Van alle tijden. Voor alle tijden. SCHAAKSPEL. Prijsraadsel. Ontsmetting van een muskieten-broedplaats. der beroemde meesters. Deze heb ben ook afzonderlijke dames-cursus sen. In overeenstemming met de toene mende vrouwenbeweging, openden ook verscheidene vrouwen dergelijke in richtingen van onderwijs, afzonderlijk voor het vrouwelijk geslacht, waarop door leeraars en leeraressen onderwijs wordt gegeven in het vechten met stoot- en houwwapens, alsook in de gymnastiek. In Frankrijk zijn reeds verscheidene leden van het schoone geslacht zóó vertrouwd geraakt met degen, sabel en pistool, dat zij reeds gevraagd hebben openbare voorstellin gen daarin te geven en tegenwoordig moeten wel twaalf zulke kundige da mes Europa rondreizen, deels om wa pen-onderwijs te geven, deels om open bare voorstellingen op liet getouw te zetten. Het Britscti Museum. Dit instituut bevat een der kostbaar ste verzamelingen van boeken, tijd schriften en manuscripten van geheel de wereld. Sir HansSloane, die 50.000 pd. st. om een natuurwetenschappe lijke bibliotheek bijeen te brengen, be schreef bij uiterste wilsbeschikking, dat deze verzameling voor 20.000 pd. st. der regeering te koop zou geboden worden. Het Parlement aanvaardde dezen koop nog in het sterfjaar van Sloane (1753) en benoemde een speciale commissie (Trustees of the British Museum), met het rangschikken der verzameling en het beheer der voor dit doel aangewezen gelden belast. Deze trustees kochten het Montague- huis voor 10.240 pd. st. en de verzame ling sedert op reuzenschaal uitgebreid, werd 15 Januari 1759 voor het publiek toegankelijk gesteld. Destijds bestond het Museum uit slechts drie af deelin gen (drukwerken, handschriften en een afdeeling natuurlijke geschiede nis), maar de snelle aanwas der ver zamelingen, deels ten gevolge van aankoopen, noopte de Trustees nieuwe afdeelingen op te richten (1801 voor voor oudheden, 1823 voor botanie enz.) en toen de beperkte lokaliteiten van het oude huis Montague de steeds ruimer vloeiende schatten niet langer konden bevatten, ging men over tot den bouw van een geheel nieuw Mu seum. Dit gebouw werd van 1823-57 volgens de plannen van Sir Robert Smirkes en (zoover de leeszaal betreft) van den jongen Sidney Smirke uitge voerd en sedert 1879, uithoofde een legaat van W. White door den aan bouw van een vleugel in bet Z.O. uitgebreid. Het tegenwoordige Museum herneemt weer de plaats van het oude Montague-huis. De hoofd-facade is 112 M. lang en versierd met 44 Ionische zuilen. De portiekgevel is versierd met sculpturen van R. Westmacott, voorstellende de ontwikkelingsgang der menschheid in kunsten en weten schappen. Op de binnenplaats van een vierkant vormend gebouw werd op voorstel van Thomas Watt (1854- 1957) de nieuwe leeszaal opgericht, een indrukwekkend rondeel van 42.6 M. doorsnede en met een 32.3 M. hoogen koepel. Deze leeszaal bestaat in hoofd zaak uit een ijzeren constructie, voor zien van ventilatie en luisterrijk in gericht. De muren tot onder den koepel dienen voor het opstellen dei- boeken en drie licht gebouwde gale rijen maken den toegang tot dezen mogelijk. De leeszaal is ter beschikking van het publiek vanaf 9 uur des morgens tot 8 uur des avonds en is electrisch verlicht. Wegens deu snellen aanwas der verzamelingen heeft men sedert 1882 de afdeeling natuurwetenschappen geborgen in een nieuw ingericht ge bouw in South Kensington. Deze nieuwe inrichting staat noder hetzelf de beheer als die van het oude Museum. Sedert de stichting van het Museum wei-den er 6 millioen pd. st. aanbesteed, waarbij nog buiten rekening zijn ge laten de enorme waarde der schen kingen. In onzen tijd bedroegen de jaarlijksche uitgaven 138.000 pd. st., waarbij nog gevoegd behooren te worden concession voor bijzondere aankoopen en bouwkosten. Het aan tal bezoekers levert telken jai-e een hemelsbreed verschil. In de tentoon stellingsjaren 1851 en 1862 bereikte het zijn hoogtepunt met 2.524.754 en 895.077 personen, ongerekend de be zoekers der leeszalen. Wat het