Licht en Schaduw. Zijn dochters kus. FEUILLETON. tijd denzelfden weg gingen? Ik geloof, Daartoe werd een eerepoort van I heeft van vellen en graten, wordt dat dit het beste is wat wij kunnen sparregroen aan den ingang van zij aan schuine mooten gesneden, die een uur lang met citroensap. doen. Wat dunkt u?" de barakken geplaatst. Midden in Zij antwoordde: ,,Ik geloof het. ook. de eerepoort hing een kroon van en zoo begon hunne verloving, die tot bloemen, met het opschrift„Hij een bijzonder gelukkig huwelijk leid- verdient het de' Maar d'e wind', die vrij hevig Het huwelijk van deze jonge dame was biies de kroon van bloemen en Mac Kinley werd den 25en Januari weg een oogeilbiik vóórdat, de dap- 1871 voltrokken en het jonge paar be- officier aankwa,m en bij trok een riant huis, in één der voor- ond^r de e6repoort d0Orging, ben- naaniste straten der stad, de huwe- ge]de daar t met do ht Van r aan ZUn een 1US het einde' een form€e- °t® JI* x u 4le strop derhalve. terv:-'i met groo- Jammer, dat het joiige echtpaar.dat daarboven het opec£ift op zoo eigenaardige wijze vereemgd verdfietnt het r te Ieïen atond en onder zoo gunstige voorteekenen in het huwelijksleven ingetreden was, binnen enkele jaren zwaar werd be-1 Eeil mislukte reclame, proefd. Verblijd door de geboorte van Het. gordijn was voor het derde twee kinderen, zagen zij zich dezen, bedrijf opgehaald, en de stilte, die toen het oudste nog geen vier jaren altijd een oogenblik heerscht, als telde, door den dood ontrukt. De he- de voorstelling weer begint, werd yige smart schokte de gezondheid der eensklaps afgebroken door eene jonge vrouw, die sedert lijdende is ge- stentorstem achter in de zaal. bleven aan een zenuwziekte, waardoor Is dokter Van der Molen in dien het loopen haar pijnlijk en zonder schouwbur» steun onmogelijk is. Een r;,z;„ man me4 2ware wenk- O.iitrent t fortuin van Mc. Kinley heb. brau die MnB van de VOOI, hen vroeger dikwijls vele zonderlinge banken s(ond geruchten, vooral in de verkiezmgs- A]s dokta. Van der Mo]en campagne, de ronde gedaan, maar ge- schouwbu^ is-, deed de slen. bleken is, dat hier grootendeels laster in het spel was. ^rStenl ïloh JT thTln' Een zorgvuldige financier in zijn J113 m,J ^d. dat ik hier moet privé-zaken is hij nooit geweest. Inkomf 611 h<im om l,en uul' roe" 1893 ging hij failliet, doordat hij ten Dokter Van der Molen werd zeer behoeve van een vriend, die een bank te Poland had, complaisa nee-papier had geteekend tot een grooter bedrag dan hij kon voldoen. Zijn geheele vermogen, met dat zijner vruuw, werd teen in handen van trustces gesteld. De u u>lei'3 hebben het gel-i goed weten te behaeren. dat de schulden be taald werden en -Viae Kinlay, toen hij t »t president verd gekozen, een ver mogen van ongeveer 50.000 dollars be zat. Voor een man. die als advocaat eigens het zeggen zijner tegenstan ders, gemakkelijk 20.000 dollars per jaar kon verdienen en die als politiek man schatrijke vrienden had. is dat bedrag zeker nogal bescheiden. ALLERLEI. Haar haan kraaide toch koning. „Mina." zeide de man na een pijn lijk stilzwijgen, dat op den eersten twist met zijne jonge vrouw gevolgd was. ..Welnu?" vroeg zij. ..Als man en vrouw zoo'n.. zoo'n. klein verschil van meening gehad heb ben," ging hij voort. ..en ieder van beiden houdt het p- 'ie* dei ande re ongelijk heeft, wie van beide-" denk je, moet dan den eersten stap tot verzoening doen?" ,.De verstandigste vai: de twee," ant woordde zij