DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. aarlemmer ïïalleljes. Ko. 57. Zaterdag 5 October. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken, ALLERLEI. De pijp verdedigd. lil zijn boekje: .,Het geheim om ge zond en goed te leven," heeft mr. Hay dn Brown een en ander over de pijp gezegd. Op de vraag: „Waarom rookt men?" antwoordt de schrijver aldus: ..Er zijn goede redenen voor. Me nigeen breekt, eene hoofd-inspannen- de bezigheid af, wat hij anders niet doen zou, om eene pijp te rooken. Zul ke verpoozingen zijn niet alleen voor- deelig, maar dikwijls bepaald nood zakelijk; iets wat ze dus bevordert, is klaarblijkelijk nuttig." Op gezag hiervan zullen onrustige karakters, hoe onrustiger zij zijn, er des te meer voordeel van hebben. Eene helpt óm een verontrust ee- moed tot kalmte te brengen en geeft den droeve van harte troost." Volgens. Mr. Haydn Brown is de fïeste tijd om te rooken en om er het meeste genot van te hebben de ouder dom: Op een leeftijd als hard werken liet meer mogelijk is, als de kracht ot langdurige inspanning tot het ver eden behoort, en als de uren op de sen of andere wijze gesleten moeten worden, helpt de lange steenen pijp of de sigaar om den avonds des le vens niet alleen dragelijker te ma ken, maar te veraangenamen. Wat :ou menig oud man beginnen zonder 'ijne zes pijpen op een dag en zijne krant? Geen beter tijd om te rooken dan in den ouderdom." Volgens Mr. Haydn Brown's mee- ïing zijn pijpen het best om te roo ien en sigaretten het slechtst. ,,Zij zijn klein, en derhalve komt nen in verzoeking er vele te rooken. ardoor wordt de mond droog en nzuiver, terwijl neus en keel eenierer- nate geprikkeld worden. Doordat zij os gevuld zijn, wordt het schadelijk nademen bevorderd. Wie veel siga retten op een dag rooken, hebben lun neus, keel en longen eenige uren van de vier-en-twintig in minder of meerder mate geprikkeld, en het ge- not, dat men er van heeft, is dus ten koste van eene zekere hoeveelheid oxygeen, die voor de longen noodza kelijk is." Sigaren, wordt er bijgevoegd zijn goed, maar veelal te zwaar. .JEn dan doen zij de zenuwen meer aan dan pijpen of sigaretten." Cliineesclie bedelaars. In China, waar zoovele vereenigin- gen bestaan geheime en openbare, vormen ook de bedelaars goed ge organiseerde vereen igingen. Om zich de bedelaars van het lijf te houden, zijn de Chineezen gedwongen zich met den bestuurder der vereeni- ging te verstaan en 'hem regelmatig een som uit te betalen. Dat opperhoofd voert gezag over al de bedelaars van zijn district. Tweemalen per maand deelt hij aan zijn mannen 200 A 300 sa- pelcen en een pond brood uit. Wie hem niet gehoorzaam zijn, worden met stokslagen gestraft. De waardigheid van opperhoofd der bedelaars, welke te Peking al vóór 1000 jaren bestond, is sinds de 17e eeuw erfelijk in vele families, wien van Staatswege hunne districten worden aangewezen. Een dier families, die der Tchao, heeft in den loop der jaren een aan zienlijk vermogen verworven. Zij leidt een weelderig leven en heeft vele be dienden. Ook in de provinciesteden bestaan goed ingerichte bedelaarsvereenigin- gen. Een Chineesch blad berichtte in dertijd, dat het hoofd van zulk een ver- eenigmg een prachtig buitenverblijf voor zich liet houwen. Op welken leeftijd is men liet sterkst. De spieren hebben, gelijk alle orga nen van het lichaam in het algemeen, hare perioden van ontwikkeling en te ruggang, waardoor onze lichaams- Onze Prijsraadsels met Geldprijzen, en of ze succes hebben kracht tot op zekeren leeftijd toe- en daarna weder afneemt. Nu heeft men bij duizenden personen proeven genomen met behulp van dy namometers (krachtmeters) en deze hebben voor het blanke ras de volgen de uitkomsten geleverd: De til- of hefkracht van een jonge ling van 17 jaar bedraagt 127 kilogram; in het 20e levensjaar is zij tot 145 kilo toegenomen en zij bereikt met 160 kilo haar maximum op den leeftijd van 31 A 32 jaren. Tegen het