PREDIKBEURTEN tor op hom dan dioo rijst in, eon sauspan, en houd hem gedekt diicht bij het vuur. Rijst beelemaal klaar. Eet hem op. De Boerenoverwinning. ..Heb ik gelijk gehad of niet? Is mijn voorspelling niet mooi uitgekomen?" schrijft iemand, die in den oorlog in Zuid-Afrika een prachtige rol speelde aan Boeren-zijde 'co enten cl aan een der redacteuren van het Hbl.: Inderdaad, voegt de redactie er bij, de schrijver had volkomen juist gezien of... hij staat nog gedwongen als hii is hier te toeven, op onverklaarbare wijze met de Boerenkorpsen in verbin ding. Immers in 't begin dezer maand een lid van onze redactie ontmoetende zeide bij: Let nu eens goed op hoe de Boeren den fatalen termijn van 15 Sept. aan Kitchener zullen beantwoor den. Je zult zien dat ze den EngeL schen als bewijs dat ze niemendal om die proclamatie geven op dien dag of zeer kort daarna een -eweldig pak slaag geven in een gereeeld eroot ge vecht." De telegrammen in ons och tendblad van Vrijdatr hebben die voor spelling schitterend bewaarheid. Moge ook bewaarheid worden wat deze Boerenvriend er dien dag hij- voegde: ..Er is geen quaestie van dat dat de Engelschen het ooit in dezen oorlog winnen. Ze gaan er uit, daar ben ik beslist zeker van." Opgelicht. Te Sittard kwamen Woensdag eenige aldaar ingekwartierde soldaten bij den winkelier B. ieder wat sigaren koopen. Eén hunner gaf een briefje in betaling waarop stond goed voor 60 sigaren en dat de winkelier voor een bankbiljet van 60 gulden aanzag. B. gaf dan ook f 59 en eenig kleingeld terug, waar mede de soldaat zich verwijderde. Toen later B. het bedrog ontdekte, mocht het hem niet meer gelukken den on eerlijken soldaat op te sporen. Teruggekeerd. Een der beide korporaals van' d'e 3e comp. 5e bat. 6e reg. inf., be- hoorende tot. het garnizoen van Geertruidenberg, die voor eenigen tijd geleden deserteerden in gezel schap van den sergeant Le Rutte, met het doel om gezamenlijk dienst te nemen bii het Boerenleger, is Dinsdag jl. te 's-HerLogenbosch aangekomen en ter beschikking gesteld van den auditeur militair aldaar. Aangezien er voor bet drie tal geen velegenheicl was om naar Afrika te komen, hadden de kor poraals Baijen en Simons zich voor het Vreemdenlegioen aangemeld, terwijl sergeant Le Rutte terugkeer de en zich ter beschikking stelde van de militaire autoriteit. Laatst genoemde bevindt zich dan: ook reeds geruimen tijd-, in afwachting van de beslissing van den krijgs raad, in voorarrest. Baijen en Simons zijn werkelijk bij 't Vreemdenlegioen ingedeeld geweest, maar uit Algiers gedeser teerd'. Baijen is in Parijs achterge bleven. Het tafereel, door Simons omtrent het Verblijf tei Algiers en den toestand in het Vreemd'enle gioen opgehangen, geeft daarvan een allertreurigst beeld'. Paria's. Ouder dit opschrift meldt de ..Tel".: Bij een der poorten, die tot Arnhem's buitenwegen leiden, kan men. des avonds te ongeveer tien uur een aan tal mannen zich zien vereenigen, om zich gezamenlijk naar hun nachtver blijf te begeven. liet zal velen ongéloofelijk schij nen, als we mededeelen, wat dat is. Buiten de stad achter den z.g. Hol- lenweg. bevindt zich een akker, waar op eenige hooibergen. Achter die hooi bergen een bladhok, aan eens zijde open gevuld met hei (strooiseP met pannen bedekt en rustend op tien paaltjes. Het is daar dat het gezelschap zwer velingen een zoeten slaap geniet, door onder het strooisel te kruipen, ongeacht den. regen, die hun een be zoek brengt. En dat de paria's zich werkelijk een soort bed voorstellen, bewijze, nat ze zicli van hun schamele kledingstuk ken nog eenige ontdoen. Onbegrijpelijk is. dat politie of arm bestuur reeds niet lang aan dien toe stand een einde gemaakt hebben. Want niet alleen, dat door vervui ling en verwaarloozing der kampee- reuden. gevaar voor de omgevirw