dat het onjuist is, dat de terreinen in exploitatie zullen moeten komen, doch reeds in exploitatie zijn, daar moet 6preker dit betwisten. En nu zegt de heer Bijvoet dat men deze terreinen thans gelijk maakt met andere stadsgedeelten, dan merkt S pi ep dat men de terreinen zooals de waarde wordt ,moct vergelijken met zooals ze zijn geweest. Do heer ROOG heeft zich afgevraagd: zou deze belasting billijk of onbillijk zijn en daarover is hij het met zich zelf eens. En hij had licht gewenscht over de al of niet wettigheid en daar naar zijn stem te richten. Doch hij is het eens met den heer Modoo om dit van hoogerhand te doen beslissen. En het staat voor hem vast dat waar de waardevermeerdering der gronden zoo groot is. het z. i. billijk is aan de gemeente ook eenige baten te doen toevloeien. Do heer VAN STYRUM zegt dat de heer Spoor niet genoeg in het oog heeft gehouden dat de toestand in Amster dam gansch anders is dan hier. Hier heeft de gemeente geen stra- ten-rioleeringen enz. gelegd waarover het artikel van do gemeentewet- spreekt. I)e heer MODOO zegt dat waar de juristen het over de wettigheid niet eens zijn, men zich bij het uitbrengen van zijn stem moet- laten leiden door de billijkheid; de wettigheid kan dan van hoogerhand worden beslist. De heer SPOOR komt er tegen op dat er hier geen werken zijn gedaan ten behoeve van liet stadskwartier, zooals door den heer Van Styrum be weerd wordt. Artikelsgewijze wordt de voorge stelde verordening nu behandeld. Art. 1 wordt verworpen met 17 stem men tegen 12. Voor sternden de hee- ren Willink, Hugenholtz, Schram, Sneltjes, Groot, Roog. Modoo, Spoor, Hofland, de Braai, Sabelis en v. d. Berg. Nu art. 1 verworpen is komt het den heer SNELTJES gewenscht voor het voorstel in te trekken Zulks geschiedt PUNT 6. B. en W. stellen den Raad voor hen te machtigen den heer F. C. Brakel af te staan een strook grond, gelegen aan de Raamvest in ruil voor een strook grond, gelegen aan de verbindings straat tusschen de Raamvest en dc Gedempte Raamgracht, onder voor waarde, dat de kosten op de overeen komst vallende, komen voor rekening van den heer F. C. Brakel. De heer ROOG dient hieromtrent een ander plan in. dat-, wanneer het voor stel door B. en W. mocht zijn verwor pen in behandeling zou kunnen wor den genomen. De heer DE BREUK wijst op de noodzakelijkheid daar een verbetering tot stand te moeten brengen en wel zoodat het de gemeente geen geld kost. De heer TJEENK WILLINK gelooft, dat het door den vorm, die B. en W. thans willen geven aan den toestand, het aldaar zeer weinig verbetert. Men moet het zielsjammer vinden dat men daar een ellendigen toestand zal laten. Volgens het plan van den heer Roog zouden we een rechten doorgang krij gen van de Voldersgracht naar de Raamvest. wat op een groote 300 zal neerkomen, en de heer Willink is er van overtuigd dat men zich deze op offering getroosten moet en beveelt den raad aan het voorstel-B. en W. te verwerpen en dat van den heer Roog aan te nemen. De heer v. d. KAMP meent dat het voorstel van den heer Roog van de verste strekking is en het eerst in be handeling dient te worden genomen. Spreker verwijt den heer Roog de late indiening en zwakke verdediging. De VOORZITER kan aan het ver zoek van den heer v. d. Kamp niet vol doen; de heer Roog heeft zelf de volg orde verzocht. De heer MODOO zegt dat waar door den heer Roog een zeer gelukkige op lossing is gevonden, veel beter dan die van B. en W., hij tegen het voorstel van B. en W. en vóór dat van den heer Roog zal stemmen. De heer ROOG vraagt prioriteit van zijn voorstel. De heer WELSENAAR kent het voor- stel-Roog niet en zal tegenstemmen. De heer DE BREUK komt op tegen de voorstelling van den lieer Tjeenk Willink alsof de toestand daar ellen dig is. En een schuine lijn blijven we ook houden bij aanneming van het voorstel-Roog. Wanneer we nu toch bij aanneming van het voorstel