DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Haarlemmer Halletjes.
Re. 53
Zaterdag 31 Augustus.
laoi
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
ALLERLEI.
Hoe romanschrijvers werken.
De wijze van werken van schrijvers
en schrijfsters zijn even verschillend
als hunne werken zelve.
Ouida doet nagenoeg al haar werk
voor het ontbijt. Zij zit dikwijls reeds
om 5 uur in den morgen aan haar
schrijftafel. Haar werkkamer is „een
studie in rood", hel rood behangsel,
roode gordijnen en zachtbrandende
lampen met rood-zijden kappen. Zij
gebruikt rooden inkt en een bijzondere
soort groen papier.
Moritz Jokai daarentegen schrijft
bijna altijd 's nachts. Hij gebruikt
violetten inkt en is daaraan zoo ge
hecht, dat hij gelooft er door geinspi-
reerd te worden. Als hij eens genood
zaakt is met gewonen zwarten inkt te
schrijven, is hij niet op zijn gemak en
vlot het werk hem niet.
Sarah Grand acht alcohol in eiken
vorm slecht voor haar werk. Zelfs
een glas lichten wijn, zegt zij, maakt
mij buiten staat om mijn hoofd er bij
te houden.
Baring Gould, de onvermoeide.
maakt zeer zijn werk van plaatselijke
1 kleur en ontziet geen moeite om die
te verkrijgen. Twintig jaar geleden,
zoo verhaalt hij., zwierf hij door de
I moerassen van Essex, weken lang,
om te luisteren naar het suizen van
den wind door de riethalmen en het
plassen van de golven op moddervlak
ten en steentjes. En het resultaat was
Mhalah, een van de treffendste proza-
t ragedies, welke ooit werden geschre-
ven.
Zangwili werkt bij tusschenpoozen.
Soms zet hij dagen, zelfs weken ach
tereen geen pen op het papier en dan
I weder gaat hij met koortsachtigen
ijver aan het schrijven.
H. G. Wells, de talentvolle schrijver
I van „The War of the Worlds", doet
zijn oorspronkelijk werk 's avonds en
l ziet het den volgenden morgen na. En
dat nazien is niet maar voor den vorm
want Wells is een onbarmhartig be-
j oordeelaar van zijn eigen werken. Hij
Tóch een Held!
Generaal-veldmaarschalk Von Wal-
dersee, de gewezen opperbevelhebber
der internationale strijdmacht in Chi
na, de wereldmaarschalk", is behou
den in Duitschland teruggekeerd, zon
der dat hij ook maar een enkele maal
het vuur des vijands persoonlijk heeft
behoeven te trotseeren, zonder dat hij
dus de lauweren heeft behaald, die hem
volgens booze tongen naar het
Hemelsche Rijk hebben gelokt.
Toch is Waldersee bij zijn terugkeer
in het vaderland gehuldigd als een held
als een triumfator van wereldverdien-
ste. Volksdrommen hebben hem toe
gejuicht en bij deze huldigingen heeft
de veldmaarschalk zich te elfder ure
een held kunnen toonen door de on
verschrokkenheid, waarmede hij de
eindelöoze, banale redevoeringen van
vele Duitsche autoriteiten heeft aange
hoord. Toch een held dus, al is 't geen
krijgsheld!
Caran d'Ache heeft op bovenstaan
de plaat den maarschalk afgebeeld,
aandachtig luisterend naar den zoo-
veelsten speech en niet beangst voor
de redevoeringen, die nog komen zul
len. Zoo'n held!
is ook zeer sterk in 't bekorten. Toen
hij "The Invisible Man" pas had ge
schreven, was het een roman van
100.000 woorden en bij de uitgave wa
ren het er niet meer dan 50.000.
Het verschil in spoed van werken is
bij de schrijvers even groot als hun
verschil in aard.
Charles Knight schreef ..The Winds
of March" in zes weken.
..Lady Audley's Secret", de roman,
waardoor miss Braddon vermaard
werd en fortuin maakte, werd in twee
maanden geschreven.
Robert Barr daarentegen verzekert.,
dat hij in het geheel 12 jaren werkte
aan „The Mutable Many"; tien aan
het bedenken van het plan en twee
aan het eigenlijke schrijven.