bestuur betreft, een gedeelte der Trustees neemt zijn function exandofficio waar, ander deels zijn vertegenwoordigd de familiën Sloane, Colton, Harley, Townley, Elgin groote en P. Knight, aan wie liet museum schenkingen te danken heeft, ander deels worden zij voor levenslang be noemd. Aan de spits van het Museum staat een hoofdbeamte, the Principal Librarian, met een salaris van 1200 pd. st. en vrije woning. Ieder der twaalf afdeelingen van de verzameling staat onder de hoede van een bewaarder (Keeper), die een salaris van 650 tot 750 pd. st. geniet en door bedienden en oppassers ter zijde gestaan wordt. Het nieuwe natuurhistorische Museum staat onder de leiding van een bijzon deren hoofd-intendant. De twaalf af deelingen zijn: gedrukte boeken, ma nuscripten. Oostersche oudheden, Grieksch-Romeinsche oudheden, mun ten, Britsclie oudheden der middel eeuwen, koper-etsen en teekeningen, dierkunde, plantkunde, aardkunde en delfstoffenleer. In 1838 telde de biblotheek slechts 235.000 deelen, nu meer dan 1.6000.000. Als gezegd, werd zij gesticht met de natuurwetenschappelijk verzameling Sloane. Daarbij kwam de bibliotheek van Sir I. Bank (16.000 dln.), van Georg III, door diens zoon geschonken ,65.000 dln,). die van Th. Grenville (20.240 dln.). Onder de verzameling handschriften verdient die van Harley en Cotton de eerste vermelding. Nu bedraagt de jaarlijksche toenamen 30.000 dln. en de nog voorhanden man ko's tracht men zoo goed mogelijk aan te vullen. De natuurwetenschappelijke ver zamelingen zijn sedert de dagen van Cook en Vancouver door Engel- sche reizigers in alle werelddeelen verrijkt geworden. De verzameling oudheden bevat de onschatbare Elgin Marbles van den Parthenon (1816 voor 35.000 pd. st. aangekocht), Sir W. Hamilton's verzameling vazen, de Towney Marbles. In 1801 werd door Ahercomby aangebracht de verzame ling Oostersche oudheden, waaronder de beroemde steen van Rosette met name werd deze verzameling in den jongsten tijd verrijkt met voorwerpen door Layard, Racolinson, Birch e. m. a. in Assyrië en Babvlonië verworven. 't gewicht van zulk een oneindige tee- derheid niet een al te zware last zal blijken voor één enkel menschenhart? Stratenus, De Wocstenburg. Het hart, van een jong meisje is als een tempel, de deuren van dien tempel zijn geopend voor iederen voorbijgan ger, en nu komt die. dan gene een wijle vertoeven in de voorportalen: de een wordt verdrongen door den ander, tot eigenlijk de God komt. die in den tempel tronen zal, de God voor wien het altaar opgericht, de bloemenkran sen, gevlochten, de kaarsen ontstoken zijn. Wat was de smart van het afscheid geweest in vergelijking met die der te rugkomst. Geen familie meer, alleen verre verwanten, die vreezen, dat ze u den kost zullen moeten geven, of die azen op hetgeen ze van u kunnen wachten; menschen, die u vergeten hebben, de geboortestad veranderd dooi de beschaving, alleen de natuur on veranderd gebleven, zooals zij was m zooals wij dan ook zoolang gedroomd hadden haar te zullen weerzien. F. Rod, Le seut de Ia vie. Liefde hangt niet af van bewezen weldaden en kan door deze niet ge- eischt worden. Liefde komt niet op be val. Liefde ontspruit nooit op aarde uit goedheid, noch uit dankbaarheid, noch uit eene enkele goede, logische re den. Ouïda, Ariadne. Er laten zich arme menschen van hun werk en hun gezin wegjagen in de ellende, ter wille hunner overtuiging. Ik heb in den dienst onzer zaak vrou wen leeren kennen, die dagelijkscli hare vrijheid, haar bestaan op het spel zetteden, om hare zusters uit nood en schade te helpen. Dat zijn vrouwen die het. hart op de rechte plaats heb ben. die ik hoog acht. Maar vaD ;ulke wilt gij niet eens hooren! Gij koude, armzalige burgers ik geloof, gij zoudt niet eens een offer kunnen bren gen, als de liefde het van u verlangde. G. Reuter, Aus guter Familie. Nieuwe denkbeelden eischten hunne verwezenlijking in de maatschappij. Als alle denkbeelden kwamen deze niet voort uit de aristocratische maar uit de democratische kringen