PREDIKBEURTEN
tor op hom dan dioo rijst in, eon
sauspan, en houd hem gedekt diicht
bij het vuur. Rijst beelemaal klaar.
Eet hem op.
De Boerenoverwinning.
..Heb ik gelijk gehad of niet? Is mijn
voorspelling niet mooi uitgekomen?"
schrijft iemand, die in den oorlog in
Zuid-Afrika een prachtige rol speelde
aan Boeren-zijde 'co enten cl aan
een der redacteuren van het Hbl.:
Inderdaad, voegt de redactie er bij,
de schrijver had volkomen juist gezien
of... hij staat nog gedwongen als hii
is hier te toeven, op onverklaarbare
wijze met de Boerenkorpsen in verbin
ding. Immers in 't begin dezer maand
een lid van onze redactie ontmoetende
zeide bij: Let nu eens goed op hoe de
Boeren den fatalen termijn van 15
Sept. aan Kitchener zullen beantwoor
den. Je zult zien dat ze den EngeL
schen als bewijs dat ze niemendal om
die proclamatie geven op dien dag of
zeer kort daarna een -eweldig pak
slaag geven in een gereeeld eroot ge
vecht." De telegrammen in ons och
tendblad van Vrijdatr hebben die voor
spelling schitterend bewaarheid.
Moge ook bewaarheid worden wat
deze Boerenvriend er dien dag hij-
voegde: ..Er is geen quaestie van dat
dat de Engelschen het ooit in dezen
oorlog winnen. Ze gaan er uit, daar
ben ik beslist zeker van."
Opgelicht.
Te Sittard kwamen Woensdag eenige
aldaar ingekwartierde soldaten bij den
winkelier B. ieder wat sigaren koopen.
Eén hunner gaf een briefje in betaling
waarop stond goed voor 60 sigaren en
dat de winkelier voor een bankbiljet
van 60 gulden aanzag. B. gaf dan ook
f 59 en eenig kleingeld terug, waar
mede de soldaat zich verwijderde. Toen
later B. het bedrog ontdekte, mocht
het hem niet meer gelukken den on
eerlijken soldaat op te sporen.
Teruggekeerd.
Een der beide korporaals van' d'e
3e comp. 5e bat. 6e reg. inf., be-
hoorende tot. het garnizoen van
Geertruidenberg, die voor eenigen
tijd geleden deserteerden in gezel
schap van den sergeant Le Rutte,
met het doel om gezamenlijk dienst
te nemen bii het Boerenleger, is
Dinsdag jl. te 's-HerLogenbosch
aangekomen en ter beschikking
gesteld van den auditeur militair
aldaar. Aangezien er voor bet drie
tal geen velegenheicl was om naar
Afrika te komen, hadden de kor
poraals Baijen en Simons zich voor
het Vreemdenlegioen aangemeld,
terwijl sergeant Le Rutte terugkeer
de en zich ter beschikking stelde
van de militaire autoriteit. Laatst
genoemde bevindt zich dan: ook
reeds geruimen tijd-, in afwachting
van de beslissing van den krijgs
raad, in voorarrest.
Baijen en Simons zijn werkelijk
bij 't Vreemdenlegioen ingedeeld
geweest, maar uit Algiers gedeser
teerd'. Baijen is in Parijs achterge
bleven. Het tafereel, door Simons
omtrent het Verblijf tei Algiers en
den toestand in het Vreemd'enle
gioen opgehangen, geeft daarvan
een allertreurigst beeld'.
Paria's.
Ouder dit opschrift meldt de ..Tel".:
Bij een der poorten, die tot Arnhem's
buitenwegen leiden, kan men. des
avonds te ongeveer tien uur een aan
tal mannen zich zien vereenigen, om
zich gezamenlijk naar hun nachtver
blijf te begeven.
liet zal velen ongéloofelijk schij
nen, als we mededeelen, wat dat is.
Buiten de stad achter den z.g. Hol-
lenweg. bevindt zich een akker, waar
op eenige hooibergen. Achter die hooi
bergen een bladhok, aan eens zijde
open gevuld met hei (strooiseP met
pannen bedekt en rustend op tien
paaltjes.
