Tweede Blad,
Het geheim van den
Senator.
behoorende bij
i,Haarlem's Dagblad"
van
Vrijdag 10 October 1901.
No- 5615
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Raad der ge
meente op Woensdag 16 October 1901,
des namiddags ten half 2 ure.
Voorzitter de Burgemeester.
Afwezig bij den aanvang der zitting
de heeren v. Linden Tol, Beynes. Klein
en van Dienen Bijvoet.
PUNT 1.
Mededeelingen en ingekomen stukken.
Door de heeren Modoo. Groot, Hof
land en Schram is in zake de wijze
van onbewoonbaarverklaring van per-
ceelen opgemerkt, dat het thans niet on
de gewenschte manier geschiedt en zij
stellen mitsdien een wijziging van de
politie-verordening voor, waarin voor
de bewoners dier perceelen gunstiger
condities zijn neergelegd.
Aangezien dit punt vreemd is aan
de orde van den dag, wordt het uitge
steld.
a. dat is gesteld in handen van B.
en W. om advies:
lo. een adres van P. Gieske om erf
pachten af te koopen;
2o. een adres van het bestuur van
de Bloemist-werklieden-vereeniging
Aurora alhier, houdende verzoek, om
voor de oprichting van een Rijks-tuin-
bouw-wintercursus een subsidie te ver-
Iéenen en kosteloos een verlicht en
verwarmd lokaal af te staan.
3o. een adres van A. A. Schipper en
P. Busé e. a. om de gro enten markt
later te doen aanvangen;
4o. een acfcres van het bestuur van
de Haarlemsche Huishoud- en Indus
trieschool om voor de op te richten
school eene subsidie ad f 10,000 toe
te staan;
5o. een adres van A. de Winter, om
het erfpachtsrecht van grond aan de
Leidsche Vaart onder Heemstede te
verlengen, vergunning te verleenen tot
vernieuwing van den opstal en tot
demping van de daarachter gelegen
sloot;
b. dat is ingekomen:
lo. de rekening en verantwoording
van de zwem- en had-inrichting aan
het Noorder-Buiten-Spaarne, dienst
1901;
2o. van het bestuur van de Letter
lievende vereeniging ,,J. J. Cremer"
een ex. feestprogramma van den te
houden tooneelwedstrijd;
3o. een schrijven van A. F. Kremer,
houdende mededeeling, dat hij zijne
benoeming to! plaatsvervangend lid
der commissie van den aanslag van
de bedrijfsbelasting aanneemt;
4o. een adres van L. Hijmensen, om
verhooging zijner jaarwedde als
marktmeester van de groente-, boter
en bloem markten.
5o. een adres van J. Lutgers om te
ruggaaf van schoolgeld betaald voor
J. Vos.
Wordt in handen van B. en W. ge
steld ter afdoening.
c. lo. een schrijven van Ged. Staten
van Noord-Holland, ten geleide van
het. door hen goedgekeurde besluit
van 3 Sept. jl. No. 13. betreffende de
ruiling van grond aan de Schalkwij
kerstraat met de Wed. M. A. Verdel.
2o. een schrijven van dezelfden ten
geleide van het door hen goedgekeur
de besluit van 25 Sept. jl. No. 14, be
treffende de benoeming van G. J. H.
Kerkhof f tot leeraar aan de Burger-
Avondschool.
3o. een schrijven van denzelfden,
ten geleide van het door hen goedge
keurde besluit van 21 Sept. jl. No. 10,
in zake den bouw eener nieuwe school.
Mej. s. van Kluwen, leerares in
de handwerken aan de meisjesschool
voor M. O. met 5-jarigen cursus, ver
zoekt wegens gezondheidsredenen te
gen 1 Januari ontslag uit, die betrek
king, waaraan zij bijna 22 jaar haar
beste krachten heeft gegeven.
Wordt verleend.
De heer .T. W. de Koning verzoekt
ontslag uit zijne betrekking van onder-
v ijzer aan de opleidingsschool voor
jongens tot het M. en H. O.
Aangehouden omdat de heer de Kn-
mng zonder verlof de school niet meer
bezoeken zal, naar mededeeling van
den heer IIubregt.se.
Mej. J. de Wit vraagt met 1 Nov.
a.s. ontslag uit hare betrekking als
gemeente-verloskundige.
Wordt verleend.
PUNT 2.
Door don heer P. \V. N. Hugenhpjiz
Jr. wordt de volgende motie voorge
steld. i
„De Raad, gehoord de besprekingen
omtrent het optreden van den Burgr--
meertev in zake de staking aan de licht
fabrieken. spreekt als ziin oordeel uit,
dat de Burgemeester ziju taak als hoofd
der gemeente in deze verkeerd heeft
opgevat en gaat over tot de orde van
den dag."
De heer HUGENHOLTZ licht zijn
motie te*. Het heeft thans alle schijn
alsof hij oude» koeien uit de sloot wil
halen en ook dat ze gericht is tegen
het hoofd der gemeente persoonlijk.
