Tweede Blad, Het geheim van den Senator. behoorende bij i,Haarlem's Dagblad" van Vrijdag 10 October 1901. No- 5615 GEMEENTERAAD. Vergadering van den Raad der ge meente op Woensdag 16 October 1901, des namiddags ten half 2 ure. Voorzitter de Burgemeester. Afwezig bij den aanvang der zitting de heeren v. Linden Tol, Beynes. Klein en van Dienen Bijvoet. PUNT 1. Mededeelingen en ingekomen stukken. Door de heeren Modoo. Groot, Hof land en Schram is in zake de wijze van onbewoonbaarverklaring van per- ceelen opgemerkt, dat het thans niet on de gewenschte manier geschiedt en zij stellen mitsdien een wijziging van de politie-verordening voor, waarin voor de bewoners dier perceelen gunstiger condities zijn neergelegd. Aangezien dit punt vreemd is aan de orde van den dag, wordt het uitge steld. a. dat is gesteld in handen van B. en W. om advies: lo. een adres van P. Gieske om erf pachten af te koopen; 2o. een adres van het bestuur van de Bloemist-werklieden-vereeniging Aurora alhier, houdende verzoek, om voor de oprichting van een Rijks-tuin- bouw-wintercursus een subsidie te ver- Iéenen en kosteloos een verlicht en verwarmd lokaal af te staan. 3o. een adres van A. A. Schipper en P. Busé e. a. om de gro enten markt later te doen aanvangen; 4o. een acfcres van het bestuur van de Haarlemsche Huishoud- en Indus trieschool om voor de op te richten school eene subsidie ad f 10,000 toe te staan; 5o. een adres van A. de Winter, om het erfpachtsrecht van grond aan de Leidsche Vaart onder Heemstede te verlengen, vergunning te verleenen tot vernieuwing van den opstal en tot demping van de daarachter gelegen sloot; b. dat is ingekomen: lo. de rekening en verantwoording van de zwem- en had-inrichting aan het Noorder-Buiten-Spaarne, dienst 1901; 2o. van het bestuur van de Letter lievende vereeniging ,,J. J. Cremer" een ex. feestprogramma van den te houden tooneelwedstrijd; 3o. een schrijven van A. F. Kremer, houdende mededeeling, dat hij zijne benoeming to! plaatsvervangend lid der commissie van den aanslag van de bedrijfsbelasting aanneemt; 4o. een adres van L. Hijmensen, om verhooging zijner jaarwedde als marktmeester van de groente-, boter en bloem markten. 5o. een adres van J. Lutgers om te ruggaaf van schoolgeld betaald voor J. Vos. Wordt in handen van B. en W. ge steld ter afdoening. c. lo. een schrijven van Ged. Staten van Noord-Holland, ten geleide van het. door hen goedgekeurde besluit van 3 Sept. jl. No. 13. betreffende de ruiling van grond aan de Schalkwij kerstraat met de Wed. M. A. Verdel. 2o. een schrijven van dezelfden ten geleide van het door hen goedgekeur de besluit van 25 Sept. jl. No. 14, be treffende de benoeming van G. J. H. Kerkhof f tot leeraar aan de Burger- Avondschool. 3o. een schrijven van denzelfden, ten geleide van het door hen goedge keurde besluit van 21 Sept. jl. No. 10, in zake den bouw eener nieuwe school. Mej. s. van Kluwen, leerares in de handwerken aan de meisjesschool voor M. O. met 5-jarigen cursus, ver zoekt wegens gezondheidsredenen te gen 1 Januari ontslag uit, die betrek king, waaraan zij bijna 22 jaar haar beste krachten heeft gegeven. Wordt verleend. De heer .T. W. de Koning verzoekt ontslag uit zijne betrekking van onder- v ijzer aan de opleidingsschool voor jongens tot het M. en H. O. Aangehouden omdat de heer de Kn- mng zonder verlof de school niet meer bezoeken zal, naar mededeeling van den heer IIubregt.se. Mej. J. de Wit vraagt met 1 Nov. a.s. ontslag uit hare betrekking als gemeente-verloskundige. Wordt verleend. PUNT 2. Door don heer P. \V. N. Hugenhpjiz Jr. wordt de volgende motie voorge steld. i „De Raad, gehoord de besprekingen omtrent het optreden van den Burgr-- meertev in zake de staking aan de licht fabrieken. spreekt als ziin oordeel uit, dat de Burgemeester ziju taak als hoofd der gemeente in deze verkeerd heeft opgevat en gaat over tot de orde van den dag." De heer HUGENHOLTZ licht zijn motie te*. Het heeft thans alle schijn alsof hij oude» koeien uit de sloot wil halen en ook dat ze gericht is tegen het hoofd der gemeente persoonlijk. Dit