einde van het 31e jaar begint de lichaamskracht, hoewel aanvankelijk zeer langzaam, af te ne men. In het 40e jaar is zij reeds 1.8 kilo Keizer Wilhelm's voorliefde voor mi- tair vertoon is beroemd evenals zijn idevoeringen, waarin hij zich verheft; >t den verzekeringsagent van den rede, befaamd zijn geworden. Leve de Vrede. Vrede en militairisme. geslagen vij-j anden, toch aanbeden door één per-, soon! Caran d'Ache geeselt deze onmoge-| lijkheid, door keizer Wilhelm op hetl manoeuvreveld te laten zeggen in een toespraak tot de troepen: Vrede wil, den hemel zij dank, nog niet zeggen ontwapening! minder geworden en deze afname gaat met toenemende snelheid voort tot op den leeftijd van 50 jaar, als wanneer een gezond man nog instaat 145 kilo op te beuren. Na dittijdstip vermindert de lichaams kracht zeer snel tot de zwakte van den I hoogeren leeftijd is ingetreden. Opgaven betreffende het afnemen der krachten na het 50e levensjaar laten zich bezwaarlijk geven, omdat deze juist dan bij verschillende personen bijzonder uiteenloopend zijn. Goed bewaarde schatten. De Bank van Frankrijk wordt door soldaten bewaakt, die aan de buiten zijde dag en nacht op schildwacht staan, en bovendien staan er nog schild wachten in het gebouw. Vroeger nam men veel omslachti ger maatregelen tot bescherming van de daar bewaarde schatten. Zoodra de kasgelden in de brandvrije en water dichte kasten in den kelder waren ge borgen. metselde men met een cement- muur de deuren van den kelder dicht en zette dien daarna onder water. Een inbreker zou zich dus in een duiker- kleeding moeten steken en een cement- muur moeten doorbreken om in de ge welven te kunnen komen. Als dan 's morgens de bankbeambten terugkwamen, werd de kelder leegge pompt en de muur afgebroken. Zuiver water. Het zuivere water is altijd blauw. Een goed voorbeeld daarvan wordt door het meer van Genève geleverd. Deze kleur is het gevolg eener eigen schap van het water en kan niet wor den toegeschreven hetzij aan gewone terugkaatsing, hetzij aan in het water aanwezige vaste deeltjes. Wanneer water in geringe mate ver mengd wordt met zeer fijne, bijna witte of kleurlooze deeltjes, zooals bv. poe der van rotskristal, dan krijgt het een gele tint, die, in vereeniging met het natuurlijke blauw, het water groen doet schijnen. Dat is het geval met de meren van Neufchatël en Constanz. Bij sommige meren, welker water gewoon lijk groen van kleur is, schijnt dit somtijds volkomen kleurloos te zijn. Deze bijzonderheid zoude toe te schrij ven zijn aan zeker fijn slijk, dat een roodachtige tint heeft en ijzer-oxyde bevat; dit rood zoude dan de groen achtige tint van het water neutralisee ren en dit volstrekt kleurloos maken. Als iedereen, naar de kerk ging Als iedereen naar de kerk gin<r zegt een Engelsch blad, dan zouden er bij lange geen kerken genoeg zijn. Alleen op de Britsche eilanden moesten dan 25 millioen menschen buiten blijven staan; want in de ker ken der verschillende gezindten is slechts plaats voor 15.000,000 men schen en het land heeft 40.000.000 in woners. Het gebruiken van eieren. De hooge voedingswaarde van eieren is algemeen bekend, maar door de wijze, waarop de eieren toebereid en gebruikt worden, kan die waarde zeer verminderen. Dat hardgekookte eieren zwaarder te verteren zijn dan zachte, weet wel iedereen; maar minder bekend is het, dat men zachtgekookte eieren niet met een lepeltje moet gebruiken, zon der er eenstukje brood bij te eten en goed te kauwen; anders vormt het ei zich in de maag tot groote stukken, waarop de sappen voor de spijsverte ring zeer langzaam inwerken. Men moet dus zachte eieren steeds met brood kauwen, anders zijn zij nog zwaarder te verteren dan goed gekauw de harde eieren. Het, best behouden de eieren hun voedingswaarde, wanneer men ze roert in dranken of soep en als men ze ge bruikt als toevoegsel aan spijzen. Proefstuk voor jonge vrouwen. Volgens een oud en prijzenswaardig gebruik moet