Dit is niet het geval. Doch het is de
bedoeling geweest herhalingen van
wat geschied is te voorkomen in de
toekomst, vooral met het oog op de om
standigheid' da.t het gemeentebedrijf
zich hoe langer zoo meer zal uitbrei
den.
De motie is zeer matig gesteld.
Spr. schetst het gebeurde met het
doen stoppen van den trein aan de
Hannenjansweg en na dit feit hebben
zich nog meer feiten voorgedaan waar
over spreker even het woord wil voe
ren.
Het is voorgesteld alsof de gemeente
hier optrad als werkgeefster. Al ware
dit zoo, er zou nog geen aanleiding ziju
de politie voor deze persoonlijke doel'
einden te bezigen.
Spreker gelooft bovendien niet dat
de gemeente hier al werkgeefster op
trad. De aannemer fis hier de werkge
ver. De gemeente heeft alleen toe te
zien dat de bestek-bepalingen nage
leefd worden.
Toen op 3 September de trein met
onderkruipers was aangevoerd heb
ben de stakers ingezien dat hun zaak
verloren was. Ze hebben 's avonds ver
gaderd en 's morgens den heer van Riin
te spreken gevraagd, die zieide den
Opperlieden Bond niet te kennen en
hooghartig een ondei-houd afwees. Hij
heeft ze toen, heel zonderling naar den
burgemeester verwezen, die er niet
mede te maken had, en ze gezonden
heeft naar dien commissaris van poli
tie die er nog minder mee te maken
had.
Daar werden hen een achttal vragen
voorgelegd, een mooi staaltje van dwa
ze bureaucratie, de een al dwazer dan
de ander.
De eerste vraag luidde: is de sta
king geëindigd? Voorts „onder welke
omstandigheden is zulks besloten?"
Wat heeft de commissaris hierbij be
doeld? „Hoe wordt dit bevestigd?" Hoe
groot was het aantal stakers, en. zijn
dat alleen opperlieden?" Wat heeft de
commissaris hiermede te maken. Nu
komt de allergekste vraag: „Wanneer
vergund wordt den arbeid voort te zet
ten, zijn dan de stakers bereid onder
dezelfde voorwaarden den arbeid te
hervatten?" Die vraag was overbodig
de menschen moesten wel, of ze wilden
of niet.
Bij het lezen van dezen vragen dactii
spreken: Schoenmaker hou je bij je
leest. De laatste vraag heeft spreker
verontwaardigd. Daarbij werd ge
vraagd of men zich wilde verbinden
zich 'te onthouden het werk op welke
wijze dan ook nog te belemmeren.
Hoe konden de afgevaardigden van
al die arbeiders dit beloven?
Ze moesten beloven zich in de toe
komst hoe ook, het werk te belemme
ren Ze moesten, welke mogelijke on
rechtvaardigheden ook zouden ge
schieden, bij voorbaat reeds zeggen er
zich bij neer te zullen leggen.
Stel eens dat de arbeiders omgekeerd
aan de werkgevers den eisch stelden:
gij moet ons steeds hetzelfde loon be
talen, ook al luieren wij en gaan uw
Z£>Spreker doet een beroep op het ge
voel van rechtvaardigheid zijner mede-
raadsled'en. We hebben hier een kleine
uiting van den klassenstrijd. En de
raadsleden hebben nu een goede gele
genheid te toonen dat hun gevoel van
rechtvaardigheid gaat boven klasse-
belang en klasse-inzicht.
De VOORZ. interrumpeerde door te
verzoeken den klassenstrijd er buiten
te laten.
De heer HOFLAND riep: ja, ja zeker,
het is klassenstrijd'.
De VOORZ. stelt het op prijs in liet
openbaar te verklaren, dat, hij, indien
hij zich met de zaak heeft bemoeid
hij dit gedaan heeft in het belang van
de openbare orde, voor het heilig recht
van den arbeider en om werkgever <>n
arbeider tot elkaar te brengen.
Spreker had gedacht dat do zaan
na de bespreking op 3 Sept. besproken
uit zou ziju en voelt geen ongewektheid
om in te gaan op al wat door den heer
Hugenholtz is gezegd. Spreker is echter
bereid inlichtingen te verstrekken.
Den heer TJEENK WILLINK hebben
de inededeeiingen. door den heer Hu
genholtz verstrekt, zeer bevreemd.
Spreker vindt inderdaad het optreden
van den commissaris vreemd en zo a
gaarne eenigermate over deze zaak in
gelicht willen worden.
Voor de motie wil spreker ecliier niet
stemmen omdat het z. i. nog niet be
wezen is dat de burgemeester zijn taak
als hoofd der gemeente verkeerd heeft
opgevat.
De heer SNELTJES meent dat het
geen de heer Tjeenlc Willink gezegd
heeft, niet aan de orde is. Naar sprekers
meening is het geven van inlichtingen
niet meer noodig en hij wil bij stem
ming hebben uitgemaakt of de raad
nog inlichtingen van den burgemees
ter verlangt.