uit sanitair oogpunt niet buitengesloten is, maar ook heeft men reden de goe de harmonie der natuurmenscken een gevaar voor de openbare: veiligheid te achten, daar, zegt men, een paar ce- ruchte Arnhemsehe straattypen van de partij waren. Leeft het gezelschap in stille afzon dering voort en kan men het mets misdadigs ten laste leggen, dan is er toch een taaie voor het. burgerlijk arm bestuur te vervullen. Herinnering aan een tocht naar Barnum en Bailey. Onafgebroken doorweekte een som bere regen den aardbodem en alles wat zich daarop en daarin bevond. Het zwerk, laag bij den grond, gaf een ake lig beeld van de heerlijkheden, waar mede heer Pluvius zijn troon omringt, wanneer hij zich de moeite getroosten wil om de inwoners van de pedante planeet „aarde" een bezoek te bren gen. En op dezen dag zou de tocht worden gedaan naar de plaats waar de verpersoonlijkte brutaliteit baar ze tels opgeslagen had, naar de groote tentententoonstelling te Watergraafs meer. Bij het nemen van het grootste besluit is bij uw lezer opgeko men een idéé van weggeworpen Hoi- landsche vasthoudendheid en voor zichtigheid, maar de macht van het ongeziene was hem te sterk en trok hem met eene onwederstaanbare aantrek kingskracht naar het Polderland, het graf van hopen, wenschen en verlan gens van rekenende huisvaders.Indien de stedelingen ook maar eenig denk beeld] konden vormen van datgene wat hen te wachten staat, zoo dra de beschermende stadspoorten uit het ge zicht verdwenen zijn en zij zich niet meer kunnen rekenen te behooren tot hen, voor wier heil en geluk de alwijze vroedschap van hei rijke Amsterdam, dag en nacht van 's morgens 10 tot 's middags 4 uur zorgt, dan zoude de bedevaartsreïze zeker niet met zulk een rustig hart en lustig hoofd worden aanvaard. Dat ik er het leven heb af- gebracht, ligt waarschijnlijk aan mijn gezond gestel; mijn geest, minder sterk, is evenwel aan het dwalen ge gaan en zoo was ik al heel spoedig zoo ver, dat ik mij verbeeldde Columbus te zijn, zwalkende met zijn scheepjes op het onbekende zilte nat, in duisteren nacht, zonder licht, zonder sterren, zondter eetn enkeion politieagent die hun den weg kon wijzen naar het land dat hij zocht en waar hii niets te ma ken had. En de verbeelding werd nog sterker toen mijn tochtgenooten, wan hopend in de stro omen zwarte brei, die zich over den weg ophoopten en waarvan de porté eerst gesnapt werd, wanneer men het ongeluk had uit te glijden en met het aangezicht in het vuile vuil terecht kwam, begonnen te spreken van omkeeren, omdat er maar geen eind aan den landelijk vuilen weg scheen te willen komen. Ik was het die hen moed insprak, maar dat wooi'd van moedl had geen macht tegenover de lange lengte van den eindeloozen weg en opnieuw klonk het mij in de ooren „Laat ons terug gaan". En weer waren al mijn krachten noodig om den geest des oproers die in hun binnenste vaardig werd te bezweren. Helaas niet langer mocht het zijn. Mijne macht over hen was uitgeput en toen ten der- d'e male en nu in koor gezegd werd „wij vertikken het, wie gaan terug" en door sommigen met een halve zwen king naar rechts, de daad reeds bij het woord gevoegd werd, had ik nog slechts de kracht om te stamelen: „Laar een onzer, zich in gindschen hoogen paal begeven en wanneer hij dan, als de maan doorbreekt, geen tenten kan zien, dan zullen wij terug gaan." Doch voordat men zoo ver was, riep een onzer, waanzinnig van vreugde en natte voeten: „ik zie licht." En werkelijk daar schemerde licht tusschen de van modderwater glinste rende boomstammen. Een licht en daarop volgden er meer, twee, drie, een gansche rij van gloeiende spijkers, jolig doende in de wazige wazigheid van het mistige Septemberlandschap bij avond- Nieuwe moed had ons be zield. de hoop en het verlangen had den de plaats ingenomen van