AFGUNST
I Het bezoek, dat de Czaar van Rus- j aan Danzig is lang niet. wat dat aan zullen worden en bovendien ducht
lland ook aan Frankrijk brengt en I Duinkerken, Reims, Compiègne en Groot-Brittannië's czaren aanhanke-
Iwaarvoor in dit land millioenen zijn misschien ook Parijs is geworden. Delijkheidsbetuigingen aan den erfvij
niet Czarenvisite aan Frankrijk draagt een and," die Faschoda nimmer vereeet.
veel hartelijker karakter meer dat
beschikbaar gesteld, is gansch
■naar den zin van Engeland en Duitsch-j
Caran d'Ache teekent keizer Wilhelm
flirt van de
land. Wel betoogen de Duitsche bla-'van een vriendenontmoeting, terwij] en John Buil, al
den. dat zij in het bezoek aan Frank- de ontmoeting der '-"rter?; eer een
rijk geen gevaar zien voor de positiej leefdheidsformaliteit is.
.van het Duitsche rijk. omdat Czaar Engeland ziet het bezoek aan den
Nicolaas eerst een ontmoeting heeft overbuur van het Kanaal evenmin met charmant zijn.
(gehad met keizer Wilhelm op de reede genoegen. Het geweten van John Bull En John Buil antwoordt met zuur-
- Fransche Maagd met czaar Nicolaas
aanzien. De eerste merkt op:
Men moet toch ze^en. dat
(van Danzig, wat ereldt
van
als een ondub- is niet zuiver.
Er loopen geruchten, zoet eelaat
Om op te eten!
fbelzinnig bewijs van vriendschap en dat in Frankrijk door den Czaar in-l
Igoede verstandhouding tusschen Rus- terventieplannen in het Zuid-afn-
land en Duitschland. doch het bezoek I kaansch conflict ter sprake gebracht
Ide goede God mij nog vele jaren voor
u allen zal sparen."
„Welk een vraag om aan Papa te
doen!" riep Madeion verontwaardigd
uit, en tevens beangst louter op de ge
dachte harer man te kunnen verlie-
!ZPJ1.
„Maar waarom kan Papa hier niet
blijven waarom moet hij dan toch
vechten?" vroeg de kleine.
Kind, praat niet over dingen, die
ge nog niet begrijpen kunt," hernam
demoeder. „Kom, eet je soep, gewordt
veel te nieuwsgierig dat is een lee-
lijk gebrek!'
Met een verbaasden blik schoof Do-
Jrothee haar stoeltje aan tafel, en he-
[gon zwijgend te eten.
Uiterlijk scheen ze koel en onver
jschillig. Innerlijk was
(hartje beklemd over „Papa". Zou hij
sterven? Tot heden toe was hem nog
ai ets overkomen; maar misschien zou
den de Pruisen hem nu binnenkort
jdooden! Neen, ze kon 't hem niet meer
te hebben, verliet ze het huis.
Er mocht gebeuren wat er wilde.
Dorothee was vast van plan haar vader
te zoeken, om hem een kus te brengen.
Haastig liep ze door de duisternis.
Ofschoon wetende waar het kamp van
haar vaders regiment was. kende ze
toch den weg er heen niet.
„Ik heb een portret van hem bij mij
zei Dorothee.
..Best! Geef mij dat of liever leen
het mij; ik zal het morgen aan uwen
vader teruggeven."
„En zult u hem voor mij een zoen
geven?"
„Dat beloof ik u."
De soldaat tilde het kind omhoog en
„Onze lieve Heer zal mü er wel zij sloeg de armpjes om zijnen nek.
brengen"', dacht het kind. onderwij!
voortstappend, zonder te weten waar-
Zacht zijne wang kussend zeide ze:
„Zorg goed voor Papa; laai de Prui-
heen. Eindelijk was ze buiten in een sen hem niet doodschieten!"
open veld omheind door struiken, die Andermaal drukte ze hare lippen on
in 't nachtelijk koeltje ritselden. Wei- zijne wang en voelde, dat die nat
van tranen was.
„Waarom weent gij?"
„Ai-me kleine!" antwoordde hij, met
.vertel me eens: boe
nig vermoedde ze nog slechts enkeie
meters verwijderd te zijn van de plek
waar de Franschen gelegen waren.