geen rechte /rooilijn krijgen, mogen we daarvoor geen 300 toestaan. De heer ROOG' blijft er bij dat zijn voorstel inderdaad een groote verbe tering geeft. De heer SPOOR gelooft dat bij aan neming van het voorstel-B. en W. de toestand inderdaad ellendig is. Den heer WELSENAAR is het plan- Roog geen 300 waard. De heer STOLP gaat niet mee met het voorstel van den heer Roog. De heer ROOG bestrijdt het door den heer Stolp aangevoerde. De heer WILLINK zegt dat de hoogte van de vest niet van dien aard is, dat daar geen goede verkeersweg zou kun nen worden vei kregen. De ophooging is niet zulk eoo groot bezwaar. De discussies ^-orden nu gesloten en het voorstel-Roog in stemming ge bracht. Dit wordt verworpen met 18 stemmen tegen 13 voor, die van de hoeren Willink, Hugenholtz, Schram, v. d. Kamp, Sneltjes, Groot, Roog, Mo doo. Spoor, Hofland, Loomeyer, de Braai en de Haan Huge holtz. Het vocrrsrei-B. en W. - >rdt nu zon der stemming a en gen om u. PUNT 7. B. en W. stellen voor kosteloos te aanvaarden een strookje grond, ge legen op den hoek van de Bakenesser- gracht en de Vrouwesteeg. Dit is aan geboden door directeuren der Haar- lemscbe Brood- en Meelfabriek, in ver band met de bebouwing van een per ceel grond, gelegen aan de Bakenes- sergracht en de Vrouwen steeg, waar door op dien hoek een schuine hoek zou ontstaan. Aangenomen. PUNT S. B. en W. stellen voor het besluit van 22 Mei jl. tot aanvaarding een er strook grond, die door W. B. Scheer der kosteloos was aangeboden, weder in te trekken. Aangenomen. PUNT 9. Door de erven van cïen heer A. A. Perrin wordt nogmaals een plan ingediend tot bebouwing van een stuk grond, liggend© aan den Koninginno- weg te Haarlem. Indertijd rustte op dezen grond een last, waarbij bepaald werd, dat er niet op mocht worden geplant noch tui nen op aangelegd. De gemeenteraad hief. bij besluit van 25 Juni 1873 dezen last op,, onder geen andere bezwarende voorwaarde dan deze, dat de grond in het vervolg slechts zou worden bebouwd overeer- komstig een vooraf door den gemeen teraad goedgekeurd plan. De gemeen teraad besloot in zijn zitting van 11 Maart 1874 om zoodra op het terrein zes woonhuizen zouden zijn voltooid, elk een huurwaarde hebbend van min stens f 400, alsdan van gemeentewege in het Molenpad, thans Koninginne weg, een riool en bestrating zou wor den aangelegd, echter onder voorwaar de, dat zoo noodig een gedeelte sloot of grond, toebehoorende aan Perrin, zonder eenige vergoeding door den eigenaar moest worden afgestaan. Thans komen zij mei een nieuw be bouwingsplan (zoo zij zich niet bedrie gen van overheidswege ontworpen) en betreffende o. m. de zoogen. gron den van het Lakenkoopersgild, gele gen aan den Raamsingel, den Koning inneweg en het Geldelooze pad, welke gronden eigendom zijn der gemeente Haarlem. Voor dit plan, dat, naar ze meenen .groote kans heeft aangenomen te worden, vragen ze goedkeuring, im mers voor zoover hun eigen daarop voorkomenden grond betreft. De verzoekers meenen. dat hiermede een doeltreffend onderdeel van het geheele plan zal zijn verkregen, daal de eigenaar van het tuinlaantje eerlang in zijn welbegrepen eigenbelang zal moeten meewerken, waardoor de kade doorgetrokken wordt in de richting van de Leidsche Vaart en den Raam singel, ten koste zoowel van verzoe kers als van dien. eigenaar. Bovendien zetten verzoekers uiteen dat ook bij eenvoudige uitvoering van het plan reeds een verbetering in den toestand zal worden verkregen, door dat er een geregelde communicatie met den Koninginneweg tot stand zal komen. Ten slotte wijzen verzoekers er nog eens nadrukkelijk op. dat het niet aan gaat het belang van een derde (de meer genoemde eigenaar) te doen betalen door hen als belendende eigenaars, die voor hun eigen belang reeds genoeg belast zullen worden. Naar aanleiding van dit adres ma ken B. en W. opnieuw hun voorstel van 8 Febuari 1900 aanhangig. Destijds