Licht en Schaduw.
Zijn dochters kus.
FEUILLETON.
tijd denzelfden weg gingen? Ik geloof, Daartoe werd een eerepoort van I heeft van vellen en graten, wordt
dat dit het beste is wat wij kunnen sparregroen aan den ingang van zij aan schuine mooten gesneden,
die een uur lang met citroensap.
doen. Wat dunkt u?" de barakken geplaatst. Midden in
Zij antwoordde: ,,Ik geloof het. ook. de eerepoort hing een kroon van
en zoo begon hunne verloving, die tot bloemen, met het opschrift„Hij
een bijzonder gelukkig huwelijk leid- verdient het
de' Maar d'e wind', die vrij hevig
Het huwelijk van deze jonge dame was biies de kroon van bloemen
en Mac Kinley werd den 25en Januari weg een oogeilbiik vóórdat, de dap-
1871 voltrokken en het jonge paar be- officier aankwa,m en bij
trok een riant huis, in één der voor- ond^r de e6repoort d0Orging, ben-
naaniste straten der stad, de huwe- ge]de daar t met
do ht Van r aan ZUn een 1US het einde' een form€e-
°t® JI* x u 4le strop derhalve. terv:-'i met groo-
Jammer, dat het joiige echtpaar.dat daarboven het opec£ift
op zoo eigenaardige wijze vereemgd verdfietnt het r te Ieïen atond
en onder zoo gunstige voorteekenen
in het huwelijksleven ingetreden was,
binnen enkele jaren zwaar werd be-1 Eeil mislukte reclame,
proefd. Verblijd door de geboorte van Het. gordijn was voor het derde
twee kinderen, zagen zij zich dezen, bedrijf opgehaald, en de stilte, die
toen het oudste nog geen vier jaren altijd een oogenblik heerscht, als
telde, door den dood ontrukt. De he- de voorstelling weer begint, werd
yige smart schokte de gezondheid der eensklaps afgebroken door eene
jonge vrouw, die sedert lijdende is ge- stentorstem achter in de zaal.
bleven aan een zenuwziekte, waardoor Is dokter Van der Molen in dien
het loopen haar pijnlijk en zonder schouwbur»
steun onmogelijk is. Een r;,z;„ man me4 2ware wenk-
O.iitrent t fortuin van Mc. Kinley heb. brau die MnB van de VOOI,
hen vroeger dikwijls vele zonderlinge banken s(ond
geruchten, vooral in de verkiezmgs- A]s dokta. Van der Mo]en
campagne, de ronde gedaan, maar ge- schouwbu^ is-, deed de slen.
bleken is, dat hier grootendeels laster
in het spel was. ^rStenl ïloh JT thTln'
Een zorgvuldige financier in zijn J113 m,J ^d. dat ik hier moet
privé-zaken is hij nooit geweest. Inkomf 611 h<im om l,en uul' roe"
1893 ging hij failliet, doordat hij ten
Dokter Van der Molen werd zeer
behoeve van een vriend, die een bank
te Poland had, complaisa nee-papier
had geteekend tot een grooter bedrag
dan hij kon voldoen. Zijn geheele
vermogen, met dat zijner vruuw, werd
teen in handen van trustces gesteld.
De u u>lei'3 hebben het gel-i goed
weten te behaeren. dat de schulden be
taald werden en -Viae Kinlay, toen hij
t »t president verd gekozen, een ver
mogen van ongeveer 50.000 dollars be
zat. Voor een man. die als advocaat
eigens het zeggen zijner tegenstan
ders, gemakkelijk 20.000 dollars per
jaar kon verdienen en die als politiek
man schatrijke vrienden had. is dat
bedrag zeker nogal bescheiden.
ALLERLEI.
Haar haan kraaide toch
koning.
„Mina." zeide de man na een pijn
lijk stilzwijgen, dat op den eersten
twist met zijne jonge vrouw gevolgd
was.
..Welnu?" vroeg zij.
..Als man en vrouw zoo'n.. zoo'n.
klein verschil van meening gehad heb
ben," ging hij voort. ..en ieder van
beiden houdt het p- 'ie* dei ande
re ongelijk heeft, wie van beide-"
denk je, moet dan den eersten stap tot
verzoening doen?"