De heer SNELTJES stelt nu voor,
dat de raad. gehoord de discussies
over de motie-Hugenholtz geen nadere
in li ch i nge 11 ver 1 angt.
De heer MODOO meent, dat, wanneer
de discussies gesloten worden de stem
ming over dé motie-Hugenholtz on
zuiver moet zijn. waar l>.v. de heer
zooals die voor de regeling der grond
belasting is vastgesteld.
Art. 3. Belastingplichtig is bij, die
op 1 Januari van het belastingjaar,
blijkens kadastrale registers, krachtens
eenig zakelijk recht het genot heeft van
eenig na het in werking treden van dit
besluit gesticht gebouw en zijno aau-
hoorigheden.
Art. 4. Het belastingjaar loopt van
1 Januari tt 31 December.
Art. 5. Vsn gebouwen, die geduren
de hetgehcsle belastingjaar ongebruikt
of onverhuurd zijn gebleven, wordt, de
belasting op verzoek van belangheb
benden gerestitueerd.
B. en W. geven er echter een
andere interpretatie van en meenen,
dat indien bedoeld wetsartikel van toe
passing zou kunnen zijn, moet vast
staan: a. dat er kosten ten laste der
gemeente komen, en b. dat tot het ma
ken dier kosten besloten is ten behoeve
van den aanbouw op de ten noorden
en ten westen van de spoorlijn gelegen
terreinen. Daar dit niet het geval is,
meenen B. en W. den Raad de be
krachtiging van de door den heer
Sneltjes c. s. ingediende ontwerp-yer-
ordeningen op heffing en invordering
van bouwgeld te moeten ontraden.
Do heer LEUPEN heeft met verba
zing van het voorstel kennis genomen.
Daardoor wordt een premie gegeven
aan eigenaren buiten de gemeente,
Bosch en Vaart enz.
De heer SNELTJES brengt een woord
van dank voor de snelheid, waarmede
het prae-advies is uitgebracht. Doch
de voorstellers blijven hun voorstel
handhaven en wel allereerst uit een
billijkheidsoogpunt.
In de allereerste plaats is hier art.
240 j. van de gemeentewet van toepas
sing en dus de belastingheffing wet
tig.
De heer GROOT ontkent dat de wer
ken voor verbetering van spoorweg
toestanden alleen zijn in het belang
van het bedoelde kwartier. Doch een
andere vraag is: zullen de gronden
daar in waarde rijzen. En dit moet
zeer zeker bevestigd worden. Spreker
is nu van oordeel, dat, wanneer een
waardevermeerdering plaats heeft bui
ten toedoen van de eigenaars, doch
door de gemeente, dan moet de. ge
meente van die waardevermeerdering
ook vruchten plukken. En daarom
zal hij stemmen voor het voorstel-
Sneltjes c. s.
De heer STOLP betoogt, dat de lee
ning is gesloten om_de gansche stad
ten goede te komen. Er zal nu ook een
nieuwe spoorbrug komen. Moeten nu
b.v. ook de schippers, die hierdoor in
betere conditie komen, belasting be
talen, en verder allen, die er indirec-
telijk bij betrokken zijn?
De heer MODOO zegt, dat die daar
door bij lange na niet in zooveel voor-
deeliger conditie komen, dan de eige
naren der uitgestrekte terreinen aldaar.
Het is een billijkheid, dat een deel
der waardevermeerdering ten goede
kome aan de gemeente.
Rest de vraag of art. 240j. van toe
passing is.
In Amsterdam, bij het doortrekken
van de Van Wou straat heeft men de
zelfde redeneering gevolgd als thans
hier. We verkeer en hier in denzelfden
toestand. De gronden van de Binn. Ex
ploitatie-maatschappij bij name, zul
len er wel bij varen. Billijk is het dus
zeker, en waar nu de wettigheid quaes.
tieus is, verdient de aanneming toch
aanbeveling, want dan lokt men daar
omtrent tevens een beslissing uit.
De heer VAN STYRUM bespreekt de
wettigheid. Die moet allereerst vast
staan. Het komt hem voor, dat. het
voorstel-Sneltjes c. s. niet valt onder
art. 240jDe bedoeling van dit artikel
is geen andere dan deze. dat wanneer
de gemeente in een zeker stadskwar
tier werken aanlegt ten behoeve spe
ciaal van dat gedeelte, dat kwartier
zal bijdragen.
Dit was o- a. het geval met het. door
trekken van de Van Woustraat en dal
is hier het geval niet. het is niet een
werk in het speciaal belang van het
Noorderkwartier.
En nu de billijkheid.
Men wil de Binneniandsche Exploi
tatie-maatschappij belasten en spreker
las uit een oud raadsbesluit voor hoe
men die maatschappij reeds de volle
kosten heeft laten betalen, toezicht,
planten van boomen, enz.