Het is daar dat het gezelschap zwer
velingen een zoeten slaap geniet,
door onder het strooisel te kruipen,
ongeacht den. regen, die hun een be
zoek brengt.
En dat de paria's zich werkelijk
een soort bed voorstellen, bewijze, nat
ze zicli van hun schamele kledingstuk
ken nog eenige ontdoen.
Onbegrijpelijk is. dat politie of arm
bestuur reeds niet lang aan dien toe
stand een einde gemaakt hebben.
Want niet alleen, dat door vervui
ling en verwaarloozing der kampee-
reuden. gevaar voor de omgevirw uit
sanitair oogpunt niet buitengesloten
is, maar ook heeft men reden de goe
de harmonie der natuurmenscken een
gevaar voor de openbare: veiligheid te
achten, daar, zegt men, een paar ce-
ruchte Arnhemsehe straattypen van de
partij waren.
Leeft het gezelschap in stille afzon
dering voort en kan men het mets
misdadigs ten laste leggen, dan is er
toch een taaie voor het. burgerlijk arm
bestuur te vervullen.
Herinnering aan een tocht
naar Barnum en Bailey.
Onafgebroken doorweekte een som
bere regen den aardbodem en alles wat
zich daarop en daarin bevond. Het
zwerk, laag bij den grond, gaf een ake
lig beeld van de heerlijkheden, waar
mede heer Pluvius zijn troon omringt,
wanneer hij zich de moeite getroosten
wil om de inwoners van de pedante
planeet „aarde" een bezoek te bren
gen. En op dezen dag zou de tocht
worden gedaan naar de plaats waar
de verpersoonlijkte brutaliteit baar ze
tels opgeslagen had, naar de groote
tentententoonstelling te Watergraafs
meer. Bij het nemen van het grootste
besluit is bij uw lezer opgeko
men een idéé van weggeworpen Hoi-
landsche vasthoudendheid en voor
zichtigheid, maar de macht van het
ongeziene was hem te sterk en trok hem
met eene onwederstaanbare aantrek
kingskracht naar het Polderland, het
graf van hopen, wenschen en verlan
gens van rekenende huisvaders.Indien
de stedelingen ook maar eenig denk
beeld] konden vormen van datgene
wat hen te wachten staat, zoo dra de
beschermende stadspoorten uit het ge
zicht verdwenen zijn en zij zich niet
meer kunnen rekenen te behooren tot
hen, voor wier heil en geluk de alwijze
vroedschap van hei rijke Amsterdam,
dag en nacht van 's morgens 10 tot
's middags 4 uur zorgt, dan zoude de
bedevaartsreïze zeker niet met zulk
een rustig hart en lustig hoofd worden
aanvaard. Dat ik er het leven heb af-
gebracht, ligt waarschijnlijk aan mijn
gezond gestel; mijn geest, minder
sterk, is evenwel aan het dwalen ge
gaan en zoo was ik al heel spoedig zoo
ver, dat ik mij verbeeldde Columbus te
zijn, zwalkende met zijn scheepjes op
het onbekende zilte nat, in duisteren
nacht, zonder licht, zonder sterren,
zondter eetn enkeion politieagent die
hun den weg kon wijzen naar het land
dat hij zocht en waar hii niets te ma
ken had. En de verbeelding werd nog
sterker toen mijn tochtgenooten, wan
hopend in de stro omen zwarte brei,
die zich over den weg ophoopten en
waarvan de porté eerst gesnapt werd,
wanneer men het ongeluk had uit te
glijden en met het aangezicht in het
vuile vuil terecht kwam, begonnen te
spreken van omkeeren, omdat er maar
geen eind aan den landelijk vuilen weg
scheen te willen komen. Ik was het
die hen moed insprak, maar dat wooi'd
van moedl had geen macht tegenover
de lange lengte van den eindeloozen
weg en opnieuw klonk het mij in de
ooren „Laat ons terug gaan". En weer
waren al mijn krachten noodig om den
geest des oproers die in hun binnenste
vaardig werd te bezweren. Helaas niet
langer mocht het zijn. Mijne macht
over hen was uitgeput en toen ten der-
d'e male en nu in koor gezegd werd
„wij vertikken het, wie gaan terug" en
door sommigen met een halve zwen
king naar rechts, de daad reeds bij
het woord gevoegd werd, had ik nog
slechts de kracht om te stamelen:
„Laar een onzer, zich in gindschen
hoogen paal begeven en wanneer hij
dan, als de maan doorbreekt,
geen tenten kan zien, dan zullen wij
terug gaan." Doch voordat men zoo ver
was, riep een onzer, waanzinnig van
vreugde en natte voeten: „ik zie licht."
