SCHAAKSPEL.
Prijsvraag.
te pakken. Zie dat er nog een kluifje
van overschiet.
Ik zal mijn best doen. Kleed je
nu maar gauw en maak dat je weg
komt. Zorg dat je om tien uur terug
bent; zoo lang zal ik hem houden.
Vergeet niet mij wat in je zakken mee
te brengen.
Ik zal je een ananas meebren
gen, zei Marcel ,en' verdween uit het
atelier. Hij kleedde zich haastig, de
rok paste hem als een handschoen,
en toen ging hij de buitendeur uit.
Schaunard was aan 't werk gegaan.
'De avond was reeds gevallen, en toen
Blancheron het zes uur hoorde slaan,
herinnerde hij zich. dat hij nog niet
gedineerd had. Dit zei hij den schil
der.
Ik ben in hetzelfde geval, gaf
Schaunard ten antwoord; maar om u
pleizier te doen. zal ik het voor van
daag maar buiten dineeren stellen.
Ik was wel in de faubourg Saint-
Germain geïnviteerd, maar het komt
er hij de eerste zittH" te veel op aan
niet gestoord te worden en als we nu
uitgaan, zou het kwaad doen aan de
gelijkenis.
En hij werkte voort.
Maar eigenlijk, zei hii. opeens,
„kunnen wij toch wed dineeren. zon
der dat het ons stoort. Beneden is eene
uitmuntende restauratie, en we kun
nen ons boven laten brengen wat we
hebben willen.
En Schaunard wachtte de uitwer
king af van zijn drievoudig „wij."
Dat. ben ik met u-eens antwoord
de Blancheron; en het zal mij aange
naam zijn, als ge mij de eer wilt aan
doen mijn gast aan tafel te zijn.
Schaunard boo^
Dat is een braaf man. zei hij bij
zichzelven, „een ware bode der Voor
zienigheid. Wilt u het menu opma
ken? vroeg hij zijn gastheer.
Ge zult mij verplichten, als 'j u
daarmee wilt belasten, antwoordde
deze, beleefd.
Tu t'en repentiras. Nicolas, neu
riede de schilder terwijl hij bij vier
treden tegelijk de trap afliep.
Hij trad het kantoortje, van den res
taurateur binmu en stelde een menu
op. waar de kok. toen hij het la? van
schrikte, met de noodige flesschen
Bordeaux er hij.
Wie zal dat betalen? vroeg de
restaurateur.
Ik waarschijnlijk niet. zei Schau
nard, maar een oom van mij. dien ge
boven zult zien, een echte fijnproever.
Zet dus je béste beentje voor en zorg
dat we over een half uur bediend wor
den, en vooral in porselein servies."
Het werd hoe langer hoe fideeler.
Om tien uur dansten Blancheron en
zijn vriend een galop, en noemden el
kander „jij" en „jou". Om elf uur
zwoeren zij dat zij elkander nooit
zouden verlaten, en maakten elk een
testament, waarbij zij elkaar over en
weer hun vermogen vermaakten.
Toen het twaalf uur geslagen was,
kwam Marcel terug en vond hen in
alkanders armen, smeltende in tranen.
Er stond al wel een halve duim water
in het atelier. Marcel stootte zich tegen
tafel en zag het schitterend overschot
van het prachtig festijn. Hij keek naar
de flesschen; zij waren schoon leeg.
Hij begon Schaunard wakker te ma
ken. maar deze dreigde hem te dooden,
als hij hem zijn vriend Blancheron
wilde ontrooven, die hem tot sluimer-
kussen diende.
„Ondankbare!" zei Maifcel, eene
handvol hazelnoten uit zijn zak te
voorschijn halende, „en ik, die nog
al voor zijn diner had gezorgd!"
ALLERLEI.
Wachterlooze lippen
„O, maar ik vind Mevrouw S. veel
te oud voor de partij, die zij zingt,"
zei Mevrouw Rapmond bij een gesprek
over de opera op luiden toon tot haren
cavalier aan een diner, waar zij lang
niet iedereen kende.
„Mevrouw S. zit vlak tegenover u,"
antwoordde haar buurman droogweg.