Om ze nu nog meer te laten betalen
zou schreeuwend onbillijk zijn.
Doch omdat het voorstel wettigheid
mist, kan de raad er al reeds niet op
ingaan.
De heer BIJVOET gaat geheel mede
met het praeadvies van B. en W. Op
de juridische gronden wil spreker niet
ingaan. Die zijn door den heer Van
Styrum uiteengezet, en daarmede gaat
spreker mee. Er zijn ondernemende
mannen geweest, die, onder zeer on
gunstige omstandigheden daar een
kwartier hebben gesticht, dat een sie
raad voor de stad zal zijn. Niet na
aanneming der cpoorwegvoorstellen
docii vóór dien tijd.
Het kwartier is steeds in vergelijking
met andere stadsgedeelten in zeer 011-
gunstigen toestand geweest. En het is
nu onbillijk hef te gaan be-
lasten in vergelijking met. de
terreinen, die reeds ocbouwd zijn en
waarop de belasting niet mag worden
geheven. Het bestaande kwartier
profiteert er veel bij. Hot gaat nu niet
aan to treffen hen, die er nog gaan
bouwen. En het is ook onbillijk met
het oog op de toekomst.
Spreker wil nu even aannemen, dat
men juridisch het artikel 240j. kan
toepassen. Doch hoe zal men prac-
tisch uitmaken precies ten behoeve van
welke terreinen, die nog bebouwd moe
ten worden, die verbeterde toestan
den zijn gekomen.
En hoe kan men tot een evenredige
belastingheffing komen, waar van de
evenredigheid drie factoren onbekend
zijn? We kunnen nu niet in het wilde
een verordening vaststellen, doch moe
ten komen tot billijke evenredigheid.
Het voorstel gaat uit van een onwet
tigheid en is onbillijk en onpraktisch
in de uitvoering.
De heer TJEENK WILLINK meent,
dat art .240j. hier wel van toepassing
is, en put deze meening uit het artikel
zelf. Spreker wijst er op, hoe ip litt.
j. het begrip veel ruimer geuometx
wordt dan in i; i spreekt alleen van
verlichting, enz., j gaat veel verder
en spreekt ook over den aanbouw.
Het praeadvies van B. en W. heeft
spreker bitter teleurgesteld.
B. en W. zeggen, dat ten eerste zou
moeten vaststaan of er kosten gemaakt
zijn, doch spreker meent, dat men be
ter gedaan, zou hebben de belasting
afhankelijk te stellen van het al of niet
aannemen der voorstellen van spoor
wegverbet ering. Ook de overige gron
den in het praeadvies worden door
spreker gecritiseerd.
De raad heeft indertijd overwogen,
dat het noordergedeelto bij betere
spoorwegtoestanden niet meer geïso-,
leerd zou zijn en nu zegt men, dat
men niet ten behoeve van dat kwartier
de toestanden van den spoorweg ver
betert. Spreker legt. de bedoeling van
den wetgever aldus uit. dat, al profi
teert ook de gansche gemeente vair
sommige werken, wanneer er een spe
ciaal stadsgedeelte vooral baat bij
heeft, dat naar billijke evenredigheid'
ook belast mag worden.
Wanneer men een uitgave voteert en
een argument daarbij vooropstelt, dat
ook nu wordt, aangevoerd door de hee
ren Sneltjes c. s. ter motiveering van
hun voorstel, dan gaat het niet aan
van dit argument een dementi te ge
ven. Het gaat niet aan om de aangele
genheid nu te laten heslissen door de
ïlooge Regeering of art. 240j- van toe
passing, te laten voorbijgaan.
De heer SPOOR zegt, dat hoe ie
mand zich vergissen kan, wel geble
ken is aan de voorstellers, die gemeend
hadden, dat huu voorstel algemeen
instemming zou vinden.
liet bezwaar, dat. niet vaststaat oi
er kosten worden gemaakt, kan wor
den ondervangen door het amende-
nieut van den heer Willink.
Doch er is ook gezegd, dat tot het
maken van die kosien niet zou ziju
besloten ten behoeve van de exploita
tie in dat stadskwartier. Doch dit is
juist indertijd als argument aange
wend voor het maken van de kosten,
en door den heer Macaró is in zijn
bekende rede wel degelijk aangevoerd
de waardevermeerdering en gunstige
conditie voor exploitatie aldaar. Men
mag wel degelijk aannemen, dat ten.
behoeve van de uitbreiding in dat ge
deelte van de stad, de kosten worden
gemaakt. Het is zeer zeker moeilijk
een billijke evenredigheid bij belas
tingheffing te maken. Het billijkst
werd geacht, als maatstaf te nemen
een bepaald percentage van de be
lastbare opbrengst van den grond.
Men moet onderscheiden do eige
naars van perceelen thans en die
van bouwterrein. De eersten hebben ge
deeld in do waardevermindering. En
liet gaat nu toch niet aan om, als een
wet nu eenmaal zoo gemaakt is, dat
sommigen er toevalligerwijze niet on
der vallen, ook de anderen te onthef
fen.
