SCHAAKSPEL.
Prijsraadsel.
De samenleving van mieren
soorten in één nest.
De heer W. M. Wheeler geeft in den
American Nuturalist een uitvoerig
overzicht van belangrijke waarnemin
gen die hij heeft kunnen doen over de
symbiose van twee Amerikaansche
mierensoorten. Het zijn de welbekende
Myrmica brevinodis en een nieuwe
soort van de Leptothorax. de L. Emer
son i. Deze beide soorten werden ver
leden jaar in 't zelfde nest levende ge
vonden in een kleine plaats in Con
necticut. Dit nest werd meegenomen en
geledigd in een kunstmatig nest van
Lubbock.
Dadelijk begonnen de mieren de lar
ven en poppen in veiligheid te bren-
gen.
Het gebeurde wel van tijd tot tijd
dat een Myrmica-werkmier een larve
of een pop van de Leptothorax weg
bracht of dat een Leptothorax zich be
lastte met een Myrmica-larve. maar
dat gebeurde bij uitzondering. Een
poosje daarna begonnen de Myrmica'
galerijen te graven in de aarde die zich
tusschen het hout en de glasplaat be
vonden. De Leptothorax vestigden zich
dadelijk in deze galerijen, met de
toestemming van de Myrmica's.
Bij het nest werd een weinig water
geplaatst en ook een voorraad stroop.
Twee werkmieren van de Myrmica's
ontdekten dezen voorraad, deden zich
er aan te goed en ginger er aan hun
makker? van uitdeelen. volgens hun
gewoonte, door het ingezogene dooi
den mond teru~ te geven. Op dit
oogenblik begon de heer Wheeler de
betrekkingen tusschen deze beide soor
ten waar te nemen. Een Leptothorax -
werkmier ontdekte weldra wat de Mvr-
mica's deden en trok daar dadelijk
partij van. Zij klom op het borststuk
van een der Myrmica"s, die zoo even
't nest binnen gekomen was en begon
uiet teekenen van blijdschap den nek
van deze te likken. De Myrmica scheen
die liefkoozingen heel aangenaam te
vinden; zij liet zich vervolgens wan
gen, onderkaak en mond likken, waar
na ze een druppel suikeroplossing over
gaf dien de Leptothorax netjes opslurp
te. Toen dit gedaan was verliet ze de
mier en ging een andere opzoeken om
de bewerking opnieuw te beginnen.
De tweede nam de zaak even pleizierig
op als de eerste en betaalde hetzelfde.
En toen hij het van nabij bekeek be
merkte de heer Wheeler, dat alle Lep-
tothoraxwerkmieren op de zelfde wijze
bezig waren. In een hoek waren ver
scheidene Myrmica's verzameld rond
om de larven, die zij schoonmaakten
en voederden. Een Leptothorax drong
door in den krin~ en begon elk der
Mvrcica's een voor een te liefkoozen,
terwijl ieder haar op de zelfde manier
betaalde. Merkwaardig is bij de Lep
tothorax de soort van liefkoozingen
waarmee ze de Myrmica's bejegenen.
In plaats van hen te tikken met de
voelhoorntjes of 't gezicht te wrijven
met de voorpooten. klimmen zij op den
rug van de Myrmica's en krabben hun
den kop.
Het schijnt den heer Wheeler toe
dat de Leptothorax zich op geen an
dere wijze voeden. Nooit heeft hij ze
de siroop zien opslurpen, die toch ook
in hun bereik was. even goed als in
dat van de Myrmica's.
Zij voeden zich slechts door het
voedsel van deze laatste over te ne
men en waarlijk, toen het nest een
maal goed geordend was. heeft de heer
Wheeler toch nooit gezien.dat.'de Lep
tothorax bij de stroop kwamen, altijd
hebben ze gegeten op kosten van de
Myrmica's.
■En in de natuurlijke nesten hebben
de eersten de gewoonte zich aan den
buitenkant op te houden, waarschijn
lijk om dadelijk beslag te kunnen leg
gen op de Myrmica's die met proviand
terug komen. Vaak gebeurt het dat
de liefkoozingen zich niet bepalen tot
den kop. maar dat het heele lichaam
er mee bedeeld wordt.
