DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voer Jong en Oud. Haarlemmer Halletjes. Ro< 59. Zaterdag 19 October. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. ALLERLEI. Klein verzuim. De vrouw van een Engelsch Minister wiens naam niet bekend behoeft .e worden, zou te harer huize een bal ge ven. Toen op den bepaalden avond de gasten kwamen, werd er algemeen aan merking op gemaakt, dat de heereu althans de ongehuwde heeren -- schitterenden door hunne afwezigheid. Eindelijk sprak men de gastvrouw daarover. Oogenblikkelijk schoot de verschrikkelijke waarheid haar voor den geest. ..Goede Hemel!" riep zij uit, met een aandoenlijk gebaar, ,,ik heli vergeten de heeren uitnoodigingen te verzenden. Zij liggen nog alle in de doos onder de sofa." Een record als doodgraver. Op het kerkhof te Aldenburg is een grafsteen met een opschrift, dat het werkzaam leven van drie doodgravers vermeld vader, zoon en kleinzoon. Christiaan Friedrich Thieme. die den 24sten Juni 1785 stierf op den leeftijd van 72 jaar, was 25 jaar lang dood graver.' Zijn zoon, Johann Christian Thieme, oefende dat beroep 54 jaar lang uit en begroef in dien tijd niet minder dan 20,381 inwoners. De kleinzoon, Jo hann Heinricht Karl Thieme. overtrof dit nog. Hij stierf in 1826. na 50 jaar lang doodgraver te zijn geweest, en het bleek, dat hij graven had gedolve i voor 23,311 personen. De appel als medicijn. De appel is zulk eene alledaagsche vrucht, dat juist daardoor weinigen met zijne geneeskrachtige eigenschap pen bekend zijn. Iedereen moest weten, dat men niet beter doen kan dan even vóór het naar bed gaan een appel tc eten. De appel is een uitmuntend voedsel voor de hersens, omdat hij meer phos- phorzuur in een licht verteerbaren vorm bevat dan elke andere bekend.' vrucht. #Hij wekt de werking van de lever op, bevordert een diepen en ge zonden slaap en zuivert den mond. Hi j neemt ook het overtollige maagzuur in zich op, werkt op de afscheiding van de nieren en voorkomt, graveel, ter wijl hij tegen indigestie behoedt en een der beste voorbehoedmiddelen te gen keelziekten is. Nevens citroenen en sinaasappelen is hij ook het beste middel tegen den dorst en de begeerte van menscheu, die aan sterken drank of opium ver slaafd zijn. Yvette Guilbert. Nog maar weinige jaren geleden leed Yvette Guilbert gebrek op een zol derkamertje te Parijs, en zocht in het onderhoud van zichzelve en hare moe der te voorzien door als model in een mantelmagazijn te poseeren. Als koris- te kwam zij aan het tooneel, maar werd DE TEGENWOORDIGE INBRAAK-PERIODE boomen, geleidin- De Heer Guldenzalc (bij de avond-inspectie)„Nachtslot, 2 grendels, 2 1 ketting De hond voor de deurVan alle deuren en vensters electrische gen met wekkers naar de slaapkamer! De revolver bij me! Ons juweelenkistje bij ons! Mijn polis voor inbraakverzekering bij meDe brandkast op de slaapkamerZouden we nu eindelijk rustig slapen V' als onbekwaam weggezonden. Bijna ontmoedigd, verkreeg zij verlof om in een Parijsch café-chantant van den minsten rang „een paar liedjes te zin gen," en hoe zij die zong. is bekend. Van dien dag aan begon hare be roemdheid en heeft zij overal hare toe- hoorders in verrukking gebracht zelfs die de taal, waarin zij zingt, niet verstaan. Yvette Guilbert heeft haar succes te danken aan hare originaliteit, omdat hare kunst iets geheel nieuws is. Zij „zingt" eigenlijk niet, in de gewone beteekenis van het woord, want hare stem heeft geen omvang, maar is bij zonder melodieus en sympathiek. Haar zan~ is meer voorgedragen dan zin gen, en bovenal acteert zij wat zij zingt. En in dat acteeren brengt zij al het juist begrip, de studie en aandoening. tot het vertolken van een