DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Nog iets uit Mac Kinley's leven. Haarlemmer Halletjes. No. 55. Zaterdag 21 September. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Koud en scherp blaast de scherpe oostenwind over het veld en als we deu open straatweg naar Driehuizen volgen, achten we het een zeer ver- standigen zet van ons. dat we. ver lokt door het bleeke najaarszon netje. de overjas niet hebben uitgela ten. Bij den tol gaan we de spoorlijn over en slaan een binnenweg in. Vóór ons ligt eene oude boerderij. Een gedeelte, wit gepleisterd, is het over blijfsel van een klein landhuis, dat den naam draagt van den „Kraytberg". het oude jachtslot van de Hollandsche Stadhouders. De overlevering wil dat hier door Prins Willem III tot de over tocht naar Engeland zou zijn besloten. Het huis ligt afgelegen genoeg en een jachthuis is eene zeer geschikte plaats om schijnbaar toevallig met enkele ver trouwde vrienden samen te treffen en zeker zal er dan ook menigmaal eene bijeenkomst hebben plaats gehad, al had die dan ook zoo'n gewichtig doei niet: waart, er was wild in overvloed en in de duinen, die het eigendom wa ren van Gerard Corver. Burgemeester van Amsterdam, waren vooral de ko nijnen zoo talrijk, dat eindelijk na her haalde klachten de eigenaren der om liggende panden de gronden aankoch ten en een einde maakten aan de over last die.zij van anderen leden. In het midden van deze eeuw is de weg de verlegd, zoodat het hooge duin binnen de omrastering is gekomen. De neer van Hall liet er een sierlijk huis hou wen op de ruime vinkenbaan, een vij ver graven, enz. Het oude vinkenhuisie is blijven bestaan. Daarin vindt men een bord, waarop is vermeld, hoeveel vinken van 1816. 1837 er jaarlijks zijn gevangen. Alleen in 1818 bedroeg het aantal 12582. Het mooie landhuis is aan den voet van een prachtig begroeide duin ge bouwd tusschen forsch, zwaar ge boomte. Langzaam stijgend', slingeren renlang een onnatuurlijk en kwijnend bestaan heeft geleid. Poland was destijds, naar Eugene V. Smalley verhaalt, een eenvoudig dorp. waar de rijkste man nog geen 10,000 dollars waard was,in zuiver ma. terieelen zin althans. Een groote stad is het intusschen nog niet geworden en dit verklaart dat Smalley tevens kan melden, dat het wit-geschilderde de wandelpaden tegen de helling op en houten huis niet. de groene blinden, als men naar boven gaat. ziet men waarin de latere president opgroeide, het huis zoo geheel heschut in de nog bestaat en niet voor een bij hoo- dieptc liggen. Zoo straks daar buiten ge bouwterreinw aarde beter rendee- loopen we te rillen en hier zitten we renden ..sky-scraper" heeft behoeven zonder overjas zoo rustig te teekenen plaats te maken. en ons te koesteren in het najaars-j In dat wit-geschilderde houten huis, zonnetje, dat onwillekeurig de gedach- groeide William op. Breed had de fa- te bij ons opkomt of het werkelijk geen milie het niet. De oude heer Mac aanbeveling zou verdienen in een ofKinley verdiende te weinig, om het andere duinpan hier een1 herstellings-talrijke gezin te onderhouden, en me- j oord te stichten. vrouw moest niet alleen zelf koken, Mac Kinley is in 1842 geboren te Niles, in het graafschap Trumbull van den staat Ohio, doch reeds twee e iaarkonM, ^rd'ike rechU- maar ook commensalen houden, om rond te komen. Het was haar wensch. dat William in de rechten zou studee- ren; hij bezocht daartoe allereerst bet seminarie te Poland en op zijn zeven jaar later verhuisde de familie naar, t-> i a ii I College te Meadville m Permsylvame. Poland, enkele uren van daar gelegen, T 7 t n14 studie beginnen aan het Alleghany winstgevende practijk. Spoedig vond hij aanleiding zich in het politieke le-1 ven te mengen. Een voorstel, om i stemrecht te verïeenen aan kleurlin gen, werd aan de volksstemming on derworpen. Dat voorstel, tegen den zin van de meesten zijner medebur gers, vond sympathie bij den jongen j majoor Mac Kinley. die met zooveel1 vuur