stelden B. en W. aan den raad voor het bouwplan van de Erven Perrin goed te keuren onder voor waarde, dat bij.de overdracht der stra ten als bijdrage in de kosten van het aanbrengen eener houten beschoeiing aan de Leidsche Vaart, langs de ont worpen kade, worde gestort het volle bedrag der daartoe van gemeentewege op 1.610 geraamde kosten. De heer HUGENHOLTZ heeft met belangstelling de stukken doorgelezen. Spreker heeft een voorstel belichaamd, waarb, zijns inziens het bouwplan van de Erven Perrin zou kunnen sa menvallen met het geheele bouwplan van de gemeente. Spreker heeft hier bij vooral het oog gehad op de woning wet. waarbij de werkelijke waarde wordt bepaald; en tevens aan de ge meente het recht tot onteigening. We zouden nu kunnen gebruik ma ken van de bepalingen van. de wo ningwet, en omdat die nog niet in werking is getreden heeft Spreker zijn voorstel aldus geformuleerd, dat thans r"eeds op de werkelijke waarde het stukje grond zou kunnen worden ge kocht van den heer v. d. Berg. waar door grondspeculatie voorkomen wordt. Den heer ROOG heeft het bevreemdJ dat B .en W. thans het voorstel d.d. 8 Februari 1900 weer aanhangig ma ken. Spr. is het niet eens met enkele uit drukkingen in het adres van adres santen. Zij beweren o. a., dat dc beer A. A. v. d. Berg belang zou hebben bij door trekking van de kade. Dit is onwaar. Er is aangevoerd, dat er indertijd een buitensporige som gevraagd is, docli dit is slechts schijn. De heer v. d. Berg had indertijd die grond daar willen afstaan voor ƒ12.000. Spreker protesteert tegen de uitdruk king in het adres als zou men het ge meentebelang uit het oog verliezen en gelet hebben op dat van derden, in casu den heer v. d. Berg. Spreker is echter tegen het voorstel van B. en W., omdat dat- in de eerste plaats gewijzigd had moeten worden, en in de tweede plaats omdat, de las ten alleen op de gemeente komen bij doortrekking van de kade. De heer TJEENK WILLINK is voor het voorstel-Hugenholtz, doch wenscht een advies van B. en W. of van de rechtsgeleerds commissie. De VOORZ. merkt op, dat het amen- dement-IIugenholtz zeer ingrijpend is. waarna B. en W. hun voorstel in trekken. PUNT 10. Door J. G. Sclirama en elf andere eigenaren van opstallen op de gronden ten noorden van het Wijde Geldelooze- pad, welke hebben behoord aan het voormalige Lakenkoopersgilde, wordt het verzoek gericht hun eene billijke vergoeding te verleenen voor de scha de. welke zij zullen beloopen tenge volge van de wegruiming hunner op stallen op 31 Januari a.s., op welken dag eindigt de voor het laatst ver lengde huur dier gronden. Vooropstellende dat het den achter eenvolgenden eigenaars dier opstallen moet zijn bekend geweest, dat de ge meente te allen tijd bevoegd en gerech tigd zouden zijn. na afloop van een huurtermijn het gebruik van den grond te doen ophouden, en zij met deze wetenschap rekening zullen heb ben gehouden bij de bepaling van den koopprijs der opstallen, meenen B. en W.. dat, mocht al aan eenigen opstal houder door het eindigen van het recht schade worden berokkend, het huns inziens niet op den weg van den grondeigenaar, in casu de gemeente, ligt om die schade te vergoeden. Zij stellen daarom voor het verzoek te wijzen van de hand. Aanerenomen, PUNT 11. B. en W. bieden ter vaststelling aan het tarief van den onderstand voor 1902, gelijk dit door het Burgerlijk Armbestuur is ontworpen. De heer SCHRAM heeft geen be zwaar tegen die bepalingen en is over tuigd, dat het B. A. in deze mild en humaan zal optreden. Er wordt echter gezegd, dat het B. A. hij uitzondering aan mensdien be neden de 16 jaar tarwebrood in plaats van roggebrood verstrekt. Spreker stelt voor te bepalen, dat dit zich niet tot bijzondere gevallen alleen zal bepalen. Het amendement wordt aangeno men met 7 stemmen tegen, die van de beeren v. Thiel, de Breuk, v. Lennep, Winkler. Speelman, Krussman, Sabe