de moe deloosheid en met het vuur der harts tocht gingen wij verder, door modde rige plassen en door geheele klompen modderige menschen, waarvan ce vrouwen herkenbaar waren aan de mooie witte rokken waarvan de kleur van den uitgeschulpten rand' zoo heer lijk harmonieerde met het slijk der aarde. Nu was onze Ausdauer in zijn element; niemand sprak meer van te- iugkeeren, met tintelend oog en opge stroopte broekspijpen, met jeugdigen moed en doorweekte kleederen ging men vol ijver verder, met blijgeestig heid uitwijkende voor de talrijke rij- tuigen, half verlicht, die met minder conscicntieuse en meer met aardsche goederen gezegende bedevaartsgangers gevuld! waren en die ons. nietige ster velingen, overgoten met modderspat ten aldus meded'eelende van zijne rijk dommen aan minder bedeelden. Een kreet, misschien als vreugde kreet bedoeld maar als angstkreet den mond verlatende, weerklinkt: „Hier is het." En in een diep wagenspoor zakt het rechterbeen van den brenger der vreugdetijding weg, in den peilloozen modderpoel, die den ingaug vormt van het bekende landgoed Oud-Rosen- burgh. Suikerkramcn, poffertjeskra men, ter zijde van den weg gebouwd, handelaren in ijs, melk. bier, peren, pruimen enz. drijvende hun handel in expresselijk daarvoor ingerichte schit terend met rookende walmpitjes ver lichte handwagens, hebben de droge plekjes in gebruik genomen en voor de tallooze bedevaartgangers blijft slechts over één smallen weg. begrensd door twee breede in diepe wagenspo ren. Voetje voor voetje, met moeite op trekkend den voet uit de sijpelend, groezelend-vieze steenkolenbrei,nadert de menigte het circusdorp, voorziet zich aan de daar geplaatste cassa-wagens van plaatsbewijzen, werpt een min achtenden blik op de kleine Barnumie- ten, volgelingenvan den grooten man, die daar op katheders hoog staan cp te geven van de wonderlijken won- dermenschen die onder hun toezicht gesteld en raison van item zooveel boven den entree prijs te zien zijn. De menigte gaat om Barnum en Bailey en al dat kleine gedoe is voorloopïg nog niets in vergelijking van het groot- sche dat haar beloofd is door den „Re clame-koning darWereld". Daar nadert men het Heiligdom waarvan gansch een volk weken lang gedroomd heeft en met stille huivering treedt men naar den drempel. De eerste indruk bij het binnenkomen is overweddigend. Strom pelend door het doorweekte stroo, strui kelend over palen en touwen, den weg versperd vindend door 'n massa vreem delingen diie in hun Koeterwoalsch onze nieuwsgierige landgenooten doen gelooven dat zij programma's verkoo- pen, nadert men het verblijf der won de rmenschen. Wat Barnum cn Bailey beloven is daar ook werkelijk aanwezig. Alles op een tafel, als op reusachtig presen teerblad, omringd door wilde dieren, geheel conform aan de gekleurde re clameplaten Niets is vergeten, nie mand ontbreekt op het appèl, en van uit de hoogte hunner Olympus ver waardigen deze "oden zich met eene onbeschrijfelijke kalmte de hulde te aanvaarden van hunne tallooze be wonderaars. Soms doen zij evenals gewone menschen en houden buur praatjes met elkander; de man met den struisvogelmaag wierp o. a. zeer ver liefde blikken naar de kleinste diwervin der wereld, die in een hermelijnen mantel gewikkeld, met onnavolgbare gratie en minachting met den diksten man der wereld een oogje knipte. Die minachting was hoogstwaarschijnlijk op ons bedoeld. Do man van het spel- dekussen speelde mei een hondie tot groot genoegen van de vrouw mei de baard. Men kon zoo zien, dat de menschen zich thuis gevoelden. Op ©en gegeven teeken van do muziek komt er aan het huiselijk tafereel een einde. De man met den harden kop. laat stee- nen daarop stuk slaan, de setatoueer de broer en zuster toonen hun ontsierde huiden, de man met den struisvogel maag eet een hapje