karakter in een tooneelstuk vereischt. Zij is eene bewonderenswaardige combinatie van de volleerdste comédienne en trage dienne, en geeft in dit opzicht blijk van veel meer kunstwaardigheid dan menige uitstekende actrice. Een gedenkteeken voor Scheffel. Een zonderling huwelijks gebruik. In sommige gedeelten van Indie be-j staat nog het gebruik, dat, wanneer in een gezin verscheidene dochters zijn de jongere niet mogen trouwen, voor- dat de oudere zusters getrouwd zijn. Wanneer zich echter voor de oudere zusters geen man opdoet, maar aan de jongere zusters de gelegenheid ge boden wordt om te trouwen, ontduikt men dezen dwang door de oudere zus ters met een boom of eene groote bloem te laten trouwen en aldus een symbo- i lisch huwelijk te sluiten Dan staat niets het huwelijk van de jongere meer I in den weg. Men moet slechts in acht houden, dat men haar met een appel-, pruimo- of abrikozeboom laat trouwen, want dan alleen kan de echt later zonder bijzondere formaliteiten weder ont bonden worden. Het huwelijk met een olm, een populier of met een denne- boom is niet te ontbinden, omdat die boomen heilig zijn. Te Sakkingen is dezer dagen onthuld een gedenkteeken voor Victor Schef fel, vooral bekend door zijn gedicht: „Der Trompeter von Sakkingen." De Duitsche keizer heeft voor het monu ment 1000 mark bijgedragen, het Prui sische ministerie van eeredienst 300 mark. Het gedenkteekeu, dat uitgevoerd is I door den Munchener beeldhouwer Mengens. bestaat uit een voetstuk van 4 meter hoogte met een borstbeeld van Scheffel van brons. Voor het voetstuk staat de ..Trompeter" levensgroot. De totale kosten van het gedenktee ken bedragen 25.000 mark, grooten- deels uit vrijwillige giften bij een ge- bracht. Boomen in de kerk. In de kerspelkerk te Ross. in het 1 graafschap Herefordshire, groeien twee olmboomen of iepen aan weerszijden 1 van de bank. waar John Kyrie, de groote man van Ross, placht te zitten. Kyrie was eeij liefhebber van boomen. inzonderheid van olmen, waarvan hij eene laan bij de kerk geplant had. Een dei- boomen van die laan werd omge houwen. en men veronderstelt, dat het uitspruitsels van die boom zijn. die aan weerszijden van die bank zijn op geschoten. In de kerspelkerk van Kempsr- on geveer vier mijlen van Worcester, groeit een kastanjeboom uit het graf van Sir Edmund Wylde. De school kinderen plachten in het koor te zit ten, en men zegt, dat de onderwijzer er eens een betrapte, die met eene kas tanje speelde, en dat hij het die afnam en de kastanje vlak achter het graf wierp, waar zij wortel schoot en bloei de. Op den rand van den voorgevel dei- kathedraal te Fenioux, in Frankrijk, groeit een volwassen denneboom. I leien veroordeeld, en wel voor den tijd van 100 jaar; waarschijnlijk had de rechter daarmede levenslang bedoeld. Hoe wonderlijk het ook mogi? schij nen. uit gerechtelijke akten is geble- ken, dat die man in liet jaar 1824 ni;t alleen volkomen gezond was, maar j na honderd jaar dwangarbeid, in den j ouderdom van 118 jaar, ontslagc-n i werd. Een oude galeiboef. In het jaar 1724 werd een achttien jarig jongman in Frankrijk tot dc ga- De oorsprong van bet woord „sterling." j In het jaar 860 van onze jaartelling streden de Engeischen tegen Donald V. Koning van Schotland, versloegen zijn leger en namen hem gevangen. Om zich los te koopen. stond hij huu al het land af tusschen de vesting Ster ling en de rivier de Clyde. Tot aandenken nu van die gebeurte nis lieten de overwinnaars eene muut slaan, waaraan zij den naam sterling gaven en waarvan de nog tegenwoor dig in Engeland bestaande muntstan- daard afkomstig is. Een Zaterdagavondpraaije. Mijn neef Wouter heeft één gebrek, trouwens niet zijn