSTEIN. Wij bieden onzen lezers hier1 aan een schets naar de natuur van de Vic- toria-bron te Oberlahnstein. Daar deze bron met onze Haarlem- sche bron onder één directie staat, is het misschien niet onaardig, door mid del van deze teekening eenigszins een voorstelling te geven van de ligging der bekende Duitsche mineraalwater bron Het bezoek aan de gebouwen en aan de koolzuu r-werken wordt niet alleen gaarne toegestaan, maar een vriende lijk heer. Hollander vaü. geboorte, die reeds jaren aan de Victoriabron ver bonden is, leidt den bezoeker rond en stelt hem nauwkeurig van alles op de I hoogte. Het Victoriawater ontspringt onder den grond en wordt vandaar naar bo- j ven gepompt. De smaak komt overeen met die van spuitwater, maar is zach ter en minder prikkelend. In de ver 1 schillende gebouwen zijn de flesoh- spoelmachines, de apparaten voor de I vulling, de machines, die uit het over- i tollige water het koolzuur onttrekken, enz. enz. Honderden nijvere handen vinden hier werk. want dagelijks wor- j den duizenden hij duizenden kruiken I en flesschen. met het bekende water i verzonden, terwijl geheele stapels van de bekende zware ijzeren cylinders, gevuld met koolzuur, overal heen hun weg vinden. De Victoriabron ligt- even buiten het bevallige stadje Oberlahnstein, een van die aantrekkelijke plaatsjes, die j nog voor een groot deel hun middel- I eeuwsch voorkomen hebben bewaard. 1 Aan het zuidelijk gedeelte van de stad vindt men nog een stuk van den ouden vestingwal met twee zware to rens. j Even buiten deze poort ligt de Vic toriabron. met rust laten, misschien tot morgen vroeg, meende de kapitein. Wij moe ten ons daarop voorbereiden. Wij barricadeerden de deur, laad den vijf geweren, en legden de enterbij len gereed. Daarbij had ieder nog zijn revolver. Den geheelen nacht werden wij met rust gelaten. Toen de volgende mor gen aanbrak, werden wij weer aange roepen. De kapitein antwoordde en Tom schreeuwde van boven: „Wij bieden u nogmaals de vrijheid aan, gij zult een boot hebben, zeil en roer, water en eenige levensmiddelen, en kunt ongedeerd vertrekken." En als wij weigerden? vroeg de kapitein. Dan kost het uw bloed. I iever ver branden wij den schoener met u allen, eer wij hem overgeven. Thans hebt gij nog een half uur tijd om te beraadsla gen, niet langer. Wij hadden geen tijd noodig om te overleggen, want wij waren besloten ons te verdedigen. Wij wisten dat de oproerlingen slechts 1 vuurwapen hadden, een oud pistool. Zij konden de deur verbrijze len. maar wij hoopten de barricaden te kunnen houden. Terwijl wij een glos wijn namen, hoorden wij hen boven op het dek heen en weer loopen. Op Margot's verlangen werd een deel dei barricade weggeruimd, zij wilde de trap opsluiten en de mannen beluiste ren. Toni gaf zijn lieden zijn bevelen en zei o.a. Geen hunner zal levend de boot verlaten. Intusschen stond ik met den kapitein met geladen geweer gereed, om een moge-lijken aanval door het bovenlichtvenster af te slaan. Plotseling donderde het tegen de deur van den hoofdingang en een stonnarm ging door een verbrijzeld deurpaneel. De oproerlingen juichten, toen zij het meisje zagen; en thans geschiedde iets heel buitengewoons. Margot, in plaats van weg te vluchten, trok haai* revolver en schoot op den langen Tom. Zij trof hem in het hoofd en met een vloek viel de oproerling op den grond. Margot riep ons toe, bij haar te komen en wij hoorden haar nog tweemaal schieten, alvorens wil tijd hadden over de barricade te ko men. Toen wij op het dek traden, stond Margot alleen daar. Wij zagen twee do oden en een gewonde liggen; de Er zijn niet alleen buiten En