,.De verstandigste vai: de twee," ant
woordde zij fluks, ..en dus wil ik je
maar dadelijk zeggen, lieve, dat ik
wat een spijt van ons gekibbel heb."
Toen bedacht de jonge man, dat het
pieterselie, zout- en pepe-r gemari
neerd wordendaarna hakt men
een sjalotje, eenage champignons,
een weinig pieterselie en dlragon
zeer fijn. stooft d'eze groenten even
in boter en legt de mootein visch
er in. Nu giet men de marinade
er bij en voegt er een glas witten
wijn bij. doet er een dieksel over
heen en laat de visch op een matig
vuur 15 a 20 minuten lang stoven.
Bij het opdienen hegiet men het ge
recht met champignon-saus.
Aphorismen.
Het is niet de vraag al wat in
boeken steekt in het hoofd te ver
zamelen. doch of het daar iets wekt
en kweekt.
De wijze weet de wereld te ver
laten, vóór zij hem verlaat.
Men vergeet een groot leed spoe-
thieën met zich, bekrompenheid, kweekt
een slaafsch volgen van eenmaal aan
genomen gewoonten (ook slechte;: zelf
ingenomenheid duldt geen tegenspraak
en is licht geraakt: alle zoovele eigen
schappen die een vrouw, al is z:j nog
zoo welbespraakt, voor debatteeren op
een vergadering totaal ongeschikt ma
ken. Zij vat algemeene aanmerkingen
als persoonlijke aanvallen op waar
uit dikwijls de grootste onaangena -i i-
heden voortvloeien. Natuurlijk in dit
geval bevestigen ook weer de uitzon
deringen den regel, er zijn ei onder
ons superieuren, die zich zelf boven
die gebreken verheven hebben, maar
zoolang die enkelen nog zoo sporadisch
voorkomen zou ik zeggen, laten wij
eerst ons zelve eens herzie i. voordat
wij de maatschappij widen verbete
ren.
Dat heeft echter een groot bezwaar
en wel dit: ..Hoe het af u, leeren, wan
neer wij steeds in dat kleine kringetje
blijven leven, waarin wij uns lot nu
toe bewogen hebben?"
Het is waar evenals een onderwijze-
daarvan wil ik nu nog eenigen huis- „Wat is er. mijn kleine Pierre? Ce
houdelïjken raad ten beste geven. moet niet zoo schreien; maar, jongen,
1. Bewaar uw melk in een ruime, dat staat nu in t geheel niet manne
ondiepe kom, zij wordt dan minder lijk!"
gauw zuur dan in een nauw vaatwerk. „Ik wou. ik wou..." stamelde Pierre
2 .Giet wat kokend water over ap- tusschen zijne snikken door— ..ik wou
pels, die geschild' moeten worden, de tegen de Pruisen vechten!"
schil laat dan gemakkelijker los. het „Nu, wees maar kalm. je zult met-
werk is eerder klaar. tertijd een flinke soldaat worden," ant-
3. Knip nooit de pit van uw lampwoordde zijn vader. Zich daarna wen -
af, ze wordt dan altijd ongelijk, strijk dende tot de moeder, die druk bezig
eenvoudig het verbrande deel er metwas voor het middagmaal te zorgen,
een doek af. zeide hij: „Wat zegt ge van onzen
4. Als een houten tobbe of nap gaat
lekken, vul haar met water en plaats
haar in een tijl ook gevuld met wa
ter, het hout zet zich uit en de naden
gaan dicht.
5. Flessehen en karaffen kunnen
helder schoon gewassclien worden
door ze te vullen met fijn gestampte
eierdoppen in zeepwater.
6. Inmaakflesschen. die na gewas
sclien te zijn nog blijven ruiken na-ti
de uitjes, waarmee ze gevuld zijn ge
weest. moeten een paar dagen buiten
zoon? Is hij niet veelbelovend? Vol eer
zucht, niet?"