eenige, namelijk dat hij wat bangelijk is uitgevallen. Dat lieb je meer bij menschen, die in 't da- gelijksch leven een hoog woord voe ren. Komt ooit de gelegenheid om cou rage te toonen, dan zijn ze onder de eersten, die van het tooneel verdwij nen. De ware moed schettert niet. Wouter is nu van deze kracht: als er typhus in Haarlem is, dan denkt hij, dat die hem met een bezoek zal ver eeren; voor een geval van roodvonk, al is !t ook twee straten ver, is hij zoo bang als voor den dood en in den in- fluenzatijd is hij zoo goed als zeker van een longontsteking. Doet zich in den zomer ergens een geval van chole rine voor, dan ziet hij vol bange ver wachting óók een aanval van die ziekte tegemoet. Al deze vreezen hou den hem het geheele jaar door vrijwel voortdurend bezig, want als er typhus, sroodvonk, influenza noch cholerine in de buurt zijn, dan is er toch zeker wel ergens ingebroken en voor inbrekers heeft hij een onoverwinbaren afkeer. Deze gemoedstoestand vindt minder zijn oorsprong in angst dat men hem geld zal ontstelen groote sommen heeft hij nooit in huis dan wel in gehechtheid aan wat hij noemt zijn zilverkast. Dit meubelstuk met zijn inhoud is een nadere beschrijving waard. Het is een soort van kabinet, natuurlijk met glazen deuren en zij wanden. Wat zou je aan een zilver kast hebben, wanneer je bezoekers de voorwerpen niet konden zien staan? Boven op de kast staat, een geheim zinnig beest, met opengesperden muil, waarvan Wouter zegt. dat het een voorwereldlijk dier is, gebeeldhouwd door een beroemden artist uit Kamt- schatka. Van Puffelen evenwel be weert, dat, het den Mammon voorstelt, die naar zijn meening door Wouter maar al te zeer wordt aangebeden. Aan weerszijden van dit geheimzin nige dier bevinden zich verschillende tirelantijntjes, die door Wouter als wex-k van de late renaissance hooge- lijk worden geprezen. De inhoud van de kast is vooral niet minder merkwaardig. Daar heb je eerst een stel van twaalf zilveren le pels en zilveren vorken, die nog glan zen in al den gloed van hun nieuw heid, daar ze tot dusver in de praktijk nog nooit dienst hebben gedaan. Wou ter en. zijn gezin gebruiken namelijk aan tafel vorken en messen van com positie. Deze twaalf eetgereedschap- pen nemen de bovepste plank van de zilverkast in. Op de volgende plank staat een thee-komfoortje, zop een niet wit glas, waarop een jonge herder op een schalmei staat te blazen, onder de bewonderende blikken van een jon ge herderin. Daar alleen de randjes en het bovenvlak van zilver zijn, is daaraan denkelijk wel een waarde van achttien stuivers aan edel metaal. Naast dit theekomfoor staat een zil veren dobbelsteenen,waarvan de merk waardigheid hierin schijnt te bestaan, dat hij zoo zwart is geworden, dat de hartstochtelijkste speler er niet meer mee zou kunnen dobbelen, omdat je de oogen er niet, meer op lezen kunt. In het midden staat een groote taart schotel, met een zwaar, extra massief liandvatsel, een cadeau van Van Puf felen op Wouters zilveren bruiloft. Wouter verkeert, omdat hij het in dien tijd gekregen heeft, dan ook in de meening. dat liet hengsel van zil ver is, maar Van Puffelen heeft mij in een vertrouwelijk oogenblik verteld, dat het ding van het een of andere compositie-metaal is gemaakt. Waar om zou ik Wouter daarvan inlichten? Voor hem is het precies hetzelfde zoolang hij de illusie heeft, dat het hengsel zilver is, maakt hem dat ge lukkig. Waarom zou ik dan zijn ge luk verstoren? Dit bedriegelijk voorwerp vindt een waardigen makker in een tabakspot, even zwart als de dobbelsteen en ver sierd met een saterkop, die zóó leelijk grijnst dat ik het ding niet in mijn ka mer zou willen hebben. Ik heb Wou ter dan