En werkelijk daar schemerde licht
tusschen de van modderwater glinste
rende boomstammen. Een licht en
daarop volgden er meer, twee, drie,
een gansche rij van gloeiende spijkers,
jolig doende in de wazige wazigheid
van het mistige Septemberlandschap
bij avond- Nieuwe moed had ons be
zield. de hoop en het verlangen had
den de plaats ingenomen van de moe
deloosheid en met het vuur der harts
tocht gingen wij verder, door modde
rige plassen en door geheele klompen
modderige menschen, waarvan ce
vrouwen herkenbaar waren aan de
mooie witte rokken waarvan de kleur
van den uitgeschulpten rand' zoo heer
lijk harmonieerde met het slijk der
aarde. Nu was onze Ausdauer in zijn
element; niemand sprak meer van te-
iugkeeren, met tintelend oog en opge
stroopte broekspijpen, met jeugdigen
moed en doorweekte kleederen ging
men vol ijver verder, met blijgeestig
heid uitwijkende voor de talrijke rij-
tuigen, half verlicht, die met minder
conscicntieuse en meer met aardsche
goederen gezegende bedevaartsgangers
gevuld! waren en die ons. nietige ster
velingen, overgoten met modderspat
ten aldus meded'eelende van zijne rijk
dommen aan minder bedeelden.
Een kreet, misschien als vreugde
kreet bedoeld maar als angstkreet den
mond verlatende, weerklinkt: „Hier is
het." En in een diep wagenspoor zakt
het rechterbeen van den brenger der
vreugdetijding weg, in den peilloozen
modderpoel, die den ingaug vormt van
het bekende landgoed Oud-Rosen-
burgh. Suikerkramcn, poffertjeskra
men, ter zijde van den weg gebouwd,
handelaren in ijs, melk. bier, peren,
pruimen enz. drijvende hun handel in
expresselijk daarvoor ingerichte schit
terend met rookende walmpitjes ver
lichte handwagens, hebben de droge
plekjes in gebruik genomen en voor
de tallooze bedevaartgangers blijft
slechts over één smallen weg. begrensd
door twee breede in diepe wagenspo
ren. Voetje voor voetje, met moeite op
trekkend den voet uit de sijpelend,
groezelend-vieze steenkolenbrei,nadert
de menigte het circusdorp, voorziet zich
aan de daar geplaatste cassa-wagens
van plaatsbewijzen, werpt een min
achtenden blik op de kleine Barnumie-
ten, volgelingenvan den grooten man,
die daar op katheders hoog staan cp
te geven van de wonderlijken won-
dermenschen die onder hun toezicht
gesteld en raison van item zooveel
boven den entree prijs te zien zijn. De
menigte gaat om Barnum en Bailey
en al dat kleine gedoe is voorloopïg
nog niets in vergelijking van het groot-
sche dat haar beloofd is door den „Re
clame-koning darWereld". Daar nadert
men het Heiligdom waarvan gansch
een volk weken lang gedroomd heeft en
met stille huivering treedt men naar
den drempel. De eerste indruk bij het
binnenkomen is overweddigend. Strom
pelend door het doorweekte stroo, strui
kelend over palen en touwen, den weg
versperd vindend door 'n massa vreem
delingen diie in hun Koeterwoalsch
onze nieuwsgierige landgenooten doen
gelooven dat zij programma's verkoo-
pen, nadert men het verblijf der won
de rmenschen.