watten., wat spel den en draadnagels, spoelt dit alles weg met wat petroleum, terwijl hij after-dinner een petroleumlamp uit zijn keelgat doet ontbranden: de vrouw met de baard laat verklaren, dat zij pas 27 jaar en er" mooi is zonder baard, de man van het speldekussen laat zich doorpriemen, de dikke man gaat staan en zitten, de snelrekenaar gaat snelrekenen, de degenslikster steekt degens en bajonetten in baar slokdarm, de man zonder arm speelt met zijn grooten teen, in het kort de heel mikmak is vijf minuten lan~ in beweging en gaat dan weder zitten, alsof er niets gebeurd is. Het publiek als dol voortloopend. hollend en drin gend met den uitlegger mede, ver spreidt zich en gaat langs de Milde dieren: tijgers, leeuwen, kam eel en. oli fanten enz. enz., die allen neerliggen in hokken of kooien, ---^'kende met het vriendelijk verzoek ze niet aan te raken, met waardigheid en onverholen verbazing neerziende op het mensch- dom, van hetwelk ze op de scholen te Kamerun zeker wel andere dincen ge leerd hebben. Wat zijn die ko ningen van het woud, van de woestij nen rusti" Zij loopen niet wild in hun kooien. Zii kijken niet boosaar dig, zelfs brullen zij niet meer, waar schijnlijk doordat ze levendig gevoe len, dat bij Barnum's geschreeuw hun gebrul in het niet verzinkt. Het is tijd geworden voor de voor stelling. Een reusachtige tent *renst aan de verblijfplaats der wonder- wil de- en andere dieren. Daar is het eerst recht huiselijk. Het stroo drijft in het water; klots, klots, doen onze voeten, de banken zijn goten geworden en het water druppelt naar beneden, als be vond men zich in de wereldberoemde grotten van Ilan sur Lesse. Bezoekers en bezoeksters diep we^edoken in jassen en mantels, angstvallig zich beschuttende onder het beproefde dun doek der parapluies voor het heinel- water, dat zich door het zeil der tent niet meer laat weerhouden, hebben niet veel moeite hun plaatsen te vin den door de goede zorgen van Bar num's dienaren. Het spel begint, on der oorverdoovende klanken, der mu ziek, waarvan het geschetter van het koper domineert. Barnum zou geen Barnum zijn, wanneer hij de muzika le waarde van het koper niet op prijs wist te stellen. In drie arena's en op twee tooneelen, bovendien hoog in de lucht en in de renbaan, worden kun sten vertoond, zooals die in alle circus sen reeds vertoond zijn. vertoond zul len worden of niet vertoond zijn en ook nimmer vertoond zullen worden. Het zijn dikwijls halsbrekende toe ren die men daar verricht., toeren die het nubliek doen beven van angst en vreeze, die hun kreten ach! en hè! doen slaken en hun het hart d-oen vast hou den van angst De clowns, die heel erg grappig zijn, zorgen dat ook de buik ter zijner tijd moet worden vastge houden, terwijl het hinuologisch ee- deelte door mooie paarden, flinke rïi- ders en allerbevalligste rijderessen wordt uitgevoerd. Want, en daarmede doet het circus van B. en B. meer dan een ander paardenspel zijn naam eer aan, alles wat vertoond w0rdt is be langwekkend, doch dat wat men ziet van de samenwerking van mensch en paard, pardon, paard en mensch, is het meest schitterende van de werke lijk uitnemende voorstelling Vooral het rijden met de vurige rossen, door kloeke mannen en vrouwen bestuurd, de herleving der Romeinsche arena, brengen het publiek tot grooten geest drift. En onder den go.eden indruk door den geestdrift teweeggebracht vergeet men de doorgestane ellende. d;e bedorven kleederen, alles wat ge leden is, dankbaai- dat men een offer heeft kunnen brengen aan den vader der reclame. De tocht is volbracht. Wij kee- ren huiswaarts, zoo mogelijk onder nog ongunstiger omstandigheden, dan de heenreis plaats vond. Moede en af gemat, druipend van den al te over- vloedigen hemeldauw, stijf van den modder, komen wij thuis en met het heerlijke gevoel