Men kan zich afvragen of dat
lichaam niet bedekt is door de eene of
andere arscheiding waarvan de Lep
tothorax veel houdt. Ook moet gezegd
worden dat de ijver van de laatste
zich uitsluitend bepaalt tot de werk
mieren. Zij bemoeien zich niet met
de mannetjes en de koninginnen. Dat
komt zonder twijfel omdat de manne
tjes en wijfjes slechts gevoed worden
met hetgeen de werkmieren hun bren
gen; zij hebben niet de gewoonte zelf
de spijzen terug te geven. De Lepto
thorax weten het of vermoeden het
tenminste, vandaar de minachting,
waarmee ze de geslachtsmieren be
handelen. In het gewone nest hebben
we gezien dat de Leptothorax een be
paald en duidelijk afgescheiden ge
deelte bewonen. Dat verhindert den
Myrmica's niet hun bezoek te bren
gen, maar het is duidelijk dat de Lep
tothorax liever onder elkaar blijven.
Als Myrmica's er binnen dringen
liefkoozen zij hen, maar daarna be
proeven zij er hen uit te zetten, overi
gens liever door „overreding" dan
door geweld. Er is nooit strijd tus
schen de twee soorten; de betrekkingen
zijn zeer vreedzaam en de Myrmica's
maken nooit gebruik van hunne kracht
tegenover de kleine Leptothorax.
Slechts bij zeer hooge temperatuur
schijnen de eerste prikkelbaarder te
worden en soms schijnen ze geneigd
te zijn, met geweld het gedeelte van
't nest, bewoond door de Leptothorax,
in te nemen. Deze laatste jagen dan
veldra hun bezoekers weg en begin
nen dadelijk de verwoestingen te her
stellen en de afgebroken muren op te
bouwen. De heer Wheeler is geneigd
te denken dat de nabuurschap der
Leptothorax nadeelig is voor de Myr
mica's. Het voedsel dat zij hun ontne
men is in werkelijkheid onttrokken
aan de gemeenschap en aan de jongen:
vandaar een toestand van minderen
bloei.
Hei Klinkerwegje.
's Zondags na kerkt^d wandelen zij
samen op het smalle klinkerwegje, dat
achter de watermolens door de weilan
den rondom het dorp loopt.
Dat was al jaren en jaren zoo ge
beurd, van dat zï! kleine kinderen wa
ren en voor het eerst alleen ter kerke
mochten: zij. het frissche. knappe boer-
inneke met de sappiee. roode wangen:
hij. de pootige boerenzoon, wiens ?e-
laatshuid al verbrand was door het
meewerken in de open lucht.
Later waren de Zondagswandelin
gen langs het klinkerwegje nog heer
lijker geworden: 't. was. toen zii er el
kaar beloofd hadden man en vrouw
te worden. En vader en moeder van
beide zijden hadden er niets te"">n:
eenige kinderen als zij waren van ge
zeten boeren, zouden beiden in goe
den doen komen. Zoo gebeurde het
ook: nu zijn zij reeds lang getrouwd.
En zij hebben kinderen. Maar po- al
tijd wandelen zij 's Zondags na kerk
tijd op het smalle klinkerwegje dat
achter de watermolens door de wei
landen rondom het dorp loopt.
Dat hoort bij hun geluk.
De verrader ontmaskerd.
Na het herstel van het koningschap
in Frankrijk, ten jare 1814. betoonde
niemand van de volgelingen en aan
bidders van den verbannen Keizer Na
poleon zich meer slaafsch en ootnv.-e.
dig bij de nieuwe regeering dan zijn
Minister van Justitie Joseph Fouché.