Nu putte Mevrouw Rapmond. met
een hoogroode kleur, zich uic in ver
ontschuldigingen. Zij had het eigen
lijk ook niet zoo gemeend, verzekerde
zij; zij sprak maar na wat zi| gelezen
had in de critiek van dien akeligen
meneer B., die altijd zoo partijdig e-
gen mevrouw S. was in zijne muz'kale
kronieken.
„Dat moet, dunkt mij. een zeer ver
waand en onaangenaam mens in we
zen," riep zij uit,
„De heer B. zit naast u," was het
kalme antwoord van haren cavalier.
Nu zweeg Mevrouw Rapmond diep
verslagen stil. en zij zweeg voort, den
geheelen avond.
Twaalf leefregels.
1. Maak, dat gij een gezond lichaam
hebt. dat vreugde schept in genot en
in arbeid; oefen het. maar overspan
het niet. noch in ~°not. noch in arbeid.
2. Wees niet zoozeer bang voor bui-
„•nsporigheden. als voor de herhaling
ervan, die ze tot. gewoonte maakt.
3. Maak u vrij van en neem u in acht
voor een leven naar eene vaste sleur.
4. Bemin den moed en haat vrees
achtigheid.
5. Vrees niet de zoogenaamde vijan
den van buiten (bacillen, invloed van
het weer enz.), maar wapen uw li
chaam tegen hun invloed en hun aan
val.
6. Neem u in acht voor eigen kwalen.
7. Geloof niet, dat u -ezondheid of
genezing geschonken wordt, maar
weet, dat zij met moeite ""wonnen
willen worden.
8. Help den dokter dus bi zijn werk.
gelijk gij hoopt, dat hij u helpt.
9. Vergeet niet, dat het voorname
lijk van u zelf afhangt; dat uw lichaam
het instrument is, waarop de dokter
in dagen, waarin het u slecht gaat,
speelt; dat het zijn voornaamste ~e-
neesmiddel is.
10. Vermijd de gewoonte!
11. Streef naar overeenstemming
van lichaam en ziel.
12. Leer u zelf kennen, critiseeren,
africhten.
Met deze regels te volgen besluit
Schweninger, zal men zijn leven niet
over de natuurlijke grens verlens-en.
Maar wie ze volgt, mag hopen niet eer
te sterven tot, door verstandig zuinis
en toch niet kleingeestig beheer van
zijn leven, de laatste rest van zijne
kracht is opgebruikt.
Zelfmoord bij schorpioenen.
Natuurkundigen hebben onder elkau.
der met meer of minder warmte het
punt betwist of schorpioenen onder
zekere omstandigheden zichzelven om
het leven brengen, door zich met hun
eigen angel te steken, een voorbeeld
van zelfmoord, dat in het dierenrijk
alleen zou staan. Proeven, om over
dit punt tot klaarheid te komen, zijn
dikwijls genoeg in het werk gesteld
en bestaan daarin, dat men een schor
pioen in een kring van vuur brengt,
door gloeiende stukjes houtskool om
hem heen te leggen. Men ziet dan al
tijd, dat het dier vrij spoedig zijn
staart in de lucht heen en weer be
weegt,. zijn angel boven zijn kop met
wanhopige bewegingen vooruit steekt
en ten slotte dood in elkander zakt.
Daar nu het dier den voor hem hel-
schen vuurgloed niet heeft kunnen
ontsnappen, heeft het den schijn, alsof
het zich zijn eigen doodelijk venijn
heeft ingeënt.
Later onderzoek heeft echter doen
blijken, dat de schorpioen ongevoelig
is voor zijn eigen venijn, hierdoor ver
valt de hypothese van de neiging tot
zelfmoord, die bij deze belangwek
kende dieren bestaan zou, en nu ge
ven weder andere navorschers eene
nog eenvoudiger verklaring van het
sterven van den schorpioen onder de
bedoelde omstandigheden. Het schijnt
dat schorpioenen eigenlijk zeer gevoe
lig zijn voor warmte en dat men die
dieren snel en met weinig moeite kan
dooden, door hen bloot te stellen aan
eene matige hitte, die 50 gr. C. niet
overtreft. Wanneer men met behulp
eener glaslens geconcentreerde zonne
warmte op den rug van een schorpioen
laat werken, dan ziet men hem ter
stond beproeven de oorzaak der pijn.
die hij voelt, met zijn staart te ver
wijderen. Men heeft deze bewegin
gen van afweer voor pogingen tot zelf
moord aangezien, doch in werkelijk
heid stierven deze dieren slechts
door de hitte, waaraan zij werden
blootgesteld bij de boven aangehaalde
proefnemingen om hen zóó lang te
kwellen, totdat zij zich schenen van
kant te maken.