een goed werk te heb ben verricht, leggen wij ons ter ruste, dankbaar dat Barnum en Bailey slecht éénmaal in een menschenleven den Oceaan oversteken om Europa te ont dekken. H. M. P. Sportpraatje. De waarnemende burgemeester van Amsterdam heeft goedgevonden de wedstrijden op de Amsterdamsche wielerbaan op Zondag a.s. te verbie den, omdat de directie geen voldoen de waarborgen kon geven dat de bloe dige tafereelen van een paar weken geleden niet herhaald zouden worden. Met alle respect voor inr. J. N. van Hali's bestuursbeleid, wil bet mij toch voorkomen, dat hij hierin wat te ver is gegaan. Immers, hoe kón nu de directie verzekeren, dat Zondag geene wielrenners zouden vallen of tegen el kaar oprijden. Bij allen sport komen dergelijke incidenten wel voor. 'Zou men er ooit aan denken paardenwed- strijden te verbieden omdat een paar jockeys in 't zand hadden gebeten? Waarom moet nu altijd de wielersport als mikpunt voor adle plaatselijke autoriteiten dienen? Vrees voor het nieuwe kan het niet zijn, want de fiets heeft nu toch waarlijk wel burgerrecht gekregen, zooals weer bliikt uit de bescheiden betreffende 's Rijks geld middelen over 1900. Volgens deze ge gevens werd in de jaren 1899 en 1900 over bet volgend getal rijwielen per- soneele belasting geheven. 1899 1900 voor één persoon belast met f 0.50 20.537 27.363 l._ 25.277 31.464 2.— 40.325 45.379 voor meer personen belast met f 4.474 477 (voor elk) van verhuurders enz. belast met f 1.50 3146 3254 van winkeliers belast met 1-4614 5291 Het totaal belastingschuldige rijwie len in ons land steeg dus in dat eene jaar van 94.373 tot 113.228. Inderdaad tegenover een zoo uitge- uitgebreiden sport mag wel een beetje welwillendheid in acht worden geno men. Mijne winners voor de a.s. courses te Bussum zijn: Najaars-pvijs: Alarm II. Troost-prijs: Berline. Hilversum-prijs: Parsimony. Herfst-prijs: Stal-de Mol. Tribune-prijs: idem, reserve Scha- bernack. Cruys-Bergen-prijs: Hirye, reserve Stal-Schuyl. Troost-prijs: Stal-Schuyl, reserve Stal-Meyners. AMATEUR. Adriana Roza, huisvrouw* vani Eik kei Kook, te Do Werken en Sleieu- wijk, beschuldigd van poging tb# moord', gepleegd togen haar man, d'oor hem phosphoir toe te dienen1. Do vrouw bekendle volledig maai1 gaf te kennen dat zij door haar mani niet goed word behandeld'. Zeven tien getuigen, van wie rijf deskun digen, werden in deze zaak ge hooid. Het O. M.. in heirinniering brew- gende dat het slachtoffer van beid. sedert aan de gevolgen is overleden, e-ischte 20 jaar gevangenisstraf. Mr. De Menthon Bake, ambts halve als verdediger toegevoegd), wees op enkele verzachtende om.» standi gh eden en riep de clementie der rechtbank in. Deze zal 3 Oct. a. s. uitspraak doen. Uit de Arbeiderswereld BUITENLAND. Stakende visschers hebben te Grimsby het bureau van het ver bond van visscherij-ondernemers volkomen vernield. Alles wat men binnen vond, werd kort en kleins geslagen en op straat geworpen. Eenige leden van het verbond did een samenspreking hielden, moes ten door een venster aani de achter, zijde hun lijf bergen. Een inspec teur van de dok-politie is erg mis handeld. De onruststokers waren mleesfi opgeschoten jongens. Alle papieren! in het gebouw Werden aan stuk ken gescheurd. De geheele razzial was in een "aar minuten afgeloo- pen en verraste de stad' volkomen. De Wh ite-Star-maatschappij' had zoogenaamde onderkruipers iiï dienst genomen om een stoomboot! uit te brengen en dit bad de ver bittering van de stakers gaande ge maakt. Hun getal moet eenige duizenden! bedragen. Rechtszaken. Straatroof. De Amsterdamsche Rechtbank veroordeelde' Donderdag J. W. de Boer, den' straatroover, die een man. welke lag te slapen op dlei trap pen van de Beurs, zijn horloge en ketting ontstal, en die eenigeni tijd te voiren op verdachte wijze van aangetroffen in een tuin nabij de Vondelstraat tot 2 jaren gevangenis straf. Poging tot moord. Voor de rechtbank te 'st-Hertogen- b'ösch heeft de zaak gediend Ingezonden Mefledeelingen. (30 Cent per regel). Heerlijk verfrisschend Conserveert de tanden Over de eheele aarde verspreid. Volgens den hedendaag- schen stand der wetenschap is Odol proefondervindelijk het beste middel voor de ver zorgingvan mond entanden. Alleen eclit in onze Patentfiacons. op ZONDAG 22 September 1901 te HAAULE1I. Grooto Kerk. Voorin. 