Tweede Blad, Van eene Koningin. Een Man van Adel. Vrouwenkampen. behoorende bij „Haarlem's Dagblad" van Donderdag 22 Augustus 1901. Mo5566 Zoolang de menscli de Roos kent, aldus schreef een vakblad, heeft üi] haar als koningin der bloemen gehul digd. Toch zijn er tijden geweest, zegt M—r. in Sempervirens waarin de heerschappij van de Roos vermin derde of zij zelfs tijdelijk van de troon verwijderd werd. Maar zij kwam er al tijd wederom op terug en droeg de kroon daarna met des te stralender glans. En wie herinnert niet de dagen, toen de Camellia inderdaad met de Roos om de kroon wedijverde! De koude schoone werd met verbazing aangezien en met groote sommen betaald. zi] drong door tot de paleizen van de voor namen, en zelfs eene heerscheres. Kei zerin Eugenie, verleend hare hulp en koos haar tot haar lievelingsbloem. Maar op den duur kon zij de Roos ha ren roep niet ontnemen; de Camellia werd hoe langer hoe meer vergeten, en onze' Roos schittert thans meer dan ooit in hare volle schoonheid roep. dat zij met volle recht de koning in der bloemen heeten moet. Als er één bloem door de dichtere is bezongen, dat is het wel de Roos. Zij hebben haar ter eere de lier getokkeld als wel voor geen andere van Flora s dochters en haar a.lle attributen toege lcend, welke een in verrukking gebracht poëet zich denken kan. Maar één ding is nog niet beslist: moet men-de Roos eeren om hare geur of om hare schoonheid? Wat daarvan zij. staat dit vast, dat de fijnste essence, die wij kennen, is en blijft de rozenolie. En even kostbaar is ook wel die olie, als men bedenkt, hoe moeilijk zij te verzamelen is en hoeveel bloemblade ren er noodig zijn om slechts enkele weinige druppels te vergaren. Die essence zoo zegt de sage moet op de volgende wijze voor den dag gekomen zijn: De gemalin van een Grootmogol ver ordende een feest, dat in den tuin van haar paleis plaats hebben zou. Voor een Gondelvaart werd een kanaal ge heel met rozenbloemen gevuld. En toen de echtgenooten op den dag van het feest gingen wandelen, bemerkten zij een soort schuim, dat zich op de op pervlakte van het water gevormd had en daarop als het ware zwom. Spoedig bleek het. dat het eene zelfstandigheid was. die van de rozenbloemen afkom stig was. De zonnegloed had hier ha ren invloed doen gevoelen. En zóó werd het rozenwater bekend, die heerlijkste van alle odeurs en parfums, die noch door de Natuur noch door de kunst tot heden overtroffen werd. Thans bereidt men rozenwater o.a. op de volgende manier: Tien Kilogram rozenbladen, gelijk A. Blaugar in (le Wiener landwirt- schaftliche Zëitung meedeelt, met 75 liter water aan de kook gebracht. Daar na wordt de aldus bereide vloeistof ge distilleerd, na welke behandeling er zich aan de oppervlakte een olieachti ge essence verzamelt. Dat is het rozen water, waarvan twee Kilogram met 800 a 900 kronen betaald worden! Om één enkel Kilogram essence te verkrij gen, heeft men drie duizend Kilogram bloembladen noodig. En dan nog de moeite om zooveel bloem te vergaai*en en om dééruit het voortreffelijke reuk werk af te zonderen. In het algemeen beslaat de sase in de geschiedenis van de Roos een ruime plaats. De Grieken weten ons aller hande liefelijke verhalen van deze bloem te vermelden. Hoogst eigenaardig is de overlevering omtrent, de verandering van witte in roode Rozen. Toen Aphrodite de zee had verlaten en het eerst met de voe ten den aardbodem aanraakte, kwam en ter zelf der plaatse de eerste rozen te voorschijn. Deze waren oorspronkelijk wit, zonder bijmenging van eenige kleur, geheel gelijk het schuim dei- zee, waaruit de schoonste der Godin nen in het leven trad. En zoo waren ian ook voorhands alle overige Rozen feuilleton. Naar het Engelsch. 