Eensklaps hoorde het kleine meisje I gesmoorde stern,
haar kleine j sluipende voetstappen achter zich. Een heet ge?"
onverklaarabre angst overviel haar, tn
dichtbij een struikgewas bespeurende
Dorothea."
Wel. lieve, kleine Dorothee
vlieg
kroop ze er, bevende van hoofd tot I naar huis. Weet ge den weg? Waar
voeten, achter weg. Behoedzaam tus
schen de twijgen glurend, zag ze eene
vragen; daar'had geen lust in. Zou j d,mkere Bedkante aankomen.
ze op zijn knie klimmen en hem ver
tellen hoe innig lief ze hem had! Neen,
Ineen, ze was veel te fier om haar ge
voel te toonen. De vraag: „Zullen de
Pruisen u doodschieten?" had hare
ouders toch stil gemaakt. Dorothee
zag dat haar vader afgetrokken was;
Mama scheen angstig hè er wa
ren zelfs tranen in hare oogen! „Dat
is allemaal mijn schuld", dacht liet
kind; ze had er spijt van. schaamde
zich, doch durfde er niets van te laten
blijken.
„Papa zal zeker nooit meer van mij
Ihouden", peinsde ze, droevig; „mis-
(schien wil hij niet meer van mij weten
hij zal Dorothee heelemaal. verge
ten mij niet goedendag kussen, als
bij weggaat." Het kleine meisje lien
stil heen en sloop zachtjes naar boven.
Ze wierp zich op bed in haar eigen
kamertje, geruimen tijd bitter schrei
ende, totdat ze eindelijk, uitgeput van
■erdriet, in slaap viel
II.
Toen Dorothee ontwaakte, keek /e
£eer verbaasd dat het avond was ge-
jworden, want 't was geheel donker in
[de kamer. In nachtgewaad lag ze te
bed.
,Mama heeft mij zeker uitgekleed",
jdacht ze. zich oprichtend en de oogen
uitwrijvend.
die naderbij een man bleek te zijn
gestalte zeer op haren vader gelijkend,
zoo zelfs, dat ze te voorschijn sprong,
vroolijk roepende:
„Papa, Papa, c'est toi! c'est toi!"
Dorothee snelde in de uitgestrekte
armen, doch trok zich verwonderd en
teleugesteld terug op het geluid eener
vreemde stem, die zeide:
„Wat doet gij hier in den nacht,
kleine?"
Zijn toon was ruw, ofschoon niet
onvriendelijk. Het kind aarzelde een
oogenblik.
„Wie zijt gij?" vroeg ze ten laatste:
„een soldaat? Evenals Papa?"
„Zeker."
„En „En behoort gij ook tot Papa's
regiment?" vroeg ze verder.
De man mompelde iets binnensmonds
in eene, voor Dorothee onverstaanbare
taal, en antwoordde tóen:
„Ja."
„Toe, breng mij dan naar Papa,
want ik wou hem zoo gaarne goeden
dag kussen; ziet ge," vervolgde ze op
droevigen toon, ..ik sliep toen h:" weg
ging, en hij heeft mij heelemaal verge
ten."
„O, dat geloof ik niet," hernam de
vreemdeling. „Waarom wilt ge hem
een kus geven? Houdt ge zooveel van
hem?"
.Ja," verzekerde Dorothee. met
woont ge?"
Het meisje zeide het.
„Mijne richting ligt gedeeltelijk dien
kant uit; wij kunnen dus samen gaan."
Haai- steeds op den arm dragende,
liep de soldaat voort; dicht bij de stad
komende, zette hij haar voorzichtig
op den grond neder en verliet haar.
Hij ging verder zijns weegs met een
bezwaard hart, het portretje bij zich.
„Wat is er aan te doen?" vroeg hij
zichzelven af. „Het is in'pn plicht hun
ne aanwezigheid bekend te maken.
Misschien evenwel kan nog een der ka
meraden mij die onaangename taak
besparen. Arme kleine! Ze heeft niet
vermoed in welke handen ze gevallen
is evenmin dat ze onbewust haren
vader en zijne krijgsmakkers verried.
Neen, neen, ik moet mijn chef er mede
in kennis stellen; trouwens ik heb im
mers ook beloofd dezen Maury den
kus van zijn kind over te brengen.
