AfSSi
Prijsraadsel.
Aanval van een onderzeesche boot
Bij gelegenheid van de manoeuvres overtuigd. Zoo schrijft een officier in
der Fransche vloot aan de Bretonsche een vakblad:
en Normandische kusten, heeft de Wat de ..Zéde' betref' zij heeft al-
veelbesproken onderzeesche boot ..Gus- leen. begeleid door een ander schip,
tave Zédé" op het pantserschip ..Jau- kunnen varen Dat. beteekents dat zij
réguiberrv" proeven genomen, waar- alleen vernield zou geworden,
bij een aanval op het pantserschip vóór zij haar doel zou hebben bereikt,
gedaan werd en de ..Gustave Zédé", Men heeft ons willen wijs maken, dat
omkeer.-ml. zich juist nog kon onttrek- het andere vaartuig slechts tot escorte
ken aan het vernietigende snelvuur, diende, doch het moest de ..Zédé slee-
De plaat geeft van die bewegingen een pen. Welk een bloedige ironie voor
beeld. een oorlogsschip ligt er niet in de er-
In Fransche vakkringen is men van kenning. dat het een ziekenoppasser
de bruikbaarheid van de .Gustave noodig heeft, om zich naar het ter-
Zédé in tijd van oorlog geenszins rein van den strijd te begeven."
Vlak bij hem heb ik niemand ge
zien. Twee of drie mannen stonden
bij elkander aan de andere zijde van
den weg, maar ik weet niet of zij bij
hem hoorden.
Wat antwoordde mijnheer Irons?
Mijnheer Irons keek hem aan en
antwoordde:
Ik kan je nu niet antwoorden,
je ziet dat ik bezig ben. Kom na werk
tijd terug. Toen zeide de beschul
digde.
Ik moet je spreken, terstond. En
de heer Irons antwoordde:
Op mijn woord, ik heb wat an
ders te doen, en keerde zich om, om
weder een plank op te nemen, maar
nu haalde de beschuldigde terstond
een pistool voor den dag en, voordat
ik hem had kunnen tegenhouden of
iets kunnen doen, had hij ze bij net.
hoofd van mijnheer Irons gebracht -.n
bout portant gelost. Mijnheer Irons
viel. De beschuldigde vluchtte, ik heb
hem vervolgd, om de kar heen, maar
hij was reeds ver weg.
Mijnheer Tallboys, hebt u den
getuige de een of andere vraag te
doen?
Nieuwe raadpleging, fluisterend,
met. den beschuldigde en ontkennend
antwoord.
Drie of vier andere getuigen wer
den nu gehoord. Het scheen bewezen,
dat de beschuldigde op het oogenblik,
dat hij kwam eten, geen revolver bij
zich had; hij moest er zich dus een
verschaft hebben, vóórdat hij weder
verscheen. Het werd eveneens bewe
zen. dat hij ingesloten en aangemaand
om zich over te geven, zijn revolver
op den grond had geworpen en de
handen in de lucht gestoken, in plaals
van op hen te schieten., die hem ver
volgden. Dit alles geschiedde in de
volrnaakste orde. Gedurende het ver
hoor der getuigen, bewaarde de me-
ligte een diepe stilte. Toen zij zich
allen teruggetrokken hadden, wisselde
zij haar indrukken, maar op zachten
toon. Er was nog geschreeuw, noch
luidruchtige beweging.
De verdediger werd uitgenoodigd de
getuigen a décharge aan te voeren
als er waren; hij antwoardde, dat hij
er geen had. Waarop de rechter op
den plechtigsten toon hernam:
Mijnheer Tallboys .de zaak is ge
hoord. Maar, vóórdat de gezworenen
zich terugtrekken om te beraadslagen,
kunt u de opmerkingen voordragen,
die u noodig acht in het belang van
uw cliënt. Ik moet u alleen waar
schuwen. dat wij geen exceptie van
onbevoegdheid erkennen. Wij zijn een
volksgerecht, direct uitgaande van het
volk: zijn recht in twijfel trekken,
zou zijn, afstand doen van uw ambt.,
en mijne taak zou zijn u het woord te
ontnemen. Omtrent de vraag van de
schuld hebt gij volle vrijheid.