Het argument van den heer Leupen,
dat de belasting een premie zou zijn.
op het bouwen buiten de gemeente,
dit zou men van elke belasting kun
nen zeggen.
Alles wat men tegen de wettigheid
van deze belasting heeft ingebracht,
heeft men feitelijk tegen d*> Memorie
van Toelichting ingebracht
De gemeente-advocaat van Amster
dam Heeft indertijd geadviseerd, dat
waar de bepalingen van een wet dui
delijk zijn. men met de geschiedenis
der wet niet van noode heeft.
Komend tot hetgeen de heer Van
Styrum in het. midden heeft gebracht
vergelijkt spreker de toestand in
Amsterdam en hier. Zeer zeker ver
schillen die, doch toch zijn er punten
van o vereenk unst en wel, dat men
door ook te doen had met een te be
bouwen stadsgedeelte.
De Binn. Exploitatie-maatschappij
heeft zeer zeker moeten betalen voor
bestrating, verlichting enz., doch dit
is gansch iets anders dan nu voor de
overeenkomst, die met do H. IJ. S.
zal worden gesloten.
Waar de li-'-'-r Bijvoet g-wgd heeft,
Oiiilieton.
Naar het Duitsch
van
F. ARNEFELDT.
31)
Dat doe ik nietik ben den
Hen Augustus van het vorige jaar
met hem in het Lauerfooseh ge
weest en heb hem daar gedood,
maar ik heb het gedaan uit nood
weer.
Wederom ging er een gemompel
door de rijen der toeschouwers, en
op de meeste gezichten vertoonde
zich een spottende uitdrukking of
een ongelooflijk glimlachje
Hoe komt d>e man er ioe, om
zulk eon plompe verontschuldiging
bij (:e brengen
Als F rits Heirrlich niets beters
bii die handl heeft om hem te ver
dedigen, dlan, ziot hiet or slecht mei-
hem ui fhoorde Gottfried Heimlich
in zijn nabijheid zeggen en het hart
zonk h'em in de schoenen.
-- E-duard Plehn was een vreem
deling in Ui beek. gij woont hier
echter reeds gedurende een msn-
schemleeftijdhet is niet aan te ne
men dat hij u, met het plan om n
te dbodien. naar het Lauerbosch
heeft gebracht, bracht de president
daartegen in.
Ik heb er hem naar toe ge
bracht, gaf Lamigenbruch toe,
doch niet met het doel hem te» dbo
dien, maar
Om een oude rekening met
hem te vereffenen, viel toen Lan
gen brueh. aarzelde, de president
hem in de rede, en terwijl deze het
hoofd op de borst zinken liet. sprak
hij Als u het zoo wilt noemen,
ja.
Plehn was sedert vele jaren
uw schuldeischer, liet kapitaal,
waarmede gij hier uw zaak hebt
opgericht behoorde hem toe. Gij
hieldit he.m voor gestorven. En hij
kwam u zeer ongelegen.
Slechts het laatste is waar, hij
kwam mij werkelijk zeer ongele
gen al het andere is geheel bezij
den de waarheid, verklaarde- La/n-
geribruch. lk ben in mijn ge
heel© leven nooit Plehn.'s schulde
naar geweest, wel echter is hij mij
Tjeenk Willink verklaarde met verba
zing kennis genomen te hebben van
de mededeelingen en dus niet alle le
den met het. gebeurde bekend zijn.
Het voorstel-Sneltjes werd aangeno
men met 17 stemmen voor en 12 te
gen, die van de heeren Willink, Hu
genholtz, Schram, v. d. Kamp, Groot,
Roog, Modoo, Spoor, Hofland, Bij
voet, de Braai .en v. d. Berg.
Over de motie werd, nu nog 't, woord
gevoerd door den heer HOFLAND. Het
prestige van 't. hoofd der politie had 't
gebiedend noodzakelijk gemaakt, dat-
de inlichtingen gegeven werden.
En, ware er geen klassenstrijd, dan
zou die door het kiezen der zijde van
den aannemer, gemaakt zijn.
De VOORZ. antwoordt.
De motie-Hugenholtz wordt verwor-
worpen met 21 stemmen tegen 5 stem
men voor en, 3 buiten stemming. Voor
waren de heeren Hugenholtz, Groot.
Modoo, Hofland en de Braai. Buiten
stemming de heeren Willink, Schram
en Spoor.
De VOORZ. merkt op. dat buiten
stemming blijven strijdt tegen het re
glement, waarop de heer SPOOR
vraagt of dan leden die huiten stem
ming willen blijven voortaan de Ka
mer zullen verlaten.
PUNT 3.
B. en W. bieden aan den raad het
ontwerp aan van wijziging der rege
ling van de rangorde en jaarwedden
der onderwijzers, voor het meerendeel
het gevolg van de aanneming der
voorstellen van de heeren J. J. Groot
c.s., geamendeerd door de heeren Bij
voet c. s. en van den heer W. Stolp.