is niet het geval. Doch het is de bedoeling geweest herhalingen van wat geschied is te voorkomen in de toekomst, vooral met het oog op de om standigheid' da.t het gemeentebedrijf zich hoe langer zoo meer zal uitbrei den. De motie is zeer matig gesteld. Spr. schetst het gebeurde met het doen stoppen van den trein aan de Hannenjansweg en na dit feit hebben zich nog meer feiten voorgedaan waar over spreker even het woord wil voe ren. Het is voorgesteld alsof de gemeente hier optrad als werkgeefster. Al ware dit zoo, er zou nog geen aanleiding ziju de politie voor deze persoonlijke doel' einden te bezigen. Spreker gelooft bovendien niet dat de gemeente hier al werkgeefster op trad. De aannemer fis hier de werkge ver. De gemeente heeft alleen toe te zien dat de bestek-bepalingen nage leefd worden. Toen op 3 September de trein met onderkruipers was aangevoerd heb ben de stakers ingezien dat hun zaak verloren was. Ze hebben 's avonds ver gaderd en 's morgens den heer van Riin te spreken gevraagd, die zieide den Opperlieden Bond niet te kennen en hooghartig een ondei-houd afwees. Hij heeft ze toen, heel zonderling naar den burgemeester verwezen, die er niet mede te maken had, en ze gezonden heeft naar dien commissaris van poli tie die er nog minder mee te maken had. Daar werden hen een achttal vragen voorgelegd, een mooi staaltje van dwa ze bureaucratie, de een al dwazer dan de ander. De eerste vraag luidde: is de sta king geëindigd? Voorts „onder welke omstandigheden is zulks besloten?" Wat heeft de commissaris hierbij be doeld? „Hoe wordt dit bevestigd?" Hoe groot was het aantal stakers, en. zijn dat alleen opperlieden?" Wat heeft de commissaris hiermede te maken. Nu komt de allergekste vraag: „Wanneer vergund wordt den arbeid voort te zet ten, zijn dan de stakers bereid onder dezelfde voorwaarden den arbeid te hervatten?" Die vraag was overbodig de menschen moesten wel, of ze wilden of niet. Bij het lezen van dezen vragen dactii spreken: Schoenmaker hou je bij je leest. De laatste vraag heeft spreker verontwaardigd. Daarbij werd ge vraagd of men zich wilde verbinden zich 'te onthouden het werk op welke wijze dan ook nog te belemmeren. Hoe konden de afgevaardigden van al die arbeiders dit beloven? Ze moesten beloven zich in de toe komst hoe ook, het werk te belemme ren Ze moesten, welke mogelijke on rechtvaardigheden ook zouden ge schieden, bij voorbaat reeds zeggen er zich bij neer te zullen leggen. Stel eens dat de arbeiders omgekeerd aan de werkgevers den eisch stelden: gij moet ons steeds hetzelfde loon be talen, ook al luieren wij en gaan uw Z£>Spreker doet een beroep op het ge voel van rechtvaardigheid zijner mede- raadsled'en. We hebben hier een kleine uiting van den klassenstrijd. En de raadsleden hebben nu een goede gele genheid te toonen dat hun gevoel van rechtvaardigheid gaat boven klasse- belang en klasse-inzicht. De VOORZ. interrumpeerde door te verzoeken den klassenstrijd er buiten te laten. De heer HOFLAND riep: ja, ja zeker, het is klassenstrijd'. De VOORZ. stelt het op prijs in liet openbaar te verklaren, dat, hij, indien hij zich met de zaak heeft bemoeid hij dit gedaan heeft in het belang van de openbare orde, voor het heilig recht van den arbeider en om werkgever <>n arbeider tot elkaar te brengen. Spreker had gedacht dat do zaan na de bespreking op 3 Sept. besproken uit zou ziju en voelt geen ongewektheid om in te gaan op al wat door den heer Hugenholtz is gezegd. Spreker is echter bereid inlichtingen te verstrekken. Den heer TJEENK WILLINK hebben de inededeeiingen. door den heer Hu genholtz verstrekt, zeer bevreemd. Spreker vindt inderdaad het optreden van den commissaris vreemd en zo a gaarne eenigermate over deze zaak in gelicht willen worden. Voor de motie wil spreker ecliier niet stemmen omdat het z. i. nog niet be wezen is dat de burgemeester zijn taak als hoofd der gemeente verkeerd heeft opgevat. De heer SNELTJES meent dat het geen de heer Tjeenlc Willink gezegd heeft, niet aan de orde is. Naar sprekers meening is het geven van inlichtingen niet meer noodig