in Siberië iedere jonge vrouw, wanneer zij voor het eerst het huis van haren echtgenoot betreedt, eigenhandig het middagmaal toeberei- ned, om te bewijzen, dat zij een goede opvoeding genoten heeft. Gelukt het haar de gasten tevreden te stellen, dan geldt dat niet alleen als een bewijs voor de uitnemende eigen schappen der jonge vrouw, maar het strekt ook tot aanbeveling vcor de ge- heele familie, waar zij werd opge voed. Door koude gestookt. Wie wel eens een zeer koud stuk ijzer in de hand nam, heeft wel on dervonden. dat het aanvatten daar van even veel pijn deed alsof het ijzer rood gloeiend was. De uitwerking van groote hitte en die zeer sterke koude hebben feitelijk buitengewoon veel overeenkomst. Een Hongaarsche scheikundige heeft daarvan gebruik gemaakt om vleesch toe te bereiden Hij stelt het vleesch bloot aan een koude van 50 gr. Cel sius en sluit het dan in luchtdichte bussen of vaten. De stukken vleesch zijn dan werke lijk als door koude gekookt. Een Zaterdagavondpraatje. Wij worden beroemd! Als ik dit vorstelijk meervoud ge- •uik, dan doe ik dat niet uit beschei- mheid, ten einde een herhaald ge- uik van mijn naam Fidelio" te ver- ij den, of om niet al te „ikkerig" te orden, en evenmin om mij een air m krantenmensch te geven. ..Wij' innen mededeelen," of „naar wij ver men" zal je nooit in mijn praatje intreffen. Maar ik spreek thans als (getogen Haarlemiet, als zelfbewust ,el van het grootsche geheel dat offi- eel Haarlem heet, maar door dich- fs en dichterlingëri gaarne .,de laarnestad" wordt geheeten. Wij worden beroemd! Wij worden om de haverklap he cht door doorluchtigheden en door eb tigheidj es, soms zóó klein dat ze et eens kunnen worden opgemerkt >or de ijverige verslaggevers. Wij krijgen celebriteiten en celebri- tjes te genieten, in onzen Schouw- rg. Voor dit seizoen worden maar entjes de namen genoemd van Adèle ndrock, Mounet Sully en Coquelin. dat de oude of de jonge is, werd s niet verteld, maar beroemd zijn ze beiden; dus daarover geen zorgen. Wij worden tegenwoordig in alle mo gelijke groote en kleinere blaadjes be sproken. ja zelfs in de Perskronieken genoemd. En hier en daar worden er naar aanleiding van voorvallen in den gemeenteraad of daarmede direct ver band houdende zaken, beginselquaes- ties te berde gebracht, waarover de bladen tegen elkaar gaan vechten. Ik noem slechts de gevallen Modoo en Groot. Wij worden tegenwoordig zóó ijverig beschreven vooral in de grootste dag bladen, dat de lezers van het Han delsblad, wel te verstaan het groo te Handelsblad. i euwè Am- sterdamsche Courant Algemeen Handelsblad", het zij ze in Gro ningen of in Maastricht wonen, nu al weten dat wij fouten laten maken in onze gemeentestukken. Niet dat dit feit onbelangrijk is voor onze samenleving. Met iets dat naar afgrijzen zweemt, werp ik deze ge dachte verre van mij. Maar of nu de geheele -wereld 't. moet weten als wij een vuil zakdoekje te wasschen heb ben, daar durf ik even aan te twijfelen. Die correspondent van het Plan- delsblad schijnt overigens een „scherp"zinnig man \e zijn, die gaarne zijne medemenschen of mede-zaken wat hekelt. Hoewel pas kort in stad heeft hij nu al eens den een, en dan weer den ander, de les gelezen. De laatste maal na de verkiezingen moet hem echter het antwoord, dat de twee voornaamste bladen van Haar lem gaven in ruil voor zijne terecht wijzingen, bewezen hebben dat wij hier nu ook niet heelemaal van gisteren zijn. Van „gisteren," ja zelfs van eergis teren, en voor- voor-, voor-, voor-, eer gisteren. is wel het voorstel van den heer de Braai aan den Raad, om B. en W. uit te noodigen, ten aanzien van den huurprijs van gronden, wier huur ders uit die gronden hun bestaan vin den. zoodanige voorstellen tot verla- ging te doen als hun noodig zullen voorkomen. Dat voorstel is namelijk de in beeld gebrachte gedachte, die de heer De Braai aan zijne mede-raadsleden meedeelde in de vergadering van 19 December 190 0. Wanneer