Wat Barnum cn Bailey beloven is
daar ook werkelijk aanwezig. Alles
op een tafel, als op reusachtig presen
teerblad, omringd door wilde dieren,
geheel conform aan de gekleurde re
clameplaten Niets is vergeten, nie
mand ontbreekt op het appèl, en van
uit de hoogte hunner Olympus ver
waardigen deze "oden zich met eene
onbeschrijfelijke kalmte de hulde te
aanvaarden van hunne tallooze be
wonderaars. Soms doen zij evenals
gewone menschen en houden buur
praatjes met elkander; de man met den
struisvogelmaag wierp o. a. zeer ver
liefde blikken naar de kleinste diwervin
der wereld, die in een hermelijnen
mantel gewikkeld, met onnavolgbare
gratie en minachting met den diksten
man der wereld een oogje knipte. Die
minachting was hoogstwaarschijnlijk
op ons bedoeld. Do man van het spel-
dekussen speelde mei een hondie tot
groot genoegen van de vrouw mei de
baard.
Men kon zoo zien, dat de menschen
zich thuis gevoelden. Op ©en gegeven
teeken van do muziek komt er aan
het huiselijk tafereel een einde. De
man met den harden kop. laat stee-
nen daarop stuk slaan, de setatoueer
de broer en zuster toonen hun ontsierde
huiden, de man met den struisvogel
maag eet een hapje watten., wat spel
den en draadnagels, spoelt dit alles
weg met wat petroleum, terwijl hij
after-dinner een petroleumlamp uit
zijn keelgat doet ontbranden: de vrouw
met de baard laat verklaren, dat zij
pas 27 jaar en er" mooi is zonder
baard, de man van het speldekussen
laat zich doorpriemen, de dikke man
gaat staan en zitten, de snelrekenaar
gaat snelrekenen, de degenslikster
steekt degens en bajonetten in baar
slokdarm, de man zonder arm speelt
met zijn grooten teen, in het kort de
heel mikmak is vijf minuten lan~ in
beweging en gaat dan weder zitten,
alsof er niets gebeurd is. Het publiek
als dol voortloopend. hollend en drin
gend met den uitlegger mede, ver
spreidt zich en gaat langs de Milde
dieren: tijgers, leeuwen, kam eel en. oli
fanten enz. enz., die allen neerliggen
in hokken of kooien, ---^'kende met
het vriendelijk verzoek ze niet aan te
raken, met waardigheid en onverholen
verbazing neerziende op het mensch-
dom, van hetwelk ze op de scholen te
Kamerun zeker wel andere dincen ge
leerd hebben. Wat zijn die ko
ningen van het woud, van de woestij
nen rusti" Zij loopen niet wild in
hun kooien. Zii kijken niet boosaar
dig, zelfs brullen zij niet meer, waar
schijnlijk doordat ze levendig gevoe
len, dat bij Barnum's geschreeuw hun
gebrul in het niet verzinkt.
Het is tijd geworden voor de voor
stelling. Een reusachtige tent *renst
aan de verblijfplaats der wonder- wil
de- en andere dieren. Daar is het eerst
recht huiselijk. Het stroo drijft in het
water; klots, klots, doen onze voeten,
de banken zijn goten geworden en het
water druppelt naar beneden, als be
vond men zich in de wereldberoemde
grotten van Ilan sur Lesse. Bezoekers
en bezoeksters diep we^edoken in
jassen en mantels, angstvallig zich
beschuttende onder het beproefde dun
doek der parapluies voor het heinel-
water, dat zich door het zeil der tent
niet meer laat weerhouden, hebben
niet veel moeite hun plaatsen te vin
den door de goede zorgen van Bar
num's dienaren. Het spel begint, on
der oorverdoovende klanken, der mu
ziek, waarvan het geschetter van het
koper domineert. Barnum zou geen
Barnum zijn, wanneer hij de muzika
le waarde van het koper niet op prijs
wist te stellen. In drie arena's en op
twee tooneelen, bovendien hoog in de
lucht en in de renbaan, worden kun
sten vertoond, zooals die in alle circus
sen reeds vertoond zijn. vertoond zul
len worden of niet vertoond zijn en
ook nimmer vertoond zullen worden.