Wie niet sterk is moet slim
wezen.
Op zekeren dag bevond zich een
knap detective onder het gehoor van
een man. die op straat zilveren hor
loges verkocht voor 2 gulden per stuk.
De politiebeambte kocht er één, en.
na zich overtuigd te hebben dat het
echt was, kwam hij tot de niet onna
tuurlijke c/onclusie. dat de horloges
van diefstal afkomstig waren. De koop
man was iemand van een reusach
tige gestalte en de detective was vol
strekt niet groot. Hij vermoedde bo
vendien, dat er onder het gehoor me
deplichtigen waren.
Nu bedacht hij het volgende: Hij
vroeg den man een -las bier met hem
te gaan drinken, zeggende, dat hii nog
een horloge wenschte te koopen.
Het aanbod werd aangenomen en
een tweede horloge werd den politie
man aangeboden, die het schijnbaar
bezichtigde, maar plotseling met het
horloge in de hand. aan den haal ginp\
De ander ging hem achterna onder
het roepen van: ..Houdt den dief!"
Toen de slimme detective vlak bij
het politiebureau was, stond hij hij
gend stil, alsof hij niet verder kon. en
liet zich door den horlogekoopman be
vangen nemen, die hem onmiddellijk
het bureau binnenbracht. Diens ver
bazing laat zich echter beter denken
dan beschrijven, toen de deur plotse
ling gesloten en hij zelf beschuldigd
werd van het stelen van horloges.
Hij was letterlijk in het hol van den
leeuw geloopen!
PUZZLE.
Waar is het model?
ieder een boom: de ouders van het
bruidspaar buigen dan de takken,
waarop de verloofden zitten, naar el
kander toe. totdat de hoofden der twee
elkander nabijkomen.
Wanneer dat geschied is is het hu
welijk gesloten en de huwelijksplech
tigheid geëindigd.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
Als Roodkapje, die langs het bosch
pad drentelt en bloemen plukt en vlin-
Dan volgt een feest niet karakteris- c'eis najaagt- alsof de tijd niet. kost-
tieke en zeer fantastische dansen. haar ware, zoo verspelen wij. kortzich-
tige menschen, vaak onze vluchtige
dagen met schermutselingen en haar-
Een kunstwerk Uit de grijze kloverijen. het nietige gewichtig be
OUaae handelend, het gewichtige verwaarloo-
Op het terras boven den tempel van zend. alsof God niet telkens kon aan-
Anubis, in den grooten tempel van kloppen en zeggen: het is nu aan een
Der el Bahari, ontdekte Naville in 1893 j einde met u, leg uw werk uit uw hand
een der meesterstukken van den groo-en groet die gij lief hebt.
ten Egyptischen kunstenaar Tahufci, l. Knappert, Herfst,
die meer dan 3000 jaar geleden leefde, j
Dit kunstwerk, een ebbenhouten altaar. Zij verwonderde-zich niet; zij vroeg
bevindt zich thans in het Museum te niet, hoe hij zoo plotseling zijn vrij-
Gizeh. Naville zegt, dat het gemaakt heid had gekregen; zij bevond zich
werd van Nubisch ebbenhout en dat in een toestand, waarin alle denken
de trap, die erheen leidde, van zuiver ophoudt en alle zintuigen zich tot één
albast was uit de groeven van Hat I punt samentrekken en tot één werking
Nub, in Midden Egypte. Het is geheel j bepalen, namelijk om een groot en on
vervaardigd van kleine stukjes ebben- gehoopt geluk in zich op te nemen en
hout, met pinnen van hetzelfde hout J te genieten.
aan elkander bevestigd, en prachtig j N-> Eene oude schuld,
versierd met gesneden beeldjes en hi-
ëroglyphen.