Madeion zei niets, trok de schouders
op en wierp zuchtend een blik op ha
ren man. Sedert de oorlog tusschen
Frankrijk en Duitschland was uitgebro
ken, had ze hem juist heden voor hei
eerst teruggezien, wijl het toeval wilde,
dat de bevelhebbende generaal van die
streek Maury's regiment naar Harville
had gezonden, 0111 een te verwachten
aanval der Pruisische voorhoede, op
weg naar Parijs, te verrassen. Kapitein
diger dan eene kleine beleediging. j res» die eeu schitterend examen achter
J den rug heeft pas na practische oefe-
Wees niet enkel suiker, of men ning geschikt voor de klas kan wor-
smult u on maar wees ook niet den, evenzoo moet een scherpzinnige
enkel gal. of men spuwt u uit.
De begoocheling houdt op. waar
het genot aanvangt.
Waar drift binnenkomt, vliegt
het weinigje ^ezond verstand', dat
nam zijn hoed op en liep jn bujs js de vensters uit.
rood,
snel naar den uitgang, onder eene i
beweging bij het. publiek die wel1
iete op applaudissement geleek VOQr QameS.
Wat oorlogen kosten.
De Fransche Minister Louvois zeide
eens. dat hij met het aan de Zwitser-
sche huurtroepen betaalde geld wel
den straatweg van Parijs tot aan Ba
zel zou kunnen doen plaveien.
Waarop de generaal Suppa ant
woordde: „En met het vergoten bloed
van diezelfde Zwitsers zou men een be
vaarbaar kanaal van Parijs tot aan
Bazel kunnen vullen."
Beiden hadden gelijk: want de Zwit
sers leverden van bodewijk XI tot aan
Lodewijk XIV aan de Franschen niet
minder dan 1,110.798 man voor
1.146.868.623 franken.
IJzer uit zee.
Weinigen weten waarschijnlijk welk
eene groote hoeveelheid oud ijzer, in
den vorm van ankers, kettingen enz.,
uit de zee gehaald wordt. In tien maan
den tijds werden op de oostkust van
Engeland alleen 24.000 pond opge
haald.
Een volk van jubilarissen.
In Si am worden alle verjaardagen
op Nieuwjaarsdag gevierd, en dat is
ook de tijd voor het haarknippen. Als
een knaap zijn elfden of vijftienden
verjaardag beleeft, en een meisje haar
negenden of dertienden worden zii
niet langer als kinderen beschouwd.
Tot dien tijd mag er een kuif boven
hem nok gepast zou hebben de hand het voorhoofj KroeieD, die allijd met
tot verzoening te reiken: maar hij
zorg wordt neergedrukt. De plechtig-
wachtte zich wei het haar te bekennen. h„d van het haarknippen duurt dik
wijls vijf of zes dagen. Dat is voor den
KWAAD EN ERGER.
Mijn vrouw is een gedachtenleze-
res," bluft A.
„Helaas! De mijne is een gedachten-
spreekster," is B's antwoord.
Een mislukt eerbetoon.
Een majoor van zeker regiment
vesting-artillerie in Engeland' werd
tot luitenant-kolonel bevorderd. Hij
was bij zijn manschappen zeer be
mind, en zij besloten hem feeste
lijk in te halen.
knaap of het meisje de intrede in de
wereld, en daarna mogen zij niet
meer als kinderen met de andere sekse
meedoen, maar worden geacht op huw
baren leeftijd te zijn gekomen. Toen
het haar der jongste dochter van den
overleden Koning werd geknipt, was
het heele land in de hoofdstad verza
meld. om er °tuige van te
Een. fijn visebgereebt.
Duitsch recept voor schielvisch
„met fijne groenten."
Nadat men de visch ontdaan
Het wordt zoo dikwijls gezegd en
helaas moeten wij het met -een verle
gen lachje maar al te vaak toestem
men: waar eenige vrouwen zijn aan
gesteld om de leiding van zaken op
zich te nemen, daar komt spoedig ge
kibbel.
Over 't algemeen zijn wij veel te
gauw beleedigd. Oorzaak daarvan is
onze bekrompenheid en zelfingeno
menheid. Willen wij wezenlijk wat
meer een publieke rol in de wereld
gaan spelen (daargelaten of dat wen-
schelijk is) dan moeten wij beide bo
vengenoemde hebbelijkheden afzweren.