en hij wil bij stem ming hebben uitgemaakt of de raad nog inlichtingen van den burgemees ter verlangt. De heer SNELTJES stelt nu voor, dat de raad. gehoord de discussies over de motie-Hugenholtz geen nadere in li ch i nge 11 ver 1 angt. De heer MODOO meent, dat, wanneer de discussies gesloten worden de stem ming over dé motie-Hugenholtz on zuiver moet zijn. waar l>.v. de heer zooals die voor de regeling der grond belasting is vastgesteld. Art. 3. Belastingplichtig is bij, die op 1 Januari van het belastingjaar, blijkens kadastrale registers, krachtens eenig zakelijk recht het genot heeft van eenig na het in werking treden van dit besluit gesticht gebouw en zijno aau- hoorigheden. Art. 4. Het belastingjaar loopt van 1 Januari tt 31 December. Art. 5. Vsn gebouwen, die geduren de hetgehcsle belastingjaar ongebruikt of onverhuurd zijn gebleven, wordt, de belasting op verzoek van belangheb benden gerestitueerd. B. en W. geven er echter een andere interpretatie van en meenen, dat indien bedoeld wetsartikel van toe passing zou kunnen zijn, moet vast staan: a. dat er kosten ten laste der gemeente komen, en b. dat tot het ma ken dier kosten besloten is ten behoeve van den aanbouw op de ten noorden en ten westen van de spoorlijn gelegen terreinen. Daar dit niet het geval is, meenen B. en W. den Raad de be krachtiging van de door den heer Sneltjes c. s. ingediende ontwerp-yer- ordeningen op heffing en invordering van bouwgeld te moeten ontraden. Do heer LEUPEN heeft met verba zing van het voorstel kennis genomen. Daardoor wordt een premie gegeven aan eigenaren buiten de gemeente, Bosch en Vaart enz. De heer SNELTJES brengt een woord van dank voor de snelheid, waarmede het prae-advies is uitgebracht. Doch de voorstellers blijven hun voorstel handhaven en wel allereerst uit een billijkheidsoogpunt. In de allereerste plaats is hier art. 240 j. van de gemeentewet van toepas sing en dus de belastingheffing wet tig. De heer GROOT ontkent dat de wer ken voor verbetering van spoorweg toestanden alleen zijn in het belang van het bedoelde kwartier. Doch een andere vraag is: zullen de gronden daar in waarde rijzen. En dit moet zeer zeker bevestigd worden. Spreker is nu van oordeel, dat, wanneer een waardevermeerdering plaats heeft bui ten toedoen van de eigenaars, doch door de gemeente, dan moet de. ge meente van die waardevermeerdering ook vruchten plukken. En daarom zal hij stemmen voor het voorstel- Sneltjes c. s. De heer STOLP betoogt, dat de lee ning is gesloten om_de gansche stad ten goede te komen. Er zal nu ook een nieuwe spoorbrug komen. Moeten nu b.v. ook de schippers, die hierdoor in betere conditie komen, belasting be talen, en verder allen, die er indirec- telijk bij betrokken zijn? De heer MODOO zegt, dat die daar door bij lange na niet in zooveel voor- deeliger conditie komen, dan de eige naren der uitgestrekte terreinen aldaar. Het is een billijkheid, dat een deel der waardevermeerdering ten goede kome aan de gemeente. Rest de vraag of art. 240j. van toe passing is. In Amsterdam, bij het doortrekken van de Van Wou straat heeft men de zelfde redeneering gevolgd als thans hier. We verkeer en hier in denzelfden toestand. De gronden van de Binn. Ex ploitatie-maatschappij bij name, zul len er wel bij varen. Billijk is het dus zeker, en waar nu de wettigheid quaes. tieus is, verdient de aanneming toch aanbeveling, want dan lokt men daar omtrent tevens een beslissing uit. De heer VAN STYRUM bespreekt de wettigheid. Die moet allereerst vast staan. Het komt hem voor, dat. het voorstel-Sneltjes c. s. niet valt onder art. 240jDe bedoeling van dit artikel is geen andere dan deze. dat wanneer de gemeente in een zeker stadskwar tier werken aanlegt ten behoeve spe ciaal van dat gedeelte, dat kwartier zal bijdragen. Dit was o- a. het geval met het. door trekken van de Van Woustraat en dal is hier het geval niet. het is niet een werk in het speciaal belang van het Noorderkwartier. En nu de billijkheid. Men wil de Binneniandsche Exploi tatie-maatschappij belasten en spreker las uit een oud raadsbesluit