Voor den tempel van Der el Bahari -
wie het morgen onzeker s, wij kun
nen ons immers geen eindig geluk
voorstellen? Elke liefdeband schijnt
ons eeuwig, schoon de vleugelslag van
den tijd alle banden vernietigt.
E Soer, Verloren of gewonnen,
gegaan, sedert Tahuti zijne meester
stukken vervaardigde, en hoewel de heste wat iemand doen kan. als
Ach. wij. kinderen van het heden,
voor wie het gisteren is ontvallen, voor
maakte hij ook een groote deur van j
geslagen koper, met paneelen van elee-1
trum; ook maakte hij deuren van ce
derhout, met brons ingelegd.
Vier en dertig eeuwen zijn voorbij-1
CORRESPONDENTIE.
W. v. B. Jr. te Haarlem. De dooi
U gegeven oplossing is niet geheel
juist; na 1 Rfo, Pbl of Pc4, 2 Rd7
speelt zwart Pc3f of Pb2f.
J. J. W. te Haarlem. De le zet
van wit moet zóó zijn, dat na eiken
tegenzet van zwart het mat in 3 zet
ten verkregen wordt. Beproef uwe
krachten voorloopig aan 2 zets pro-
bleemen.
Verzending van oplossingen onder
het port van gedrukte stukken laat
de post niet toe.
nakomelingschap eerst laat zijn ver
diensten erkende, doet men hem thans
alle recht wedervaren. Tahuti was gou
verneur van een stad in Midden Egvpte
priester van de godin Hekt, en, wat
voor ons meer zegt, de voornaamste
metaalbewerker van de Koningin. Hij
was een meester in het bewerken van
goud, zilver,, koper en electrum en
van edelgesteenten en zeldzame hout
soorten.
Trouwen op boomen.
Deze merkwaardige gewoonte be
staat van .oudsher op een der Philip-
pijnsche eilanden, waar de Negritos,
afstammelingen van een Pygmeeënras
in de binnenlanden, nog geheel op re
oude wijze leven en zich tegen elke
verandering hunner zeden en gewoon
ten met kracht verzetten.
Zijn twee Negritos van plan om te
trouwen, dan verzamelt zich de ~an-
sche stam en de verloofden beklimmen
hij niet-recht weet wat hij zeggen moet,
is niets te zeggen.
Vele lieden hebben slechts daarom
den naam idealisten" ic zijn, omdat
zij zich in de dingen des praetiscHen
levens zoo onbeholpen t'oonca.
Het onderwijs is eene roeping; men
wordt rekenkundige, gels ?i de, men
wordt onderwijzer gebore.i.
Valtour.
Liefde idealiseert. Niet alleen w-idt
door haar elke onvolmaaktheid 'tr-
goelijkt, zij gaat zoover, diezelfde on
volmaaktheden tot deugden te verhef
fen. Maar als het kleurig gordijn waar
door alles er zoo liefelijk uitzag, op
gaat, als de grauwe werkelijkheid er
door het verblindend licht van zoo
Een algemeene leefregel. e,ven <!ubbel fau® ui,ziet' da" "10et
r, de ziele wel krachtig zijn, die met
De middelen om gezond, lang en ge-
moedeloos wordt bn dit schouwspel,
lukkig te leven zijn: eenvoudig voed-j- u
De catacomben te Rome.
De catacomben te Rome hebben eene
uitgestrektheid van 580 mijlen en het
getal dooden, die er in begraven zijn,
wordt op 6.000,000 tot 15.000 000 geschat
sel en niet te veel: geregelde lichaams
beweging; zuivere lucht; reinheid op
het lijf en vermijding van schadelijke
spijs en drank en nadeelige gewoonten.
die niet haten gaat-, waar het onmoge
lijk is langer te beminnen.