Bekrompenheid brengt te veel ge
prononceerde sympathieën en anti-pa-
vrouw zich eerst in 't publieke leven j
bewegen wil zij daarin met goed ge
volg een rol kunnen spelen, maar zij
kan vooruit. -v dat de eigen
schappen aanwezig zijn. die haar ge
schikt kunnen maken.
Een ruimen blik te hebben en zijn
eigen persoontje op den achtergrond
te zetten daarvoor kan men zorgen
door veel te denken en te lezen, met
verstandige menschen te praten en
vooral door de beide laatste middelen
zich op de hoogte te houden van haar
tijd.
Direct heeft dat ook dit «rroote voor
deel, dat de vrouw niet alleen in haar
jeugd maar ook op minder gezochten
leeftijd een begeerd gezelschap voor
haar huisgenooten zoowel als voor ie-
deren grooteren kring zal ziin. ÏVIis-
scllien zal zij dan in dien toestand
zooveel levensvreugde vinden, dat alle
begeeren naar een i*ol in het publieke
leven op den achtergrond gedrongen
wordt.
staan gevuld met tuinaarde. Na coed Maury, vernemende, dat zijn plicht
omgespoeld te zijn. zijn ze dan zoo i hem sinds den slag van Sedan voor
frisch, dat men ze desnoods voor jam het eerst in de buurt zijner familie
zou kunnen gebruiken. j bracht, was natuurlijk opgetogen van
blijdschap bij de gedachte vrouw cn
kinderen even te kunnen omhelzen,
en zij waren niet minder verheugd roet
het bericht, dat de al zoolang afwezige
van het kamp zond. dat hij een paar
uur verlof gekregen had en ziine dier
baren kwam zien.
Een kinderverhaal uit den - ransch-
Duitschen oar log
door MINNIE MORTIMER.
Tot aan het uitbreken van den krijg
was het huwelijk van den jongen offi-
En mag ik niet tegen de Pruisen cier 200 gelukkig mogelijk geweest. Vol
toewijding, gehecht aan zijne zachte,
lieve echtgerioote. was de liefde tot
zijne kinderen bijna afgodisch.
Met kleinne Pierre hebben wij al ken
nis gemaakt: nu nog even zijn bijna
twee jaar jonger zusje Dorotliee be
vechten, Papa? Ik ben sterk genoeg,
dat weet ik en een groote jongen
ook!
„Stil, stil. wat een dwaze praat is
dat nu! Vechten tegen de Pruisen? Een
prachtig idee! Wat zou nu een ventje,
als gij zijt, in den grooten oorlog kun-1 schreven.
nen doen? Foei, foei, kind, praat geen Dorothee was groot voor haar leef-
onzin. kom, orden je soldaten liever." fiid. geen bepaald mooi kind. doch ze
Terzeifdertijd raapte kapitein Etien-1 zaS er verstandig en vastberaden uit.
ne Maury eenige houten soldaatjes van Hare groote, melancholieke oogen
den grond op en zette ze in 't gelid op schenen eerder te belmoren aan iemand
tafel. Maai* zijn kleine zoontje schepte j van "leer ondervinding, die van 't le-
volstrekt geen behagen in het speel-1 ven slechts de donkere zijde kende, dan
In afwachting van den nrozaïschengoed. Etienne zag, dat de lippen van aan een klein meisje van ternauwer-
tijd, die, wat mij betreft nog verre het kind trilden en dat zijne groote, nood zeven jaar.
mag blijven, dat de vrouw het huis
houden laat besturen en zichzelve op
publiek terrein beweegt, in afwachting
blauwe oogen zich met tranen vulden. Maar Dorothee was zonderling, lang
Toen trok Maury liem zachtjes naar gemakkelijk te begriinen. Ze had
zich toe en streelde hem.
Het kasteel te Compiègne.
Hierbij geven wij een afbeeldiiv- van want het was vóór de Republiek de 1 voor de czarina zijn de vertrekken be
llet kasteel 'te Conipiègne. dat de czaar tijdelijke residentie der Fransclie kei-1 stemd, waarin keizerin Maria Louio?
van Rusland tijdens zijn bezoek aanlzers en koningen sedert Lodewijk XV. bij voorkeur verbleef.