B. en W. stellen nu voor de salaris
sen aldus te benalen:
Die van de ondierwijzers(essen) eer
ste klasse aan al de verschillende scho
len bovengenoemd, op f 900 bij aan
stelling als zoodanig, na 2 jaren dienst
op f 950, na 4 jaren dienst op f 1000, na
6 jaren dienst op f 1050, en na S jarea
dienst op f 1100.
De onderwijzer of de onderwijzeres
eerste klasse, die als plaatsvervanger-
(ster) van het hoofd der school is' be
noemd, geniet bij aanstelling als zoo
danig een jaarwedde van 1 1400, die
na 10 dienstjaren in dien rang, of in
ieder geval op 40-jarigen leeftijd, ver
hoogd wordt met f 100. en 10 jaren
daarna weder met 100.
De onderwijzer of de onderwijzeres
eerste klasse, die eerst na het volbren
gen van den 40-jarigen leeftijd benoemd
wordt tot plaatsvervanger (ster) van
het hoofd der school, komt bij zijne
(hare) aanstelling in het genot eener
jaarwedde van f 1500, die tot 1 1600
verhoogd wordt, zoodra de 50-jarige
leeftijd bereikt is. De aanstelling on
50-jarigen- of lateren leeftijd geschiedt
op eene jaarwedde van 1600
Die van de onderwijzers(essen) twee
de klasse aati al de verschillende scho
len bovengenoemd:
die bij aanstelling nog geen jaar na
het verkrijgen der akte klassikaal on
derwijs gegeven hebben op f 600;
die bij aanstelling reeds één jaar
klassikaal onderwijs gegeven hebben
op 625 en voorts bij aanstelling voor
elk jaar meer, dat zij klassikaal on
derwijs gegeven hebben, op f 25 hoo-
ger, tot een maximum van f 800.
Niet op de maximum-jaarwedde aan
gestelde onderwijzersCessen) tweede
klasse zullen eene verhooging hunner
jaarwedde genieten van ƒ25 's jaars na
elk vol jaar dienst, tot een maximum
van f 800.
Voor de berekening van vorenstaan
de jaarwedden komt mede in aanmer
king de tijd, gedurende welken na het
verkrijgen der akte klassikaal onöer-
wijs gegeven is hetzij als volontair bij
het lager onderwijs, hetzij bij tijdelijke
aanstelling als onderwijzer(es).
Elk der mannelijke onderwijzers, dio
den Leeftijd van 28 jaren bereikt heeft,
geniet, indien en zoo lang hij gehuwd
is, of weduwnaar met ééu of meer
minderjarige kinderen, eene tegemoet
koming in de huishuur ten bedrage
van 50 's jaars.
Overigens de als bij het vorig voor
stel ontworpen overgangsbepalingen.
De gansche resumptie wordt aange
nomen.
De heer MODOO bracht in het mid
den dat het aantal onderwijzers eerste
klasse beperkt is .en dat dit is een on
billijkheid.
De heer NIEUWENHUHZEN KRU-
SEMAN wees er op, dat er steeds een
keuze zal moeten zijn. Er is boven
dien nooit gebleken van eenige moei
lijkheid of onbillijkheid bij liet beperkt
aantal onderwijzers eerste klasse. Bij
liet voorstel-Grpot c. s. zou liet harder
zijn dan het geval is. Aan den anderen
kant is er ook financieel bezwaar. We
kunnen nu de kosten van het onderwijs
beramen, doch indien het aantal on
derwijzers eerste klasse onbeperkt
was, dan zou er groote onzekerheid
komen in de begrooting.
Spreker raadt den raad niet aan het
voorstel-Groot e. s.
De heer SCHRAM bestrijdt, dal er
bij de tegenwoordige regeling geera
aanleiding is geweest, tot ontevreden
heid. Spreker zijn tal van gevallen
bekend.
Het voörstel-Groot c. s. verdient z. i,
aanbeveling.
Hot vo-oi'stel om de eerste en laatste
alinea lett. B. t® doen vervallen, in
stemming te brengen, werd verworpen
met 8 stemmen voor, die van de hee
ren Hugenholtz, Schram. Groot, Roog.
Modoo, Hofland, Bijvoet en de Braai.
PUNT 4.
Bij B. en W. is ingekomen een schrij
ven van het bestuur der Vereeniging
,,het Witte Kruis" alhier, waarin de
wensch wordt te kennen gegeven tot
stichting, door die Vereeniging, van
een 2e douchebadhuis in hét zooge
naamde „Leidsche kwartier".Genoemd
bestuur deelt evenwel mede, dat de
stichting alleen dan mogelijk is. wan
neer door de gemeente wordt gegaran
deerd de rente (4%) en de aflossing
(2%) eener eventueel door -noemde
Vereeniging te sluiten geldleening
groot ongeveer 17.000.Bovendien
zou moeten worden verleend een jaar-
lijksch subsidie van 1000.voorloo-
pig voor drie jaren, slechts uit to kee-
ren, voorzoover de ontvangsten in het
badhuis mochten blijken de exploita
tie-kosten niet te kunnen dekken.