10 ure, Van Lennep. 's Nam. 2 ure, Ds. Swaan. Doopsbediening. 's Avonds 6 ure, Ds. Jonker. Afscheidsrede.. Nieuwe Kerk. Voorm. 10 ure, Swaan. Janskerk. Voorin. 10 ure, Van Paassen. Bakenesserkerk, (Voor de kinderen)'. Voorin. 10 ure, Barbas. Eglisc Wallonne. 10 heures du matin, Mr. Muller. Gereformeerde Kerken. Ged. Oude Gracht. Voorm. 10 ure, Mulder. 's Avonds 5 1/2 uur, Mulder. Ridderstraat. Voorm. 10 ure, Ringnalda. 's Avonds 6 uur, Ringnalda, Doopsgezinde Kerk. Voorm. 10 ure, Dr. H. J. Elhorst. Kerk der Broeder-gemeente. Voorm. 10 uur, deBlocqv. Scheltinga Ev. Luthersche Kerk. Voorm. 10 ure, Poolman. Namiddag 1 ure, Zondagschool (Nas- saulaan). Rcmonstr. Gereformeerden. Voorm. 10 ure, Ds. Haentjens. Gem. van Gedoopte Christenen. KL Heiligland No. 8. Voorm. 10 ure, Onderlinge Verg. 's Nam. 12 1/2 ure. Zondagschoól. 's Avonds 6 ure, Doopsbediening. Dinsdagsavonds 8 1/2 ure. Bidstond. Clir. Gereformeerde Gemeente. Zuiderstraat. Voorm. 10 uur en Namidd. 5 1/2 uuiy Schotel. Bennebroek. Voorm. 10 ure. Geen dienét., 's Avonds 7 ure, Gertb v. Wiick Jx» Heemstede. Voorm. 10 ure, Veen. Pred. te Haarlem» Spaarndam. Voorm. 10 ure, Baljon. Houtrijk en Polanen. Voorm. 10 ure, Ds. Heeringa. Santpoort. Voorm. 10 ure, Ds. Kutsch Lojenga» Sandvoort. Voorm. 10 uur. Hulsman, len onderzoeken. En ik verzeker u nogmaals, dat ik volstrekt niet ziek ben en er <his volstrekt geen aanleiding is om mij geneeskundig te laten on- derzoekeu, antwoordde Langem brucl). met een hem anders geheel vreemde heftigheid, terwijl hu zijn hand die Lamprecht in de nine hield terugtrok. Hij had er echter onmiddellijk berouw van z<x> on wellevend den dokter te hebben geantwoord en voegdle er dan ook op vriendelijken toon aan toe: Neem mij mijn min vriendelij ke woorden niet kwanjk, besie dok ter maar het maakt een zich vol komen gezond gevoelend mensch werkelijk korzelig, als men hem steeds voorhoudt, dat- hij ziek is- Uw veranderd uiterlijk doen het denken, en liet is dus zeer na tuurlijk dat men daarvoor naar een oorzaak zoekt. Langer-bruch maakte onwillekeu rig een heftige beweging. Moet men werkelijk daarnaar zoeken? Ligt de oorzaak si et veer de hand? Als men het liefst wat men op aarde bezit, voor zijn oogen ziet wegkwijnen Kom, zoo erg is het nu niet, viel Lamprecht hem in die rede, dat heb ik u en uw kindleren im mers meermalen gezegd!. U gelooft dius aan haar herstel? vroeg Langenhruch. "Van een algeheele herstelling kan geen sprake zijn, geen arts ver mag een ziek hart weder gezond te maken, antwoordde de dokter eer lijk. Wij kunnen het voortwoe keren van het kwaad' echter tegen houden; bij een kalm teven kan uw vrouw nog lange jaren voor u behouden blijven. Groote gemoeds aandoeningen echter Ziet ge wel, nu zegt ge het zelf, viel Langenbruch in, als ik senator word Neen, neen, ais gij geen se nator wordt, zal dat bij uw vrouw aandoeningen te voorschijn roepen, die voor haar leven gevaarlijk zou den kunnen zijn Vrc-ugde zal haar niet schaden, daarop is zij voorbe reid. Ik begrijp u waarlijk niet. mijnheer Langenbruch. Laat mij u als vriend en bloedverwant radlen de gedachte om e&i eventueele be noeming niet aan te- nemen, te la ten varen, het zou geen goeden in druk maken. Hij schudde Langenbruch krach tig do hand, wenschte hem goeden avond en verwijderde zich, vast besloten, om' zijn heden gedane po ging te herhalen. Hij mag zeggen wat hij wil, maar hij is bepaald niet wel, mom pelde hij in zichzelf. Maar zijn ziekte schijnt mij echter eerder een zieUelijden, dan een lichame lijk lijden te zijn. Zou het werke lijk slechts voortspruiten uit be zorgdheid voor zijn vrouw Robert Langenbruch bleef nadat de deur zich achter dokter Lam precht gesloten had onbewegelijk in de gang staan en drukte beide handen tegen: de slapen.. Mijn arm. hoofd'! 