voor hoe men die maatschappij reeds de volle kosten heeft laten betalen, toezicht, planten van boomen, enz. Om ze nu nog meer te laten betalen zou schreeuwend onbillijk zijn. Doch omdat het voorstel wettigheid mist, kan de raad er al reeds niet op ingaan. De heer BIJVOET gaat geheel mede met het praeadvies van B. en W. Op de juridische gronden wil spreker niet ingaan. Die zijn door den heer Van Styrum uiteengezet, en daarmede gaat spreker mee. Er zijn ondernemende mannen geweest, die, onder zeer on gunstige omstandigheden daar een kwartier hebben gesticht, dat een sie raad voor de stad zal zijn. Niet na aanneming der cpoorwegvoorstellen docii vóór dien tijd. Het kwartier is steeds in vergelijking met andere stadsgedeelten in zeer 011- gunstigen toestand geweest. En het is nu onbillijk hef te gaan be- lasten in vergelijking met. de terreinen, die reeds ocbouwd zijn en waarop de belasting niet mag worden geheven. Het bestaande kwartier profiteert er veel bij. Hot gaat nu niet aan to treffen hen, die er nog gaan bouwen. En het is ook onbillijk met het oog op de toekomst. Spreker wil nu even aannemen, dat men juridisch het artikel 240j. kan toepassen. Doch hoe zal men prac- tisch uitmaken precies ten behoeve van welke terreinen, die nog bebouwd moe ten worden, die verbeterde toestan den zijn gekomen. En hoe kan men tot een evenredige belastingheffing komen, waar van de evenredigheid drie factoren onbekend zijn? We kunnen nu niet in het wilde een verordening vaststellen, doch moe ten komen tot billijke evenredigheid. Het voorstel gaat uit van een onwet tigheid en is onbillijk en onpraktisch in de uitvoering. De heer TJEENK WILLINK meent, dat art .240j. hier wel van toepassing is, en put deze meening uit het artikel zelf. Spreker wijst er op, hoe ip litt. j. het begrip veel ruimer geuometx wordt dan in i; i spreekt alleen van verlichting, enz., j gaat veel verder en spreekt ook over den aanbouw. Het praeadvies van B. en W. heeft spreker bitter teleurgesteld. B. en W. zeggen, dat ten eerste zou moeten vaststaan of er kosten gemaakt zijn, doch spreker meent, dat men be ter gedaan, zou hebben de belasting afhankelijk te stellen van het al of niet aannemen der voorstellen van spoor wegverbet ering. Ook de overige gron den in het praeadvies worden door spreker gecritiseerd. De raad heeft indertijd overwogen, dat het noordergedeelto bij betere spoorwegtoestanden niet meer geïso-, leerd zou zijn en nu zegt men, dat men niet ten behoeve van dat kwartier de toestanden van den spoorweg ver betert. Spreker legt. de bedoeling van den wetgever aldus uit. dat, al profi teert ook de gansche gemeente vair sommige werken, wanneer er een spe ciaal stadsgedeelte vooral baat bij heeft, dat naar billijke evenredigheid' ook belast mag worden. Wanneer men een uitgave voteert en een argument daarbij vooropstelt, dat ook nu wordt, aangevoerd door de hee ren Sneltjes c. s. ter motiveering van hun voorstel, dan gaat het niet aan van dit argument een dementi te ge ven. Het gaat niet aan om de aangele genheid nu te laten heslissen door de ïlooge Regeering of art. 240j- van toe passing, te laten voorbijgaan. De heer SPOOR zegt, dat hoe ie mand zich vergissen kan, wel geble ken is aan de voorstellers, die gemeend hadden, dat huu voorstel algemeen instemming zou vinden. liet bezwaar, dat. niet vaststaat oi er kosten worden gemaakt, kan wor den ondervangen door het amende- nieut van den heer Willink. Doch er is ook gezegd, dat tot het maken van die kosien niet zou ziju besloten ten behoeve van de exploita tie in dat stadskwartier. Doch dit is juist indertijd als argument aange wend voor het maken van de kosten, en door den heer Macaró is in zijn bekende rede wel degelijk aangevoerd de waardevermeerdering en gunstige conditie voor exploitatie aldaar. Men mag wel degelijk aannemen, dat ten. behoeve van de uitbreiding in dat ge deelte van de stad, de kosten worden gemaakt. Het is zeer zeker moeilijk een billijke evenredigheid bij belas tingheffing te maken. Het billijkst werd geacht, als maatstaf te nemen een bepaald