Wat! Aan den vijand? Wel, in ieder
geval zal ik trachten mijn woord te
houden. „Zorg goed voor Papa; laat de
Pruisen hem niet doodschieten!" Arm
kind, arm kind!"
Hij wreef met do hand over de oogen
want zij waren vochtig. Ge begrijpt nu
wel, dat deze soldaat een vijand der
Franschen was inderdaad een Pruis.
Hij en verscheidenen zijner kamera
den waren door hun chef als spion
nen uitgestuurd. Eene splitsing van
het binnendringende leger was spoedig
op handen, en de coimnandeerende
trad zachtjes het huis binnen, sloop
voorzichtL naar haar kamertje en
weer op den schouder, de patronen in
den gordel, trokken met moeite voor-
stil naar bed. doch viel niet voor den waarts, met gebogen hoofd en slepen-
morgen in slaap.
Bij het aanbreken van den dag wer-
den den volgenden ochtend de Fran- der generaal Collev hen van de hoog
den tred, overmand door vermoeienis,
hitte en onrust. Nadat zij teruggetrok
ken waren, toen de Engelschen on
schen door den vijand overvallen
Fritz Gran 't moet tot zijne eer wor-1
ten van Spitskop verjaagd hadden,
raren zij in dit begroeide hoogland
den gezegd had het portretje van afgesneden van hunne makkers en
Maury goed bekeken, zoodat elke trek sedert hadden zij doelloos rondge-
vast in zijn geheugen was geprent, dwaald; de slag moest nu geëindigd
Daarna had hij het onder zijne uni- Zjjn. de geweerschoten, waarnaar zij
formjas verstopt.
zich gericht hadden, waren opgehou-
Het gevecht was inderdaad hevig, en den en de snel vallende nacht der
scheen voor de Franschen slechts tetropen bad bet verschiet in schadu-
zullen afloopen, die door eene sterke
overmacht werden aangevallen. Al be
grepen zij dat. daarom verloren ze toch
wen gehuld.
Toen tegen acht uur commandant
den moed niet. Gran, die in de voorste Berger en zijne dertig metgezellen een
gelederen stond, keek voortdurend ge- bollen weg waren doorgetrokken. Be
spannen de Fransche soldaten aan, vonden zij zich eensklaps aan den
hopende Maury te zuilen herkennen. 1 rand eener uitgestrekte vlakte. Ach-
echter zonder succes tot zijne niet ge- ter hen waren de bergtoppen gehuld
ringe teleurstelling Ten laneen laatste in de donkerheid van een onstuimigen
echter ontdekte hij hem met woede hemel; links en rechts strekten zich
vechtende in 't heetst van den strijd, dichte wouden uit rondom schoone
Hij herkende hem onmiddellijk en zag weilanden, tot aan de oevers eener ri-
dat de jonge officier groote verwoesting vier- die een staal-blauwen gloed ver-
aanrichtte onder de Pruisen, waarvei; spreidde door de schemering. Melk-
hij er reeds velen in 't zand had doen I witte nevelen verhulden de sterren, de
bijten. Eenige seconden later gelukte hitte was drukkend.
vroeg haar va-
ging
het I-'rits Etienne te naderen; op hei
zelfde oogenblik echter schoot Maur\
Gran's naasten buurman neer.
Eensklaps bewogen zich de reusach
tige rietpluimen van het moeras en
enorme vleeschmassa's kwamen met
De dappere Franschman was nu in groot geraas uit de modderige wate
de macht van Frits de Pruis had
hem op dat oogenblik kunnen raken,
doch hij dacht aan Dorothee en spaar
de hem, om evenwel een seconde later
zelf te vallen, getroffen door een kogel
van Maury Toen h<: nederstortte
om nimmer weer op te staan, kwam
het Etienne voor, dat hij hem wensch-
te te spreken. Een oogenblik aarze
lend knielde hij toch bij den stervende
neder.
Buig u voorover," fluisterde Gra;
ren opduikefci.
De soldaten stonden stil en zetten
zich hier en daar neer; gestoord in
hun bad, keerden de olifanten met
loggen trely naar het woud terug.
Eensklaps stond een der mannen op
en zei:
Ik zie een licht,
Ik hoor kanonvuur! zei een an
der.