9teunde hij. Het is mij alsof het zou moeten bairsten, ik ben dood moe, maar mag er niets van laten bemerken om harentwille. De aandoening zou haar d'oodJen. Alles wat haar verdriet en onrust zou kunnen ge ven, moet vermeden worden. En ook dit moet ik mij nog om ha rentwille laten' welgevallen ik moet senator worden Nog eenige minuten stond hij on bewegelijk en zich eindelijk ver mannend keerde hij mek een glim lach op het gelaat weer in die ka mer terug, waar John intusschen van het diner bij den senator Lam precht had verteld. Was Frits Herrlich daar ook hoorde Langenbruch bij zijn bin nentreden Josephine vragen, waarom komt hij tegenwoordig niet meer bij ons? Ik vond het al tijd zco prettig als hij hier was. Hij bracht ons altijd zulk aar dig speelgoed mee .en kon zulke mooie geschiedenissen verhalen en ons prettig raadsels opgeven., voeg de Renate er bij. Frits Herrlich heeft meer te doen dan met jelui te spelen, hij is een advocaat, die een zeer ult- gebreicb praktijk heeft, antwoord de John, die het voor de ouders zoowel als voor Johanna pijnlijke gesprek der kinderen wilde cou- peeren. Zij lieten zich echter niet zoo spoedig van het thema afbren gen Josephine zeide Op Zon- en feestdageït heeft hij toch niets te doen en evengoed als hij naar de- Lamprecht"s_ gaat, kan hij ook hier komen. Noodig hem dus eens uit als je hem weer ziet, John. Ja, doe dat, vleide Renate, zeg hem., dat wij veel van hem houden en y ook, niet waar Jo hanna? Zij wierp .een- vragenden blik op haar oudere zuster, die haar gelaat, waarop een smartelij ke uitdrukking kwam, afwendde. Langenbruch echier sprak op be velenden toon Nu is genoeg daarover gebabbeld kinderenje weet immers wel d'at wij, nu moe der ziele is, geen bezoeken kunnen ontvangen. Maar de senatersvrouwen en de vreemde "heer, van wien John gesproken heeft, zullen toch ook komen, sprak Renate die zich niet zoo licht liet intimideeren. Haar vader wierp haar echter een be- straffenden blik toe. Doch door de opmerking van het kind getroffen, vroeg hij snel Wat voor een vreemdeling? Een zekere mr. Ralph Wilson, antwoordde John, een jonge man uit Chicago, die zich reecls eenige dagen hier in Lübeck bevindt. Met. welk doel vroeg Langen bruch belangstellend. Het scheen Johanna toe. die naast haar vader stond, dat deze plotseling bleek was geworden, ook het geluid van zijn stem had een vreemden klank. Wilt u nog een kopje thee? vroeg zij bezorgd1. Hij bedankte en liet zich door John inlichten, wat deze omtrent Wilson wist. Hij wil gaarne dat ik hem tot gids zal dienen bij het bezichtigen dor merkwaardigheden van Lübeck en wenscht tevens bij ons geïntro duceerd te worden, sprak John. Nu, voor mijn part laat je hemi het raadhuis zien en alle andere bezienswaardigheden en kraam je je archivalische kennis tegenover hein uit. antwoordde Langenbruch, die dikwijls met de lievelingsstu diën van zijn zoon een loopje nam, maar houd hem liever buiten ons huis. Waarom, Robert? vroeg zijn vrouw. Afijn toestand is niet vani dien aard dat wij daarom van alle conversatie zouden moeten afzien. Maar waarvoor zouden wij. ons met den: vreemdeling inlaten, sprak Langenbruch met een afwe rend handgebaar, zijn optredieni komt mij wel eea beetje avontuur lijk voor. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6