Zöla verbant alle daglicht uit zijn
werkkamer, als hij aan het schrijven
gaat. Hij draagt daarbij gewoonlijk
een luchtig linnen pakje in den zomer
en een oude flanellen kamerjapon in
den winter.
George Eliot daarentegen schreef
het best met de vensters wijd open,
haar aangenaam gemeubelde kamer
vol zonneschijn en haar tengere figuur
keurig gekleed in haar beste en fijnste
kleederen. Maar zij had daarbij vol
strekte stilte noodig. Zelfs het krassen
van een andere pen leidde haar aan
dacht af, zoodat zij en haar man, de
heer Lewis, ieder afzonderlijk moes
ten werken.
Ook Tennyson was zeer gevoelig
voop geluiden van buiten af. In zijn
huis in Surrey liet hij een kamer ma
ken, waarin geen enkel geluid kon
doordringen, om hem als studeerver-
trek te dienen. Muren, zoldering en
vloer zijn daar bedekt met een laag
kurk van 18 duim.
Miss Braddon werkt in de gewone
huiskamer. De andere leden van het
gezin loopen er in en uit, praten, lach
en, zingen zelfs, maar het hindert
haar volstrekt niet. Zij schrijft gesta
dig voort, bij den haard gezeten op
een lagen stoel, die er ongemakkelijk
uitziet; zij heeft een schrijfmap op
haar knieën en in de linkerhand,
waarmede zij die vasthoudt, klemt zij
ook nog .een inktfleschje. Daarbij
heeft zij een omhulsel om den middel
vinger, om tegen inktvlakken be
schermd te zijn.
Ibsen heeft een aantal eigenaardige
gesneden afgodsbeeldjes van grilligen
vorm, welke hij altijd op zijn schrijf
tafel zet, als hij aan het werk gaat.
,;Ik zou zonder hun hulp geen regel
kunnen schrijven",moet hij hebben
verklaard.
JU
Ons lichaam en onze gezond
heid.
Kinkhoest. Daaronder verstaat men
een catarrh van de ademhalingswerk
tuigen, een zeer aanstekelijke ziekte
waarvan men de overbrenging van lij
ders op gezonden dagelijks kan waar
nemen. Het gemakkelijkst ^chiedt
de besmetting door omgang in geslo
ten plaatsen: schoollokalen, kerken,
kinderkamers. De lijder hoest de la
gere organismen die op het slijmvlies
ftp.
Vf/fll v
Naar de Parade.
dér ademhalingsorganen voorkomen
krachtig op en de gezonde ademt deze
organismen in.
Eigenaardig is het zeker dat vooral
in het voorjaar en in den winter de
kinkhoest-epidemieën het meest voor
komen, een gevolg van de temperatuur
maar ook van het minder geregeld zijn
in de buitenlucht.
Ofschoon ook volwassenen er aan
kunnen lijden is kinkhoest vooral een
kinderziekte; een epidemie dtiurt ge
woonlijk langer dan die van mazelen
of van roodvonk. Maar hoogst zelden
lijdt men er voor een tweede maal aan
Bij kinkhoest onderscheidt men vier
perioden. De eerste duurt van 6 tot 8
dagen en is nauwelijks waarneembaar;
de tweede duurt van 5 tot 12 dagen, be
ginnend! met lichte koorts en aandoe
ningen van strottenhoofd, oogbind-
vlies en keel. Het derde is zonder koorts
maar met geweldig sterke aanvallen
van hoest, 'in den regel voorafgegaan
door eigenaardige voorgevoelens. Groo-
tere kinderen klagen dan over een krie
belend en brandend gevoel in de keel.
zij worden angstig en onrustig. De
aanvallen van kinkhoest kunnen op
gewekt. worden bv. door het binnen
komen van den dokter, slechte spijs
vertering enz. En vooral ook door na
bootsing: als in een kamer één lij-
dertje hoest, beginnen de anderen da
delijk mee te doen.
Nu volgt het vierde stadium waar
in men zeer voorzichtig moet zijn
46 weken lang voor kouvatten,
want dan beginnen telkens de aanval
len opnieuw.