Wordt de gevraagde steun door den
Raad verleend, dan kan de gemeente,
indien tot het invoeren van schoolba-
den wordt besloten, van genoemde in
richting op geschikte uren gebruik
doen maken, op de wijze, als in het
hiervoren vejrmeld schrijven nader
wordt uiteengezet.
Waar reeds bij de behandeling van
de gemeentebegrooting in den verga
dering van 8 November 1899, door ver
schillende leden de wenschelijkheid
van de oprichting van gemeentewege
van een kinderdouchebad werd ge
sproken, en door het lid van den Raad,
den heer L. Modoo op 1 October 1900,
een voorstel werd ingediend houdende
uitnoodigiug aan B. en W. tot het ont
werpen van plannen en het doen van
voorstellen om tot het houwen van een
gemeentelijk school- en volksbadhuis
over le gaan, daar meenen B. en V-7.
te mogen veronderstellen, dat hun
voorstel om op het verzoek der Ver
eeniging in te gaan, bij den Raad geen
bezwaar zal ontmoeten.
De heer WINKLER heeft het getrof
fen, dat door de vereeniging „Het Wit
tel Kruis" genoemd wordt het Leidsche
kwartier. Hierover wordt in het ant
woord niet gesproken. Is het Leidsche
Plein bedoeld? Dit is ongeschikt. Het
moet een open terrein blijven. Uit een
schoonheidsoogpunt is het ook niet ge-
wenscht.
Spreker wil voorstellen in het voor
stel van B. en W. te doen plaatsen „in
het Leidsche kwartier, met uitzonde
ring van het Leidsche Plein."
De heer MODOO ontkent, dat de ver-
sche luchttoevoer door het kleine ge
bouwtje zal worden belemmerd, en
ook uit een schoonheids-oogpunt is er
geen bezwaar, want men zal er wel
een plantsoentje van maken.
De heer v. d. BERG kan ook niet
meegaan met den heer Winkler.
De heer WINKLER verklaart dat zijn
bezwaar vooral hierop rust. dat wat
we heden toestaan aan het Witte Kruis,
we morgen aan een andere vereeni
ging niet kunnen weigeren.
Een plantsoen verdient, met het oog
op de aanwezigheid van twee scholen,
geen aanbeveling.
De beraadslagingen worden nu ge
sloten en het voorstel-Winkler in stem
ming gebracht. Het wordt verworpen
niet 4 stemmen voor, die van de hee
ren Van Thiel, Winkler, Leupen en
Spoor.
Punt I wordt nu zonder stemming
aangenomen, eveneens punt II, zoodat
het geheele voorstel nu is aangenomen.
PUNT 5.
Vier raadsleden, de heeren J. J. Snel
tjes, IJ. D. Tjeenk Willink, L. Modoo
en Johan Spoor, hebben in verband
met de door den Raad getroffen over
eenkomst met de IJ. IJ. S. M, betref
fende de overwegen een ontwerp-veror-
dening ingediend tot het heffen van
Bouwgeld. bedoeld bij art 240j. dei-
Gemeentewet, in de gemeente Haarlem,
id. i. wegens de Noordelijk en Weste
lijk van de spoorweglijnen Amster
damHaarlem en Haarlem-Leiden in
deze gemeente relegen gebouwde ei
gendommen en hunne aanhoorighe-
den).
Ter verduidelijking zij vermeld dat
tot dekking der plaatselijke uitga
ven de gemeentebesturen belasting
kunnen heffen wegens gebouwde eigen
dommen en hunne aanhoorigheden,
die gelegen zijn in bepaalde gedeelten
der gemeente naar de grondslagen,
volgèns w-elke van de belastingschul
digen in billijke evenredigheid eene
bijdrage gevorderd wordt in de kosten
ten laste der gemeente komende, ten
behoeve van den aanbouw in de aldaar
bedoelde gedeelten. De laatstgenoemde
belasting mag alleen wegens de na in
voering der belasting gestichte gebou
wen en hunne aanhoorigheden worden
geheven.
In de verordening komen o.a. de vol
gende bepalingen voor:
Art. 1. Êr zal in de gemeente Haar
lem onder de benaming „bouwgeld"
eene belasting worden geheven wegens
de noordelijk en westelijk van de
Spoorweglijnen AmsterdamHaarlem
en HaarlemLeiden in deze gemeente
gelegen gebouwde eigendommen en
hunne aanhoorigheden.
Art. 2. De belasting bedraagt 4 van
de belastbare opbrengst der perceelen.
l'orcl' bevond., en hij bezorgde mij
werkelijk een betrekking als cor
respondent bij de Urma Walker &j
Zn., waar hij kassier was.