Het zijn dikwijls halsbrekende toe
ren die men daar verricht., toeren die
het nubliek doen beven van angst en
vreeze, die hun kreten ach! en hè! doen
slaken en hun het hart d-oen vast hou
den van angst De clowns, die heel erg
grappig zijn, zorgen dat ook de buik
ter zijner tijd moet worden vastge
houden, terwijl het hinuologisch ee-
deelte door mooie paarden, flinke rïi-
ders en allerbevalligste rijderessen
wordt uitgevoerd. Want, en daarmede
doet het circus van B. en B. meer dan
een ander paardenspel zijn naam eer
aan, alles wat vertoond w0rdt is be
langwekkend, doch dat wat men ziet
van de samenwerking van mensch en
paard, pardon, paard en mensch, is
het meest schitterende van de werke
lijk uitnemende voorstelling Vooral
het rijden met de vurige rossen, door
kloeke mannen en vrouwen bestuurd,
de herleving der Romeinsche arena,
brengen het publiek tot grooten geest
drift. En onder den go.eden indruk
door den geestdrift teweeggebracht
vergeet men de doorgestane ellende.
d;e bedorven kleederen, alles wat ge
leden is, dankbaai- dat men een offer
heeft kunnen brengen aan den vader
der reclame.
De tocht is volbracht. Wij kee-
ren huiswaarts, zoo mogelijk onder
nog ongunstiger omstandigheden, dan
de heenreis plaats vond. Moede en af
gemat, druipend van den al te over-
vloedigen hemeldauw, stijf van den
modder, komen wij thuis en met het
heerlijke gevoel een goed werk te heb
ben verricht, leggen wij ons ter ruste,
dankbaar dat Barnum en Bailey slecht
éénmaal in een menschenleven den
Oceaan oversteken om Europa te ont
dekken. H. M. P.
Sportpraatje.
De waarnemende burgemeester van
Amsterdam heeft goedgevonden
de wedstrijden op de Amsterdamsche
wielerbaan op Zondag a.s. te verbie
den, omdat de directie geen voldoen
de waarborgen kon geven dat de bloe
dige tafereelen van een paar weken
geleden niet herhaald zouden worden.
Met alle respect voor inr. J. N. van
Hali's bestuursbeleid, wil bet mij toch
voorkomen, dat hij hierin wat te ver
is gegaan. Immers, hoe kón nu de
directie verzekeren, dat Zondag geene
wielrenners zouden vallen of tegen el
kaar oprijden. Bij allen sport komen
dergelijke incidenten wel voor. 'Zou
men er ooit aan denken paardenwed-
strijden te verbieden omdat een paar
jockeys in 't zand hadden gebeten?
Waarom moet nu altijd de wielersport
als mikpunt voor adle plaatselijke
autoriteiten dienen? Vrees voor het
nieuwe kan het niet zijn, want de fiets
heeft nu toch waarlijk wel burgerrecht
gekregen, zooals weer bliikt uit de
bescheiden betreffende 's Rijks geld
middelen over 1900. Volgens deze ge
gevens werd in de jaren 1899 en 1900
over bet volgend getal rijwielen per-
soneele belasting geheven.
1899 1900
voor één persoon
belast met f 0.50 20.537 27.363
l._ 25.277 31.464
2.— 40.325 45.379
voor meer personen
belast met f 4.474 477
(voor elk)
van verhuurders enz.
belast met f 1.50 3146 3254
van winkeliers
belast met 1-4614 5291
Het totaal belastingschuldige rijwie
len in ons land steeg dus in dat eene
jaar van 94.373 tot 113.228.
Inderdaad tegenover een zoo uitge-
uitgebreiden sport mag wel een beetje
welwillendheid in acht worden geno
men.
Mijne winners voor de a.s. courses
te Bussum zijn:
Najaars-pvijs: Alarm II.
Troost-prijs: Berline.
Hilversum-prijs: Parsimony.
Herfst-prijs: Stal-de Mol.
Tribune-prijs: idem, reserve Scha-
bernack.
Cruys-Bergen-prijs: Hirye, reserve
Stal-Schuyl.