lis. De heer Roog is afwezig. Het tarief van onderstand wordt thans aldus geamendeerd, aangeno men. PUNT 12. B. en W. stellen voor een ont- werp-besluit van herziening van de tegenwoordige inrichting van. het bureau van gemeentewerken Daarna wordft bepaald I. De leiding van en het toezicht op den geheelen dienst van de open bare werken dier gemeente, wordt opgedragen aan den architect oveir de werken en gebouwen der ge meente, en aan den architect wor den toegevoegdeen bouwkundig ingenieur, vier opzichters eni een schrijver. De jaarwedden worden geregeld als volgt a. die van den architect op /3500 (thans 3000) b. die van den bouwkundigen in genieur op 2000. c. die van de opzichters op 1100 tot 1300met bepaling dat de jaar wedden van de thans in dienst zijnde opzichters zullen bedragen voor L. Rijneveld, 1300.(thans ƒ23 per week); D. Verlaan, 1100.(thans 19 per week H. van der Roest-, 1100, (thans 19 per week H. J. Zuurendonk, 1100, (thans 19 per week; d. die van den schrijver 800. tot 1000, met bepaling dat die jaar wedde van den thans in dienst zijn- den schrijver (G. D. Antonisse) zal bedragen 1000.(thans 19 per week). II. Het toezicht op het bouwen en op woning-toestanden, voortvloei ende uit d'e wet of gemeentelijke verordeningen, wordt opgedragen aan eenen hoofd-opzichter over de bouwpolitie. Aan genoemden) hoofdopzichter worden toegevoegd a. drie opzichters b. een schrijver. De jaarwedden worden geregeld als volgt a. die van den hoofdopzichter op 2500.— (thans 2200.— plus 300 voor het toezicht op den Hout en de plantsoenen) b. die van de opzichtei's voor de bouwpolitie op 1100.voor ieder, (thans 1000.—) c. die voor den opzichter voor hel wonlngonderzcek op 936. (gelijk aan het tegenwoordige week loon ad 18. d- die van d'en schrijver op 7S0 (thans 676.). III. 'tToezdcht over den Hout en de plantsoenen-op te dragen aan eenen ambtenaar met den titel van „advi seur voor den Hout en de plantsoe nen." Aan genoemden adviseur worden toegevoegd a. een opzichter voor het dlage- lijksch toezicht; b. een voorman-bloemist (thans J. van Deventer, met den titel van plantsoen-wachter in het Keniau- park) c. een voorman-boschwachter (thans J.-W. Kollerie, met den titel van voorwerker bij de plantsoenen). De jaarwedden worden geregeld als volgt. a. die van den adviseur op 1000; b. die van den opzichter op ƒ900; c. die van de voorlui op 700.— voor ieder (d. i. voor J- W. Kollerie 50.— meer dan tot dusver.) IV. Te bepalen, dat de architect over de werken en gebouwen der gemeente, de bouwkundige inge nieur, de hoofd-opzichter over de bouw-poli-tie en d'e adviseur voor den Hout en de plantsoenen zullen worden benoemd door den Raad uit eene door B. en W. in te dienen aanbeveling, terwijl de benoeming der verder hiervoren sub. I, II en III bedoelde opzichters, schrijvers en voorlui zal geschieden door B en W. Den. heer SNELTJES is een zaak m deze regeling zeer opgevallen, n.l. dat aan bijna elk ambtenaar een titel wordt gegeven, behalve aan den bouwkundig ingenieur, die geen titel van gemeentewege heeft. Ook zou spreker de voorkeur geven aan d'en titel civiel-ingenieur, aan don gemeente-architect wil de heer Snel tjes geven den titel van directeur van publieke werken, aan den civiel-m- genieur adjunct-directeur. Het voorstel wordit nu artikelsge wijze behandeld. Bij I stelt de heer SNELTJES voor den titel architect te veranderen in dien van directeur van publieke wer ken. De beer GROOT is hier niet voor. Hij kan hier niet mee mede gaan om de eenvoudige reden, dat binnen zeer korten tijd zal voorkomen een voor stel tot salarisvermeerdering. Hij wil eerst afwachten of de heer Leijh die rechte man is voor zijn taak en dien titel verdient. De heer WILLINK gelooft, dat door den heer Groot een zeer waar woord is gesproken. Het is nog aam twijfel onderhevig of in den gemeente-architect zou worden gevonden de man, wien de