Wanneer er een epidemie is, moeten
ouders zorgen hun kinderen verwij
derd te houden van plaatsen waar lii-
diers zijn. Zoo mogelijk houde men dë
kinderen die kinkhoest hebben in luch
tige kamers (21 gr. Celsius). "Uitgaan
mogen zij alleen in den winter, althans
bij zeer goed weer, 's zomers altijd als
het warm is. Men voede hen krachtig.
De nabehandeling besta in versterking
van den kleine door goede voeding:
veel melk en staalbevattende minerale
wateren. Liefst ook een verblijf in de
frissche landlucht.
Geldverkwisting.
De ongeveer 400 multi-millionair-
parvenu's, die Amerika onder zijn be
woners telt, stellen er hun hoogsten
trots in van hun vrouwen en dochters
luxe wezens te maken, die, gëheel los
gemaakt van de gewone wereld, gelijk
feeën alles tot haar beschikking heb
ben. Jammer genoeg maakt de op-
voeding die dames niet tot weldoende
feeën. Meer nog dan de mannen wor
den zij geleid door de eenigste ge
dachte, door fabelachtig kostbare fan-
taisieën de afgunst van haar kennis
sen op te wekken.
Yoor de hand lag natuurlijk het ge
bied van het toilet en de sieraden. Nog
maar ongeveer 30 jaar geleden waren
de rijke Amerikaanschen slechts spaar
zaam voorzien van sieraden. Eerst
toen met de vergemakkelijking van
het verkeer reizen naar Parijs en Lon
den voor haar gewoonte werden, leer
den zij in de voorname Europeesche
wereld de kunst zich op te smukken.
Spoedig brak een ware juweelenkoorts
in Vereenigde Staten uit. George W.
Vanderbilt kocht voor zijn vrouw een
collier ter waarde van 360,000 gulden.
De vreugde was van korten duur, want
mevrouw Henry Sloane verscheen met
een diamanten ketting, die 408,000 gul
den gekost had. Daarna voerde me
vrouw Olivier Belmont een ongewo-
nen coup uit: zij verkreeg een paar-
lensnoer, dat koningin Marie Antoi
nette van Frankrijk eens had gedragen,
voor den prijs van 432,000 gulden. Men
ziet, het was zoo iets van een ver-
kooping bij opbod. Toen maakte me
vrouw Bradley plotseling een sensati-
oneelen sprong: zij kocht een paarlen-
colier voor 720,000 gulden en een ro
bijnen-garnituur voor 960,000 gulden.
Nu kon haar alleen mevrouw Astor
met haar sieraden-collectie het hoofd
bidden, die op 1,776,000 gulden werd
geschat. Daarna scheen het ï'ecord
bereikt te zijn. Men had zich over
tuigd, dat men een willekeurige som
in juweelen kon aandoen en stelde
geen belang meer in de waarde van de
sieraden. Nu waardeerde men nog
alleen maar de originaliteit ervan. Me
vrouw Clarence Mackay is er trotsch
op het meest excentrieke kleinood te
bezitten: het is een driedubbele ring,
die den radjah van Pesharur heeft
toebehoord. Men draagt hem aan drie
vingers; fijne gouden kettingen ver
binden de geledingen onderling.
Een Zaterdagavondpraatje.
Het is mij nu al menig weekje ver
gund geweest mijn geachten lezers
een halletje aan te bieden, met andere
woorden: wat met hen te keuvelen
over Haarlemsche quaesties, Haar-
lemsche belangen, en Haarlemsche per
sonen. Door die voortdurende werk
zaamheid voor de Pers heb ik mij, ik
mag het met eenig genoegen en eeni-
gen trots constateeren, hier^en daar
onder de confraters een vriend ver
worven, met wien ik nog wel eens heel
vertrouwelijk zit te praten over onze
vakbelangen. Deze week kwam ik een
hunner op straat tegen. Hij was op
den snor, dat kon je hem aanzien.
Als een listige inktvisch schoot lij
heen en weer, maar voor een vriend
moet je altijd een oogenblikje tijd heb
ben, en daarom klopte ik hem op den
schouder en hield hem staande.