der maat schappij. Vosmaer, Amazone. De jeugd is niet opofferend. Schultze, Eene tweede moeder. Er zijn in het leven van ieder mensch tijden van bitter en langdurig leed, welke gevolgd worden door een stem ming, waarin het uitgeputte brein de wercldsche dingen ziet als in een droom, half versuft, onverschillig, zon der er acht op te slaan. Walter Bcsaut. Katharina Regina. Als men het verdriet niet doodt, doodt, het verdriet. A. Luiden, De goudstaaf. Misschien ware het wijzer niet zoo zeer lief te hebben. Wie zegt ons, dat Het wc;.'brengen van een malaria-lijder. Een kruistocht tegen de Malaria. (Bij de platen). Sedert half Juni opereert in Sierra Leone, op de Westkust van Afrika een Engelsche expeditie onder leiding van majoor Ross tegen de malaria. Het doel der expeditie is de uitroeiing van de muskieten, die.^iaar men meent, de overbrengers zijn van malaria koorts. 24 Mannen zijn onophoudelijk bezig de plaatsen te zuiveren, waar de insecten broeden, anderen doen niets dan het vernietigen van muskiet larven in de huizen te Freetown en bussen, gebroken flesschen enz. weg te halen, waarin de dieren eieren leg gen. Per dag worden gemiddeld 40 huizen gezuiverd, waartoe iederen dag 10 wagenladingen vuilnis en scherven worden weggebracht. De werkzaamheden geschieden onder toe zicht van doctoren. Onder de bewoners der streek wordt zooveel mogelijk propaganda gemaakt voor het gebruik van muskietennetten, het handhaven van zindelijkheid in huis, het houden van lichaamsoefe ningen, het betrachten van matigheid en het van tijd tot tijd innemen van een sterke dosis quinine, alles ter kee ring van muskietenbeeten, of het ont staan dei* malaria. Men twijfelt er terecht aan, of ma joor Ross en zijn mannen er wel da delijk in zullen slagen, de malaria in West-Afrika uit te roeien. Vele voor- oordeelen onder de inboorlingen moe ten daartoe overwonnen worden,maar men heeft hoop, dat het goede voor beeld der blanken veel in de gunstige richting zal doen. Malarialijders wor den zorgvuldig gcisoleerd en besmet ting wordt op alle mogelijke wijze te gengegaan. Uit den Moppentrommel, OUDERDOM. A. Hoe oud zijt gij al? B. Zes en tachtig jaren A. Prachtige ouderdom! B. Dat vind ik nu juist niet! OOK WILD. ..Heb je laatst nog wat geschoten?" ..Dat zou ik denken! Zeventien een den dien eenen dag! '..Waren zij wild?" ..Nu, dat niet zoozeer. Wel de boer. aan wien ze hoorden?" MODERN. ,,1-Ioe gaat het met je vrouw'" ..Och, ik zie haar zoo zelden!" ,,Dat kun je toch niet meenen!" ..Wel, als ze bijna altijd achter mij op den tandem zit!" EEN ECHTELIJK COMPLIMENT. Men vroeg iemansd in een gezel schap, wie hij zou willen zijn, wan neer hij niet zichzelf was. Nadat hij zich een poos bedacht had, antwoordde hij: ,,Als ik niet was, die ik ben, zou ik de tweede man van mijn vrouw willen zijn." TUSSCHEN TWEE JONGE DAMES. Men zegt, dat. ik den mond en den neus van mijn moeder heb, zei een meisje, ^dat zich verbeeldde er nog al aardig uit te zien. Gelukkig voor je moeder, dat zij ze kwijt is. was de niet zeer vleiende aanmerking, die zij daardoor uitlokte. EEN ONGELUKKIGE STAD. Een Franschman vraagt, bij een boottochtje op het IJ. wijzende naar Zaandam, welke stad dat is. Een Hollander antwoordt in gebro ken Fransch: Monsieur, c'est la ville Zttndam." „Ah, monsieur," herneemt de Franschman: „c'est alors une ville bien malheureuse: Sans dames." Vliegende muskiet. Een malaria- muskiet Muskiet, gereed om te steken. OOK EEN KENNIS. De beroemde geneesheer Dr. Hufe- land, die eiken ochtend met zijn assis tent naar de cliniek ging, werd gere geld door een eenvoudig werkman met een vertrouwelijken glimlach be groet. De assistent-geneesheer, die niet an ders dacht, of het zou een met goed gevolg behandelde patiënt zijn, vroeg den dokter eens wie die man was. „Och," was het antwoord, „die loopt louter tot mijn verdriet hier op de we reld rond tien jaar geleden heb ik hem opgegeven. EEN TITEL OP BIJZONDERE VOOR WAARDEN. De „Oorlogs-Raad" X. verkreeg van Frederik den Groote