Troost-prijs: Stal-Schuyl, reserve
Stal-Meyners.
AMATEUR.
Adriana Roza, huisvrouw* vani Eik
kei Kook, te Do Werken en Sleieu-
wijk, beschuldigd van poging tb#
moord', gepleegd togen haar man,
d'oor hem phosphoir toe te dienen1.
Do vrouw bekendle volledig maai1
gaf te kennen dat zij door haar mani
niet goed word behandeld'. Zeven
tien getuigen, van wie rijf deskun
digen, werden in deze zaak ge
hooid.
Het O. M.. in heirinniering brew-
gende dat het slachtoffer van beid.
sedert aan de gevolgen is overleden,
e-ischte 20 jaar gevangenisstraf.
Mr. De Menthon Bake, ambts
halve als verdediger toegevoegd),
wees op enkele verzachtende om.»
standi gh eden en riep de clementie
der rechtbank in. Deze zal 3 Oct.
a. s. uitspraak doen.
Uit de Arbeiderswereld
BUITENLAND.
Stakende visschers hebben te
Grimsby het bureau van het ver
bond van visscherij-ondernemers
volkomen vernield. Alles wat men
binnen vond, werd kort en kleins
geslagen en op straat geworpen.
Eenige leden van het verbond did
een samenspreking hielden, moes
ten door een venster aani de achter,
zijde hun lijf bergen. Een inspec
teur van de dok-politie is erg mis
handeld.
De onruststokers waren mleesfi
opgeschoten jongens. Alle papieren!
in het gebouw Werden aan stuk
ken gescheurd. De geheele razzial
was in een "aar minuten afgeloo-
pen en verraste de stad' volkomen.
De Wh ite-Star-maatschappij' had
zoogenaamde onderkruipers iiï
dienst genomen om een stoomboot!
uit te brengen en dit bad de ver
bittering van de stakers gaande ge
maakt.
Hun getal moet eenige duizenden!
bedragen.
Rechtszaken.
Straatroof.
De Amsterdamsche Rechtbank
veroordeelde' Donderdag J. W. de
Boer, den' straatroover, die een
man. welke lag te slapen op dlei trap
pen van de Beurs, zijn horloge en
ketting ontstal, en die eenigeni tijd
te voiren op verdachte wijze van
aangetroffen in een tuin nabij de
Vondelstraat tot 2 jaren gevangenis
straf.
Poging tot moord.
Voor de rechtbank te 'st-Hertogen-
b'ösch heeft de zaak gediend
Ingezonden Mefledeelingen. (30 Cent per regel).
Heerlijk
verfrisschend
Conserveert
de tanden
Over de
eheele aarde
verspreid.
Volgens den hedendaag-
schen stand der wetenschap
is Odol proefondervindelijk
het beste middel voor de ver
zorgingvan mond entanden.
Alleen eclit in onze Patentfiacons.
op ZONDAG 22 September 1901
te HAAULE1I.
Grooto Kerk.
Voorin. 10 ure, Van Lennep.
's Nam. 2 ure, Ds. Swaan.
Doopsbediening.
's Avonds 6 ure, Ds. Jonker.
Afscheidsrede..
Nieuwe Kerk.
Voorm. 10 ure, Swaan.
Janskerk.
Voorin. 10 ure, Van Paassen.
Bakenesserkerk, (Voor de kinderen)'.
Voorin. 10 ure, Barbas.
Eglisc Wallonne.
10 heures du matin, Mr. Muller.
Gereformeerde Kerken.
Ged. Oude Gracht.
Voorm. 10 ure, Mulder.
's Avonds 5 1/2 uur, Mulder.
Ridderstraat.
Voorm. 10 ure, Ringnalda.
's Avonds 6 uur, Ringnalda,
Doopsgezinde Kerk.
Voorm. 10 ure, Dr. H. J. Elhorst.
Kerk der Broeder-gemeente.
Voorm. 10 uur, deBlocqv. Scheltinga
Ev. Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, Poolman.
Namiddag 1 ure, Zondagschool (Nas-
saulaan).
Rcmonstr. Gereformeerden.