fluks, ..en dus wil ik je maar dadelijk zeggen, lieve, dat ik wat een spijt van ons gekibbel heb." Toen bedacht de jonge man, dat het pieterselie, zout- en pepe-r gemari neerd wordendaarna hakt men een sjalotje, eenage champignons, een weinig pieterselie en dlragon zeer fijn. stooft d'eze groenten even in boter en legt de mootein visch er in. Nu giet men de marinade er bij en voegt er een glas witten wijn bij. doet er een dieksel over heen en laat de visch op een matig vuur 15 a 20 minuten lang stoven. Bij het opdienen hegiet men het ge recht met champignon-saus. Aphorismen. Het is niet de vraag al wat in boeken steekt in het hoofd te ver zamelen. doch of het daar iets wekt en kweekt. De wijze weet de wereld te ver laten, vóór zij hem verlaat. Men vergeet een groot leed spoe- thieën met zich, bekrompenheid, kweekt een slaafsch volgen van eenmaal aan genomen gewoonten (ook slechte;: zelf ingenomenheid duldt geen tegenspraak en is licht geraakt: alle zoovele eigen schappen die een vrouw, al is z:j nog zoo welbespraakt, voor debatteeren op een vergadering totaal ongeschikt ma ken. Zij vat algemeene aanmerkingen als persoonlijke aanvallen op waar uit dikwijls de grootste onaangena -i i- heden voortvloeien. Natuurlijk in dit geval bevestigen ook weer de uitzon deringen den regel, er zijn ei onder ons superieuren, die zich zelf boven die gebreken verheven hebben, maar zoolang die enkelen nog zoo sporadisch voorkomen zou ik zeggen, laten wij eerst ons zelve eens herzie i. voordat wij de maatschappij widen verbete ren. Dat heeft echter een groot bezwaar en wel dit: ..Hoe het af u, leeren, wan neer wij steeds in dat kleine kringetje blijven leven, waarin wij uns lot nu toe bewogen hebben?" Het is waar evenals een onderwijze- daarvan wil ik nu nog eenigen huis- „Wat is er. mijn kleine Pierre? Ce houdelïjken raad ten beste geven. moet niet zoo schreien; maar, jongen, 1. Bewaar uw melk in een ruime, dat staat nu in t geheel niet manne ondiepe kom, zij wordt dan minder lijk!" gauw zuur dan in een nauw vaatwerk. „Ik wou. ik wou..." stamelde Pierre 2 .Giet wat kokend water over ap- tusschen zijne snikken door— ..ik wou pels, die geschild' moeten worden, de tegen de Pruisen vechten!" schil laat dan gemakkelijker los. het „Nu, wees maar kalm. je zult met- werk is eerder klaar. tertijd een flinke soldaat worden," ant- 3. Knip nooit de pit van uw lampwoordde zijn vader. Zich daarna wen - af, ze wordt dan altijd ongelijk, strijk dende tot de moeder, die druk bezig eenvoudig het verbrande deel er metwas voor het middagmaal te zorgen, een doek af. zeide hij: „Wat zegt ge van onzen 4. Als een houten tobbe of nap gaat lekken, vul haar met water en plaats haar in een tijl ook gevuld met wa ter, het hout zet zich uit en de naden gaan dicht. 5. Flessehen en karaffen kunnen helder schoon gewassclien worden door ze te vullen met fijn gestampte eierdoppen in zeepwater. 6. Inmaakflesschen. die na gewas sclien te zijn nog blijven ruiken na-ti de uitjes, waarmee ze gevuld zijn ge weest. moeten een paar dagen buiten zoon? Is hij niet veelbelovend? Vol eer zucht, niet?" Madeion zei niets, trok de schouders op en wierp zuchtend een blik op ha ren man. Sedert de oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland was uitgebro ken, had ze hem juist heden voor hei eerst teruggezien, wijl het toeval wilde, dat de bevelhebbende generaal van die streek Maury's regiment naar Harville had gezonden, 0111 een te