Frankrijk zal bewonen. Er zou moei- Deze liet hei gebouw in zijn tegemvoor-1 Alles, wat uit dien tijd .der Fransclie
lijk een mooier kasteel ^ekozen kun- digen vorm wijzigen door den archi-monarchen afkomstig is, heeft de re-
pubiikeinsche regeering in de kamers
der vorstelijke gasten laten plaatsen,
zoodat Compiègne tijdens bet ezaien
bezoek in zijn ouden glans zal stralen.
Kostbare schilderijen, beelden en go
belins verleenen - tevens een
groote kunsthistorische waarde.
nen worden voor den Czaar dan dit. tect Gabriel. Later woonde er koning
Het ligt. in het departement Oise aan Lodewijk XVI met "in gemalin. Ma
den Noorderspoorweg en het is bijna rie Antoinette en in dien tijd was Com-
in evenveel tijd te bereiken van de piègne de plaats waar de grootste
kust en van Parijs uit. Daarbij is bet i pracht van het koninklijk bof werd
kasteel te Compiègne een gebouv- dal ontvouwd De appartement^- welke
alle gemakken bevat, welke voor een de czaar zal betrekken, diend*"-. eens
keizerlijke hofhouding noo<r zijn, den beiden Napoleons tot woning en
slechts weinig vriendinnetjes en stelde
hoegenaamd geen belang in de meeste
spelletjes van andere kinderen. Ge
woonlijk ging ze alleen uit wandelen,
en haar grootste genot bestond in een
eenzaam plekje op te -zoeken, waal-
ze soms uren kon zitten lezen in een
sprookje of tooververhaaltje. Toen haar
vader zoo onverwacht terugkwam, ï.u
zulk eene lange afwezigheid, was Do
rothea's vreugde in de eerste oogen-
blikken onstuimig, doch om de waar
heid getrouw te zijn spoedig daarna
zat ze weer in een hoekje te soezen.
Slechts hegl vaak drong het tot haar
door, waarom „Papa" zoo lang was
weg geweest, en tot dusver had ze
er nog nooit over nagedacht om het
geheimzinnige „vechten tegen de Prui
sen". waarover zij gedurende zijn af
zijn zoo dikwijls had hooren spreken,
te trachten te begrijpen. Doch nu be
gon ze er eensklaps nieuwsgierig naar
te worden. Waarom moest haar vader
toch tegen de Pruisen vechten? Waar
om kon hij dat vechten niet aan ande
ren overlaten en rustig thuis blijven?
„Papa", zei ze, plotseling. zullen
de Pruisen u doodschieten?"
Etienne, die bezig was zijn zoontje
te helpen met het netjes in eene doos
pakken, der houten soldaatjes, keek Do
rothee aan en fronste zijne wenkbrau
wen.
„Ik weet het niet lieveling," ant
woordde, hij langzaam. Ik hoop, dat
ticketsen van DEKA.
H Was Zondag.
Toen hij de stad zoo haastig verliet,
den vorigen dag. had het fel geresrend.
't Was er een troostelooze modder-
rommel. en in de nauwe, smerige stra^
ten hing een blouwe nevel, die drukte
op je borst. Echt herfstweertje.
Buiten was het niet beter. De wei
landen leken hardgroen van al dat
plassende nat, dat in zoo'n gulpenden
overvloed naar beneden kwam, alsof
er een wolkbreuk was. Zoo ver je zien
kon in d.e dampen, was de grijze lucht
gestreept met waterlijntjes. En op de
landwegen, in de diepe voren enkuilen
die de zware paarden en karren er in-
gemaakt hadden, blonk het water.
Voort stormde de trein, dof romme
lend en nijdig rukkend, of hij met
verbeten woede tegen den zwiependen
regen moest ingaan.
In de coupé, waar het half-Iichtuit
de wolken, vreemd, spookachtig deed,
was het onaangenaam stil. Er zaten
vier menschen in. behalve hij. Elk
deed iets waarvoor volstrekt geen aan
leiding of opwekking aanwezig was;
't zij slapen of gapen.
Hij keek star naar buiten.
Voor hem was er een reden te meer
om een houding aan te nemen, die in
tegenspraak was met zijn eigenlijken
gemoedstoestand, 't Zag er daarbinnen
donker uit.