27) Maar Marker schrijft toch met stellige zekerheid, dat ze van plan zijn. een aanval te wagen. Ik acht het onzen plicht, d'e lui vani het fort te waarschuwen. Ik zal er eerst nog eens kalm en bedaard1 over nadienken. en dan eens met Thwaite gaan praten. Hij zou vanmorgen in Bardur terugko men. Toen Lewie bij Thwaite kwam, zat deze aan 't ontbijt. Wel Haystouni, hoe gaat het? Ik had aj_ gehoord, dat je^ hier waart. Kerel, wat doet het mfj. een plei zier, je wieer te zien Ik kom je een paai' vragen doen. Zou je zoo vriendelijk willen zijn. mij omtrent eenige punten in te lichten? Hoe is het' gesteld! met het kamp te Forza? Als de Bada- Mawidii weer eens spoedig oproe rig werden, zouden ze dan het fort aanvallen9 1 wit. Maar Aphrodite ontvlamde in lief de voor den sclioonen Adonis en toen zij dezen inhetbosch opzocht, kwetsten doornen, die het pad omzoomden, ha ren tèeren voet ten bloede en bevoch tigden ook de Rozen, die in den omtrek stonden. En zoo geschiedde het, dat de witte Rozen eensklaps in rooden glans verschenen. De sage heeft overigens menige ver andering ondergaan, die ook reeds bij de oiule Grieken te vinden is. Bij een maaltijd van de -oden, zou Amor zóó uitgelaten geweest zijn, als men van dezen vroolijksten van alle goden toen nog nooit bijgewoond had. Ten slotte ging hü zelfs zóó ver, dat hij eene schaal, die met kostelijk druivennat gevuld was, omver stootte. De daaruit gevloeide wijn raakte de Rozen, die op den Olympus groeiden en kleurde ze pui-per. Sedert bezitten de Rozen ook die nuance. Een niet geringe rol speelden de Ro zen in de kerk. Zij waren de bloem van Maria, want in alle hare afbeeldingen draagt zij eene Roos in de hand. En uit de schilderkunst is de Roos in de plas tiek overgenomen, waarin zij als Steen roos nog heden ten dage een gewaar deerde versiering van kerkelijke ge bouwen is. De reden, waarom de Maria-beelte- nissen steeds van eene Roos voorzien zijn, is gemakkelijk te begrijpen. Want de Roos is het symbool van reinheid, van deugd. Het volk heeft deze opvat ting overgenomen en nog heden ten dage wordt op vele plaatsen het feest van de bloemenkoningin gevierd. In de dagen van Juni, als onze bloem in haren prachtigstén tooi zich vertoont, zoekt men de schoonste en braafste maagd' van den omtrek om haar als bloemenkoningin te huldigen. Een krans, van Rozen gevlochten, drukt men haar op de slapen, guirlandes, sierlijk ineen gezet, slingert men haar om borst en heupen. Het is een liefelijk gebruik, dat wel nooit uit het volk ver dwijnen zal. Wellicht werd de Roos in de oudheid nog meer vereerd, dan heden ten dage. Wij verwonderen ons, als wij de des betreffende meedeelingen der Hellenen lezen. Bij de gastmalen bestrooide men de kussens met Rozen; met Rozen be- kransde men de bekers, waarmee men elkander begroette. De Romeinsche Caesars kenden geen feest zonder Ro zen. Eens liet een imperator zoovele Ro zen op zijne gasten neerregenen, dat zij er onder stikten! Maar gelijk de Hellenen heeft ook wel geen ander volk Rozen verbouwd en verpleegd. Geheel© scheepsladingen kwamen van het eiland Chios, de ro zentuin van de klassieke oudheid, naar Athene, om daar door schoone meisjes te koop geboden en voor allerlei ge bruikt te worden. In Athene bloeide en geurde het in die dagen van den rozentijd overal. Men trad als 't ware in een bosch van Rozen, even verruk kelijk door bekoorlijkheid als verlei delijk door adem, als slechts onder de zen gelukkigen hemel mogelijk is. Thans zegt