ook al eens voorgesteld, om het maar cadeau te doen aan Cham berlain, maar daar wil hij niet van hooren omdat het een erfstuk is. Om dit alles heen zijn een twaalftal theelepeltjes gerangschikt, ik moet zeggen op allersierlijkste wijs. Dat Wouter die in zijn huishouden niet gebruikt mag niemand hem kwalijk nemen, want daar zijn ze klaarblijke lijk niet op gemaakt. Deze theelepel tjes zijn de reine bespotting van een van de meest bekende natuurwetten, namelijk dat alle dingen zwaarte heb ben. Deze theelepeltjes nu hebben geen zwaarte. Ik geloof zeker, dat wanneer je er een legt op een heel fijne balans en op de andere schaal niets, dat dan de wijzer in het huisje het niet de moeite waard zal vinden om voor zoo weinig van plaats te ver anderen. Ik heb er eens een in mijn hand gehad, of beter gezegd: op mijn hand, want ik had den moed niet om er mijn vingers over te sluiten en moet erkennen, dat het een verbazende op luchting was toen Wouter het weer in de kast had gelegd. Bij eiken adem tocht vreesde ik het de lucht in te zien gaan. Maar op de onderste plank staat de hoofdzaak, de clou van de verzame ling. Op elk van de vier hoeken van die plank staat een miniatuur zilveren kegeltje en in 't midden, op een prach tig geborduurd kleedje, aanschouwt onze bewonderende blik een zilveren hondje, zonder staart. Deze laatste bijzonderheid geeft aan het voorwerp juist de groote aantrekkelijkheid, want wat is het geval? De legende zegt, dat dit hondje heeft toebehoord aan Na poleon I en dat deze, toen hij eens een veldslag had verloren, alles in zijn ka mer op den grond gesmeten en ver trapt heeft. Bij die gelegenheid ver loor ook het zilveren hondje zijn staartje. Wouter vertelt dat graag, maar hij weet niet precies te zeggen of het voorval heeft plaats gehad na den tocht in Rusland of na den slag bij Waterloo. Wat doet dat er ook toe. nu eenmaal vaststaat dat de hak van de laars van zoo'n groot man. eigenhakkig dit staartje van het zilve ren hondenlichaam heeft gescheiden? Nu begrijpt zeker wel iedere m. dat Wouter in dezen inbrekerstijd siddert voor zijn zilverkast. Eiken avond gaai de heele verzameling mee naar boven, rust daar gezellig onder zijn hoofd kussen en keert met den eigenaar ie- deren morgen terug naar den salon, om daar opnieuw in de zilverkast te prijken. In weerwil van die voorzorg is hij erg uit zijn humeur, dat de poli tie de inbrekers maar niet vinden kan. ..Dat is eigenlijk iets. Wouter, waar mee jij je in het geheel niet te be moeien hebt," zei ik. „Uit een officieel oogpunt beschouwd behooren wij, ge wone burgers van Haarlem, niet eens !e weten, dat er ergens ingebroken is. Het uittreksel van het politierapport, dat tot nut en vermaak van de ver slaggevers der pers, iederen dag op het Stadhuis te bezichtigen is, heeft tot dusver van al die inbraken mei geen stom woord gewag gemaakt. Daar moesten die persinenschen zich nu ook aan houden en zeggen: „Offi cieel blijkt, dat er niet ingebroken wordt!" Maar niet aldus handelen die onverlaten. Ze informeeren hier en daar en overal, gaan zelfs als ze van een inbraak vernemen, den ingebro- kene zelf liooren en vernielden dan het geval met geuren en kleuren in de cou ranten. Eu daar heb jij. Wouter, uu die angst voor inbrekers aan te dan ken. Dat komt ervan, als journalis-- ten wijzer willen wezen, dan het offi- cieele uittreksel van het politierap port." Van Puffelen, die dit gesprek hij- woonde, gaf door ernstig hoofdknik ken zijn ingenomenheid met deze woorden te kennen. „Ja." zei hij, ,,zoo is het, de pers gaat in haar begeerte om toch maar zooveel mogelijk nieuws mee te deelen, veel te ver. Is het offi- cieele uittreksel van ons politierap port al