titel direc teur van publieke werken toe kan worden gekend. Waar die man inder tijd door B. en W. miet geschikt werd geacht directeur van publieke werken te zijn, daar gaat het niet aan, hem nu een pluim op den hoed te steken. Het zou verstandig zijn de titulatuur te laten zooals ze is. De heer DE BRAAL heeft gemeend, dat men met den titel eerst had moe ten komen als de regeling een jaar gewerkt heeft. Spreker merkt op dat het zonderling is, dat een architect staat boven een bouwkundig ingenieur De heer BIJVOET kan meegaan met den heer Sneltjes. Spreker wil over eenkomstig met de gansche regeling aldus amendeeren: Architect over de werken en gehouwen der gemeente, die voortaan den titel zal dragen van directeur van publieke werken. De heer SNELTJES wil dit gaarne overnemen. De heer Sneltjes zegt nog, in verband met zijn amendement om trent den titel, dat het zijn bedoeling is ook een wijziging in het salaris voor te stellen. Het amendement-Bijvoet wordt door den hee.r VAN STYRUM besproken. Het is niet goed gedacht, die toevoe ging achter den thans bestaan- den titel. In dc lijn ligt dat' men den ouden door den nieuwen ver vangt Bovendien zijn de werkzaam heden, zooals ze omschreven zijn in de regeling niet overeenkomstig het geen men verlangt van een directeur vanpublieke werken, het toezicht cp woningtoestanden bv. is hem niet op gedragen. De heer BIJVOET zegt dat het voor stel-B. en W. volstrekt niet achteruit gaat bij zijn wenken. Wat het tweede bezwaar aangaat, Spreker gelooft dat dit niet zwaar be hoeft te worden. Sub II behelst alleen de bouwpolitie en dit behoeft volstrekt niet te ressorteeren onder den direc teur van publieke, werken. De beer DE BREUK verdedigt waar om B. e-n W. geen aanleiding hebben gevonden op een destijds genomen be sluit terug te komen. De heer WILLINK gaat mede met hetgeen door den beer Van Styrum is gezegd en onderschrijft vooral het tweede door hem genoemde bezwaar. Van den directeur van publieke wer ken zal wel degelijk moeten verwacht worden het ontwerpen b.v. van een plan van uitbreiding van woningtoe standen in verband met de woning wet enz. De lieer STOLP is in verband met de feitelijke reorganisatie voor het amendement-Bijvoet. Dit amendement wordt verworpen met 10 stemmen voor, die van de hee- ren v. Thiel, de Lanoy, Welsenaar, v. d. Kamp, v. Lennep. Sneltjes, Stolp, Leupen. Bijvoet en Laane. Over I heeft nu de beer v. d. KAMP het woord, die meent dat bouwkundig ingenieur staat boven architect. De VOORZITTER zegt dat B. en W. dit willen wijzigen in ingenieur. Ook deze titel is hooger dan die van architect, zegt de heer WELSENAAR. Art. 1 eerste alinea wordt nu aan genomen. Ingenieur zal nu worden veranderd in gediplomeerd ingenieur, op voorstel van den heer van Styrum. Bij a. zegt de heer SNELTJES dat de salarisverhooging van 500 voor den architect wel wat heel hoog is en stelt voor dat salaris te bepalen oj 3300. De heer SPOOR vraagt of bij de nieuwe regeling aan den architect meerdere werkzaamheden zullen wor den opgedragen en of de reorganisa tie een salaris-vermeerdering wettigt. De heer DE BREUK zegt dat hem inde 'daad meer werkzaamheden zullen worden opgedragen, speciaal wat rio- leering eu bestrating betreft. Ook heeft zich de gemeente steeds uitgebreid en zijn zijn werkzaamhe den aanmerkelijk, toegenomen. De heer SPOOR vraagt of het werk niet zeer verlicht wordt door den nieu wen titularis, den ingenieur. De heer DE BREUK antwoordt dat hem dil eenigszins mag verlichten, doch dat de lieer Leyh toch in elk ge val de verantwoordelijke persoon blijft. De heer MODOO gaat niet mede met het voorstel-Sneltjes, doch wil het la ten op 31)00. In de gegeven omstan digheden met het oog op de geschie denis komt het hem voor dat de heer Leyh niet in alle opzichten is bere kend voor de taak van directeur van gemeentewerken. En zoo lang we geen sprekende bewijzen hebben