het opstel schatten wij van alle soorten Rozen de Maré- chal Niel Roos wel het hoogste. Maar zij tiert helaas niet goed in de open, lucht, omdat regen voor de knoppen schadelijk is. Bovendien bloeit zij eigenlijk slechts eenmaal per jaar. Maar toch is zij zeker de fraaiste van alle Rozen, die wij kennen en aan haar wijden wij in het algemeen dan ook alle vereering en bewondering waarop de Koningin der bloemen van wege ons stervelingen aanspraak maken mag. Er zijn weer ergerlijke staaltjes uit de Johannesburger vrouwenkampen aan het licht gekomen. De berichtgever meldt: „Het komt mij voor dat de heer Lloyd George M. P. en andere Parle mentsleden niet volkomen op de hoogte van zaken zijn. De sterfgeval len, door mij opgegeven, zijn enkel van blanken. Met kleurlingen, meen ik, hebben wij niets te maken, en wan neer dus minister Brodrick wil bewe ren dat het aantal sterfgevallen kleur lingen insluit, dan is zulks een Brit- sche officieele onwaarheid. ..De toestand in het kamp alhier laat nog zeer veel te wenschen over. In vm-band met het sterfgeval van me- Och, wel® eenDat was altijd een soort van nachtmerrie voor Gribton:, toen die nog hier was. Er zit veel te weinig flirt in die Badia- Mawidli. Bovendien wonen zij wel een mijl of twintig daar vandaan en de bezetting van het fort is flink en> kranig. Ik heb zco 't een en ander hooren mompelen van een opstand der Bada-Mawid'i. Och. zulke praatjes zijn hier schering en inslag. Daar raken wij al aan gewoon. Wie voeren het bevel te Forza? Holm en Andlover. Holm is niet veel waard, doch Andy wel. Maar waarom interesseer jij je zoo sterk voor al die dingen? Ben je van plan, naar Forza te gaan? Ik ben hier gekomen, om ie jagen en mijn geografische studiën voort te zetten, en dus ligt Forza ook op mijnt weg. Ik dank je zeer voor je informaties. Waarschijn lijk sullen' wij elkaar vanavond' wel weer ontmoeten bij mevrouw Lo gan.. Mismoedig en ontstemd keerde Lewie naar het hotel terug, nog even besluiteloos als daarstraks. Toen de beide vrienden dien avond in de woning van den resi- vrouw Viljoen op 8 Juni, waarvan ik de vorige week meer bijzonderheden zond, kan ik nu met zekerheid mee- deelen dat zij op Maandag 3 Juni van het eerste kind beviel; dat dr. Crook geen de minste poging aanwendde om de vrouw van het tweede kind te ver lossen, zoodat de Engelsche genees- heeren bij het leger, die in verband met dit geval geraadpleegd zijn, gezegd hebben: „the man must be a brute." Toen het sterftecijfer in April en Mei zoo verbazend hoog was en het aan tal zieken van 200 tot 250 bedroeg, heeft de kerkelijke commissie hem hulp aangeboden, die zij zou bekosti gen. Die hulp werd aoor hem gewei gerd. Op alle mogelijke wijze heeft deze commissie getracht het lijden te verzachten en het sterven te vermin deren, maar de dokter wilde er niet van hooren. Dit kan bewezen worden door verschillende deputaties die afge- vaardigdwaren. „De dokter had 3 verpleegsters en 8 onder-verpleegsters onder zich. die allen door de kerkelijke commissie aangesteld en betaald zijn. Een dezer dezer verpleegsters moest door de com missie worden ontslagen, maar werd dadelijk door den dokter aangesteld als matrone en is sedert den 2en dezer in Engelsclien dienst. Deze matrone is veel jonger dan de andere twee ver pleegsters en heeft bijna geen onder vinding als verpleegster. En nu ga ik nog niet eens in op de redenen van het ontslag der verpleegster. De hou ding der matrone en van den dokter tegenover de door de commissie aan gestelde verpleegsters is ondragelijk voor dezen, zoodat, als er geen spoe dige verandering