Maar dei omstandigheden hadden er
ook toe geleid. Ja zeker. Want hij
wist dat hij verstand en kennis had,
meer dan zijn patroon. Hij wist dat
door hem de zaak eigenlijk bloeide,
dat hij het was die de klanten bijeen
hield, en er nieuwe voor won. En dat
wist zijn patroon ook, die vrek! Maar
toch was hij te gierig om wat meer te
geven dan het schandelijk kleine sa-
I larisje.
j Stommeling, dat hij niet beter zijn
goede werkkrachten wist te waardee-
ren. Of neen. stommeling eigenlijk niet
"t. was wel slim van ziin standpunt
gezien. Hij wist wel dat zijn bediende
niet gauw verandeivn zou. en door
het salaris laag t-e houden, maakte hij'
dat de nederigheid er in bleef.
O, die verwenschte nederigheid! Wat
had hij moeten kruipen, en lief wezen.
Als hij er nu weer aan dacht hoe hij
dien gluiperd pootjes had gegeven,
dan steeg het bloed hem naar de ka
ken.
Dan dacht hij meteen aan dien
Nieuwj aar sm orgen.
Hij zat toen dik in de schulden
maar hij hoopte dat de jaarwisseling
zijn vrekkigen patroon wat royaler zou
hebben gemaakt. Dus gin" hij feli-
citeeren. op het kantoor, waar de au
diëntie werd gehouden. Eerst had hij
hem vleiend met gelukwenschen over
goten. en toen meteen gevraagd
of er wellicht
Weer zag hij hoe de zoetsappige ge
laatstrekken tegenover hem zich ont
spanden, hoe de dikke vette vleesch-
kop ontkennend schudde. Neen daar
kon niets van inkomen. Over een paay
jaar misschien maar wellicht dat
er wat rekeningtjes moesten betaald
worden, of Nieuwjaarsfooien gegeven? i
Dan zou hij hem daarin ditmaal maar
eens tegemoetkomen. Eu toen gaf i
hij'tien gulden.
Een oogenblik had hij van woede1
gesidderd over die aalmoes; doch uit
lijfsbehoud bedwong hij zich, en hij
ging heen, wat bleek maar toch glim- i
lachend.
Maar van dien dag af loerde hij op
een gelegenheid, 't Werd lente, 't was
zomer, eindelijk tegen den herfst moest'
zijn patroon de stad uit van Woens
dag tot Maandag. En Zaterdags nam
zijn bediende uit de brandkast wat hij
meende dat zijn rechtmatig winstaan
deel was hij bestal zijn patroon.
Ja. zóó zou het gaan.
't Was nou Zaterdag. Van avond
bleef hij daar slapen in het kleine
nest, waar niemand hem vermoeden
zou. Zondagmiddag ging hij met het
boeren-bommeltreintje verder; h;: stap
te echter aan het eerstvolgend groote
station weer uit, en keerde met den
sneltrein naar stad terug. Dan zouden
ze zijn spoor bijster zijn. Hij hield zich
een week of wat schuil in een achter-
huurt. en als de eerste zoek-woede wat j
bedaard was, vertrok hij naar Amerika
Hij had dus tijd genoeg om rustig
te handelen!
En toch, toch zat er een jacht in I
hem, een trappelend ongeduld. Had
hij toegegeven aan zijn verlangen dan
was hij aan de eerste de beste halte j
afgestapt, en had hij het op een loopen I
gezet; ja, hij zou willen draven en i
rennen, tot hij niet meer kon. en er-
gens aan den verren horizont ineen
zonk. Zoo'n poging om met eigen
krachten daar in de velden te ontko
men aan zijn vervolgers, zou hem een
vreemde voldoening hebben gegeven;
'i zou hem geweest zijn of hij het geld
verdiende! En nu zat hij hier wer
keloos in de coupé, niet zijn rustige
overburen, en hij kon geen enkele be
weging van haast maken, om zich
niet" te verraden.
't. Zweet brak hem uit, een krankzin
nige angst deed hem trillen, en hij
deed een beweging of hij iets wilde
verscheuren of stuk slaan.
Met een slag viel het ruitje neer.
zoo hevig had hij aan het leder ge
trokken. Een elk schrok op, maar met
een dreunde de trein van het sterke
remmen, de portieren werden openge
worpen. en hij liep rillend van kou en
zenuwachtigheid het perron op. en
naar buiten.