in den oorlog ten behoeve van de bevrijding der negerslaven had i medegestreden. Hij trok het district door ter verdediging van het voorstel. Zijn eerste politieke redevoering hield hij van de stoep van een her berg in het dorpje New-Berlin, tot een vijandig gezind publiek. Dadelijk za gen de republikeinsche partijleiders in den jongen redenaar een belangrijke aanwinst voor hun partij. In de cam- i pagne voor de presidentsverkiezing in I j 1868 werd hij allerwege in zijn graaf-1 I schap aangezocht om in het publiek i te spreken: toen de verkiezing afgeloo- pen was. stond hij bekend als één der I beste sprekers, en wel men onder scheidt ze in Noord-Amerika in soor- ten van het ernstige en bedachtzame type. Zijn eerste persoonlijke overwin - ning behaalde Mac Kinley in 1869. toen hij tot prosecuting attorney werd verkozen, welke betrekking hij echter j in 1871 weer verloor. In 1876 stelde j j hij zich candidaat voor het. Congres, j In tegenstelling met andere Candida- i ten kwam hij er rond voor uit. dat hij j gaarne in dat Huis zou zitting nemen I en dat hij zich in staat, achtte, voor zijn district en voor. den staat Ohio j daar nuttig werkzaam te zijn. De kie zers waren blijkbaar van diezelfde meening en William Mac Kinley werd lid van het Congres en bleef dat. na elke twee jaar herkozen, tot hij in ,1890. het jaar, waarin het fameuse, naar hem genoemde protectionistische tarief werd ingevoerd, in de minder- Een kijkje in Duin en Kruidberg. waar beter gelegenheid tot opvoeding van het talrijk kroost William was het zevende kind te vinden was. De oude heer, William Mc. .Kinley Sr., in 1807 geboren en op twintigja rigen leeftijd met de toen 18-jarige Nancy Allison gehuwd, was één van de pioniers in de ijzerindustrie van Ohio ,een industrie die, tengevolge van protectionistische maatregelen, ja- In het eerste studiejaar echter werd hij ziek. moest zijn studie onderbre ken en naar Poland terugkeeren. Toen hij hersteld was, ontbraken de mid delen, om hem de studie te. doen voortzetten en gedurende den winter gaf William toen les aan een dorps school in de buurt van Poland. Aan deze vreedzame werkzaamheid kwam de Imrgeroorlog een einde ma ken. William Mac Kinley werd sol daat. diende vier jaar lang bracht het. tot luitenant en kapitein, verliet den j dienst als majoor in 1865 en is sedert dien met de gebruikelijke, bij een zoo weinig militaristische natie merk waardige vasthoudendheid aan mili taire titels bij voorkeur als majoor Mc. Kinley aangeduid. Daarna vatte hij de rechtsstudie we der op, werd in 1867 tot de balie toe gelaten en vestigde zich te Canton. Canton, dat thans ongeveer 30,000 inwoners telt. is sedert dien tijd Wil liam Mac Kinley's woonplaats geble ven. Hij woonde er in een eenvou dige, vriendelijke villa. Als advocaat verwierf Mc. Kinley zich spoedig een goeden naam en een heid bleef en zijn zetel verloor. Over Mac Kinley's werkzaamheden als gouverneur van Ohio, waartoe hij in 1890 werd verkozen, valt niet veel te vertellen. Volgens zijn voorstanders moet hij tot de eminentste gouverneurs gerekend worden, volgens zijn tegen standers was zijn gouverneurschap uit elk oogpunt een beeld van nala tigheid en verwarring. Over het huwelijk wordt het vol gende gemeld: Te Canton woonde een bankier, Ja mes A. Saxton, die een mooie dochter had, maar deze allerminst voor het huwelijk bestemde. Althans hij gaf haar een opvoeding, die er op aange legd was. haar onafhankelijk te ma ken; nadat zij een seminarie in Penn sylvania doorloopen, een reis door Europa gemaakt had en in het ouder lijk huis was teruggekeerd, werd de slanke, blonde Ida, wier blauwe oogen j vol uitdrukking en wier vriendelijke manieren groote aantrekkingskracht voor de Cantonsche jongelui hadden, i stelselmatig buiten den omgang met mogelijke aanbidders gehouden. Mac Kinley was destijds nog hoofd van een Zondagsschool, en zij die-la- ter zijn vrouw werd,onderwijzeres aan i een andere school. Eiken