Voorm. 10 ure, Ds. Haentjens.
Gem. van Gedoopte Christenen.
KL Heiligland No. 8.
Voorm. 10 ure, Onderlinge Verg.
's Nam. 12 1/2 ure. Zondagschoól.
's Avonds 6 ure, Doopsbediening.
Dinsdagsavonds 8 1/2 ure. Bidstond.
Clir. Gereformeerde Gemeente.
Zuiderstraat.
Voorm. 10 uur en Namidd. 5 1/2 uuiy
Schotel.
Bennebroek.
Voorm. 10 ure. Geen dienét.,
's Avonds 7 ure, Gertb v. Wiick Jx»
Heemstede.
Voorm. 10 ure, Veen.
Pred. te Haarlem»
Spaarndam.
Voorm. 10 ure, Baljon.
Houtrijk en Polanen.
Voorm. 10 ure, Ds. Heeringa.
Santpoort.
Voorm. 10 ure, Ds. Kutsch Lojenga»
Sandvoort.
Voorm. 10 uur. Hulsman,
len onderzoeken.
En ik verzeker u nogmaals,
dat ik volstrekt niet ziek ben en er
<his volstrekt geen aanleiding is
om mij geneeskundig te laten on-
derzoekeu, antwoordde Langem
brucl). met een hem anders geheel
vreemde heftigheid, terwijl hu zijn
hand die Lamprecht in de nine
hield terugtrok. Hij had er echter
onmiddellijk berouw van z<x> on
wellevend den dokter te hebben
geantwoord en voegdle er dan ook
op vriendelijken toon aan toe:
Neem mij mijn min vriendelij
ke woorden niet kwanjk, besie dok
ter maar het maakt een zich vol
komen gezond gevoelend mensch
werkelijk korzelig, als men hem
steeds voorhoudt, dat- hij ziek is-
Uw veranderd uiterlijk doen
het denken, en liet is dus zeer na
tuurlijk dat men daarvoor naar een
oorzaak zoekt.
Langer-bruch maakte onwillekeu
rig een heftige beweging.
Moet men werkelijk daarnaar
zoeken? Ligt de oorzaak si et veer
de hand? Als men het liefst wat
men op aarde bezit, voor zijn oogen
ziet wegkwijnen
Kom, zoo erg is het nu niet,
viel Lamprecht hem in die rede,
dat heb ik u en uw kindleren im
mers meermalen gezegd!.
U gelooft dius aan haar herstel?
vroeg Langenhruch.
"Van een algeheele herstelling
kan geen sprake zijn, geen arts ver
mag een ziek hart weder gezond te
maken, antwoordde de dokter eer
lijk. Wij kunnen het voortwoe
keren van het kwaad' echter tegen
houden; bij een kalm teven kan
uw vrouw nog lange jaren voor u
behouden blijven. Groote gemoeds
aandoeningen echter
Ziet ge wel, nu zegt ge het
zelf, viel Langenbruch in, als
ik senator word
Neen, neen, ais gij geen se
nator wordt, zal dat bij uw vrouw
aandoeningen te voorschijn roepen,
die voor haar leven gevaarlijk zou
den kunnen zijn Vrc-ugde zal haar
niet schaden, daarop is zij voorbe
reid. Ik begrijp u waarlijk niet.
mijnheer Langenbruch. Laat mij u
als vriend en bloedverwant radlen
de gedachte om e&i eventueele be
noeming niet aan te- nemen, te la
ten varen, het zou geen goeden in
druk maken.
Hij schudde Langenbruch krach
tig do hand, wenschte hem goeden
avond en verwijderde zich, vast
besloten, om' zijn heden gedane po
ging te herhalen.
Hij mag zeggen wat hij wil,
maar hij is bepaald niet wel, mom
pelde hij in zichzelf. Maar zijn
ziekte schijnt mij echter eerder
een zieUelijden, dan een lichame
lijk lijden te zijn. Zou het werke
lijk slechts voortspruiten uit be
zorgdheid voor zijn vrouw
Robert Langenbruch bleef nadat
de deur zich achter dokter Lam
precht gesloten had onbewegelijk
in de gang staan en drukte beide
handen tegen: de slapen..