percentage van de be lastbare opbrengst van den grond. Men moet onderscheiden do eige naars van perceelen thans en die van bouwterrein. De eersten hebben ge deeld in do waardevermindering. En liet gaat nu toch niet aan om, als een wet nu eenmaal zoo gemaakt is, dat sommigen er toevalligerwijze niet on der vallen, ook de anderen te onthef fen. Het argument van den heer Leupen, dat de belasting een premie zou zijn. op het bouwen buiten de gemeente, dit zou men van elke belasting kun nen zeggen. Alles wat men tegen de wettigheid van deze belasting heeft ingebracht, heeft men feitelijk tegen d*> Memorie van Toelichting ingebracht De gemeente-advocaat van Amster dam Heeft indertijd geadviseerd, dat waar de bepalingen van een wet dui delijk zijn. men met de geschiedenis der wet niet van noode heeft. Komend tot hetgeen de heer Van Styrum in het. midden heeft gebracht vergelijkt spreker de toestand in Amsterdam en hier. Zeer zeker ver schillen die, doch toch zijn er punten van o vereenk unst en wel, dat men door ook te doen had met een te be bouwen stadsgedeelte. De Binn. Exploitatie-maatschappij heeft zeer zeker moeten betalen voor bestrating, verlichting enz., doch dit is gansch iets anders dan nu voor de overeenkomst, die met do H. IJ. S. zal worden gesloten. Waar de li-'-'-r Bijvoet g-wgd heeft, Oiiilieton. Naar het Duitsch van F. ARNEFELDT. 31) Dat doe ik nietik ben den Hen Augustus van het vorige jaar met hem in het Lauerfooseh ge weest en heb hem daar gedood, maar ik heb het gedaan uit nood weer. Wederom ging er een gemompel door de rijen der toeschouwers, en op de meeste gezichten vertoonde zich een spottende uitdrukking of een ongelooflijk glimlachje Hoe komt d>e man er ioe, om zulk eon plompe verontschuldiging bij (:e brengen Als F rits Heirrlich niets beters bii die handl heeft om hem te ver dedigen, dlan, ziot hiet or slecht mei- hem ui fhoorde Gottfried Heimlich in zijn nabijheid zeggen en het hart zonk h'em in de schoenen. -- E-duard Plehn was een vreem deling in Ui beek. gij woont hier echter reeds gedurende een msn- schemleeftijdhet is niet aan te ne men dat hij u, met het plan om n te dbodien. naar het Lauerbosch heeft gebracht, bracht de president daartegen in. Ik heb er hem naar toe ge bracht, gaf Lamigenbruch toe, doch niet met het doel hem te» dbo dien, maar Om een oude rekening met hem te vereffenen, viel toen Lan gen brueh. aarzelde, de president hem in de rede, en terwijl deze het hoofd op de borst zinken liet. sprak hij Als u het zoo wilt noemen, ja. Plehn was sedert vele jaren uw schuldeischer, liet kapitaal, waarmede gij hier uw zaak hebt opgericht behoorde hem toe. Gij hieldit he.m voor gestorven. En hij kwam u zeer ongelegen. Slechts het laatste is waar, hij kwam mij werkelijk zeer ongele gen al het andere is geheel bezij den de waarheid, verklaarde- La/n- geribruch. lk ben in mijn ge heel© leven nooit Plehn.'s schulde naar geweest, wel echter is hij mij Tjeenk Willink verklaarde met verba zing kennis genomen te hebben van de mededeelingen en dus niet alle le den met het. gebeurde bekend zijn. Het voorstel-Sneltjes werd aangeno men met 17 stemmen voor en 12 te gen, die van de heeren Willink, Hu genholtz, Schram, v. d. Kamp, Groot, Roog, Modoo, Spoor, Hofland, Bij voet, de Braai .en v. d. Berg. Over de motie werd, nu nog 't, woord gevoerd door den heer HOFLAND. Het prestige van 't. hoofd der politie had 't gebiedend noodzakelijk gemaakt, dat- de inlichtingen gegeven werden. En, ware er geen klassenstrijd, dan zou die door het kiezen der zijde van den aannemer, gemaakt zijn. De VOORZ. antwoordt. De motie-Hugenholtz wordt verwor- worpen met 21 stemmen tegen 5 stem men voor en, 3 buiten stemming. Voor waren de heeren Hugenholtz, Groot. Modoo, Hofland en de Braai. Buiten stemming de heeren Willink, Schram en Spoor. De VOORZ. merkt op. dat buiten stemming blijven strijdt tegen het re glement, waarop de heer SPOOR vraagt of dan leden die huiten stem ming willen blijven voortaan de Ka mer zullen verlaten. PUNT 3. B. en W. bieden aan den raad het ontwerp aan van