dat hij in alle opzichten bekwaam is. bestaat er geen aanleiding zijn salaris te ver- boogen. De heer SCHRAM zegt dat met toe stemming van het dagelijksch bestuur de gemeente-architect werken voor eigen rekening heeft mogen uitvoe ren en bij aankoop van grond b.v. vergoedingen beeft gehad, zoodat hij veel meer dan 3000 maakte. De heer TJEENK WILLINK wil do salaris-regeling van deze regeling los maken, en wil ook afwachten of de architect berekend is voor zijn taak zooals die zal worden, vooral ook in verband met die1 omstandigheid, dat de hoofdopzichter niet voor salaris-ver- hooging in aanmerking komt. Dit laatste bestrijdt de heer DE BRAAL. Na eenige discussie over do volgorde wordt het eerst het amendement-Mo- doo in stemming gebracht. Het wordt verworpen met 17 stem men tegen en 12 voor, die van de hee- ren Willink, Hugenholtz, Schram, Groot, Winkler, Modoo, v, Styrum, Spoor, Speelman, Hofland, de Braai en Sabelis. Het yoorstel-Sneltjes wordt aange nomen met 15 stemmen voor en 14 te gen, die van de hoeren v. Thiel, de Breuk, de Lanoy, Welsenaar, v. cl. Kamp, v. Lennep, Roog, Stolp, Leu pen, Bijvoet, Kruseman, Laane, Nieuwenhuijzen Kruseman, en de Haan Hugenholtz. Lett. b. en c. worden vervolgens zonder stemming aangenomen. Bij d- stelt d'e heer ROOG voor. 1000 te brengen op 1200. Dit wordt, ech ter niet genoegzaam ondersteund. De heer v. THIEL wil het salaris van 800—1000 op 8001100. De heer DE BREUK zegt, dat er geen termen voor verhooging bestaan, om dat de titularis eerst onlangs verhoo- ging gekregen, heeft. De heer ROOG staat op geheel an der standpunt. Dc heer VAN STYRUM vraagt of de heer v. Thiel bedoeld heeft, personeele verhooging-voor Antonisse. De heer VAN THIEL zegt, dat het zijn bedoeling is geweest, dat gelijk te maken aan dat van. Zurendonk. Na eenige discussie trekt de heer v. Thiel zijn voorstel in. II. lett. a, en b. worden aangenomen en de lett. a, b, c. en d, jaarwedden ook. Vervolgens wordt III geheel aange nomen. IV, V, VI en VII worden nu aange nomen, en daarmede liet gansche voorstel. De VOORZITTER stelde nu voorde werkzaamheden te verdagen tot de volgende vergadering met uitsluiting van de benoemingen. Aldus werd besloten, zoodat punt 13, 14. 15, 16. 17, 18 en 19 van de agenda werden afgevoerd. PUNT 20. H. J. van der Veer, alhier, ver zoekt aan den Raad dezer gemeente om te worden benoemd tot makelaai in roerende goederen (mobilaire goede ren). B. en W. stellen voor dit toe te staan. De heer v. d. Veer wordt benoemd met algemeene stemmen PUNT 21. lot onderwijzer aan de opleidings school tot het M. en H. onderwijs wordt benoemd de heer J. Westenberg PUNT 22. Het verslag van den opzichter gas. verlichting over Augustus 1901 wordt voor kennisgeving aangenomen. PUNT 16 wordt op voorstel van den heer STOLP nog afgehandeld. B. en W. stellen voor behoudens nadere financieele regeling alsnog ot beschikking van B. en W. te stellen een bedrag van 50.000 ter verster- King van de post nr. 192 der begroe iing, noodig voor bet verkoogen van het terrein bestemd' voor den bouw van een openbaar slachthuis, bet ver- hoogen, rioleeren en bestraten der toe gangswegen enz. De heer ROOG ziet zich niet verant woord de som van ƒ50.000 toe te staan. De heer STOLP zegt, dat het geld wordt gevraagd voor ophooging en be strating van het terrein, enz. Voor het slachthuis zelf is het niet- noodig. De heer ROOG ziet niet in waarons niet meer gegevens verschaft zijn. De heer SPOOR zegt, dat hij bij de gebrekkige inlichtingen niet verant woord is thans 50.000 toe te staan en zal bij stemming de kamer verlaten. De heer BIJVOET zegt: ik ook. De heer MODOO wil de zaak ook niot in zulk een oogenblik afmaken. De heer DE BREUK zegt dat er geen andere stukken zijn. De heer HOFLAND meent dat men de som niet moet ^rongen onder de post abbattoir. De heer STOLP verzoekt de teeke- ningen ter visie te leggen voor den