verwachten aanval der Pruisische voorhoede, op weg naar Parijs, te verrassen. Kapitein diger dan eene kleine beleediging. j res» die eeu schitterend examen achter J den rug heeft pas na practische oefe- Wees niet enkel suiker, of men ning geschikt voor de klas kan wor- smult u on maar wees ook niet den, evenzoo moet een scherpzinnige enkel gal. of men spuwt u uit. De begoocheling houdt op. waar het genot aanvangt. Waar drift binnenkomt, vliegt het weinigje ^ezond verstand', dat nam zijn hoed op en liep jn bujs js de vensters uit. rood, snel naar den uitgang, onder eene i beweging bij het. publiek die wel1 iete op applaudissement geleek VOQr QameS. Wat oorlogen kosten. De Fransche Minister Louvois zeide eens. dat hij met het aan de Zwitser- sche huurtroepen betaalde geld wel den straatweg van Parijs tot aan Ba zel zou kunnen doen plaveien. Waarop de generaal Suppa ant woordde: „En met het vergoten bloed van diezelfde Zwitsers zou men een be vaarbaar kanaal van Parijs tot aan Bazel kunnen vullen." Beiden hadden gelijk: want de Zwit sers leverden van bodewijk XI tot aan Lodewijk XIV aan de Franschen niet minder dan 1,110.798 man voor 1.146.868.623 franken. IJzer uit zee. Weinigen weten waarschijnlijk welk eene groote hoeveelheid oud ijzer, in den vorm van ankers, kettingen enz., uit de zee gehaald wordt. In tien maan den tijds werden op de oostkust van Engeland alleen 24.000 pond opge haald. Een volk van jubilarissen. In Si am worden alle verjaardagen op Nieuwjaarsdag gevierd, en dat is ook de tijd voor het haarknippen. Als een knaap zijn elfden of vijftienden verjaardag beleeft, en een meisje haar negenden of dertienden worden zii niet langer als kinderen beschouwd. Tot dien tijd mag er een kuif boven hem nok gepast zou hebben de hand het voorhoofj KroeieD, die allijd met tot verzoening te reiken: maar hij zorg wordt neergedrukt. De plechtig- wachtte zich wei het haar te bekennen. h„d van het haarknippen duurt dik wijls vijf of zes dagen. Dat is voor den KWAAD EN ERGER. Mijn vrouw is een gedachtenleze- res," bluft A. „Helaas! De mijne is een gedachten- spreekster," is B's antwoord. Een mislukt eerbetoon. Een majoor van zeker regiment vesting-artillerie in Engeland' werd tot luitenant-kolonel bevorderd. Hij was bij zijn manschappen zeer be mind, en zij besloten hem feeste lijk in te halen. knaap of het meisje de intrede in de wereld, en daarna mogen zij niet meer als kinderen met de andere sekse meedoen, maar worden geacht op huw baren leeftijd te zijn gekomen. Toen het haar der jongste dochter van den overleden Koning werd geknipt, was het heele land in de hoofdstad verza meld. om er °tuige van te Een. fijn visebgereebt. Duitsch recept voor schielvisch „met fijne groenten." Nadat men de visch ontdaan Het wordt zoo dikwijls gezegd en helaas moeten wij het met -een verle gen lachje maar al te vaak toestem men: waar eenige vrouwen zijn aan gesteld om de leiding van zaken op zich te nemen, daar komt spoedig ge kibbel. Over 't algemeen zijn wij veel te gauw beleedigd. Oorzaak daarvan is onze bekrompenheid en zelfingeno menheid. Willen wij wezenlijk wat meer een publieke rol in de wereld gaan spelen (daargelaten of dat wen- schelijk is) dan moeten wij beide bo vengenoemde hebbelijkheden afzweren. Bekrompenheid brengt te veel ge prononceerde sympathieën en anti-pa- vrouw zich eerst in 't publieke leven j bewegen wil zij daarin met goed ge volg een rol kunnen spelen, maar zij kan vooruit. -v