komt, zij tot haar leedwezen allen genoodzaakt zijn te bedanken. Alle „medical comforts" en versterkende middelen en andere be- noodigde eetwaren voor de herstellen den, zwakken, kleinen en ouden van dagen, het eigendom der kerkelijke commissie, zijn door den dokter en de matrone in beslag genomen, waardoor de verpleegsters der commissie belet zijn zoodanig voedsel, alsmede klee ding uit te deelen waar zulks het meest noodig is. „Deze kerkelijke commissie bestaat nu reeds sedert November 1900 en het werk is niet gering geweest, terwijl zij met vele moeilijkheden heeft te kampen gehad. Door de hulp van lief dadige menschen is zij in staat ge weest ruim 3200 p. st. te besteden en zoowat 60 kisten kleedingstukken enz. uit te deelen. Als plaatselijke pogingen van dezen aard dan de goedkeuring van de Britsclie regeering hebben, zoo als de heer Brodrick in het Engelsche Lagerhuis heeft verklaard, laat men dan zorgen dat er hier althans een be tere verhouding komt tusschen den dokter die hier is aangesteld en de kerkelijke commissie. „Dat de ongelukkige, krijgsgevan gen vrouwen en kinderen het kamp mogen verlaten, wanneer zij verkie zen om bezoeken aan hun vrienden in de stad af te leggen, is een Britsche officieele onwaarheid. Men weigert dezen ongelukkigen tegenwoordig ab soluut om uit te gaan. Zelfs belet men vele personen uit de stad om be zoeken aan de renbaan te brengen, en die er wel kunnen komen, mogen slechts twee dagen per week gaan." Binnenland. De Koningin-Moeder in de residentie. H. M. d!e Koniingin-Moeder werd Dinsdagochtend, toen Zij te Ui uur aankwam in het gebouw der TeekieniacadJemie, ontvangen, dkx>r een deputatie uit het comité voor de ambachtstentoonstedling. Me juffrouw Hingst bood H. M. een bloemruiker aan. Begeleid' door dien voorzitter, dleed H. M. dien tocht door de1 ver schillende zalen der tentoonstelling, welke op uitdrukkelijk verzoek van Hare Majesteit tijdens Haar bezoek niet gesloten werd. Geen zaal bijina bleef onbezocht dOor Ha re Majesteit, die zich voortdurend deed inlichten door de.n heer Fok ker omtrent het ambachteonder- richt in ons land en omtrent d'e me thoden van onderwijs enz. In de zalen waar de industriescholen voor meisjes en d'e huishoudschool hare inzendingen hadden ten toon gespreid, bezichtigde Hare Majes teit vooral met zeer veel aandacht de werkstukken der meisjes en vroeg eenige inlichtingen aan de daar aanwezige dames-leeraressen. dent aankwamen, werden zij met bijzonder groote hartelijkheid1 door de vrouw dies huizes begroet. Ge orge, die veel van diansan hield, kweet zich van zijn plichten als galant cavalier op een wijze, die zijn gastvrouw in verrukking bracht, maar Lewie wist bij de eer ste de beste gelegenhe 'd' uit de bal zaal te ontsnappen. om met Thwai te op de veranda een sigaar te gaan rooken. Van de veranda voerde een ter ras naar den grootlein weg. Thwai te en Lewie rezen uit hun schom melstoelen overeind, 'rekten- zich eens uit en gingen, al pratende, het terras op en nee-r loopen. Ein delijk bleven zij stilstaan bii het hek. turende in de richtin» van de stad. Het was een heerlijke avond; een verkwikkend koeltje streek langs hun slapen en bijna, geen en kel geluid verbrak de stilte. Plotseling klonk op den weg het geratel van wielen. Dat is een tonga, zeide Thwai te. Wie kan dat zijn? Even daarna hield de tonga stil voor het hek. De persoon, d'ie er in zat. •Taf O" knorrigen toon zijn bevelen. Ik geloof waarachtig, dat het In de zaal van de industrieschool te 's-Gravenjhage leidde de direc trice, mej. BeycLaJs. H. M. rond. Hare Majesteit bleef tot onge veer