Allen keken en luisterden. Door de
duisternis verscheen een lichtpunt,
met matte stem; „tijd tot nadere vei dat zich weerspiegelde in hei water.
warmte, „en als ik hem vannacht niet generaal had order gegeven op verken-
Ach, Papa is zeker al weg! En ik heb zie, zal ik hem zeker nooit meer kun- ning uit te gaan naar het Fransche
hem niet eens vaarwel gezegd. O! maar nen kussen."
(dat is ook mijn eigen schuld!"
Ze sprong uit het ledikantje eu liep
..M ei, eu waarom niet?"
detachement, hewelk in de nabuur-
schap moest kampeeren, want de
lastende naar de deur. die ze zachtjes zullen doodschieten!"
..Omdat de Pruisen hem misschien Duitschers waren voornemens hen de,.
ppende. Hoe stil was het in huis! Ieder -
:en moest al naar bed zijn gegaan,
a, ze hoorde geregeld diep ademhalen
in het slaapvertrek harer moeder.
„Dan is 't al heel laat", dacht D,>
|x>thee.
Op hetzelfde oogenblik sloeg een
kerkklok in de buurt. Het kind luis
lerde aandachtig en telde elf slagen.
Ze keerde in haar kamertje terug,
volgenden ochtend zoo vroeg mogeh.,
De ander streelde de zachte wan- te overvallen. Fritz Gray onze be-
gen van het kind hij was klaarbliï- kende bad met zijne makkers afge-
kelijk getroffen, want hij schudde droe- sproken ieder eene verschillende rich-
vig het hoofd, mompelende:
„Arme kleine arme kleine!"
Dorothee barstte in tranen uit,
„Nu. nu, niet schreien." hernam hij.
ting te kiezen en elkander tegen mid
dernacht weder te ontmoeten op de
plaats, van waar zij vertrokken. 'Wei
nig had hij gedroomd, dat zijne ge-
,Ik raad u zoo gauw als ge maar kunt I vaar lijke zending zoo spoedig met zulk
naar huis terug te gaan."
eenen goeden uitslag bekroond zou
.Neen. neen. ik moet Papa zoeken I worden; toen Dorothee hem onbewust
de inlichtingen verschafte, die hij nqo-
dig had, was hij in "t eerst erg in zij-
„Dat is mij onmogelijk, want ik heb nen schik geweest. Doch later pijnlijk
heeft hij mij niet wakker gemaakt?
^lisschien zie ik hem nooit meer terug I is gehoorzaamheid. Luister nu eens
fetak de kaars aan op den schoorsteen- ik wil hem een zoen geven. O. mijn
mantel en schoof zachtjes de gordijnen heer, ik smeek u, breng mij bij hem!'
het venster ter zijde. Op straat zag
^lles er duister en stil uit. een belangrijk bericht over te brengen, j aangedaan, vooral toen het lieve kind
En nu is Papa vertrokken, zonder precies in eene tegenovergestelde rich- I er bij voegde: „Zorg goed voor Papa,
[nij goedendag te kussen. Waarom ting en ik moet mij haasten. De plichtlaat de Pruisen hem niet doodsehie-
van een soldaat, zooals ge wel weet, ten!"
„God helpe mij: ik zal zorg voor
hem dragen!" riep hij ten laatste uit.
Toen hij zijne kameraden op het af
gesproken punt ontmoette, zeide een:
„Gran alles is in orde. Ik heb
de Franschen straks ontdekt!"
„Prachtig voor u!" riep Frits terug;
hij vertelde intusschen zijn avontuur
niet, inwendig dankbaar, dat een
ander de tijding, die hij met levensge
vaar had ontdekt, kon rapporteeren.
Na elkander het een en ander te heb
ben toegefluisterd, vervolgden de Duit
sche spionnen zwijgend hunnen weg.
r- die nare Pruisen schieten hem zeker
pood!"
Tranen sprongen haar in de oogen.
Ze draaide zich om, greep een portret-
Ie van haar vader en drukte het harts
tochtelijk tegen hare lippen.
O! als ik hem zelf nog maar eeus
ten zoen kon geven!" zuchtte Dorothee.
goed. Loop zoo snel mogelijk naar
huis terug en laat mij den kus aan
uwen vader geven. Morgenochtend
vroeg zal ik bij hem terne zijn; dan
I kan ik immers heel gemakkelijk uw
liefdegroet overbrengen. Nu wat zegt
ge daarvan?"