De verdediger had klaarblijkelijk
een ondankbare taak, daar alles zich
nu tot een quaestie van feiten, pas
gebeurd, bepaaldel Heeft de beschul
digde den ouden Irons al of niet ge-,
dood? De heer Tallboys koos dan ook
wijselijk de partij van te zwijgen.
De jury trok zich achter den wa
gen terug om te beraadslagen. Vijf
minuten later keerde zij terug en her
nam haar plaats op de tonnetjes met
planken.
Mijne heeren, gij hebt gedelibe
reerd? vroeg kapitein Sollas.
Ja, zeide het hoofd der jury.
Gij zijt eenstemmig in uw uit
spraak?
Ja.
Welke is die uitspraak?
Schuldig aan moord.
Aller oogen wendden zich tot den
president, die op stond en. zich tot de
toehoorders wendde, zeide:
Mijne heeren. de jury verklaart
den beschuldigde schuldig aan moord:
het is aan u, het vonnis uit te spreken.
Zij, die van meening zijn, dat de ver
oordeelde moet opgehangen worden,
moeten ja zeggen.
Ja, riepen een honderd stemmen
tegelijk.
Tegen: neen. Geen oppositie. Ge
vangene. de jury heeft u schuldig ver
klaard en het volk heeft u geoordeeld
om gehangen te worden. Gij zult dat
vonnis binnen een kwartier onder
gaan aan den naasten boom. Als je
iets te zeggen hebt, is het nu het oogen.
blik daarvoor.
Nu verhief zich eene stem aan den
uitersten zoom der menigte. Zij kwam
van een heel lang man, boven op een
paard, en gewapend met een Winches
ter" die zestien schoten kon doen. Twee
ruiters nog stonden bij hem.
Alles naar den boom, zei hij. Nie
mand mag achterblijven. Wij zijn al
len solidair verbonden.
Alles naar den boom! dit werd
het wachtwoord. Een verward getrap
pel. een stroomen van de menigte
naar den noodlottigen boom, een ka
toenboom met bladerlooze takken,
wiens takken donker uitkwamen te
gen de ondergaande zon, aan den rand
van de prairie.
Ik was weer op mijn pony gestegen,
nieuwsgierig om het drama tot het
eind toe te zien, en ik volgde de me
nigte. Maar een der wachters naderde
mij. en zijn revolver naar mijn hoofd
richtend, en mijn teugels vattend, zei
de hij:
Stijg af.
Waarom?
Dat raakt u niet. Wij hebben
dien pony noodig. Gij zult hem straks
terughebben, maar stijg af.
Toon en gebaar waren afdoend; ik
moest afstijgen. Terstond maakten die
mannen van de'n hals van mijn pony
het touw los, waarmee ik gewoon was
hem vast te binden, een mooi nieuw
touw, veertig voet lang. Aan het eene
eind maakten zij een lus, die om een
dikken tak geslingerd werd,, vijftien
voet boven den grond.
De veroordeelde stond onder aan
den boom. De lus werd om zijn hals
geslagen.
Even liet men hem tijd tot naden
ken.
Toen werd hij op mijn pony gehe-
schen; het. koord werd strak aange
trokken en met het losse eind aan den
stam van den katoenboom vastge
maakt-
Eindelijk gaf de een of ander het
beest een slag op het achterdeel. Het
sprong vooruit en de ongelukkige
bleef in de ruimte slingeren op eenige
duimen van den grond.
Hïjsch hem op! Hijsch hem hoo-
ger. riep de menigte.
Twintig ijverige armen trokken aan
het touw .tot het lichaam op twee voet
afstands van den grooten tak hing.