half één ter tentoonstelling. Bij het vertrek betuigde Hare Ma jesteit hare groote ingenomenheid met deze tentoonstelling. Na het bezoek aan die tentoon stelling voor ambachtsondemicht is H. M. dé Koningin-Moeder reclit- streeks gereden n'aar de door die ver- eeniging ..Oost en West" in de Go- thische Zaal georganiseerde ten toonstelling van batiks en Indische weefsels enz. H. M. werd daar ont vangen eni rondgeleid d'oor "tie pre sidente mevrouw Van Zuylen Tromp en door het bestuurslid den heer Rouffaer. terwijl die overige leden van het bestuur en van de commissie voor de tentoonstelling zich in de zaal bevonden. Met de meeste aandacht bezich tigde H. M. het ten toon gestelde en herhaaldelijk gaf Koningin. Em ma haire ingenomenheid daarmede te kénnen. Het vorstelijk, bezoek duurde ongeveer drie kwartier uur. Om Hare Majesteit een duidelijk beeld te geven van die Indische of fertafel. was te dezer gelegenheid een zoogenaamde slamatten in ge reedheid' gebracht. Donderdag 29 Augustus a. s. zal de permanente raad! van het inter nationaal hof van arbitrage te 's-Gravemhage in vergadering bij eenkomen tot het benoemen van een secretaris-generaal van de in stelling. ter vervanging van den heer Melvil baron van Lynden. die door zijn benoeming tot minister van» biu-itenlandsche zaken opge houden heeft deze functie te ver vullen. Ter gelegenheid' van den verjaar dag der Koningin biedt de minis ter van buitenlandsche zaken, ba ron Van Lynden., op 31 dezer het gala-diner voor de hoofden der bui- tenlandlsche zendingen en enkele Nederlandsche autoriteiten aan. Te 's-Gravenhage is met verlof aangekomen baron Sweerts de Lan- das Wyborgh, onze minister-resi dent in Itumendë te Bucarest. Dr. Leyds, gezant der Zuid-Afri- kaansche Republiek, heeft zich Maandagavond uit Den Haag naar Brussel begeven. Verloren moe te of een brief aan Engeland's Koning. De redactie van de „Zierikzeesclie Nieuwsbode" bevat een open brief aan Zijne Majesteit Edward VII, Koning van Engeland. Wat zij er zich van voorstelt, begrijpen wij niet, en zal waarschijnlijk ook geen onzer lezers duidelijk zijn. als zij nader met den tekst kennis maken. Hij luidt: Wij allen zijn menschen, zoowel Hij, die op den Koninklijken Troon geze ten, millioenen regeert, als hij, d*e> in een bescheiden werkkring geplaatst, zijn dagtaak to-t nut van het mensch- dom in stilte verricht. Eens zullen wij allen den weg be wandelen, dien cluizende geslachten vóór ons zijn gegaan, en treden dan voor den Troon van den Allerhoogste, die ons aller Rechter is. Het niemand sparend lot, dat vroeg of laat de ziel het lichaam zal ontvlie den, geeft ondergeteekenden den moed de stem van hun geweten te volgen, de zee van afstand tusschen Uw Majes teit en hen te overschrijden, en tot U, den Koning van één der grootste Rij ken van onzen aardbol, een bede le richten, d'ie ^«s-rond als is op men- sehelijkheid en gerechtigheid, bij den in God p*> eeuwigheid -'oovenden Mo narch niet anders dan een geopend oor kan vinden. Veroorloof hun. Sire! alvorens die bede uit te spreken, d'e volgende voor afgaande beschouwing over den oorlog in het algemeen, en over d'ien in Zuid- Afrika in het bijzander. De oorlog in het algemeen is een gru wel voor God en moest dat ook zijn voor ons menschen, die van God de aardsche bestemming hebben ontvan gen ons zelve en anderen zooveel mo gelijk geestelijk en zedelijk te ver heffen. Krachtens deze onze overtuiging is het streven der potentaten naar mili taire glorie en naar uitbreiding van macht of grondgebied door het geweld der wapenen in flagranten strijd met de goddelijke