E. Soer, Te zwaar geboet.
„De reine dwaas, wetend door med •-
lijden", dat moest men zijn. en ik was
juist het tegenovergestelde geweest
Wel waarschijnlijk. daarvan, hetgeen de eenige oorzaak
..Hier is je geld. heerschap! Maar! was van al miin ellendp- Miine °°8en
werden geopend, een voortaan onster
felijke vreugde deed mijn hart smel
ten. Ja,, al die ellende was over mij
gekomen, omdat ik altijd aan mijzelf
had gedacht, terwijl het geheim der
liefde is slechts aan anderen te den
ken, want het eerste en laatste resul-
zeg me nu eens waarom je dringer van
een patroon mij achttien brieven over
zoo'n nietige som geschreven heeft!"
zei een verbitterd schuldenaar.
„Dat zou ik u niet kunnen zeggen,
mijnheer," was het anwoord, maar
als u ine niet kwalijk neemt, denk ik,
1 dat hij het gedaan heeft omdat hij bij
1 den zeventienden zijn geld niet kreeg."
taat der gedachte is ons te overtuigen
van ons bestaan en van het niet be
staan der anderen. Ik had beproefd te
zien. te voelen, te beminnen, mijn ge
dachte had mij altijd veroordeeld te
zien, te voelen, lief te hebben slechts
mij zelf.
Afschuwelijke dwaling! Mijn hart
had behoefte aan liefde en mijn ge
dachte verbood het iemand lief te heb
ben.
Wijzewa, Valbert.
TOEBEREIDSELEN.
De dag nadert, waarop de Czaar huurd tegen hooge prijzen; de restau-1 Op de plaat is dit voornemen in ca-
van Rusland een bezoek zal brengen j rateurs en hotelhouders verkneutren ricatuur gebracht. Een winkelbedien-
aan Frankrijk. Te Duinkerken, Com- j zich reeds in het vooruitzicht, dat de de vraagt aan zijn patroon:
piègne en Reims zal hij zich laten toe-i vraag naar hun inrichtingen het aan- En wat zult. u doen ter eere van
juichen door de Fransche vrienden en bod zal overtreffen. Kortom het cza-1 onze Russische vrienden, mijnheer?
dezen verheugen zich al in zijn komst renbezoek zal in Frankrijk aardig wat De welgedane winkelier antwoordt,
als kinderen in hun aanstaanden ver-geld laten rollen. En die er kans toe met een vetten lach van tevredenheid:
jaardag. In de straten en wegen, waar-j zien, nemen zich voor. er een slaatje In de eerste plaats zullen wij onze
langs de Keizer aller Russen zal rij- j uit te slaan. Dat is toch de hoofd-prijzen verhoogen!
den, worden balcons en vensters ver-1 zaak: zaken zijn zaken!
PROBLEEM No. 18.
Zwart,
Wit speelt en geeft in drie
zetten mat.
Oplosingen worden vóór 23 Septem
ber ingewacht aan het adres van dei
redacteur dezer rubriek. Jhr. A. E
van Foreest, Atjehstraat 134 te 's Gra
venhage.
Oplossing van Probleem No. 16.
I Rio. Ivc62 Dc5t. Kb7, 3 Dd5
Pc4. 2 Dcöt, dcö3 Pc3
Ka4, 3 Db4
Kc4, 2 Dd3 A
Pbl, 2 Pa~t, Ra73Pd6:4
Kc4, 3 Dd3
Pe42 Re4:, onversch 3 Db4 -p
anders, 2 Rd7 enz.
Een gastronoom.
Frans Abt, de overleden orkestdï-
recteur, bezat een bewonderenswaardig
gen eetlust. Van hem is ook het ge
vleugelde woorcl afkomstig: „Eene
gans is eene lekkere vogel; maar zij
heeft een leelijk gebrek; voor één is
zij een beetje te veel. en voor twee veel
te weinig."
Toen Abt op zekeren avond verge- Des Zondags, op het omgeworpen veld
noegd glimlachend uit zijn gewoon Dat vettig smuikt in 't goede zomer-
café kwam, sprak een bekende hem weere
aan: ..Wel, mijnheer de kapelmeester. En onder 't windje geurig openzwelt,
er was vandaag zeker een extra fijn i Ligt de oude ploeg naast de oude slede
souper?" „Nu ja", antwoordde Abt, neere.