dat de eigen schappen aanwezig zijn. die haar ge schikt kunnen maken. Een ruimen blik te hebben en zijn eigen persoontje op den achtergrond te zetten daarvoor kan men zorgen door veel te denken en te lezen, met verstandige menschen te praten en vooral door de beide laatste middelen zich op de hoogte te houden van haar tijd. Direct heeft dat ook dit «rroote voor deel, dat de vrouw niet alleen in haar jeugd maar ook op minder gezochten leeftijd een begeerd gezelschap voor haar huisgenooten zoowel als voor ie- deren grooteren kring zal ziin. ÏVIis- scllien zal zij dan in dien toestand zooveel levensvreugde vinden, dat alle begeeren naar een i*ol in het publieke leven op den achtergrond gedrongen wordt. staan gevuld met tuinaarde. Na coed Maury, vernemende, dat zijn plicht omgespoeld te zijn. zijn ze dan zoo i hem sinds den slag van Sedan voor frisch, dat men ze desnoods voor jam het eerst in de buurt zijner familie zou kunnen gebruiken. j bracht, was natuurlijk opgetogen van blijdschap bij de gedachte vrouw cn kinderen even te kunnen omhelzen, en zij waren niet minder verheugd roet het bericht, dat de al zoolang afwezige van het kamp zond. dat hij een paar uur verlof gekregen had en ziine dier baren kwam zien. Een kinderverhaal uit den - ransch- Duitschen oar log door MINNIE MORTIMER. Tot aan het uitbreken van den krijg was het huwelijk van den jongen offi- En mag ik niet tegen de Pruisen cier 200 gelukkig mogelijk geweest. Vol toewijding, gehecht aan zijne zachte, lieve echtgerioote. was de liefde tot zijne kinderen bijna afgodisch. Met kleinne Pierre hebben wij al ken nis gemaakt: nu nog even zijn bijna twee jaar jonger zusje Dorotliee be vechten, Papa? Ik ben sterk genoeg, dat weet ik en een groote jongen ook! „Stil, stil. wat een dwaze praat is dat nu! Vechten tegen de Pruisen? Een prachtig idee! Wat zou nu een ventje, als gij zijt, in den grooten oorlog kun-1 schreven. nen doen? Foei, foei, kind, praat geen Dorothee was groot voor haar leef- onzin. kom, orden je soldaten liever." fiid. geen bepaald mooi kind. doch ze Terzeifdertijd raapte kapitein Etien-1 zaS er verstandig en vastberaden uit. ne Maury eenige houten soldaatjes van Hare groote, melancholieke oogen den grond op en zette ze in 't gelid op schenen eerder te belmoren aan iemand tafel. Maai* zijn kleine zoontje schepte j van "leer ondervinding, die van 't le- volstrekt geen behagen in het speel-1 ven slechts de donkere zijde kende, dan In afwachting van den nrozaïschengoed. Etienne zag, dat de lippen van aan een klein meisje van ternauwer- tijd, die, wat mij betreft nog verre het kind trilden en dat zijne groote, nood zeven jaar. mag blijven, dat de vrouw het huis houden laat besturen en zichzelve op publiek terrein beweegt, in afwachting blauwe oogen zich met tranen vulden. Maar Dorothee was zonderling, lang Toen trok Maury liem zachtjes naar gemakkelijk te begriinen. Ze had zich toe en streelde hem. Het kasteel te Compiègne. Hierbij geven wij een afbeeldiiv- van want het was vóór de Republiek de 1 voor de czarina zijn de vertrekken be llet kasteel 'te Conipiègne. dat de czaar tijdelijke residentie der Fransclie kei-1 stemd, waarin keizerin Maria Louio? van Rusland tijdens zijn bezoek aanlzers en koningen sedert Lodewijk XV. bij voorkeur verbleef. Frankrijk zal bewonen. Er zou moei- Deze liet hei gebouw in zijn tegemvoor-1 Alles, wat uit dien tijd .der Fransclie lijk een mooier kasteel ^ekozen kun- digen vorm wijzigen