„Zoo, papa", zeg ik, ..hoe gaat het
met de zaken?"
„Slecht" zegt hij, zoo bot af, zonder
eenige toevoeging, en hij trok een ge
zicht als het zooeven genoemde wa
terdier.
„Slecht" zeg ik daarop, met hetzelf
de woord, en op denzelfden toon dat
kan je zoo gebeuren als eene UitdruK-
king je bijzonder frappeert „is er
dan geen nieuws; over de staking aan
den bouw der lichtfabrieken bijv. Jk
zou zoo in al mijn nederigheid dpn-
ken, dat daar toch wel wat van Ie
schrijven is!"
„Dat is het juist!" barstte hij opeens
in al zijn heftigheid los, zóó hard dat
er menschen op straat bleven stilstaan,
omdat zij dachten dat wij ruzie had
den. „Dat is het juist! Er is vei-1
nieuws, er is nieuws bij hopen; man*
er is niet achter te komen."
En toen voer hij meteen in één adem
door, blijkbaar aan het praten ge
bracht. „In die krant waar jij in
schrijft" ,.H a a r 1 e m's Dagblad
viel ik hem aanvullend in de rede
,,in Haarlem's Dagblad werd
kort geleden een goede mop uit Ame
rika verteld. Een vertwijfeld dagblad
redacteur uit het land der Yankees
maakte een heel klein lijstje op van
publieks-onmogelijkheden."
Ik keek hem vragend aan. ,Pu-
blieks-onmo
Maar hij declareerde zich reeds
„Met publieks-onmogelijkheden bedoel
ik de onzinnige eischen die het le
zend publiek aan de kranten stelt; dat
is niet alleen zoo bij mijn orgaan,
maar overal, aan welk blad je maar
wil. Schrijf je zu s. omdat het volgens
je waarachtige overtui"' in het pu
bliek belang en de volle waarheid is,
dan komt er meteen een terechtwijzend
briefje ..van een uwer getrouwe le
zers" dat het z is, en niet anders.
En zoo blijf je aan den gang. Mijn blad
is inderdaad neutraal op politiek ge
bied, maar wii hebben juist door die
zelfde staking aan den lichtfabrieken-
bouw de grootste onaangenaamheden
gehad. Het is heel moeielijk, zoo niet
onmogelijk betrouwbare inlichtingen
te krijgen, omdat men op het terrein
van den strijd, als ik het zoo voor een
oogenblik noemen mag. zoo gesloten
is als een bus. Noch de wacht van sta
kers vóór het terrein, noch de direc
tie van het werk, in de keet op het ter
rein. laten iets uit. Wat is hier het
gevol" van. Dat je je lichten ergens
anders gaat opsteken dan op het ter
rein der lichtfabrieken ie hoort hier
wat en je hoort daar wat. het is in
compleet, en daar vallen van alle zij
den de klappen. Op die manier wordt
het werken je doodgewoon onmogelijk
gemaakt, en het publiek is er zelf de
schuld van als er half- of heel verkeerd
nieuws in de couranten staat."
Toen hij zoover was gekomen herin
nerde hij zich waarschijnlijk dat hij
het nieuws van dien dag nog moest
gaan uitvisschcn. daarom nam hij
vlug afscheid, en schoot al maar speu
rende verder.
Ik dacht na over hetgeen hij daar
net gezegd had, en moest, hoewel ik
mij in het geheel niet op eenig par
tijstandpunt plaats, erkennen dat hij
gelijk had. Zeker, als de toestanden
zóó zijn dan wordt het tijd. dat het
publiek, waaruit de belanghebbende
partijen ontstaan, hier eens van op de
hoogte wordt gesteld, 'k Geloof niet.
dat de menschen dat tot op dit oogen-
I blik zóó hebben ingezien, althans ik
niet, dat wil ik wel eerlijk bekennen,
i Eigenlijk spijt het mij dat er nog
nieuws over de staking bij den licht-
fabriekenbouw te melden is; ik had
zoo graag gewild dat ik er over zwij-
1 gen kon in mijn Zaterdagavondkout,
1 omdat ze tot hef verledene behoorde.