„Als u het wil beloven," begon Do-
Toegevende aan eenen plotselingen rothee, met tegenzin.
„Zeker, zeker, ge kunt mij vertrou
wen. Hoe heet uw vader?"
„Etienne Maury."
„Beschrijf hem eens."
Bnval, deed ze de gordijnen weer dicht
pn begon zich haastig te kleeden.
Dit nam slechts heel weinig tijd.
(Toen klom ze op eenen stoel en haakte
Jcap en mantel van den deurknop af.
.orgvuldig het portretje tusschen hare .Wel, neen... ge moet weten: ik HC-
japon verbergend, blies ze het licht ben pas in zijn regiment en heb nog j komen, tot hare groote vreugde bemer-
Bit. kroop behoedzaam de trap af, en weinig gelegenheid gehad om de ver- kende, dat de voordeur in hare afwezig
Tiamet moeite de voordeur ontgrendeld schillende gezichten te leeren kennen.
..En u kent hem immers; is 't niet?" ieder in eigen gedachten verdiept. On
derwijl was Dorothee veilig thuis ge-
klaring is er niet veel meer. Ik moet
u een groet van uw dochtertje Doro
thee brengen. Van nacht drukte zii een
kus op mijne wang voor u ik heb
beloofd dien aan u te zullen geven."
Verbaasd stond Maury den Pruis toe
zijnen wensch, tevens den wensch van
zijn eigen kind, ten uitvoer te bren
gen.
„Zoo, nu ben ik voldaan. Maak mijne
jas open uw portret is daar verbor
gen; ik moet het u teruggeven."
Etienne gehoorzaamde en bracht de
photographie te voorschijn. Tijd voor
vragen, die hem naar de lippen dron
gen. was er niet meer de Pruis was
stervende. Een oogenblik later viel hij
dood achterover; Maury sloot hem eer
biedig de oogen en deed een kort ge
bed voor de ontvloden zien.
Des middags marcheerden de Fran
sche troepen opgewekt naar de stad
terug. De Pruisen hadden moeten wij
ken en de helft hunner manschappen
'erloren, terwijl naar evenredigheid
de Franschen weinig verliezen hadden.
Etienne bevond zich gezond en wel
onder de overwinnaars; hij had zelfs
geen schram opgeloopen. Doch zijDe
gedachten verwijlden veel meer bij
Frits dan bij de glorie van de over
winning. Hij was met verbazing ge
slagen en verlangde naar zijn doch
tertje, meer dan naar eenig ander lid
van zijn gezin.
Toen Etienne eindelijk thuis kwam,
kreeg hij van Dorothee het verhaal ha-
ntmoeting met den soldaat.
vertelde hem alles en was niet wei-
verwonderd te hooren, dat de
vreemdeling een Pruis was.
Maar dan toch geen vijand, Papa",
antwoordde ze; ..hij heeft u trouw mij
nen kus gegeven en het portretje, zoo
als hij beloofd bad. Nu zult u toch wel
een weinigje meer van houden,
niet waar?"
Etienne antwoordde niet. doch druk
te zijn kind aan zijn hart en overlaad
de haar met liefkoozingen.
„Pierre en Dorothee zullen ieder een
even groot deel van Papa's liefde heb
ben", antwoordde hij, ten laatste. Daar
na hernam hij: „Mijn kleine meisje
heeft het zeker niet beseft, dat ze ha
ren vader aan de Pruisen verklapt
heeft?"
..Heb ik dat gedaan!" riep ze, met
opengesperde oogen.
„Nu, het is niets. Ge zijt nog veel te
jong om zulke ernstige dingen te be
grijpen."
Ilij had natuurlijk geraden, dut
Frits een spion was. „Arme kerel",
zuchtte hij; „hij moest zijnen plicht
doen. Hij had een goed hart: dat be
wees hij inet Dorothee's kus. Zijne ziel
ruste iu vrede!"
Joubert bij Spits-kop stond.
De avond viel. Er was den ganschen
dag gevochten en de Boeren, met den
heid niet weer was dichtgegrendeld. Zij grooten vilthoed op het hoofd, het ge-
Een dof gerommel weerklonk in de
verte door de stilte van den nacht. Het
troepje mannen marcheerde op het
signaalvuur af en weldra teekende
zich de zwarte massa van een groot,
laag huis vóór hen tegen den hemel
af. De commandant dreef zijn paard
tot aan de deur en klopte met den
zwaren klopper. Eensklaps werd het
uitgedoofd; er werd een luik geopend
en de loop van een geweer strekte zich,
als een slang,, langs den muur uit.