door den archi-monarchen afkomstig is, heeft de re- pubiikeinsche regeering in de kamers der vorstelijke gasten laten plaatsen, zoodat Compiègne tijdens bet ezaien bezoek in zijn ouden glans zal stralen. Kostbare schilderijen, beelden en go belins verleenen - tevens een groote kunsthistorische waarde. nen worden voor den Czaar dan dit. tect Gabriel. Later woonde er koning Het ligt. in het departement Oise aan Lodewijk XVI met "in gemalin. Ma den Noorderspoorweg en het is bijna rie Antoinette en in dien tijd was Com- in evenveel tijd te bereiken van de piègne de plaats waar de grootste kust en van Parijs uit. Daarbij is bet i pracht van het koninklijk bof werd kasteel te Compiègne een gebouv- dal ontvouwd De appartement^- welke alle gemakken bevat, welke voor een de czaar zal betrekken, diend*"-. eens keizerlijke hofhouding noo<r zijn, den beiden Napoleons tot woning en slechts weinig vriendinnetjes en stelde hoegenaamd geen belang in de meeste spelletjes van andere kinderen. Ge woonlijk ging ze alleen uit wandelen, en haar grootste genot bestond in een eenzaam plekje op te -zoeken, waal- ze soms uren kon zitten lezen in een sprookje of tooververhaaltje. Toen haar vader zoo onverwacht terugkwam, ï.u zulk eene lange afwezigheid, was Do rothea's vreugde in de eerste oogen- blikken onstuimig, doch om de waar heid getrouw te zijn spoedig daarna zat ze weer in een hoekje te soezen. Slechts hegl vaak drong het tot haar door, waarom „Papa" zoo lang was weg geweest, en tot dusver had ze er nog nooit over nagedacht om het geheimzinnige „vechten tegen de Prui sen". waarover zij gedurende zijn af zijn zoo dikwijls had hooren spreken, te trachten te begrijpen. Doch nu be gon ze er eensklaps nieuwsgierig naar te worden. Waarom moest haar vader toch tegen de Pruisen vechten? Waar om kon hij dat vechten niet aan ande ren overlaten en rustig thuis blijven? „Papa", zei ze, plotseling. zullen de Pruisen u doodschieten?" Etienne, die bezig was zijn zoontje te helpen met het netjes in eene doos pakken, der houten soldaatjes, keek Do rothee aan en fronste zijne wenkbrau wen. „Ik weet het niet lieveling," ant woordde, hij langzaam. Ik hoop, dat ticketsen van DEKA. H Was Zondag. Toen hij de stad zoo haastig verliet, den vorigen dag. had het fel geresrend. 't Was er een troostelooze modder- rommel. en in de nauwe, smerige stra^ ten hing een blouwe nevel, die drukte op je borst. Echt herfstweertje. Buiten was het niet beter. De wei landen leken hardgroen van al dat plassende nat, dat in zoo'n gulpenden overvloed naar beneden kwam, alsof er een wolkbreuk was. Zoo ver je zien kon in d.e dampen, was de grijze lucht gestreept met waterlijntjes. En op de landwegen, in de diepe voren enkuilen die de zware paarden en karren er in- gemaakt hadden, blonk het water. Voort stormde de trein, dof romme lend en nijdig rukkend, of hij met verbeten woede tegen den zwiependen regen moest ingaan. In de coupé, waar het half-Iichtuit de wolken, vreemd, spookachtig deed, was het onaangenaam stil. Er zaten vier menschen in. behalve hij. Elk deed iets waarvoor volstrekt geen aan leiding of opwekking aanwezig was; 't zij slapen of gapen. Hij keek star naar buiten. Voor hem was er een reden te meer om een houding aan te nemen, die in tegenspraak was met zijn eigenlijken gemoedstoestand, 't Zag er daarbinnen donker uit. Maar dei omstandigheden hadden er ook toe geleid. Ja zeker. Want hij wist dat hij verstand en kennis had, meer