Hertog van Otranto. Hij deed veel
moeite om bij Lodewijk den Achttien
den in gunst te komen en eene betrek
king aan het hof te verkrijgen. Het
gelukte hem ten laatste eene bijzonde
re audiëntie bij den Koning te verwer
ven en den vorst te dier goïégehn s dvan
zijn trouw en zijn ijver en de innigste
toewijding aan zijn dienst en de belan
gen des lands de plechtigste verklarin
gen te doen.
Nu nam Lodewijk het woord: ..Mijn
heer Fouché, de zeer gewichtige
post. dien ge oiider Napoleon bekleed
hebt. moet in de gelegenheid hebben
gesteld alles te weten wat er in het
Rijk en daarbuiten plaats had; ge hebt
door uw invloed en uw positie meer cn
beter dan iemand anders de karakters
en de hoedanigheden leeren kenner,
der personen, in openbare ambten en
betrekkigen geplaatst, en zelfs van
nabij.'
Fouché knikte.
De Koning vervolgde: ..Indien ik
mocht besluiten u aan mijn dienst Ie
verbinden, zou ik de stellige verwach
ting koesteren, dat ge mij oprecht en
openhartig mededeeling deedt van wel
ke middelen en personen ge u inder
tijd bediend hebt om zooveel belang
wekkend nieuws machtig te worden.
Ik ga met stilzwijgen mijn verblijf te
Verona of te Mittau voorbij. Daar was
ik door tal van aanhangers omringd.
Doch een andere zaak is mijn opont
houd te Hartwell bijvoorbeeld. Droegt
ge kennis van al 't geen daar om en
met mij plaats had?"
,,Ja Sire! Ik ontving eiken dag be
richten van wat onder uw dak voor
viel en van alle bewegingen uwer Ma
jesteit."
..Hoe? En ik dacht daar omringd te
zijn van beproefde, vertrouwde vrien
den! Wie heeft aldus misbruik van
mijn vertrouwen gemaakt? Ik verlang,
en wel onmiddellijk, zijn naam te we
ten."
„Sire, gij eischt iets van mij, dat hei
hart van Uwe Majesteit diep moet
kwetsen."
.Ik wil. mijnheer, dat gij het mij
zegt: ik weet maar al te goed hoe het
lot der vorsten is bedrogen te worden."
„Als Uwe Majesteit het dan volstrekt
beveelt, moet ik haar bekennen, dat ia
met den Hertog D'Aumont in corres
pondentie was."
..Iloe? Wat? Met D'Aumont, wien ik
geheel mijn vertrouwen had' geschon
ken? Welnu, dan wil ik u ook eens
iets verhalen wat ge niet wist, en dat
is, dat ik zelf hem de brieven dicteer
de, die hij u elke week schreef. Nog
meer. Van de 48,000 francs, die u hem
geregeld zond als eene belooning voor
de nauwkeurige berichten omtrent mij
en wat er in mijn kring voorviel, liet
ik hem het vierde deel voor zijne moei
te. en t overige voorzag in mijn onder
houd. Ge kunt gaan."
Of Fouché op zijn neus keek! Hij
heeft zich nooit meer voor een audiën
tie bij den Franschen Koning laten
inschrijven, overtuigd diens gunst nim
mer te zullen winnen.
Lokvogels.
Zoodra de jacht op wilde eenden
sport is geworden zijn houten vogels
gebruikt, om de schuwe eenden bin
nen het bereik van het geweer te lok
ken. Een nadeel van de tot dusver, ge
bruikelijke lokvogels was. dat te
stijf zijn en de eenden er niet altijd
op aankwamen.
Thans is een verbeterde vorm in ge
bruik gekomen, die bestaat uit latten,
welke beweeglijk met elkaar verbon
den zijn en waarop de houten lokvo
gels worden bevestigd. De latten zijn
zoodanig geplaatst, dat zij op een wil
lekeurig oogenblik kunnen worden be
wogen en de lokvogels dus in bewe
ging gebracht kunnen worden, waar
door zij voor het wild aantrekkelijker
blijken.
Studentenleven in vroeger
dagen.
Studenten aan onze academiën
en athenaeën konden een paar
eeuwen geleden met vrij wat min
der geld dan tegenwoordig toe.