bestemming van den menscli op aarde. Daar staat geschreven: „Gij zult niet dooden." Dat verbod ddend voor alle indi- viduen. welken «-'"id"dienst- ?ii ook mo- Holm is, sprak Thwaite. op de ton ga toetredend'. Och, jawel Hij is hetWel, kerel, wat kom iij hier uitvoeren? Ben je dlaar, Thwaite Wil je mij een handje helpen, bij hot uitstappen Ik hoop. dat ik van nacht bij Lo°-an kan loge ere®. Ik ben er ellendig aan toe. Wat scheelt ei- aan vroeg Thwaite. Ik heb een kogel in mijn been gekregen, twee diagen geledien, toen ik op de jacht was. Ik ver moed. diat ik dit cadeautje te dan ken heb aan een paar Bad'a-Mawi- di's. Do kogel zit er nog in. Het is een verwensebte pijn. Dat's een vervelende geschie denis. hernam Thwaite met onge veinsde deelneming. Mevrouw Logan geeft vanavond een feest, maar we zullen toch zorgen, dat je goed onder dak komt. En hoe is het te Forza gesteld? SlechtIk hadl daar willen blijven, maar And'y drong eir op aan. dat ik naar Bardur zou trek ken. Er schijnt daarginds iets te broeien. De Bada-Mawidi zijn erg onrustig. Zoo zeide Thwaite. Dat zijn ze wel meer. Je kent Haystoun gen belijden, is ook van kracht voor! de georganiseerde verzameling van in dividuen, die gevormd door gelijkheid van afstamming, éénheid van taal, en overeenstemming in zeden ,,volk" ge noemd wordt. Alleen zelfbehoud, als eigen leven metterdaad gevaar loopt kan de on- schadelijkmaking van onzen even- mensch rechtvaardigen. Volgens dezen regel mag ook een natie, wanneer zij aangevallen of in haar nationale vrijheid en onafhanke lijkheid ernstig bedreigd wordt, naar d'e wapenen grijpen en zich tot het ui terste verdedigen. De redactie verzoekt wie met den inhoud en strekking van bovenstaand adres aan Z. M. den Koning van En geland instemt, daarvan door het zen den van een brief- of uaamkaart aan de redactie bink te geven. En dan nog? Schoonschrijvers worden zeldzaam. De schoolopziener in het district Assen klaagt er in zijn verslag over 1900 over. Een onderwij zer, zoo zegt hij, die het talent heeft om zijn leerlingen een duidelijke hand te leeren schrijven en net en ordelijk te leeren werken, is tegenwoordig een uitzondering. Het aantal .goede schrij vers" neemt af. Aan zorgvuldig gelei de oefeningen bij streng doorgevoerde methode hapert het in vele scholen. In- tusschen wordt toegegeven, dat het in deze ook aan den vereischten tijd ont breekt. Wat kan er terecht komen van een onderwijs in niet minder dan 10 12 vakken, waar de onderwijzer staat voor 50 en meer kinderen, over twee tot vier leerjaren verdeeld. Zelfs heb ben de meest praktische mannen van het onderwijs niet kunnen verhinde ren, dat de hoofdvakken, lezen, schrij ven, rekenen, schade lijden daaronder. En zoo blijft onze lagere school ver- keeren in een staat van zenuwachtig zoeken naar den „steen der wijzen", om in den korst mogelijken tijd de meest mogelijke vruchten to oogsten van een meest, maagdelijken bodem. Vergeten mag men daarenboven niet. dat 't onzen onderwijzers ontbreken moet aan de vereischte bekwaamheid om zoovele in den aard reheel onder scheidene vakken met vrucht te onder wijzen. Daartoe wordt een opleiding vereischt, indien zij mogelijk ware, veel ernstiger en breeder dan waarop de onderwijzer van heden aanspraak maken mag. Het Boerenhuis. De Boeren-woning op de Zuid-Afri. kaansche tentoonstelling te Schevenin. gen werd tot dusverre r.eeds door ruim 9000 personen bezocht, terwijl de op brengst der bus reeds pl. m. f 700 be draagt. Aangemoedigd door de voldoening, verwekt door het feit dat in de Boe renwoning en in de verschillende af- deelingen der