raad en in een volgende zitting de zaak dan te behandelen. Hiertoe wordt besloten. De heer SCIIRAM vroeg nu nog hei woord om aan het Dag. Bestuur liet verzoek te doen in het vervolg de agen da en stukken vroeger tc doen bezor gen dan Zaterdag, aangezien er dan zoo weinig tijd voor bestudeering over blijft. De VOORZ. zegt dat alle stukken toch niet alle Zaterdag verzonden zijn. Een bepaalde belofte kan hieromtrent niet worden gedaan. De heer HUGENHOLTZ vraagt of de heer Nieuwenhuyzen Kruseman heeft onderzocht naar de uitbetaling van looncn voor schilderwerk, in da vorige vergadering besproken en wijst den heer De Breuk op het gemis van goed drinkwater in een nieuwe straat in het Noordenkwartier. Is het niet mogelijk daarin verbetering te bren gen? Kan de eigenaar door onbewoonbaar- verklaring niet gedwongen worden de perceelen aan te sluiten bij de water leiding? Den heer N. KRUSEMAN kwam he'ö al dadelijk vreemd voor, dat er op de terreinen, waar alleen ruw metsel werk was, schilderswerk werd gedaan. Er is alleen gemenied. dat niet ge-' daan werd door schilders, vakmen- schen, doch door sjouwers en opperlie den, zoodat het bestek-loon van 23 oent hier niet gold1. Wat aangaat de klacht van het uit betalen in een herberg, spreker heeft het hiervan één geval" ontdekt, en strenge orders gegeven dat dit niet meer gebeuren kan. De VOORZ. gaf den heer Hugenholtz in overweging zich voortaan regelrecht te wenden tot den burgemeester of een der wethouders en niet te wachten tot een raadszitting. (Applaus). Hierna wordt de vergadering geslo ten. arme vrouw, ik moest mij van hem afkeeren en hij gleed spoedig genoeg dieper langs het hellend vlak. Tekorten in' die kas-, verval schingen werden ontdekt; Plehn vond nog tijd zich door die vlucht aan zijn arrestatie te onttrekken Men hoorde niets meer van hem Werd hij dan niet gesigna leerd? vroeg de president onwille keurig belangstellend, ofschoon dat eigenlijk niet bij de afhandeling dier zaak behoorde. Neen. De heeren Walker Zn, zagen af van een verdere ver volging, zij achtten hun firma, daar toe te voornaam zij hielden ook rekening met de arme vrouw, die van alle middelen ontbloot in de grootste verlegenheid was achter gebleven, want hij had er haar klein vermogen ook al lang doorge jaagd. Drie maand'en na zijn' vlucht schonk zij het leven aan een' zoon Ha liet zich op dit oogenblik onder die toeschouwers een schelle vrouwenstem hoorenHet was Oli- viai. die dien kreet, geslaakt had, maar Otto smoorde dien snel door haar die hand op den, mond te druk ken. Ook hij was verrasthem al leen had Frits Herrlich iets uit zijn gesprekken met. Langen,bruch mee gedeeld. maar deze omstandigheid had hij hem' nooit verteld. Langenbruch liep nu zoo snel mogelijk over het feit heen, hoe de jonge vrouw door vrienden van haar overleden vader ondersteund was, tot zij in staat was geweest door onderricht in muziek en tee kenen en door fijne handwerkjes in het onderhoud voor zich en haar kind te voorzien, Eenige jaren wa ren verloopen Eduard Plehn bleef weg. In Langenbruch's hart was een diepe hartstochtelijke liefde voor de jonge vrouw ontkiemd, die naar hij meende te bemerken, be antwoord werd, ofschoon Ethel zich de grootste moeite gaf dit te ver bergen, Zij geloofde d'at zij voor altijd aan haar echtgenoot gebonden was, en achtte zich verplicht te wachten tot dat hij haar tot zich riep. Eerst na lang aanzoek was het Langenbruch gelukt, haar toastem- miifg te verkrijgen om slappen tot gerechtelijke echtscheiding te kun nen doen. Eduard Plehn was ge dagvaard, en daar hij, zooals in elk te verwachten was geweest, bin nen den voorgeschreven iiid niets van zich hooren liet, werd zijn hu welijk met Ethel May lands voor ontbonden verklaard, en haar het recht toegekend weder een huwe lijk aan te gaan. Plehni was vijf jaren weg, Ethel's zoontje vier jaar oud1, ver volgde de aangeklaagde, toen