Vreemde studenten, inzonderheid
theologen, .waren vaak bij profes
soren gehuisvest, die daarvoor
slechts een matige som bedongen.
Een Zwitsersch student betaalde
in 1667 bij den hoogloeraar Adr
Essensius, te Utrecht, voor kost,
inwoning en bewassching per drie
maanden 50 Thlr.
Toch was dit nog tamelijk veel,
daar 150 Thlr. per jaar al een vrij
Een Blokhuis in Transvaal.
De bescherming van de la*1^- spoor
wegen is den Engelschen legerautori-
teiten in Zuid-Afrïka één der grootste
moeielijkheden gebleken, waarmede zij
te worstelen hebben. Sedert eenigcnj
tijd heeft lord Kitchener, de Britsche
opperbevelhebber, om die moeielijk-
heid te overwinnen, langs de spoorwe
gen blokhuizen laten bouwen. In vorm
wijken deze blokhui/* zeer van el
kaar af. Dat, hetwelk op de plaat is
afgebeeld, is rond van vorm. Het lage
gelegd. Het blokhuis is op die wijze
bestand tegen geweervuur zelfs tegen
salvovuur. Het ijzeren gedeelte
het gebouw is khakikleuri en hel
gedeelte is van stevig metselwerk, ter- kleine fort wordt voltooid door een wa]
wijl het dak bestaat uit twee bladen en een omheining van prikkeldraad.
ijzer, waartusschen. eenige duimen
I dik. tot brokken geslagen rotssteen is1
hooge pensionsprijs schijnt geweest
te^ zijn. Prof. Ant. Perizooiius te
Deventer verzekerde, dat hij zeer
goede burgergezinnen wist, waar
men voor 60 Thlr. in het jaar huis
vesting vond.
In 1687 betaalde een buiten-
landsch student te Leiden voor ka
merhuur ->er jaar f 52 en voor zijn
eten honderd. Het leven was in de
eene stad duurder dan in de ande
re die in Groningen studeerden,
verzekerden, dat het daar heel goed
koop was.
In het midden der 17e eeuw wer
den hier te lande kosthuizen voor
studenten geopend, zooals die se
dert lang aan buitenlandsche aca
demiën bestonden, waar uitslui
tend studenten goedkoop konden
eten. Er konden niet meer toegela
ten: worden dan er plaats was, en
bewijzen van toegang schijnen vaak
als een gunst door professoren te
zijn gegeven. Men at in die gaar
keukens voor 40 in het jaar. Maar
vreemde studenten gaven er vrij
wat op af. Men kreeg nooit soep.
Het eten was half koud, omdat men
met turf stookte, die bovendien
zulk een onaangename lucht ver
spreidde, dat men er! hoofdpijn van
kreeg. Alleen Zondags kwam er
een versch gebraden stuk vleesch
op tafel. Salade was zomer en win
ter de voornaamste groente. Daar
bij was het water uit een regenbak,
dat men dronk, onfrisch en onzui
ver. Waarschijnlijk wa© er in die
klachten wel veel overdrevens.
Over één ding Haagden die
vreemdelingen niet, namelijk het
„tabak drinken". Een Duitsch ge
leerde, die Holland op het einde
van de 17e eeuw bezocht, zegt, dat
alle studenten hier het rooken leer
den. Dezelfde' verzekert, dat zij
ook. evenals de Hollandsche stu
denten, dies winters in hun „Schlaf-
rock" of kamerjapon naar college
gingen. Een Zwitsersch student
schreef in d'ien tijd aan een vriend
zijns vaders ,,Ik moet een tunica
hebben tegen de koude, zooals hier
alle studenten dragen, want men
kan niet altijd bij den haard zitten,
en in een onverwarmde kamer is
het niet uit te houden zonder zulk
een overHeed. Daarom bid ik u
mi in vader over te halen, om mij
nog 20 Thlr. te sturen wat daar
van overblijft, kan ik aan boeken
besteden."
Grootmoeder van twee
Koninginnen.