tentoonstelling door ver schillende heeren (Transvaalsche Bur gers) de noodige uitlegging gegeven wordt, heeft het comité, ten einde het publiek nog meer te gerieven, „een echte oom" in de Boerenwoning weten te verkrijgen, die nog uitvoeriger uit leggingen zal geven. Goede schutters. Ook op de schietbaanschrijft men uit Amsterdam aan het „Utr. Dbl." heeft prins Hendrik een goed figuur gemaakt. Sommigen beweren wel, dat het eer ste schot van den prins onmiddellijk een roos was, omdat het bestuur die roos alvast maar had verordend; maar afgezien van die mogelijke bestuurs- beleefdheid zijn de resultaten van 's prinsen schieten zeer reëel geweest; hij mocht er mee voor den dag ko men. Alleen was zijn overwinning op den heer Koster natuurlijk niet reëel; maar de hoffelijkheid van dien heer was dan ook zeer blijkbaar. Deze schoot eerst een 12 en toen achter elkaar steeds 11 Nu zit voor den heerKoster op een af stand van 150 meters een 12 zóó vast aan 't einde van zijn loop. als een pij- pekop aan den steel, en daarom was die reeks elven, voorafgegaan door één twaalf, juist zoo fijn-hoffelijk. Hij bleef daardoor een pas achter zijn vorst maar markeerde toch even goed zijn vaardigheid met elven als hij 't met twaalven had kunnen doen. Dit reëel schieten van prins Hendrik en de kwesties van die eerste roos brengt mij een dergelijk geval te bin nen. dat jaren geleden gebeurd is te Doesburg met generaal Nikolaas Smit. d.e toen met een Transvaalsche depu tatie hier te lande was. De Doesburg sche officieren hadden hein uitgenoo- nog wel van vroeger, niet waar? Aangenaam, kennis te maken., sprak Holm met een pijnlijk ge zicht. Komt u ook nog bij ons in de buurt? Ik miaig lijdlem, diat mijn been d'an weer beter is. Thwaite zou u wel vertellen, dat ik hem al druk om inlichtingen heb gevraagd bet.roffend'O-i:et kamp te Forza. Ik ben blij. dal ik u zelf spreek. Vanmorgen, kreeg ik een brief van Marker. En wat had die te zeggen 1-Iij schreef mij', dat hij uil be trouwbare bron vernomen had. dat de Bada-Mawidi mongen of over morgen een. aanval op het kamp willen wagen. Het heeft er al den schijn van, stemdë Holm too. Thvaite's gelaai vertoonde een bedenkelijke uitdrukking. Hij verzocht mij. of ik er u on die een of andere manier van in kennis wilde stellen, sprak Lewie weer. Waarom heb je mij dit niet eerder verteld? riep Thwaite. Als iemand het weten kan:, is het Marker. Holm had tot eiken prijs daar moeten, blijven. Nu zal het wel te laat zijn. voegde hij er bij met een ruwen vloek. digd om ook eens te komen schieten. Het gebeurde, maar vooraf had. mom den korporaal in den kuil last gegeven, per se twaalven aan te wijzen als ge neraal Smit schoot; hoe het schot ook viel, al was het een poedel twaalf moest worden gewezen. Best, luitenant! Generaal Smit nam het geweer tot hand op welken afstand werd go- schoten weet ik niet meer, maar 't was niet kort en schoot12! En schoot weer12! En zoo voort, altijd maar 12. De officieren maakten complimen tjes/ deden uitroepen van verbazing ja, die Boeren, daar kon niemand tegen op maar gaven intusschcn mekaar knipoogjes. De korporaal in den kuil paste dan toch ook uitstekend op. Na afloop sprak een van de luite nants den korporaal en zei lachend: ..Je hebt het goed gemaakt hoor. Al die twaalven!" „Ja maar. luitenant", antwoordde de korporaal, „hij heeft ze waarachtig geschoten!" E>n vreesolijice geschiedenis. In een dor buitenwijken van En schede is de moeder uit een huisgezin erg verslaafd aan den drank, die haar dikwijls door haar kinderen moet wor den gehaald. Voor eenige dagen kwam liet voor, dat