ik eindelijk het dool van mijn wen- soben bereikte. De geliefde vrouw reikte mij de hand voor het echtal taar. Reeds één dag na het huwelijk verlieten wij Bradford en kwamen hierheen, waar ik met de spaarpen ningen, die ik gedurende mijn ver blijf in Engeland bii elkaar gelegd had. een zelfstandige zaak opricht te. Bij mijn huwelijk had ik John, den zoon zijner vrouw, geadopteerd en hem mijn naam geschonken. Nie mand hier in Lübeck wist en mocht weten, dat. hij mijn zoon niet was hij zelf het minst. Nu heb ik het toch moeten bekennen.: Mijn arme, arme John, hoe gaarne had ik hem dit bespaard. Het mocht niet zijn Overstelpt door zijn smart, zonk de beklaagde ineen, en medelij dend, vergunde de president hem eenige minuten rust, gedurende welken tiid onder d'e toehoorders weer een levendige beweging viel waar te nemen. John Langenbruch, zooa.ls men hem tot nu toe alge meen genoemd had, was dus niet de zoon van den mam met denzelf den naam, en toch een broeder van zijn kinderen, maar ook een broe der van dien James Plehn, den aan klager en vervolger van zijn stief vader Welk een wonderbare loop van het noodlotEn welke onthul lingen stonden nog te wachten Óp een wenk van den president, stond Langenbruch weer op en ver telde verder. Ik hoopte door de verandering van woonplaats en de verandering van naam. voor vrouw en zoon, ge heel met het verleden gebroken te hebben, ik moest helaas echter er varen, dat dat zich miet laat uitwis- schen! Het wierp zijn schaduwen ook in het nieuw begonnen leven. Ik was gelukkig in, mijn onderne mingen. mijn vermogen groeide aan, van jaar tot jaar won mijn zaak aan uitbreiding en belangrijk heid ik verheugde mij in de ach ting, het vertrouwen mijner mede burgers em ik had ook in mijn fa milie blij en gelukkig kunnen zijn, als miin vrouw niet voortdurend verontrust en gekweld was gewor den door de herinnering aan haar eersten echtgenoot. Niet dat zij hem nog beminde, elk teeder gevoel voor hem was al lang verdWemem, haar hart behoorde mij geheel en onver deeld, maar zij maakte 't zich tot een verwijt, zonder zijm weten haar huwelijk met hem verbroken en een ander gesloten te hebben het scheen haar strafbaar toe, dat, zij hem van zijn zoon beroofd' en de zen een anderen vader gegeven had: zij vroeg zich daarom ongerust af, wat er van den vluchteling kon zijn geworden, van wien wij nooit weer wat vernamen, ofschoon ik, om haar gerust te stellen, mijn best deed zijn spoor te vinden. Wel wa ren er tijden, waarop, zij mij ge williger het oor leende, waarop zij deze ziekelijke voorstellingen scheen overwonnen te hebben, maar zij kwamen na korter of langer tus- schenpoozen, door dc eem of ande re uiterlijke aanleiding teweegge bracht, steeds weer terug. Twee zonen, die ons in de eerste jaren hior geboren werden, stierven in de prilste jeugd; mijn vrouw zag daarin een soort van strafgericht en vermocht zich over dit verlies zelfs niet door een dochter die ons geschonken was, le laten, troosten De voortdurende opwinding veroor zaakte eindelijk de hartkwaal waaraan zij zooveel jaren geloden heeft en waaraan zij eindelijk be- zweken is. Weder hield Langenbruch op terwijl hij zijn gelaat achter zijn zakdoek verborg en diep en moei lijk scheen adem te halen. De pre sident drong hem tot voortzetting van zijn bekentenis door de vraag Ge beweert d-us dat ge nooit weer iets van Edüard Plehn ge hoord hebt? Ik beweer het niet alleen, maar het is de waarheid, zooals al les wat ik tot nu toe gezegd heb en nog zeggen zal I riep Langenbruch en hief, als om klem aan zijn woor den bij te zetten de vermagerde hand omhoog. De jaren verstre ken, ik vernam niets van hem, en- hacl het ook al lang opgegeven nog onderzoek naar hem te doen. Mis schien was hij dood, in elk geval was het 't beste voor mij en de mij nen wanneer hij dood voor ons bleef, (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6