„zooals men "t- nemen wil: het was een
De zware zonne zwengelt ommentweer
kalkoensche haan. ..Waren er veel I TT
r, - Haar blonde licht en smijt het naar
personen bij?' „Dat nu juist niet beneden
wij waren maar met ons beiden: de
Zoodat het smokkejluchtje meer en
kalkoensche haan en ik.'
I meer
Opklaart en de enge verten nu verbree-
Verdichting en waarheid. den.
De dichter Waller maakte een lof.Fn gjnder vkit zich jn het loo( der
dicht op Croinwell, toen deze protec- linden
tor geworden was. I r00(je daken, groene vensterblin-
Na de restauratie vervaardigde hij ^en
er ook een op den Koning en bood het ^orp heei dicht rondom de kerk
dezen in persoon aan. I geschaard.
Nadat Karei II het stuk gelezen had.
zei hij tot den dichter, dat zijn lofrede j Het leeft en 't lacht maar op deez'
op Cromwell beter was. „Met uw ver- dampende aard.
lof, Sire", antwoordde Waller, met de Zeer droef vergeten in de laatste vore,
vlugheid van een hoveling „wij dich- Kijkt de oude ploeg naar 't haantje
ters slagen altijd beter, als wii ver- van den toren,
dichten, dan als wij waar zijn." I H. Teirlinck. (Cosmos).
Was deze keer het aantal inzendin
gen niet groot (slechts 10) het gehalte
ervan vergoedde de hoeveelheid. De
prijs werd toegewezen aan den heer W.
FEHRES Jr., Boterstraat 5 alh'ier, die
het volgende 16 regelig versje op de
herfst had ingezonden.
De velden en weiden.
De bosschen en heiden.
Nemen najaarstint aan.
De bloemen verkleuren,
Verdorren verscheuren.
Met heur glans is :t gedaan.
De bladeren vallen,
In groote getallen,
Nu hun groeikracht, ontvliedt,
't Is alles verderven,
Verwelken, versterven,
Vergaan tot het niet.
Is dat een levensbeeld? Verderven na
het bloeien?
Is dat het einde? Neen. najaar, gij
zegt. meer:
Het siersel, ja, vergaat, maar plant en
boom blijft groeien,
En staat in voorjaarslucht er schooner,
forscher weeer!
De prijs ligt Maandag a.s. tussc.hen
2 en 3 uur aan ons Bureau, Kamper
singel 70 ter beschikking van den wiu-
ner.
Wij ontvingen eene Herfst-zang dien
we gaarne zouden bekroond hebben als
de inzender niet zelf verklaard had.
buiten mededinging te willen blijven.
Dit vers (van den heer G. J. Kok J».)
laten wij, om de verdienste die er in
schuilt, hier volgen.
HERFST-ZANG.
Ik heb ze gezien, met een dons-vacht
bedauwd.
De herfst-draad, zoo rag-fijn als zij.
En 'k heb ze begroet als een vaste
heraut,
Van het komende najaarsgetij!
Ik heb ze begroet, maar niet. weemoed
in 't hart
Niet, herfst-schoon, dat ik U grief,
Maar alle scheiden doet pijn aan en
smart
En, zomerlucht, 'k lieb 1" zoo lief!
Toch wil ik, komende herfst. L :"emen
Ook Gij brengt uw schoon, en ik weet
Dat uw schudden en rukken aan bla
den en bloemen,
Uw veel zeggende taak isGij ziit m'
een profeet.
Wèl hem, die de herfst van het, leven
begrijpt.
En verstaat dat de winterslaap komtl
Zijn herfL gaart de schatten, die zomer
slechts rijpt.
Voor den ..rust-tijd' al? alles ver
stomt.
K.
Deze week vragen wij uit het woord
LEVENSONDERHOUD
het grootst aantal woorden te maken
van 3, 4 en 5 letters. Als voorwaarde
wordt gesteld, dat vreemde of bastaard
woorden zijn uitgesloten evenals eigen
namen.
In de woorden mogen niet meer let
ters van dezelfde soort voorkomen als
in hetoorspronkelijke woord zelf.
Inzendingen worden ingewacht tot
en met Woensdag a.s.
Als prijs loven wij uit een SIGA
RENKOKER of een BROCHE.