Kom, zeide de man met den .Win
chester". nu kunnen wij weer aan ons
werk gaan.
verbitterd, terneergedrukt of ontmoe
digd: maar zij hadden hem sceptisch
gemaakt. Hem had geen leed cetroffen,
dat hem het leven zwaar, creen teleur
stelling die hem de menschen slecht
deed schijnen, en zoo hij al voorgaf ze
te verachten, dan was het niet zoozeer
om hun ondeugden, dan om hun ge
breken. hun zwakheden en bespotte
lijkheden. Hij had zijn geloof weten
te bewaren, hij vertrouwde nor dat
waarheid, onbaatzuchtigheid, liefde,
deugd op aarde te vinden waren: alleen
rekende hij er niet op. dat hij ze zou
ontmoeten; hij had van de menschen
in het algemeen een er>ed denkbeeld
maar van hen. met wie hii in «aanra
king kwam verwachtte, hij heel wei
nig. zoodat. wanneer hii ergens een
deugd meende te ontwaren, zijn eer
ste vraag was: Is zij echt?
v. Meyendal. Parasieten.
Het leven is zoo kort en zelfs het
gelukkigste leven brengt zooveel ern
stige. moeilijke uren. zooveel strijd
en zorg! Zouden wij. die met elkan
der op den levensweg ziin. het niet
kunnen nalaten het. in plaats van met
rozen der liefde, eendracht en geduld,
mei doorns en distels van onvrede te
bezaaien? Wie kan zeggen, hoe kort
de spanne tijds is. waarin hij nog met
de zijnen op aarde is? En wanneer ie
mand uit. dezen ons zoo dierbaren
kring scheidt, dan geloof ik. zullen
ons juist die kleine, tiefdelooze woor
den. waarmede wi:. hem zoo menige
onschuldige vreugd hebben verbit
terd. zoo menige groote smart hebben
aangedaan, het meest in onze herinne
ring smarten, omdat ze zoo gemakke
lijk hadden kunnen vermeden worden.
gHans Arnold. Kleine onvriendelijkheden.
Hij wist immers niet beter, of hij
deed alles, wat in zijn vermogen was.
om iedereen tevreden te stellen? Dat
hij dit niet alleen met geld kon doen.
zag hij niet in, en zijn vrouw was
evenals 1 mild tot. verkwistin toe.
maar te veel met haarzelve vervuld,
om anderen iets meer te kunnen schen
ken dan haar geld. Dat maakte het
zoo kil en zoo koud in deze omgeving:
er was geen weldadig medegevoel voor
het lot van anderen, geen hartelijke
toeneiging to* den medemensch. Er
was een klove van het. hart tot het hart
die men met geld dach' vullen, zon
der eenig bewustzijn te hebben van
de deugdelijke brug. die er zoo gelei
delijk naar toe voerde: de Christe
lijke liefde.
C. F. van Rees. .Else'
S~"TF M
1%
Een publieke briefschrijver in Kaïro.
De gevangenneming
van Aguinaldo.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
Ondervinding heeft mij geleerd, dat
men eens menschen belang niet beter
kan bevorderen dan door hem in zijn
zwak te tasten in plaats van op de ma
nier van school- en zedenmeester hem
te willen regeeren.
Fr. Gallée, Rheiius en Mosella.
De ervaringen des levens hadden
een groote verandering teweeggebracht
in den vroolijken, levenslustigen stu
dent van weleer. Zij hadden hem niet
Op welke wijz*. generaal Funston, zij
't met veel moeite en groot levensge
vaar, door middel van verraad en val-
sche stukken, Aguinaldo gevangen ge
nomen heeft, wordt nu door hemzelf
in de ..Times" verhaald.
Den Gen Maart van dit jaar scheepte
de generaal, na verlof gekregen te heb
ben het avontuur te wagen, zich op de
kanonneerboot „Vicksburg" in. Hij
had drie verraders bij zich: Segovia,
Cecilio Sigismundo en Hilario Placido;
deze laatste was een wapenbroeder van
Aguinaldo geweest. Voorts waren aan
boord zekere Dionisio Bato en Grejorio
Ladhit, Filippijners die zich onderwor
pen hadden en van wie men vermoe
den kon dat zij hun medewerking tot
het stellen van de valstrik niet zouden
weigeren, en voorts 81 man van een
inlandsch verkeunerscorps. Macabé-
bé's, in dienst van de Amerikanen. Vier
Amerikaansche officieren hadden zich
bij Fuston aangesloten om als „gevan
genen" mede als lokaas te dienen.