wijziging der rege ling van de rangorde en jaarwedden der onderwijzers, voor het meerendeel het gevolg van de aanneming der voorstellen van de heeren J. J. Groot c.s., geamendeerd door de heeren Bij voet c. s. en van den heer W. Stolp. B. en W. stellen nu voor de salaris sen aldus te benalen: Die van de ondierwijzers(essen) eer ste klasse aan al de verschillende scho len bovengenoemd, op f 900 bij aan stelling als zoodanig, na 2 jaren dienst op f 950, na 4 jaren dienst op f 1000, na 6 jaren dienst op f 1050, en na S jarea dienst op f 1100. De onderwijzer of de onderwijzeres eerste klasse, die als plaatsvervanger- (ster) van het hoofd der school is' be noemd, geniet bij aanstelling als zoo danig een jaarwedde van 1 1400, die na 10 dienstjaren in dien rang, of in ieder geval op 40-jarigen leeftijd, ver hoogd wordt met f 100. en 10 jaren daarna weder met 100. De onderwijzer of de onderwijzeres eerste klasse, die eerst na het volbren gen van den 40-jarigen leeftijd benoemd wordt tot plaatsvervanger (ster) van het hoofd der school, komt bij zijne (hare) aanstelling in het genot eener jaarwedde van f 1500, die tot 1 1600 verhoogd wordt, zoodra de 50-jarige leeftijd bereikt is. De aanstelling on 50-jarigen- of lateren leeftijd geschiedt op eene jaarwedde van 1600 Die van de onderwijzers(essen) twee de klasse aati al de verschillende scho len bovengenoemd: die bij aanstelling nog geen jaar na het verkrijgen der akte klassikaal on derwijs gegeven hebben op f 600; die bij aanstelling reeds één jaar klassikaal onderwijs gegeven hebben op 625 en voorts bij aanstelling voor elk jaar meer, dat zij klassikaal on derwijs gegeven hebben, op f 25 hoo- ger, tot een maximum van f 800. Niet op de maximum-jaarwedde aan gestelde onderwijzersCessen) tweede klasse zullen eene verhooging hunner jaarwedde genieten van ƒ25 's jaars na elk vol jaar dienst, tot een maximum van f 800. Voor de berekening van vorenstaan de jaarwedden komt mede in aanmer king de tijd, gedurende welken na het verkrijgen der akte klassikaal onöer- wijs gegeven is hetzij als volontair bij het lager onderwijs, hetzij bij tijdelijke aanstelling als onderwijzer(es). Elk der mannelijke onderwijzers, dio den Leeftijd van 28 jaren bereikt heeft, geniet, indien en zoo lang hij gehuwd is, of weduwnaar met ééu of meer minderjarige kinderen, eene tegemoet koming in de huishuur ten bedrage van 50 's jaars. Overigens de als bij het vorig voor stel ontworpen overgangsbepalingen. De gansche resumptie wordt aange nomen. De heer MODOO bracht in het mid den dat het aantal onderwijzers eerste klasse beperkt is .en dat dit is een on billijkheid. De heer NIEUWENHUHZEN KRU- SEMAN wees er op, dat er steeds een keuze zal moeten zijn. Er is boven dien nooit gebleken van eenige moei lijkheid of onbillijkheid bij liet beperkt aantal onderwijzers eerste klasse. Bij liet voorstel-Grpot c. s. zou liet harder zijn dan het geval is. Aan den anderen kant is er ook financieel bezwaar. We kunnen nu de kosten van het onderwijs beramen, doch indien het aantal on derwijzers eerste klasse onbeperkt was, dan zou er groote onzekerheid komen in de begrooting. Spreker raadt den raad niet aan het voorstel-Groot e. s. De heer SCHRAM bestrijdt, dal er bij de tegenwoordige regeling geera aanleiding is geweest, tot ontevreden heid. Spreker zijn tal van gevallen bekend. Het voörstel-Groot c. s. verdient z. i, aanbeveling. Hot vo-oi'stel om de eerste en laatste alinea lett. B. t® doen vervallen, in stemming te brengen, werd verworpen met 8 stemmen voor, die van de hee ren Hugenholtz, Schram. Groot, Roog. Modoo, Hofland, Bijvoet en de Braai. PUNT 4. Bij B. en W. is ingekomen een schrij ven van het bestuur der Vereeniging ,,het Witte Kruis" alhier, waarin de wensch wordt te kennen gegeven tot stichting, door die Vereeniging, van een 2e douchebadhuis in hét zooge naamde „Leidsche kwartier".Genoemd bestuur deelt evenwel mede, dat de stichting alleen dan mogelijk is. wan neer door de gemeente wordt gegaran deerd de rente (4%) en de aflossing (2%) eener eventueel door -noemde Vereeniging te