Ellen Forsyth, een arm boerenmeis
je uit een dorp bij Londen verliet ha
re woonplaats om in de hoofdstad een
dienst te zoeken, en na veel moeite ~e-
lukte het. haar bij een rijken brouwer.
Prasley genaamd, er een te vinden.
De brouwer, die ongehuwd was.
vond behagen in het schoone meisje,
dat ook niet van verstand misdeeld
was. en trouwde met haar nadat zij
een halfjaar bij hem in dienst was
geweest. Door hare bevalligheid wist
zij zich eene geachte positie onder den
Londenschen burgerstand te verwer
ven, te meer omdat haar echtgenoot
een aanzienlijk vermogen be/*4
Toen zij 25 jaar was stierf Prasle-*
en het ontbrak de schoone. rijke we
duwe niet aan huwelijksaanzoeken;
maar zij wilde daar niets van weten
en wijdde zich geheel aan de adminis
tratie van haar vermoeen waarb5' zij
den raad van een bekwamen, jongen
advocaat. Hyde genaamd, inriep.
Deze gaf bij de regelin~ van hare
zaken blijk van zooveel scherpzinnig
heid en oordeel, dat Ellen Prasley ver
liefd op hem werd en hem hare hand
schonk. Maai* Hvde bleef niet lane de
onbekende advocaat. Hij bezat eer
zucht. legde zich op de politiek toe,
werd eerst in het Lagerhuis, daarna
in het Hoogerhuis gekozen, en einde
lijk tot Lord Clarendon benoemd.
Deze was, zooals men weet. de
schoonvader van Jacobus II, want die
trouwde met zijn dochter, Anna ÏP'-de. j
wier beide dochters. Maria en Anna,
later den Engelschen troon beste<ren.
Zoo werd het arme dienstmeisje, de
latere brouwersvrouw, de p-rootmoe-
der van twee Koninginnen van Entre-
land.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
De schrijvers, die opkomen tegen
de vrouwen van den tegenwoordigen
tijd, beschrijven in werkelijkheid vrou
wen van 40 jaar geleden. Het meisje
van toen is een geheel ander wezen
dan het meisje van thans. Het laatste
is uit het eerste ontstaan. Het meisje
van voor 40 jaar was een somber pev
soontje met een bril op. somber p-
kleed, dat zich geheel aan de weten
schap wijdde .en iedereen verachtte,
die de Agamemnon niet uit het hoofd
kende. Zij was niet aantrekkelijk,
maar zij verdient toch geëerd en dank
baar herdacht te worden. Zij streed
voor het recht der vrouw om zien te
mogen ontwikkelen, en ik kan niet
verdragen, dat zij geminacht- wordt.
Het frissche jonge meisje van .cgen-
woordig, dat tennis speelt en. tegj.ij-
kertijcl op de hoogte is van de klassie
ken, dat goed geleerd heeft zonder ge
leerd te doen en dat zich niet trotseh
voordoet, omdat haar trots in nare
boeken ligt, dat meisj.© is geworden
wat zij is door de ernstige, onaantrek
kelijke vrouw, die voor haar den v eg
gebaand heeft.
B. Harraden, Voorbijgaande schepen.
Ik geloof, dat iemands familie altoos
zoo naar is. wanneer men ze nood-u
heeft. De onze zal wel niet erger zijn
dan die van anderen. Nu wij maar ge
nadebrood eten, moeten wij ook geen
kwaad' van haar spreken.
Ja. maar de quaestie is niet, dat zij
niet doet, wat goed is, maar dat zij
het op zulk een onvriendelijke manier
doet. Ik denk, dat dit het onderscheid
is tusschen familie en vrienden. Vrien
den zijn lief en sympathiek, maar zij
doen niets; je familie moet je wel hel
pen, al doet ze 't ook met een zuur
gezicht.
Mary E. Mann, Susanna.
Geen grooter gelukzaligheid dan
vertolker te zijn van schoonheid in al
haar oneindige vormen. De kunst is
ontstaan door eene instinctmatige be
hoefte om aan anderen gevoelens en
indrukken mede te deelen.