Alleen de Amerikanen en de twee
voornaamste verraders kenden het doel
van den tocht, maar toen men zich
op zee bevond werden allen er mee
in kennis gesteld.
Funston vertelt hoe hij den 24en Oc
tober 1900 het kamp van den Filippijn-
schen generaal Lacuna had veroverd:
de aanvoerder zelf was ontsnapt, maar
Funston had zich meester gemaakt van
een aantal voorwerpen, aan Lacuna
toebehoorende onder welke eenige bla
den papier die reeds van Lacuna's ze
gel voorzien waren. De gevonden brie
ven bevatten overigens verscheiden
handteekeningen van Lacuna, en alvo
rens San Isidore te verlaten, had Fun
ston ze door een inlandsch schrijver
laten namaken onderaan de gezegelde
stukken in blanco. Zoo werden du^.
gedurende den overtocht met de „Vicks-
bura." twee valsche brieven aan Agui
naldo geschreven.
Den 13en Maart, gedurende een
stormachtigen nacht, zette de „Vicks
burg" de expeditie in de baai van Casi-
guran aan land. en toen de dag aan
brak ging men op marsch. om dier.-
zelfden middag notr een valsch stuk
te fabriceeren. Het was een kort briefje,
door Hilario Placido onderteekend. ge
richt aan den rechter te Casiguran. en
inhoudende dat de ondergeteekende
een Filippijnsche afdeeling onder zijn
bevelen had, die uit Nueva-Ecija kwam
om Aguinaldo te Palanan op te zoeken
en nu den alcade verzocht om voedsel
en dak. De expeditie werd met open
armen ontvangen. Ook de zoo
genaamde gevangenen werden goed
behandeld. Te Casiguran gebruikte
Placido. die zichzelf nu tot luitenant-
Te Kaïro is de Duitsche schilder
Max Rabes sedert een tiental jaren
zóó populair geworden als misschien
geen Europeesche schilder van naam
vóór hem. Hetzij bij de hoffeesten van
den khedive in de weelderige salons
en in de heerlijke buitenverblijven der
Egyptische grootwaardigheidsbeklee-
ders, hetzij in het oneindige straat
gewoel van Oud-Kaïro. in de bonte
kringen van de Arabische en de Nubi-
sche heffe der bevolking en in de
kampen der nomadische Bedoumen,
overal is de schilder een gaarne ge
ziene gast. Deze goede ontvangst bij
de anders zoo wantrouwende Ooster
lingen. dankt Rabes voornamelijk aan
zijn talent om zich aan te passen aan
de levensgewoonten, de godsdienstige
en aesthische begrippen van de Kaire-
ners Daarbij komt. dat Rabes het Oos-
tersche leven tot in de kern nagevorscht
en in al zijn eigenaardigheid saam-
gevat heeft en dat spreekt, zich uit in
zijn kunst. v.n.l. in de fijn-schilder
achtige karakterkoppen der Arabieren,
Fellah's. Nubiërs. Bedouinen en inde
intieme genre-stukken, die de wereld
der Oosterlingen verrassend juist
weergeven.
Zulk een fijn weergegeven tooneeltje
uit het straatleven van Kaïro stelt zijn
schilderij ..De publieke Briefschrij
ver voor. Men zïet het met zonlicht
doortintelde groen van den Eskekijeh-
tuin. die een soort park is in de Euro-
peesclie wijk van Kairo en hier, voor
het hooge hek, heeft de Katib, de pu
blieke briefschrijver, zijn standplaats.
Het is een jonge man van Arabisch
type met schrander gelaat. Een voor
name dame met witten sluier voor
vergezeld door een kleinen. Nubischen
dienaar, is onder het dak zijner tent
gekomen, dicteert hem een brief en uit
haar woorden stelt hij met'geleerd
laat in sierlijken stijlbloemen den
brief samen.
Aan de andere zijde zit -een straat
meisje, zooals ze overal in Kairo bij
de hand zijn. als er iets te zien en te
hooren valt, die zonder vaderland zijn
en in ongedwongen opdringerigheid
voor een sigarette allerlei kleine dien
sten verrichten.