sluiten geldleening groot ongeveer 17.000.Bovendien zou moeten worden verleend een jaar- lijksch subsidie van 1000.voorloo- pig voor drie jaren, slechts uit to kee- ren, voorzoover de ontvangsten in het badhuis mochten blijken de exploita tie-kosten niet te kunnen dekken. Wordt de gevraagde steun door den Raad verleend, dan kan de gemeente, indien tot het invoeren van schoolba- den wordt besloten, van genoemde in richting op geschikte uren gebruik doen maken, op de wijze, als in het hiervoren vejrmeld schrijven nader wordt uiteengezet. Waar reeds bij de behandeling van de gemeentebegrooting in den verga dering van 8 November 1899, door ver schillende leden de wenschelijkheid van de oprichting van gemeentewege van een kinderdouchebad werd ge sproken, en door het lid van den Raad, den heer L. Modoo op 1 October 1900, een voorstel werd ingediend houdende uitnoodigiug aan B. en W. tot het ont werpen van plannen en het doen van voorstellen om tot het houwen van een gemeentelijk school- en volksbadhuis over le gaan, daar meenen B. en V-7. te mogen veronderstellen, dat hun voorstel om op het verzoek der Ver eeniging in te gaan, bij den Raad geen bezwaar zal ontmoeten. De heer WINKLER heeft het getrof fen, dat door de vereeniging „Het Wit tel Kruis" genoemd wordt het Leidsche kwartier. Hierover wordt in het ant woord niet gesproken. Is het Leidsche Plein bedoeld? Dit is ongeschikt. Het moet een open terrein blijven. Uit een schoonheidsoogpunt is het ook niet ge- wenscht. Spreker wil voorstellen in het voor stel van B. en W. te doen plaatsen „in het Leidsche kwartier, met uitzonde ring van het Leidsche Plein." De heer MODOO ontkent, dat de ver- sche luchttoevoer door het kleine ge bouwtje zal worden belemmerd, en ook uit een schoonheids-oogpunt is er geen bezwaar, want men zal er wel een plantsoentje van maken. De heer v. d. BERG kan ook niet meegaan met den heer Winkler. De heer WINKLER verklaart dat zijn bezwaar vooral hierop rust. dat wat we heden toestaan aan het Witte Kruis, we morgen aan een andere vereeni ging niet kunnen weigeren. Een plantsoen verdient, met het oog op de aanwezigheid van twee scholen, geen aanbeveling. De beraadslagingen worden nu ge sloten en het voorstel-Winkler in stem ming gebracht. Het wordt verworpen niet 4 stemmen voor, die van de hee ren Van Thiel, Winkler, Leupen en Spoor. Punt I wordt nu zonder stemming aangenomen, eveneens punt II, zoodat het geheele voorstel nu is aangenomen. PUNT 5. Vier raadsleden, de heeren J. J. Snel tjes, IJ. D. Tjeenk Willink, L. Modoo en Johan Spoor, hebben in verband met de door den Raad getroffen over eenkomst met de IJ. IJ. S. M, betref fende de overwegen een ontwerp-veror- dening ingediend tot het heffen van Bouwgeld. bedoeld bij art 240j. dei- Gemeentewet, in de gemeente Haarlem, id. i. wegens de Noordelijk en Weste lijk van de spoorweglijnen Amster damHaarlem en Haarlem-Leiden in deze gemeente relegen gebouwde ei gendommen en hunne aanhoorighe- den). Ter verduidelijking zij vermeld dat tot dekking der plaatselijke uitga ven de gemeentebesturen belasting kunnen heffen wegens gebouwde eigen dommen en hunne aanhoorigheden, die gelegen zijn in bepaalde gedeelten der gemeente naar de grondslagen, volgèns w-elke van de belastingschul digen in billijke evenredigheid eene bijdrage gevorderd wordt in de kosten ten laste der gemeente komende, ten behoeve van den aanbouw in de aldaar bedoelde gedeelten. De laatstgenoemde belasting mag alleen wegens de na in voering der belasting gestichte gebou wen en hunne aanhoorigheden worden geheven. In de verordening komen o.a. de vol gende bepalingen voor: Art. 1. Êr zal in de gemeente Haar lem onder de benaming „bouwgeld" eene belasting worden geheven wegens de noordelijk en westelijk van de Spoorweglijnen AmsterdamHaarlem en HaarlemLeiden in deze gemeente gelegen gebouwde eigendommen en hunne aanhoorigheden. Art. 2. De belasting bedraagt 4 van de belastbare opbrengst der perceelen. l'orcl' bevond., en hij bezorgde mij werkelijk een betrekking als cor respondent bij de Urma Walker &j Zn., waar hij kassier was. Ge waart hem dus toch- dank schuldig, merkte de president op.