moeder de vrouw reeda „een heel eind weg was," maar des- nieletgenstaande wenschte dat haar 11-jarig zoontje nog een potje (1 d.L.) jenever haalde. De jongen ging met fleschje en geld weg. dochver snoepte het laatste en gooide het eer ste daarna stuk. Moeder moet daar over dermate in woede zijn geraakt, dat zij den jongen, toen zij hem in handen kreegophing. Dit hoor de gelukkig spoedig een buurvrouw die het koord doorsneed en den jon gen redde. Zoo althans luidt het ver haal, dat te Enschedé de laatste da gen de ronde doet Beetgenomen.. Op een grappige manier heeft men Zaterdag een paar duizend Hagenaars „gepierd". De luchtballon, die, blij kens 't aan de bladen gezonden bericht tegen 4 uur zou opgaan, had een Zon- dagsche menschenmassa naar de Pier gelokt maar bleekeen onbedui dend papieren ballonnetje te zijn, 't aankijken nauwedijks waard. De reclame had intusschen doel g& troffen. Maar of de bladen voortaan niet voorzichtig zullen worden tegen over de directie, die hen aldus mede plichtig maakte aan de beetnemerij?... vraagt de Haa^scbe Courant Een zwerver. In Dantumadeel zwierf een persoon rond, die 's nachts in de bosschen ver blijf hielct een pakje onder den arm droeg en meestal een pijpje rookte. To Rinsumageest werd hij door een rijks veldwachter aangehouden wegens laudlooperij; maar de ambtenaar kon maar niet gewaar worden, wie de man was of van waar hij kwam; wel bad hij papieren hij zich, maar deze gaven geen de minste opheldering. Uit zijn meedeelingen kon men zoowat begrij pen, dat hij ook in Duitschland en Ame rika had gezworven. Men onderstelt, dat hij een Pool is. Nadat hem voor één nacht de wachtkamer in het ge meentehuis als slaapplaats was ge gund. is hij den volgenden morgen door de maréchaussée naar Nieuwe- schans vervoerd en daar aan de Duit- sche politie overgeleverd. Goedkoops liefdadigheid. Vrijdag circa één uur op de bloe. menmarkt achteraan. Juffrouw roos jes uitzoekende, twee kleine zeer ar moedige kleuters. Verlegen stemmetje juffrouw krijg ik een roos? Juffr. (met meer medelijden dan geld) bloemen- rnan mag zij een roosje? Jawel juf frouw. Daar dan. Ik ook, toe Juffer? Mag het bloemenman? Een knikje en de gelukkige kleinen, verdwenen even stil als zij gekomen wnren. (De juffr. was ikzelf.) (N. Arnh. Cour.) lTit de Arbeiderswereld. BUITENLAND. Bij de bekende fabriek van opti sche instrumenten van Carl Zeiss te Jena is sedert 1 April van het vorig jaar de achtuurswerkdag ingevoerd. De leider der fabriek, professor Abbe, heeft bevonden dat dientengevolge nog minder werk is afgeleverd, noch de verdiensten der arbeiders zijn ver- Lewie bleef bedaard. Hij had er niet bij gedacht, welk een groote mate van populariteit Marker in Bardur genoot. Hoe zal hot af loopen! zuchtte Holm. Hel is daar bij ons zoo'n laksche boel tegenwoordig. Andy heeft last van koorts en verscheide ne® van d'e manschappen hebben verlof, om te jagen. Ik moet dade lijk terug. Dat kan niet dat is een be sliste onmogelijkheid. En ik kan ook niet. Mi in plicht houdt mij hier gebond'en. Het zou in Bardur ook wel eens mis kunnen worden. Al les treft ook even ongelukkig. Lo gan is naar Gilgifc. Ik zie geen kans, om hier vandaan te komen. Wil ik gaan stalde Lewie voor. Jij sprak Thwaite. Ken je dan den weg? Ik ben er vroeger ook al eens geweest en herinner mij alles nog best. Bovendien heb ik iets gced te maken. Ik heb de waarschuwing gekregen en al te lang den kostba ren tijd verspild. Maar de weg is gevaarlijk, merkte Thwaite hoofdschuddend aan. Lewie was thans niet. besluite-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5