Is het niet wonderbaarlijk, dat do
ziel, ontvankelijk voor indrukken van
de natuur, behoefte heeft om die ge
voelens aan een ander mede te deelen
en dat juist daardoor de kunst ont
staan is?
Z. Stjenton, Drie hoofdstukken.
Historische adel heeft zekere eer
biedwaardigheid. als alles, wat oud
is en den kamp des levens heeft door
staan. als de herinneringen, waarmede
het antieke kasteel is bezaaid; nieuw
en gemaakt is adel even onbeduidend
als een middeleeuwsch gebouwd kas
teel van nieuwe baksteentjes. Zijn na
maak en zijn burgerlijkheid ziet men
het aan.
Vosmaer, Inwijding.
Die niets weet en niet weet, dat hii
niets weet. is een dwaas mijd hem!
Die niets weet en weet, dat hij niets
weet. is bescheiden onderricht hem.
Die iets weet en het niet weet, is een
slaaf wek hem op.
Die iets weet en weet. dat- 1 iets
weet, is wijs volg hem.
Arabisch spreekwoord.
DE AANHOUDER WINT.
Dit is een waar spreekwoord! De
eenige bekende uitzondering is hel
geval van de hen, die uit den treure
het steenen ei zit te bebroeden.
VER GEBRACHT.
Juffrouw A. ,,En hoe maakt uw
zoontje het op zijn kantoor?"
Juffrouw B. „Dat gaat best. buur-l
vrouw. Begrijp eens: gisteren heeft bij;
al een brief naar Madrid naar de btuj
mogen brengen!"
Juffrouw A. „Wat! zóó'n eind weg
Nu, maar die komt nog wel verdei
in de wereld!"
PROBLEEM No. 19.
Zwart.
Wit speelt en geeft in twee
zetten mat.
Oplossingen worden vóór 30 Seotem
ber ingewacht aan het adres van dei
redacteur dezer rubriek. Jhr. A. E
van Foreest, Atjehstraat 134 te 's Gra
venhage.
Oplossing van Probleem No. 17
1 Re7, Kb3, Db52
Kd4, Df4 4
b4, Db4:
d4, Dg8 i
Goede oplossing ontvangen vai
A. v. V. te Vliek bij Meerssen.
CORRESPONDENTIE.
W. v. B. Jr. te Haarlem. Op 1 DcSj
Kb3, 2 Dc2f volgt dc2
Uit den Moppentrommel,
EERLIJK.
Dienstmeisje: ..Er zit een vischje In
je melk."
Melkboer: ..Dat mag jij houden voor
je eerlijkheid!"
Op onze vorige prijsvraag: Wie maak
het grootst aantal woorden van 3.
en 5 letters uit „Levensonderhoud
kwamën 24 antwoorden in. De concui
rentie was vrij scherp. Slechts één deel
nemer had onder de 100 woorden inge
zonden, de overigen bewogen zich tus
schen de 100 en 200. terwijl 5 meer dei
200 woorden bijeen hadden weten t
brengen. Deze vijf bolleboozen warei
W. van Ketwich. Villa Terras, Sant
poort, met 254, Mej. Cato C. Cramei
Gaelstraat 9 met 228, mej. Marie Fort
gens. Ridderstraat 22 en P. A. J. Smiti
Riviervischmarkt 11a ieder met 21S
en J. Fehres, Boterstraat 5 met 20
woorden. De prijs werd dus toegewe
zen aan den heer
W. VAN KETWICH.
Villa Terras, Santpoort,
voor wien de uitgeloofde sigarenkoke
ter beschikking ligt aan ons bureai
Kampersingel 70. alhier.
Het prijsraadsel dat wij deze wee
geven luidt als volgt:
Mijn geheel bestaat uit 8 letters e'
is een plaats in Friesland.
De 5. 6, 3, 4 is een zeer prettige daal
Een 1. 2, 7, 8 gebruikt men bij h«
eten.
Als prijs loven wij uit een
BOEK.