hij nog een beetje gewacht had zou hij er de eerste verjaring van hebben kun nen vieren. Als een excuus voor het beetje te laat komen, voegt hij er in zijn bege leidend schrijven aan toe, dat de zeer beperkte tijd, die hem scheidde van het jaar 1901 hem weerhield de wenk van den voorzitter (om zijn meening schriftelijk in te dienen) spoedig op te volgen. Maar waarom hij er niet meteen nA Nieuwjaar mee kwam. daar zwü°t. de oolijkert wijselijk over. Al leen zegt hij. dat zijn meening geens zins veranderd is, maar eerder sterker werd. Waarom of waardoor houdt hij ook al weer voor zich. Intusschen acht ik het wel gewenscht de lezers nog eens even in herinnering te brengen waarover de quaestie ei genlijk liep. Tegenwoordig vergeet je iets zoo gauw. Ze ontstond bij de bespreking van't adres van mevr. de wed. A. C. J. de Favar ?Db. Barnaart. die den Raad j verzocht een stuk grond-in huur te ver krijgen. gelegen in den Haarlemmer hout onder de gemeente Heemstede, i aan de Zuidzijde van het buitenver blijf Spruitenbosch". Door de Commissie van Bijstand in het beheer der openbare werken was geadviseerd den grond te verhuren voor den prijs van 1 0 c e n t per vierk. M., in welk geval de jaarlijksche op brengst f 318.90 zou hebben bedragen. Maar B. en W. meenden dat die prijs; te hoog was, waarom zij den jaarlijk-j sehen huurprijs op f 239.17 1/2, d. i. 7 1/2- cent per vierk. M. wenschten te stellen welke som trouwens ook i vroeger daarvoor werd ontvangen. Toen was het dat de lieer De Braai er op wees. dat menschen die louter uit' liefhebberij grond van de gemeente huren 7 1/2 cent betalen, en zij die op het land arbeiden 20 cents. Dit vond hij onbillijk en derhalve was hij voor het voorstel der commissie. Ten slotte stelde de lieer Modoo voor om 10 cent per vierk. M. te laten be talen, en met deze wijziging van het voorstel van B. en W. werd het ook aangenomen met geringe meerder heid. Maar dit laatste is eigenlijk over bodig voor mijn betoog. Ik releveerde het slechts om de geheele zaak nog eens de revue te laten passeeren. Een feit is dat de heer De Braai des tijds geen krachtige argumenten voor zijn gedachten wist te vinden, en het scheen mij toe dat hij de zaak niet van alle zijden bekeken had. Maar nu na ongeveer een jaar zou je zoo zeggen, dat wij een beter uitge werkt plan konden verwachten. Mis poes! Er is niets aan toegevoegdj dan de mededeeling dat hij nog dezelf de meening is toegedaan. Ja ik ook. En wel deze: Dat ik in be ginsel volkomen te vinden ben voor recht en billijkheid, in dit geval voor het voorstel van den heer De Braai, i maar dat. voor 'k mijn stem in den Raad er aan zou geven, wel zou willen dat hij mij een paar duisterheden ver-! lichtte. De Nabetracliter bracht er mij i destijds in dit blad over aan het den ken, en hij zei het zóó goed, dat ik mij veroorloof een paar zinnen uit zijn be toog over te nemen: „Zeker voel ik zoo oppervlakkig wat voor het denkbeeld van den heer De Braai om een lager tarief te heffen van personen die op gehuurden ge meentegrond hun brood verdienen. „Oppervlakkig" zeg ik, want ook dan is een billijke regeling zeer bezwaar lijk. „Stel de gemeente heeft bollengrond, zou nu de heer De Braai dien voor een prikje willen verhuren aan een rijken bollenkweeker? Deze zou dan toch vol doen aan de voorwaarde dat hij er zijn brood op verdient. Of zou de heer De Braai in zoo'n geval den grooten kwee ker hoog, den kleinen laag willen la ten betalen? Dit zou ook tot niet ge ringe inoeielijkheden leiden." Dit is een vraag waar ik, helaas, mijn praatje al weer mee moet besluiten. Al weer een vraag, zult gij zeggen, die Fidelio doet niet anders dan vragen Nogmaals helaas, ja. Maar waar volgens groote geleerden het lieele leven een vraag is. daar kan ik ook nog wel, met eenig fatsoen, mijn vraagteekentje plaatsen, 't Staat geleerd, en aan mijn air ben ik toch ook wat verschuldigd. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5