dan zijn patroon. Hij wist dat door hem de zaak eigenlijk bloeide, dat hij het was die de klanten bijeen hield, en er nieuwe voor won. En dat wist zijn patroon ook, die vrek! Maar toch was hij te gierig om wat meer te geven dan het schandelijk kleine sa- I larisje. j Stommeling, dat hij niet beter zijn goede werkkrachten wist te waardee- ren. Of neen. stommeling eigenlijk niet "t. was wel slim van ziin standpunt gezien. Hij wist wel dat zijn bediende niet gauw verandeivn zou. en door het salaris laag t-e houden, maakte hij' dat de nederigheid er in bleef. O, die verwenschte nederigheid! Wat had hij moeten kruipen, en lief wezen. Als hij er nu weer aan dacht hoe hij dien gluiperd pootjes had gegeven, dan steeg het bloed hem naar de ka ken. Dan dacht hij meteen aan dien Nieuwj aar sm orgen. Hij zat toen dik in de schulden maar hij hoopte dat de jaarwisseling zijn vrekkigen patroon wat royaler zou hebben gemaakt. Dus gin" hij feli- citeeren. op het kantoor, waar de au diëntie werd gehouden. Eerst had hij hem vleiend met gelukwenschen over goten. en toen meteen gevraagd of er wellicht Weer zag hij hoe de zoetsappige ge laatstrekken tegenover hem zich ont spanden, hoe de dikke vette vleesch- kop ontkennend schudde. Neen daar kon niets van inkomen. Over een paay jaar misschien maar wellicht dat er wat rekeningtjes moesten betaald worden, of Nieuwjaarsfooien gegeven? i Dan zou hij hem daarin ditmaal maar eens tegemoetkomen. Eu toen gaf i hij'tien gulden. Een oogenblik had hij van woede1 gesidderd over die aalmoes; doch uit lijfsbehoud bedwong hij zich, en hij ging heen, wat bleek maar toch glim- i lachend. Maar van dien dag af loerde hij op een gelegenheid, 't Werd lente, 't was zomer, eindelijk tegen den herfst moest' zijn patroon de stad uit van Woens dag tot Maandag. En Zaterdags nam zijn bediende uit de brandkast wat hij meende dat zijn rechtmatig winstaan deel was hij bestal zijn patroon. Ja. zóó zou het gaan. 't Was nou Zaterdag. Van avond bleef hij daar slapen in het kleine nest, waar niemand hem vermoeden zou. Zondagmiddag ging hij met het boeren-bommeltreintje verder; h;: stap te echter aan het eerstvolgend groote station weer uit, en keerde met den sneltrein naar stad terug. Dan zouden ze zijn spoor bijster zijn. Hij hield zich een week of wat schuil in een achter- huurt. en als de eerste zoek-woede wat j bedaard was, vertrok hij naar Amerika Hij had dus tijd genoeg om rustig te handelen! En toch, toch zat er een jacht in I hem, een trappelend ongeduld. Had hij toegegeven aan zijn verlangen dan was hij aan de eerste de beste halte j afgestapt, en had hij het op een loopen I gezet; ja, hij zou willen draven en i rennen, tot hij niet meer kon. en er- gens aan den verren horizont ineen zonk. Zoo'n poging om met eigen krachten daar in de velden te ontko men aan zijn vervolgers, zou hem een vreemde voldoening hebben gegeven; 'i zou hem geweest zijn of hij het geld verdiende! En nu zat hij hier wer keloos in de coupé, niet zijn rustige overburen, en hij kon geen enkele be weging van haast maken, om zich niet" te verraden. 