Wie daar? vroeg eene ruwe stem
in 't Hollandsch.
Goed vriend, antwoordde de com
mandant.
Het geweer verdween. Het slot
knarste, de deur draaide op hare heng
sels en voor de blikken der soldaten
vertoonden zich drie personen: eerst
een oud man, geheel wit en gebogen,
leunend op een zwaar geweer, vervol
gens eene vrouw ^eveneens heel oud,
zeer verschrikt, met een lamp in de
bevende handen die zij in de hoogte
hield; achter de twee Boeren een jong
meisje eene echte Hollandsche,
blond en rooskleurig, met blauwe
oogen, fier en recht van houding.
Zij ontvingen de soldalen vol
vreugde.
Vrouw, zei de Boer, dek de tafel
en jij. Katharina, ga eten en drinken
halen.
Zij haastten zich om te gehoorzamen.
De oude sloot de deur weder en ging
den Boeren voor naar het reusachtig
vertrek, vol schaduwhoeken, die de
lamp nauwelijks verlichtte, en eenigen
tijd hoorde men niets dan het geluid
van messen en borden.
De pachter keek vol welwillendheid
naar zijne gasten, de groote, knoesti
ge handen plat op de knieën. Hij vroeg
En hoe is de slag geweest? Men
kon hier het vuren even goed hooren,
alsof men midden in den strijd was.
De commandant haalde de schou
ders op.
Ik weet er niets van. zei hij, wij
zijn van de hoofdmacht afgeraakt en
in de duisternis van den nacht hebben
wij den weg niet kunnen vinden.
Wel. zei de oude, gij moet de
rivier maar volgen en vóór ge tien
mijlen ver zijt, zult gij de onzen ge
vonden hebben.
Of de Engelschen. zei een der
mannen.
Iedereen zweeg. Als generaal Jou
bert overwonnen had, zou men onbe
vreesd verder kunnen marcheeren.
maar als hij integendeel geslagen was.
zou de vijand waarschijnlijk alle
doorgangen bezet houden.
Eene frissche stem deed zich hooren:
Als gij wilt. commandant, kan ik
voor u op verkenning uitgaan.
Aller oogen wendden zich naar Ka
tharïna.
Een weinig bleek, maar zeer vast
beraden. hernam zij:
Waar men een nian zou aanhou
den. zal men eene vrouw doorlaten;
mij zal men niet verdenken.
Zij vouwde de handen in haar vu
rig verlangen. Berger keek den ouden
man aan. verbaasd over zijn stilzwij
gen. maar de groote oogen op zijne
dochter vestigend, verscheen er een
vreemde glimlach om den mond van
den ouden Boer. en hij zeide vol trots:
Goed, Katharina, goed. mijn kind.
dat is dapper gesproken.
Maar gij denkt er toch niet aan.
om zich weer te voegen bij de hoofd- zei de commandant: do leeuwen, de
macht, die onder bevel van generaal j vijand, de nacht
Episode uit den
Transvaalschen oorlog
van 1881.
Naar het Fransch van Francis Lepage.
Commandant Berger hief zich op in
de stijgbeugels en. om £ich heen zien
de. trachtte hij met den blik de ver
warde massa rotsen en struikgewas,
den hollen weg te doordringen, waar
door het Boeren-detaeheinent tever
geefs zich een weg trachtte te banen,
Een donderslag, die het huis deed
daveren, belette hem voort te gaan.
...En het onweer! voegde hij er
bij.
liet vaderland heeft al zijne kin
deren noodig. antwoordde de pachter
bedaard.
Katharina was verdwenen. Up liet
voorplein hoorde men den hoefslag
van een paard. Zij kwam weer binnen
met stralend gelaat.
God zij geloofd, riep zij uit. liet
onweert. Nu zal ik zeker mijn doel
kunnen bereiken.
Ben je gewapend?
der.
Zij strekte de hand uit naar het
groote geweer. Maar de commandant
stond op.
Voor zulk een expeditie is dat
wapen niet heel gemakkelijk. Neem
dit. mejuffrouw.