Mijn arm. hoofd'! 9teunde hij.
Het is mij alsof het zou moeten
bairsten, ik ben dood moe, maar
mag er niets van laten bemerken
om harentwille. De aandoening
zou haar d'oodJen. Alles wat haar
verdriet en onrust zou kunnen ge
ven, moet vermeden worden. En
ook dit moet ik mij nog om ha
rentwille laten' welgevallen ik
moet senator worden
Nog eenige minuten stond hij on
bewegelijk en zich eindelijk ver
mannend keerde hij mek een glim
lach op het gelaat weer in die ka
mer terug, waar John intusschen
van het diner bij den senator Lam
precht had verteld.
Was Frits Herrlich daar ook
hoorde Langenbruch bij zijn bin
nentreden Josephine vragen,
waarom komt hij tegenwoordig
niet meer bij ons? Ik vond het al
tijd zco prettig als hij hier was.
Hij bracht ons altijd zulk aar
dig speelgoed mee .en kon zulke
mooie geschiedenissen verhalen en
ons prettig raadsels opgeven., voeg
de Renate er bij.
Frits Herrlich heeft meer te
doen dan met jelui te spelen, hij
is een advocaat, die een zeer ult-
gebreicb praktijk heeft, antwoord
de John, die het voor de ouders
zoowel als voor Johanna pijnlijke
gesprek der kinderen wilde cou-
peeren. Zij lieten zich echter niet
zoo spoedig van het thema afbren
gen Josephine zeide
Op Zon- en feestdageït heeft
hij toch niets te doen en evengoed
als hij naar de- Lamprecht"s_ gaat,
kan hij ook hier komen. Noodig
hem dus eens uit als je hem weer
ziet, John.
Ja, doe dat, vleide Renate,
zeg hem., dat wij veel van hem
houden en y ook, niet waar Jo
hanna? Zij wierp .een- vragenden
blik op haar oudere zuster, die
haar gelaat, waarop een smartelij
ke uitdrukking kwam, afwendde.
Langenbruch echier sprak op be
velenden toon Nu is genoeg
daarover gebabbeld kinderenje
weet immers wel d'at wij, nu moe
der ziele is, geen bezoeken kunnen
ontvangen.
Maar de senatersvrouwen en
de vreemde "heer, van wien John
gesproken heeft, zullen toch ook
komen, sprak Renate die zich niet
zoo licht liet intimideeren. Haar
vader wierp haar echter een be-
straffenden blik toe. Doch door de
opmerking van het kind getroffen,
vroeg hij snel
Wat voor een vreemdeling?
Een zekere mr. Ralph Wilson,
antwoordde John, een jonge man
uit Chicago, die zich reecls eenige
dagen hier in Lübeck bevindt.
Met. welk doel vroeg Langen
bruch belangstellend. Het scheen
Johanna toe. die naast haar vader
stond, dat deze plotseling bleek
was geworden, ook het geluid van
zijn stem had een vreemden klank.
Wilt u nog een kopje thee?
vroeg zij bezorgd1.
Hij bedankte en liet zich door
John inlichten, wat deze omtrent
Wilson wist.
Hij wil gaarne dat ik hem tot
gids zal dienen bij het bezichtigen
dor merkwaardigheden van Lübeck
en wenscht tevens bij ons geïntro
duceerd te worden, sprak John.
Nu, voor mijn part laat je hemi
het raadhuis zien en alle andere
bezienswaardigheden en kraam je
je archivalische kennis tegenover
hein uit. antwoordde Langenbruch,
die dikwijls met de lievelingsstu
diën van zijn zoon een loopje nam,
maar houd hem liever buiten
ons huis.
Waarom, Robert? vroeg zijn
vrouw. Afijn toestand is niet vani
dien aard dat wij daarom van alle
conversatie zouden moeten afzien.
Maar waarvoor zouden wij.
ons met den: vreemdeling inlaten,
sprak Langenbruch met een afwe
rend handgebaar, zijn optredieni
komt mij wel eea beetje avontuur
lijk voor.
(Wordt vervolgd.)