geland vele menschen. die maar niet kunnen inzien, waarvoor het noodig is. dat lord Boberts. de ge wezen opperbevelhebber der Én- gelsche strijdmacht in Zuid-Afrika, thans generalissimus van het gehee le Britsche leger, gehuldigd wordt als een overwinnaar in woord en daad in woord, door de vleiende artikelen der jingo-bladen in daad door z"'n verheffing tot graaf en door het aanbieden van een ca deautje van 1.200.000 gulden door het Parlement op voorstel der re geering. Zij. die Roberts' verdien sten niet willen gehuldigd zien, Verdiend brengen dan in herinnering, dat hij, hoewel onder zijn beleid Bloem fontein en Pretoria zijn bezet, even min een eind heeft kunnen maken aan den oorlog ih Zuid-Afrika, als sir Redvers Buller dat heeft kum nen doen. of het lord Kit-chener mogelijk zal zijn. En dit alleen, het beeindigen van den oorlog, zou werkelijk een dienst zijn. die be looning waardig zou zijn. Roberts is dus beloond voor iets. dat hij niet heeft verrichtgewoon vc-r- schijnsel in de wereld, j Maar ..Caran d'Aache" vindt he' geval frappant genoeg, om het in I caricatuur te brengen. Men herin nert zich. dat de Engelsc-heri in het begin van den oorlog nogal eens ge sukkeld hebben met onwillige muil ezels. die op hol sloegen en zich van him kanonnen losrukten, als de slag begon en in de richting dór Boeren galoppeerden. Volgens den Parijschen teekenaar heeft Roberts, tot eigen verbazing, zijn 1.200.000 gulden onder de hoeven van zulk een ezel gevonden. En de maar schalk juicht in zichzelf, als Georg Brown in^BoiplcEeu's ..Dame blan- I che" Ah quel plaisir d'être soldat /elk genoegen soldaat te overige drie waren naai* der voorste ven gevlucht. Na weinige minuten smeekten zij ons om hun leven en kropen als honden nader, om zich te laten binden. Margot had twee van de nieuwe matrozen gedood en den 'ïegerkok ge wond, en daarmee had zij het oproer ook reeds gedempt, eer wij tot honderd konden tellen. Wat ons daarna de gevangenen be kenden. bewees, in welk gevaar wij verkeerd hadden. Ondanks de belofte, die Tom gedaan had, zouden zij ons I gedood hebben, zoodra wij op het dek gekomen waren. Met den schoener 1 wilden de schurken zeerooverij plegen. Tom was een uit de gevangenis ont vluchte misdadiger. De kok stierf aan i zijn wond, Wij wierpen de drie lijken j in zee en stoomden daarna naai* het oosten. Het gelukte ons van een koop vaarder twee nieuwe matrozen aan te I werven. De gevangenen leverden wij te Mel- bourne aan het gerecht over. ALLERLEI. Een rechtsgeleerd advies. „Op zekeren dag," verhaalt een Londensche zaakwaarnemer, „toen ik met mijn vriend D. op zijn kantoor zat. kwam er een man binnen en zei: „De stalhouder W. heeft mij gisteren schandelijk bedrogen, en dat wil ik hem betaald zetten." „Laat eens hoor en," zei D. „Ik vroeg hem hoeveel hij mij zou rekenen voor een paard naar Rich mond. Een halven souvereign, ant woordde hij. Ik huurde het paard, en toen ik terugkwam, zei hij, dat hij nog een halven souvereign voor den terugrit moest hebben, en ik was zoo goed niet of ik moest dien betalen." D. gaf zijn cliënt een rechtsgeleerd advies, waarnaar hij onmiddellijk te werk ging, als volgt: Hij ging naar den stalhouder en vroeg: „Hoeveel re kent ge mij voor een paard om' naar Windsor te gaan?" ..Een sovereign', antwoordde de man. De cliënt ging per spoor terug en kwam bij den stalhouder, zeggende: „Hier is uw geld," en hij betaalde hem een sovereign. Waar is mijn paard?" vroeg W. „Dat staat te Windsor," antwoordde do cliënt. ..Ik heb hot alleen gehuurd om naar Windsor te gaan." (AchA we zi\. I)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5