't. Zweet brak hem uit, een krankzin nige angst deed hem trillen, en hij deed een beweging of hij iets wilde verscheuren of stuk slaan. Met een slag viel het ruitje neer. zoo hevig had hij aan het leder ge trokken. Een elk schrok op, maar met een dreunde de trein van het sterke remmen, de portieren werden openge worpen. en hij liep rillend van kou en zenuwachtigheid het perron op. en naar buiten. Even na middernacht hield het drup pelen op, en spoedig stoDd blank en licht de maan te schijnen aan een kal- men, bestarrelden nachthemel. Dat ging later over in gouden zon negloed 't. werd Zondagmorgen op het land De regen had alles zoo schoon en rein gemaakt, zoo juist geschikt voor den f eestelijken dag. En overal in het rond was het zoo rustend stil. Even kraaide een haan en op den zandweg die wit opdroogde, knarsten de klompen en schoenen van de mooi genaakte boeren en boerinnen. Hij lei wat soezen. Den vorigen avond hielpen een paar groote glazen brandewijn hem spoedig in slaap: nu lag hij half wakend half slapend zoo'n beetje te luisteren naar-het gebeier van de kerkklok, die buiten de geloo- vigen ter kerke begon te roepen. Hij dacht aan vroeger tijden als het Zondagmorgen was. Te zamen met moeder eing hij naai de kerk. Hij was een ruw. ongezegge- lijk kind, maar daar werd hij heel stil haast teer als het orgel heerlijk ruischte, de stemmen geloovig zongen, als goede godsdienstige woorden klon ken, en de zon de aekleurde kerkramen deed tintelen Daar werd op de kamerdeur getikt, en een grove stem bromde iets. Met 'n kreet van sclmk sprone hij overeind. 't Is tien uur, mijnheer! Ja, goed, ik sta op. Toen begon het weer langzaam in hem te jachten. 1 Was of zijn hari een wedren hernieuwde, en of het echo's had gekregen in zijn rug, in zijn keel, ja in zijn slaap zelfs. Om 2 uur zou de trein pas gaan. Maar in ijlende haast repte hij zich tot hij aangekleed was. Van het ont bijt gebruikte hij haast niets. Snel wierp hij een kop kokende thee naar binnen en ging zich toen wat vertre den. Maar 't was of hij hier niet paste; hij gevoelde zich als een landlooper te midden van betgekleede dames en heeren. Die allen <rin~ M zoo tevreden en gelukkig voorbij, dankbaar voor de zen mooien rustdag: terwijl zijn gewe ten hij wist niet of h:: er nog wel een had. Opeens kreunde hij alsof hij van binnen een hevige pijn leed. Want van de zijde van het station, waar juist een trein scheen aangekomen, kwa men geloopen een veldwachter en en ander persoon in burgerkleeding en zeilen koers naar het logement- Hij Jiep den weg op, in tegenoverge stelde richting, eerst zoo langzaam als hij zijn beenen kon dwingen te gaan, daarna toen de voetstappen achter hein luider werden, wat sneller en ze nuwachtiger. De twee stopten nu niet bij de herberg zeker hadden zij hem gezien. Nog maar een stapje er opge legd. IIij kon in zijn jeugd "oed loo pen, en desnoods kon hij de vaait wel overzwemmen ook. In zijn haast stoof hij een erfje op dat. dood liep, en toen hij in een suk keldrafje zijn fout wilde herstellen, riep opeens een jongen nlagend ai htT hem „houdt, den dief!" Dat was scnerts maar op hem had het een vreeseiijke uitwerking. Want als had nij oen zweepslag gekregen, zoo plotseling zette hij het nu op een loopen. Houdt den dief. houdt den dief' Toen een vrouwengil. Boven van de brug af was hij naar heneden gesprongen. Hij kwam op den kant neer, sloeg met z'n hoofd achter over tegen de steenen fundecring, sa viel in het water. Hij kwam niet meer boven, eerst 's middags werd hij opgevischt dood natuurlijk. Men borg het lijk dien Zondagavond in het arrestantenhok. Toen wist nog niemand dat hij daar hoorde. Men beklaagde hem. Zoo'n rijk man, zoo droevig gestorven! IIij deelde voor het laatst op aarde in de Zondagsrust.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6