En dit is helaas minder dan ooit het
1 geval. Weliswaar hebben thans ande-
1 re handen den neergelegden arbeid
opgenomen, maar de staking duurt
voort. De nieuwe werklieden zijn aan
den gang gegaan onder bescherming
niet slechts van de politie, maar ook
1 van militairen. Was het noodig? Ik
weet het niet, maar ik vereenig mij
toch liever met de zienswijze van on
zen commissaris, die zegt: „Zoo wei
nig mogelijk politievertoon." Het is te
hopen dat de stakers strengere maat
regelen niet noodig maken. Tooneelen
als Donderdagavond, toen een der z.g.
„onderkruipers" werd getuchtigd door
een groote menigte volks, lokken ze
echter uit. Eén ding zou ik mijnen le
zers wel willen verzoeken, en dat is:
„Voeg u niet bij de breede schare
nieuwsgierigen die in moeilijke tijden
als deze, steeds rondgaan in de vu
rige verwachting een relletje te zullen
zien. Zij zijn het juist die. misschien
in hun onschuld al zoo vaak treurige
tooneelen hebben uitgelokt!"
Wij leven in een tijd van strijd op
elk gebied. De Haarlemsche doktoren
en apothekers hebben den handschoen
toegeworpen aan het Coöperatief Zie-
kenfonds. En de reden? „Omdat zij
vreezen dat het met hun macht en
heerschappij in de thans bestaande zie-
kenfondsen wel eens gedaan zou kun
nen zijn, als het Coöperatief Zieken-
I fonds in kracht toeneemt!" zeggen de
voorstanders. En de doktoren en
apothekers? Hun verklaring is op het
I oogenblik nog niet gehoord. Verwacht
mag worden dat er dezer dagen in een
vak-tijdschrift het een en ander over
gezegd zal worden.
1 Tot dusver zag ik in de rubriek „In-
I gezonden" van de Haarlemsche bla
den geen „doktorale" uitleggingen, en
een kleine inlichting zijn ze ons, pu-
I bliek ik praat nu niet van mijn pers-
broeders toch wel verplicht.
Strijd aan alle kanten! Ook tusschen
B. en W. en een der Haarlemsche
melk-verkoopers is de oorlog weer ont
brand. Aan beide zijden hooren wij
weer dezelfde argumenten. De melk-
verkooper zegt dat hij duinwater heeft,
en dat het er B. en W. alleen maar
om te doen is het gemeente-spaarpotje
wat te laten aanvetten. en B. en W.
wijzen erop dat door den openlijk aan
geklaagde te weinig duinwater wordt
gebruikt, zoodat 't niet mogelijk is1
schuld aan hebben.
Voor ik ditmaal afscheid neem, moet
ik even melding maken van een cu
rieus papier dat ik dezer dagen in mijn
bus vond. Daarin werd medegedeeld
dat de ondergeteekende zoo vrij zou
zijn eene collectie eerste kwaliteit ga
lanterie-artikelen aan te bieden. Ze
ker van de een of andere arme wedu
we, die op deze wijze in haar onder
houd trachtte te voorzien. Pardon,
waarde lezer of lezeres, de circulaire
was onderteekend door „Uw dw. die
naar X., Weduwnaar." Deze toe
voeging moest waarschijnlijk dienen
om een soort van hulpeloozen indruk
te geven, althans de toevoeging „Dit
biljet wordt door mijn vader of mij
teruggehaald" wijst er ook op. Daar
zit zoo iets in van: „Als ik er ten min
ste morgen nog de kracht voor heb,"
of „ik ben als weduwnaar wat zwak
uitgevallen." Bah. wat een manier om
de liefdadigheid in te roepen. Als die
twee mannen bij mij thuis komen, dan
zal ik ze eens wat anders zeggen, al
ben ik ook de goedaardige
FIDELIO.
dat hij het vaatwerk enz. met duin-
I water afwascht. Een van mijn vele
..bronnen" die ik er over .sprak, verze-
I korde mij dat in de geïncrimineerde
melkslijterij minder duinwater werd 1
gebruikt dan in een beknopt gezin. d. I
w. z. net zoo weinig als het minimum
I bedraagt. Het pompje zal er dus wel I