Zondagmiddag gingen zij el- j kaar voorbij, en gewoonlijk stonden zij dan even stil om een paar woorden 1 te wisselen. Eens echter zeide de toekomstige President tot haar: ,,Ik vind die we- kelijksche scheiding niet prettig. Gij I gaat den eenen kant op en ik den an- deren. Laten wij dat veranderen. Hoe zoudt ge het. vinden, wanneer wij al- Steunt „Weldadigheid naar Vermogen". De winter nadert Een Zaterdagavondpraatje. Zoo in het eerste oogenblik moet het voorstel van de heeren Sneltjes, Tjeenk Willink, Modoo en Spoor, om 4 bouwgeld te gaan heffen in het Scho terkwartier een rilling van angst heb ben bezorgd aan allen die iets met dat zwaar bedreigde stadsgedeelte hebben uit te staan. Er moet gedacht zijn, met verwijt in het harte: Zoovele jaren reeds wa ren wij de stiefkinderen van moeder Haarlem. Zij hield ons maar achter- uitgeschoven, bekommerde zich niet om ons. En nu er dan eindelijk ver betering gaat komen in den barren toestand, zal de booze vrouw ons dat geluk meteen weer ontnemen. Ze gunt een mensch toch ook niets!" Neen. zoo erg is het niet. De heer Modoo heeft zijn hardvochtig voorstel van vroeger zeer veel verzacht, waar schijnlijk niet zoozeer wegens den toen- maligen storm van verontwaardiging, dan wel door de overweging dat de gemeentewet niet toestaat de eigena ren van thans gebouwde eigen dommen en aanhoorigheden er bij te betrekken. Dergelijke onrechtvaardig heden staat vrouw Justitia niet toe, en inderdaad zou dit een groote on billijkheid zijn dat behoef ik niet nader uiteen te zetten. Natuurlijk zullen zij die thans reeds eigenaar zijn van bouwterreinen, waar later, na de inwerkingtreding van de nieu we belasting, huizen op worden ge zet. wèl binnen de verordening vallen. Maar wij weten het nu eenmaal ..de ware schuldigen worden om het nu maar eens heel bloemrijk uit te druk ken in deze toch niet bereikt!" Dat is zoo met vleesch-, zout- en petroleum- prijs-opslag, en dat zal ook wel zoo met huizen zijn. De ..grond-eigenaar" legt er een paar centen op als hij een lapje terrein verkoopt, en de huiseige naar doet er wat bij als hij zijn perceel verkoopt of verhuurt. Het eind in deze de huurder moet toch de lasten dragen. Maar in elk geval kan men zich er nu vast op voorbereiden, men wordt niet overvallen, en weet dat men om de goedkoopte heusch niet meer in het Schoterkwartier hoeft te gaan wonen. MaarB. 'V. hebben er zich tegen verklaard: dus wij hebben de verordening nog niet. Daar is nog een ander voorstel op de agenda der a.s. gemeenteraads vergadering, waarin de naam van den heer Modoo zegevierend op klinkt. Men weet hoe het inder tijd de heer Modoo was die bij B. en W. een voorstel indiende (het was in de vergadering van 1 Oc tober 1900) waarin hij ons dagelijksch bestuur uitnoodigde over te gaan tot het ontwerpen van plannen en het doen van voorstellen om te komen tot den bouw van een gemeentelijk schooi en volksbadhuis. B. en W. bleken er toen al welwillend over te denken, en zij hebben het niet bij toezeggingen gelaten. Ze hadden de zeer gelukkige gedachte den wensch van het Witte Kruis om een 2e douche-badhuis in het z.g. Leidsche kwartier te maken, te vereenigen met het verlangen naar een schoolbad. Nu zal het wellicht worden, als de schoolmeester in Rey- ding's weergalooze revue ,.De Doofpot" zong: De Gemeenteraad heeft besloten, Dat je voortaan baden moet. Zoowel voor kleintjes als voor grooten, Is zoo'n opfrisschertje wel goed! En nu vraag ik. elk persoonlijk: Wil je baden kleine baas? Wil je dit? Wil je dat? Wil je 'n bad? En het kinderkoor zal. zooals te doen gebruikelijk was. invallen: Nee, dat willen we niet Nee, dat doen we niet Geef ons liever een broodje met kaas. (bis). Want van schoolbaden tot school- voeding is maar een kleine stap! Een groote stap is het voor onze stadgenooten die zoover mogelijk de Leidschevaart op wonen, om bijv. 