| Ja, antwoordde Langenhruch, .maar liet zou spoedig andlers loo- pen. Ofschoon Plehn, een veel beter salaris had dan ik, kwam hij leeh nooit met zijn. geld toe. Hij leende herhaaldelijk van mij, wamt hij leidde een zeer los leven., en ik ver dacht hem dat hij speelde, waarom trent echter nieis tot zekerheid kwam. Destom eer verbaasd was ik toen hij mij meedeelde dat hij ver loofd was. Hij stelde mij ook aan zij.ii verloofde voor. Hot was een jong, bdeldfechoon meisje van nau welijks zestien jaar, de dochter van een weduwe, die zwaar ziek was en cok een paar maanden na het huwelijk van haar eenig kind stierf. Het jonge meisje heette Ethel May- lands. Onder de toehoorders vernam men enkele uil riepen. Mc-n, keek elkaar aan, knikte en kuchte. Het drama- scheen- een onvoorziene, ver. r-asserodle ontknooping te krijgen Is dat de naam vara haar die I later uw echtgenoot© werd'? vroeg I de president. Ja. O, dat ik mijn. vreeselijk- ste leed moet prijzen als een geluk 1 Wel haar, dat zij den da<r van he den niet behoefde te- beleven, snik te de ongelukkige en verborg hot gelaat achter zijn zakdoek terwijl hij weder op zijn bank neerzonk. De verdediger sprak zaoht tot hem; hij stond' weer op en. vroeg vergif- femis voor die gevoelsuiibarsting. Verhaal verder, beval de pre sident. Een tijdlang scheen het alsof do invloed der lieve jonge vrouw die haar echtgenoot do meest tee dere toewijding betoondie, welda dig op Plehn werkte,hij zei zijn ongebonden leven vaar wol, en ver. genoegde zich met het bescheiden huiselijk leven- dat zijn vrouw hem bereidde, en mei een eenvoud!gen gezel li gen omgang. In dien tijd as ik in zijn .huis dikwijls gast. Hij- was evenwel nog geen jaar gehuwd of het oude leven begon weer en werd spoedig nog erger dan vroe ger. Ik waarschuwde en smeekte, hij wilde miet luisteren, en. het kwam tusschen ons lot een breuk; hoe leed hei mij ook deed voor d* meermalen kleinere cn groobere sommen schuldig geweest. En zoudt gij willen beweren1, dat het daarom tusschen u beiden tot een. uitbarsting is gekomen? vroeg d'e president. O, neen, meen,! riep Langeu- bruch uit. - - Het was geien, quaes- tie van geld tusschen. ons. Had ik Plehn daardoor tevreden kunnen stellen, dan zou geen opoffering mij te groot zijn geweest, want ik bezit een zeer aanzienlijk vermo gen maar ook Plehn was intus- schen rijk geworden. Wal wilde hij dan toch van u? Bij deze vraag voer er een schok door Langenbruch's leden, zijn ge laat werd zoo mogelijk nog Mee ker, zijn lippen beefden en slechts met moeite kon hij uitbrengen: Wij haddenfami 1 i©-omstandig heden niet elkaar te bespreken. Van' welken aard waren die Langenbruch sloeg de handen voor het gelaat en, mompelde, zoo- dat het slechts door de vlak bij hem zittenden kon, gehoord, worden Moot ik due hier openlijk bloot leg gen Ik bob immers bij die instruc tie reeds alles medegedeeld en aan mijn bekentenis niets meer toe te V voegen Dat kan ik u niet besparen, sprak de president, terwijl Heri- lieh den beklaagde toefluisterde Weiger niet, vertel alles, hoe uit voeriger hoe béter. Het zij dlan zooik zal alles getrouw naar waarheid verhalen. zei Langembruoh ma een k'ortö pau ze, met een diepen zucht. Edu- ard Plehn en. ik waren schoolka- m. ©radenhij is, ook in Bern burg géboren. Wii wijdden ons beiden aan den koopmansstand, hij heeft in Maagdenburg, ik in Dessau ge leerd. en van 'tijd- tot tijd hebben wij elkaar wedergezien. ZoocDra de leertijd- om was ging Ptehn naar Engeland, waar hij door invloedrij ke relaties een goede betrekking had gekregen?, ik bleef vooreerst nog in het huis waar ik geleerd had. ging later naar Hamburg en kwam voor korten tijd ook hier; dat zal niemand zich herinne ren mijn. verblijf hier was slechte zeer kort, viel hij zichzelven mot een weemoedig lachje im de rede. Mi in deel was, eveneens mijn geluk in het buitenilaind1 te gaan beproeven. Ik schreef Plehn, die zich. zooals ik wist. in Brad-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5