niet interessant genoeg? Ik lees iederen dag met smaak en genoegen, wat. de kranten ervan te.genieten ge ven. Luister maar." En een courant opnemende las Van Puffelen, niet zonder crepasten na- Een weduwe in de Oranjeboomstraat is bekeurd wegens het houden van een hond die niet in de belasting was aan gegeven. Een vrachtrijder uil Hillegom reed in verboden richting in de Lange Veer- slraat en werd bekeurd. Tal van klachten kwamen mede in over de straatjeugd. De daders van de gepleegde wandaden zijn bekend. Ik vraag aan iedereen: is dat geen boeiende lectuur? En vooral: is ze niet in hoogë mate geruststellend? Geen overtreder der wet wordt gespaard: ze straft weduwen, straatjongens en llil- legonisclie vrachtrijders te gader. Met rangen en standen houdt ze zich niet op. Dit zeg ik je. Wouter: a 1 s er wer kelijk inbrekers zijn geweest (en zoo lang het niet officieel op het uittrek sel van het politierapport staat, ben ik geneigd daaraan te twijfelen) a I s ze er zijn, zeg ik, dan zal de politie ze wel te pakken krijgen, even goed als de weduwe uit de Oranjeboom straat en den vrachtrijder uit Ilil'e- gom". „Ik wil toch maar zeggen," zei Wouter „Een oogenblik", zei van Puffelen. „Ik wou nog wat zeggen over dat uit treksel van liet politierapport. Het is namelijk niet alleen boeiend, maar ook leerzaam. Zoo staat hier te lezen: Gevonden voorwerpen: Een vateen collihondeen hondeh- muilkorfeen damesparapluie achter gelaten op de gemeente-secretarie. Pleit deze opsommng niet zeer voor onze gemeente-administratie? De be zoekers worden door de ambtenaren van de secretarie! zoo aangenaam be zig gehouden, dat een van hen daar een vat heeft laten liggen, waarmee hij was komen aanrollen; een tweede heeft er zijn colUehond achtergelaten een derde alleen een muilkorfden ee.i vierde het tot achterlaten geschapen voorwerp: een parapluie, Je zou zeg gen: wat een verzameling. Ik kan me begrijpen, dat de ambtenaren van de Secretarie vooral met dat vat en met den collie verlegen zijn. Maar wat wou je zeggen, Wouter?" „Ik begrijp niet,' zei Wouter, ..dat die inbrekers als ze 'snachts over straat gaan, niet door de politie op haar surveillance worden opgemerkt. Ik ben eens wat laat bij een vriend vun- daan gekomen, 't was zoowat twee uur in den nacht. Welnu, onder weg naar huis, ben ik achtereenvolgens drie agenten van politie tegen gtko men, die allemaal vriendelijk aansloe gen en zeiden: „Goeien avond, mijn heer Wouter". Ik vond het maar l.aif aardig, want 't is wel geen zonde om zoo laat over straat te gaan, maar 't geeft toch zoo'n indruk van nachtbra- kerij. Nu zou ik toch zeggen: evengoed als ze mij zien. zien ze toch de inbre kers ook." We peinsden met ons drieën over deze diepzinnige opmerking, toen Van Puffelen zei: „Hadden we onze stads poorten nog maar, dan zou ik wel een middel weten om alle booswichten hier in de stad in eens te vangen." „Hoe dan?" vroeg Wouter. „Wel, je maakte dan eenvoudig be kend: alle brave menschen moeten tij delijk de stad verlaten. Waren die er allemaal uit, dan sloot de politie de poorten en stopte die overgebleven wa ren, in de doos!" Wouter wou juist antwoorden, toen er hard op do kamerdeur werd ge bonsd en een doffe stem zei: „doe open." Daar waren de inbrekers al. 't Was een ontzettende schrik. Wouter vloog naar de zilverkast en nam er 't hondje zonder staartje uit, als om het met zijn leven te verdedi gen, ik stond aan den grónd genageld en alleen Van Puffelen had den moed, om de kamerdeur te openen en binnen te laten.. mevrouw Wouter, met drie kopjes op een blad, die vroeg: „Kan ik de heeren misschien met een kopje thee dienen?" F1DELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5