Even na middernacht hield het drup
pelen op, en spoedig stoDd blank en
licht de maan te schijnen aan een kal-
men, bestarrelden nachthemel.
Dat ging later over in gouden zon
negloed 't. werd Zondagmorgen op
het land
De regen had alles zoo schoon en
rein gemaakt, zoo juist geschikt voor
den f eestelijken dag. En overal in het
rond was het zoo rustend stil.
Even kraaide een haan en op den
zandweg die wit opdroogde, knarsten
de klompen en schoenen van de mooi
genaakte boeren en boerinnen.
Hij lei wat soezen. Den vorigen
avond hielpen een paar groote glazen
brandewijn hem spoedig in slaap: nu
lag hij half wakend half slapend zoo'n
beetje te luisteren naar-het gebeier
van de kerkklok, die buiten de geloo-
vigen ter kerke begon te roepen.
Hij dacht aan vroeger tijden als het
Zondagmorgen was.
Te zamen met moeder eing hij naai
de kerk. Hij was een ruw. ongezegge-
lijk kind, maar daar werd hij heel stil
haast teer als het orgel heerlijk
ruischte, de stemmen geloovig zongen,
als goede godsdienstige woorden klon
ken, en de zon de aekleurde kerkramen
deed tintelen
Daar werd op de kamerdeur getikt,
en een grove stem bromde iets. Met 'n
kreet van sclmk sprone hij overeind.
't Is tien uur, mijnheer!
Ja, goed, ik sta op.
Toen begon het weer langzaam in
hem te jachten. 1 Was of zijn hari
een wedren hernieuwde, en of het
echo's had gekregen in zijn rug, in zijn
keel, ja in zijn slaap zelfs.
Om 2 uur zou de trein pas gaan.
Maar in ijlende haast repte hij zich
tot hij aangekleed was. Van het ont
bijt gebruikte hij haast niets. Snel
wierp hij een kop kokende thee naar
binnen en ging zich toen wat vertre
den. Maar 't was of hij hier niet paste;
hij gevoelde zich als een landlooper
te midden van betgekleede dames en
heeren. Die allen <rin~ M zoo tevreden
en gelukkig voorbij, dankbaar voor de
zen mooien rustdag: terwijl zijn gewe
ten hij wist niet of h:: er nog wel
een had.
Opeens kreunde hij alsof hij van
binnen een hevige pijn leed. Want van
de zijde van het station, waar juist
een trein scheen aangekomen, kwa
men geloopen een veldwachter en en
ander persoon in burgerkleeding en
zeilen koers naar het logement-
Hij Jiep den weg op, in tegenoverge
stelde richting, eerst zoo langzaam als
hij zijn beenen kon dwingen te gaan,
daarna toen de voetstappen achter
hein luider werden, wat sneller en ze
nuwachtiger. De twee stopten nu niet
bij de herberg zeker hadden zij hem
gezien. Nog maar een stapje er opge
legd. IIij kon in zijn jeugd "oed loo
pen, en desnoods kon hij de vaait
wel overzwemmen ook.
In zijn haast stoof hij een erfje op
dat. dood liep, en toen hij in een suk
keldrafje zijn fout wilde herstellen,
riep opeens een jongen nlagend ai htT
hem „houdt, den dief!" Dat was scnerts
maar op hem had het een vreeseiijke
uitwerking. Want als had nij oen
zweepslag gekregen, zoo plotseling
zette hij het nu op een loopen.
Houdt den dief. houdt den dief'
Toen een vrouwengil.
Boven van de brug af was hij naar
heneden gesprongen. Hij kwam op den
kant neer, sloeg met z'n hoofd achter
over tegen de steenen fundecring, sa
viel in het water.
Hij kwam niet meer boven, eerst
's middags werd hij opgevischt dood
natuurlijk.
Men borg het lijk dien Zondagavond
in het arrestantenhok.
Toen wist nog niemand dat hij daar
hoorde. Men beklaagde hem. Zoo'n
rijk man, zoo droevig gestorven!
IIij deelde voor het laatst op aarde
in de Zondagsrust.