Hij trok zijn revolver uit den gor
del en bood haar die aan. 7." stak
haar bij zich.
Ik zal haar u terugbrengen, zei
zij. met bet bericht van de overwin
ning.
Moge God u verhooren, zeiden
allen.
Zij omhelsde hare ouders en
heen.
De hoefslag van het paard weer
klonk op de steenen en stierf toen weg.
De commandant haalde zijn horloge
uit en legde liet op tafel.
Tegen zonsopgang kan zij er Weer
wezen, zei hij.
Sedert dat oogenblik werd er geen
woord gewisseld.
In haar hoekje verscholen, haar
boezelaar over het hoofd, zat de moe
der zachtjes te schreien.
Het begon te dagen. De waterdrop
pelen glinsterden als diamanten op
de groote bladeren, door de nachte
lijke regenbuien overstroomd. En niet
het eerste vogelgekweel weerklonk
reeds liet gedonder van den veldslag.
De dertig manschappen van com
mandant Berger hoeve in
der haast versterkt: zij wachtten op
Katharina's terugkomst om te hooren
of de doorgangen v:: waren: de tijd
Verliep en het jonge meisje keerde
niet weer. Was zij door den vijand
gevangen genomen of gedood? Was
zij door de wilde dieren verscheurd
geworden? Het bleef alles een geheim.
Eensklaps knalde er een schot, heel
dichtbij. Met de karabijn in de vuist,
wilden de Boeren er heen snellen. Hun
commandant hield ben tegen.
Halt! Niet meer dan vier man!
De oude pachter verscheen, met zijn
reusachtig musket in de hand:
Ik aan het hoofd! zei hij met
schorre stem.
Onder de gefronste wenkbrauw-en
glinsterden zijn oogen. Hij hield zich
fier recht op, vol trots en vastbera
denheid!
Met eene handbeweging gaf de offi
cier zijne toestemming.
De vijf mannen verwijderden zich.
Er verliep, een kwartier. Men hoor
de iu de verte niets dan liet voortdu
rend knetteren der geweersalvo's, dat
zich steeds meer scheen te verwijde
ren.
Daar zijn zij! riep er een.
Bij eene kromming van den weg
verschenen de vijf verkenners, een last
dragende. De moeder stiet een scher
pen gil uit en wierp zich op hen.
Dood! riep Berger.
Levend, antwoordde de vader.
Kom, oudje, houd je kalm; het is
niets.
Met oneindig veel voorzorgen werd
Katharina in den grooten. rieten leun
stoel van den vader geplaatst. Zij was
met modder overdekt, met -escheurde
kleeren. bleek en uitgeput, maar hare
oogen schitterden van vreugd en zij
glimlachte.
Welnu? fluisterde de commandant
angstig.
Overwinnaars! antwoordde zij.
En de revolver uit haren gordel
trekkend, bood zij haar Berger aan.
Ik heb mijn belofte gehouden,
niet waar? hernam zij na een oogen
blik rust. En ik zou eerder terugge
komen zijn, als mijn paard, dat ge
schrikt was. niet op hol niet mij was
gegaan in het bosch en mij eindelijk
had afgeworpen. Ik viel in zwijm en
toen ik weer bijkwam, heb ik mij naar
huis gesleept: eindelijk, uitgeput, heb
ik de revolver afgeschoten, waardoor
gij bij mij gekomen zijt.
De commandant kuste haar de hand,
i de revolver, die Katharina hem
toestak, zachtjes wegduwend, fluisterd
hij:
Behoud haar ter nagedachtenis
aan dezen vreeselijken nacht.
ALLERLEI.
Veel voorkomende namen.
De meert voorkomende geslachts
namen in Engeland en Wales zijn:
Smith 253.605 maal; Jones 242.100
maal.
De daarop volgende namen zijn!
Williams. Taylor. Davies en Brown.
In Schotland is weder Smith de tal
rijkst voorkomende naaqi. waarop dan
Igen: Mc. Donald. Brown. Thomson.
Robertson, Stewart en Campbell. In
Ierland zijn de Murphy's het talrijkst,
waar 62.600 geslachten dien naam dra
gen; daarna zijn de meest voorkomen
namen: Kelly. 55.900 maal; Sulli
van 43.600 maal; verder de Walsh's
Smith's en d O'Brien's.
de