's avonds hun brieven heel te gaan brengen naar de bus op den hoek van Leidschestraat en Leidschevaart. Ik heb in mijn vorig praatje al reeds mijn hart over deze question brólante uitgestort, en ik wil niet mijn zelfde stokpaardje blijven berijden om aldus wellicht een nachtmerrie te worden voor onzen hooggeachten heer Postdirecteur maar ik kreeg er deze j week zoo'n hartroerend briefje over j van een dame. dat ik niet kan nalaten nogmaals op een dezer leemten te wij- zen. Werkelijk, vooral bij winteravond, j is de buui-t er daar niet voor geschikt I om erg ver te loopen. Een paar we- ken geleden werd een mijner kennis-1 I sen nog. op het eind van het Gelde- 1 looze pad. aangehouden door twee ke- reis die zeer belangstellend informeer- den naar zijn financieele omstandig- heden. Hij betuigde zijn erkentelijk- I heid over hunne beleefdheid door met krachtige hand een paar stokslagen I uit te deelen. die ze in ijlende vaart I deden wegstuiven, maar vrouwen of meisjes zouden door dergelijke scha vuiten toch leelijk in het nauw gedre ven kunnen worden. Ik wil nu maar niet meer in de geschiedenis terug gaan. en verhalen van een aanranding die in de kermisweek in dezelfde om- I geving plaats vond. want ik hoor hier 1 aan mijn schrijftafel in verbeelding reeds het klappertanden van alle da- mes en dienstmeisjes in stille wijken. rit wil er maar mee zerken, dat. een j brievenbus daar in de uiterste grens van onze gemeente niet geheel over- bodig zou zijn. Hetzelfde kan cezesd worden van de l geestdriftige protest-meeting, waar een groot deel van Haarlem Donderdag in de Vereeniging bij is geweest. ,,Niet geheel overbodig" was zij. maar voor de helft toch wel. Ik heb wel eens ge- lachen op protest-vergaderingen, als daar een motie werd aangenomen aan het adres van iemand in den lande j die er nauwelijks kennis van zou ne- j men. Maar tegenover het buitenland j beschouw ik dergelijke demonstraties als geheel onnut. Hoogstens kan men j toegeven dat ze indertijd noodig wa ren, om te toonen aan welke zi^de onze sympathieën waren. Maar de meening kentert toch in Engeland! Zeker, maar niet door onze vertoo- gingen. Engeland begint door het bittere geneesmiddel dat zij te slikken krijgt heel langzaam te genezen. En het zal wel beter worden ook. Maar het is een inwendig proces, waarvan 1 de rustige voortzetting niet door in vloeden van buiten moet verstoord worden. Een goede zijde van deze bijeenkomsten is dat ze den vrouwen en kinderen die lijden in de concen tratie-kampen ten goede komen. Daar om noemde ik de protest-meetings ten halve overbodig. Voor de andere helft, die "daadwerkelijken steun bracht, neem ik mijn petje af. Deze week zijn de maatregelen die onze Burgemeester indertijd meende te moeten nemen ter beoordeeling van de Zondagsrust hier ter stede, ter sprake gekomen op het Eerste Natio nale Congres te 's-Gravenhage. Prof. mr. J. Baron d'Aulnis de Bouronill. betoogde nl. referaat over ..de bestaande Zondagswet" o.a. dat onze Burgemeester in zijn zorg voor de naleving deze wet wel wat ver was gegaan. Maar toen had je den heer Schram moeten hooren. d". •- 0ok b" tegen woordig was. Hij begon met te zeggen dat z. i. deze gedachte had voorgezeten bij het optreden van den Burgemeester, dat het heter was een proef te nemen of de wet was te handhaven, door haar als hoofd der politie uit te voeren, dan als ambtenaar niet zijn plicht te doen. Hij achtte, verklaarde hij met toenemende warmte, dit optreden te waardeeren als poging om te zien of de wet viel te handhaven. Want dit was de orato risch schoone slotzin de wetten mo gen niets beteekenen zonder zeden, er bestaat hier wisselwerking. En wat zei toen de inleider? Dat. hij de goede bedoeling van den Burgemeester niet had willen betwij felen. Maar hii bleef ontkennen, dat onze Burgemeester bevoegd was. Z. i. kon de rijkspolitie proces-verbaal op maken overtrediwr maar niet het hoofd der plaatselijke nolitie. En de heer Schram heeft hem niet kunnen overtuigen. Evenmin als mii. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5