Op zij van den briefschrijver heeft
een sarraf zijn wisseltafel: hij is een
oude. witgebaarde man. die uit zijn
5 piasters (6 gulden wisselgeld zoo
veel mogelijk winst slaat.
kolonel bevorderde, een der stukken
met Lacuna's zegel om Aguinaldo te
waarschuwen dat men in aantocht was
met versterking en met vijf aanzien
lijke Amerikaansche gevangenen.
Daarna ging men weer op weg en nu
begon het moeilijkste en avontuurlijk
ste gedeelte van den tocht.
Hier en daar had het pad een hel
ling van meer dan 45 graden. Om voor
uit te komen moest men vaak op han
den en voeten kruipen, en zonder de
hulp. die wortels en boomtakken aan
boden, zou men sommige plaatsen mis
schien nooit gepasseerd zijn. De twee
laatste dagen klom men over rotsen,
die soms ter grootte van meloenen ver
strooid lagen, soms den omvang had
den van een wagen. lederen ochtend
ging men zonder ontbijt op weg; eerst
tegen tien uur hield men halt. kookte
wat meel en nam een paar uren rust:
dan liep men tot 's avonds tien uur
door. om dan te eten en te gaan sla
pen. Het stortregende zonder ophou
den zoo lang de tocht duurde, en tus-
schen Casiguran en Palanan had geen
der leden van deze expeditie een drogen
draad aan 't lijf.
Het was niet na te gaan, hoeveel
bergstroomen, groote en kleine, men
reeds overgestoken en doorwaad had,
toen de levensmiddelen opraakten. Men
had voor drie dagen meegenomen, en
deed er vijf dagen mee, maar den zes
den dag had men niets om den honger
te stillen en was zeer uitgeput. Ook
maakten de tochtgenooten zich zeer
ongerust: er was een boodschapper aan
Aguinaldo gezonden om hem de komst
van de afdeeling te melden, maar er
was geen antwoord gekomen. Zouden
de Amerikanen zelf in de val geloopen
zijn?
Tegen het vallen van den avond ver
scheen er eindelijk een bode van Agui
naldo maar met het bevel de „gevan
genen" achter te laten. Opnieuw vrees
de men dat Aguinaldo de bedoeling
doorzien had en welke houding zouden
de Macabébé's aannemen zonder hun
eigenlijke leiders. Besloten werd dat
de vijf officieren zich wat achteraf zou
den houden oogenschijnlijk onder be
waking van een korporaal en tien
man, om echter de hoofdmacht op kor
ten afstand te volgen. Een nieuw
valsch stuk moest daarbij dienst doen.
Toch dreigde alles nog op het laatste
oogenhlik te mislukken.
Twee uren nadat de Amerikanen
vertrokken waren, ontmoetten zij een
sergeant van de Macabébé's en een
soldaat, beiden buiten adem. Zij be
duidden den officieren dat zii zich in
bet kreupelhout moesten verbergen,
en zoo geschiedde. De sergeant legde
nu Fuston uit dat de afdeeling 10 ge
wapende Filippino's ontmoet had door
Aguinaldo uitgezonden om de Ameri
kanen mee te brengen die hij nog te
Dinudungan waande, het dorp, waar
de expeditie den boodschapper ont
moet had. Hilario en Segovia hadden
hen wat opgehouden door met hen te
praten, intusschen waren de sergeant
en zijn makker de Filippino's zoo snel
mogelijk vooruitgeloopen. Weldra zae
men ook de Filippino's aankomen, zij
gingen rakelings langs de Amerikanen
heen, zonder hen te zien. Zoodra zij uit
't gezicht waren gingen de Amerikanen
weer op weg, zij haalden de Macabé
bé's in terwijl dezen dp rivier van
Péalanan overstaken; het. kamp van
Aguinaldo was aan den anderen oever
en de meeste Macabébé's waren reeds
aan den overkant. Toen de officieren
zich nog op het vlot bevonden, dat voor
hen gereed gemaakt was, hoorden zi]
schieten en zij kwamen nog juist bij
tijds om den aanvoerder der Filippinos
te zien gevangen nemen en te beletten
dat hij vermoord werd.