Ge waart hem dus toch- dank
schuldig, merkte de president op.|
Ja, antwoordde Langenhruch,
.maar liet zou spoedig andlers loo-
pen. Ofschoon Plehn, een veel beter
salaris had dan ik, kwam hij leeh
nooit met zijn. geld toe. Hij leende
herhaaldelijk van mij, wamt hij
leidde een zeer los leven., en ik ver
dacht hem dat hij speelde, waarom
trent echter nieis tot zekerheid
kwam. Destom eer verbaasd was ik
toen hij mij meedeelde dat hij ver
loofd was. Hij stelde mij ook aan
zij.ii verloofde voor. Hot was een
jong, bdeldfechoon meisje van nau
welijks zestien jaar, de dochter van
een weduwe, die zwaar ziek was
en cok een paar maanden na het
huwelijk van haar eenig kind stierf.
Het jonge meisje heette Ethel May-
lands.
Onder de toehoorders vernam
men enkele uil riepen. Mc-n, keek
elkaar aan, knikte en kuchte. Het
drama- scheen- een onvoorziene, ver.
r-asserodle ontknooping te krijgen
Is dat de naam vara haar die
I later uw echtgenoot© werd'? vroeg
I de president.
Ja. O, dat ik mijn. vreeselijk-
ste leed moet prijzen als een geluk 1
Wel haar, dat zij den da<r van he
den niet behoefde te- beleven, snik
te de ongelukkige en verborg hot
gelaat achter zijn zakdoek terwijl
hij weder op zijn bank neerzonk.
De verdediger sprak zaoht tot hem;
hij stond' weer op en. vroeg vergif-
femis voor die gevoelsuiibarsting.
Verhaal verder, beval de pre
sident.
Een tijdlang scheen het alsof
do invloed der lieve jonge vrouw
die haar echtgenoot do meest tee
dere toewijding betoondie, welda
dig op Plehn werkte,hij zei zijn
ongebonden leven vaar wol, en ver.
genoegde zich met het bescheiden
huiselijk leven- dat zijn vrouw hem
bereidde, en mei een eenvoud!gen
gezel li gen omgang. In dien tijd as
ik in zijn .huis dikwijls gast. Hij-
was evenwel nog geen jaar gehuwd
of het oude leven begon weer en
werd spoedig nog erger dan vroe
ger. Ik waarschuwde en smeekte,
hij wilde miet luisteren, en. het
kwam tusschen ons lot een breuk;
hoe leed hei mij ook deed voor d*
meermalen kleinere cn groobere
sommen schuldig geweest.
En zoudt gij willen beweren1,
dat het daarom tusschen u beiden
tot een. uitbarsting is gekomen?
vroeg d'e president.
O, neen, meen,! riep Langeu-
bruch uit. - - Het was geien, quaes-
tie van geld tusschen. ons. Had ik
Plehn daardoor tevreden kunnen
stellen, dan zou geen opoffering
mij te groot zijn geweest, want ik
bezit een zeer aanzienlijk vermo
gen maar ook Plehn was intus-
schen rijk geworden.
Wal wilde hij dan toch van u?
Bij deze vraag voer er een schok
door Langenbruch's leden, zijn ge
laat werd zoo mogelijk nog Mee
ker, zijn lippen beefden en slechts
met moeite kon hij uitbrengen:
Wij haddenfami 1 i©-omstandig
heden niet elkaar te bespreken.
Van' welken aard waren die
Langenbruch sloeg de handen
voor het gelaat en, mompelde, zoo-
dat het slechts door de vlak bij hem
zittenden kon, gehoord, worden
Moot ik due hier openlijk bloot leg
gen Ik bob immers bij die instruc
tie reeds alles medegedeeld en aan
mijn bekentenis niets meer toe te
V
voegen
Dat kan ik u niet besparen,
sprak de president, terwijl Heri-
lieh den beklaagde toefluisterde
Weiger niet, vertel alles, hoe uit
voeriger hoe béter.
Het zij dlan zooik zal alles
getrouw naar waarheid verhalen.
zei Langembruoh ma een k'ortö pau
ze, met een diepen zucht. Edu-
ard Plehn en. ik waren schoolka-
m. ©radenhij is, ook in Bern burg
géboren. Wii wijdden ons beiden
aan den koopmansstand, hij heeft
in Maagdenburg, ik in Dessau ge
leerd. en van 'tijd- tot tijd hebben
wij elkaar wedergezien. ZoocDra de
leertijd- om was ging Ptehn naar
Engeland, waar hij door invloedrij
ke relaties een goede betrekking
had gekregen?, ik bleef vooreerst
nog in het huis waar ik geleerd had.
ging later naar Hamburg en
kwam voor korten tijd ook hier;
dat zal niemand zich herinne
ren mijn. verblijf hier was
slechte zeer kort, viel hij zichzelven
mot een weemoedig lachje im de
rede. Mi in deel was, eveneens
mijn geluk in het buitenilaind1 te
gaan beproeven. Ik schreef Plehn,
die zich. zooals ik wist. in Brad-