Uit den Moppentrommel,
DE KEUS.
Alexander de Groote had een soldaat
in zijn leger, die óók Alexander heette
maar een slecht leven leidde.
Op zekeren dag zei de Keizer tegen
hem: „Eén van beide, verander je le
ven of je naam."
KARELTJE BIJ TANTE TE VISITE.
En wat wou Kareltje nu wel voor
zijn verjaardag hebben?
Een groote doos chocolaad!
En dan wat verder?
Nóg een groote doos chocolaad!
O, maar ik ben bang, dat Kareltjes
maagje dat niet zal kunnen verdra
gen. Dus wat verder?
Een ander maagje dan!
TOCH ZINDELIJK.
Mevrouw: „Mina, dat kan niet lan
ger; je bent erg onzindelijk, ik zeg je
den dienst op."
Mina: „Maar waarin ben ik dan on
zindelijk?"
Mevrouw: „Zie maar eens die spin-
newebben aan den zolder."
Mina: „O! die hingen er al, toen ik
hier kwam!"
EEN LASTIGE KWAAL.
Alfred: „Beste vriend, daden spreken
luider dan woorden!"
Albert: „Zoo; ik kan wel merken, dat
je mijn vrouw nog nooit hebt hooren
spreken."
SCHAAKSPEL.
PROBLEEM No. 20.
Zwart.
abcdefgh
Wit speelt en geeft in drie
zetten mat.
Oplossingen worden vóór 7 Oct.
ingewacht aan het adres van den
redacteur dezer rubriek, Jhr. A. ,E.
VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te
's-Gravenhage.
Electrisch licht op een boei.
Een Duitsch ingenieur heeft een boei I krachtige golven ontsteken het licht,
uitgevonden waarvan de verdienste terwijl de hevige stormen niet in staat
hierin gelegen is, dat de kracht van i zijn het uit te dooven. Voorts brengt
den golfslag ze electrisch verlicht. Dede golfslag een groote bel in beweging
boei kan maanden aan haar lot over-Deze boeien worden thans als proef
gelaten worden, zonder dat men ergebruikt in de ondiepe gedeelten langs
naar behoeft om te zien. Zelfs de minst de Duitsche kust.
Oplossing van Probleem No. 18.
1 Del, Ka5:, 2 bö. Ka4 3 Dal
Kb6:, 3Db4:^F
Tb63 Dal
ab6:, 3 Dal -J-
b3 2 Pb3T speelt, 3 De3
Taö2 De3 T
Kc5 2 De3 T
CORRESPONDENTIE.
W. v. B. Jr. te Haarlem. Op 13Kc8
of Kd7, b3, 2 cb3volgt Kc5 en| het
mat is den volgenden zet niet mo
gelijk.
J. v. V. te Haarlem. Op 1 Db2,
Ka52 b6, volgt b3 en het mat is
bij den 3en zet niet te verkrijgen.
Het succes der prijsraadsels met
geldprijzen van „Haarlem's Dagblad"
heeft ook invloed gehad op de Prijs
raadsels van „de Zaterdagavond".
Niet minder dan 202 inzendingen
met de goede oplossing:
BOLSWARD.
waren ingekomen. De prijs viel bij lo
ting ten deel aan Mej. ANNA J. NIES
TEN. Ceciliasteeg 13 alhier, voor wie
het uitgeloofde boek Maandag a. a
tusschen 2 en 3 uur ter beschikking
ligt aan ons Bureau.
Ons nieuwe prijsraadsel luidt als
volgt:
Mijn geheel bestaat uit 9 letters en
is een plaats in de provincie Groningen
Vroeger moest ieder reiziger voor
zien zijn van een 4. 2, 1.
De 3, 5, 7, 9 is een lekkere vrucht.
Een 6. 8, 1 is een snijdend werktuig
Antwoorden worden ingewacht tot en
met Woensdag a.s.
Als prijs loven wij uit:
EEN WANDELSTOK OF EEN' ZAK-
SCHAARTJE.
naar verkiezing