dien titel, waar hij om gevraagd had. Maar in de toe wijzing op zijn verzoekschrift moest, op uitdrukkelijk bevel van den Ko ning bijgevoegd woruen: „De titel wordt hem geschonken, onder voor waarde, dat hij zich nooit zal ver stouten Zijner Majesteit op stuk van oorlog raad te geven. UIT DE INFLUENZA-EPIDEMIE. Heb je gisteren professor Wou- tersen's voordracht bijgewoond over de influenza als verbeeldingsziekte?" Neen; hij heeft haar niet gehou den! Waarom niet? Hij lag er zelf aan! DE ONTBREKENDE. In de doos van Pandora, zei iemand, waren alle mogelijke ondeug den en kwalen. Eén was er toch niet in, merkte iemand op. Welke dan? vroeg hij. De nieuwsgierigheid. want als deze er in was geweest, dan zou Pan dora ze niet geopend hebben. STERK. Op zijn kaartje liet een pedicure drukken: „heeft met het meeste succes de likdoorns verwijderd van gekroon de hoofden van Europa." OOK EEN MAJESTEITSCHEN- DERTJE. Fritsje (lezend): George de Derde van Engeland heeft zestig jaren aan een op den troon gezeten, maar, nietwaar tante, hij ging er tusschen- beide toch ook wel eens af!? KLEURENBLIND. Veroorloof mij, juffrouw, u mijn vriend, mijnheer Zwart, voor te stel len, sprak zekere mijnheer De Wit, min of meer verlegen. Maar, mijnheer De Wit, dat is mijnheer Groen. Och ja, dat's waar ook! Wat is dat dom van mij! Die vervelende kleu renblindheid brengt mij altijd in de war. ROZEN EN KOUSEN. Jonge vrouw: Toen we nog niet getrouwd waren, heb je me dikwijls gezegd ,dat we op rozen zouden wan delen, en nu ik je vrouw ben, moet ik hier kousen zitten te stoppen. Man: Maar, lieve kind, dat gaat immers best samen. En je kunt toch niet verlangen, dat ik die wandeling doe met gaten in mijn kousen! DAT ZOU WEL HELPEN. De gastvrouw: Het gesprek begint te verflauwen. Wat kunnen wij doen om onze gasten aangenaam bezig te houden? De gastheer: Ik weet er niets an ders op, dan dat wij voor een minuut of tien de kamer uitgaan, om hun ge legenheid te geven over ons te spre ken. GEOORLOOFDE NIEUWSGIERIG HEID. Rijk bankier (tot kalen jonker): Natuurlijk beschouw ik het als een groote eer, dat u mijn kleine meid trouwen wilt, maar als ik vragen mag, hoe viel uw keus zoo op mij? VERSCHILLENDE „PASSIES" Eene dame te Amsterdam komt bi| een boekverkoopertje, tevens houder van een leesbibliotheek, en vragt: Meneer, hebt u „Een Passie" voor me?" Zij bedoelt natuurlijk het boek van Vosmeer de Spie; maar als zij het ge zegd heeft, voelt zij zelve, dat het wel eene ietwat dubbelzinnige vraag is. Het antwoord echter van den man stelt haar gerust: „Neen, juffi, ik heb alleen gewone tramkaartjes: de pas sies geven de conducteurs." OOK EEN HONDENSOORT. Oude dame: „Neen, als ik een hond wilde hebben, dan zou het een van die groote Sarah-Bemardhonden moeten zijn, die in Zwitserland die lieve, goede, oude monniken uit de sneeuw graven!'" VEEI. GEDRAGEN. „Deze pantalons werden dit. jaar zeer veel gedragen", zei de kleermaker, ter- terwij 1 hij er eenige uit liet zien. „Die ik aan heb ook," antwoordde de arme student treurig. THEORIE EN PRACTIJK. Vriendin: „Ernst zegt altijd, dat Pla tonische vriendschap tusschen man en vrouw het ware is. en dat hij nooit zal trouwen." Huisvrouw. „Ik heb vroeger óók ie mand gekend, die dat altijd zeide!" „Vriendin: „Zoo, en waar is die gebleven?' Huisvrouw: „Hoor je hem hierboven niet spelen met het kind?" FANTAZIE EN WERKELIJKHEID, Tooneelspeelster (de hoofdrol ver vullend in een roerend drama): „Mijne moederr, waar is mijne moederr?" Stem van het schellinkje: „Op deu Dam zit ze, achter de appelwagen!" TEGEN BEDERF. Truida, een aardige bruinoog van tien jaar. en Marie, een lief blondje van zes, zitten samen aan tafel. Opeens trekt Marie een scheef ge zicht. „Wat scheelt er aan?" is de vraag van haar overbuurtje. „Bah- daar proef ik in de appel taart een kruidnagel," is 't antwoord. „O neen," zegt Truida. die van de keukenmeid houdt, met zekere wijs heid, als ,,de oudste," ..neen, dat heeft ze waarschijnlijk expres gedaan. Dat is nu net zooals Moe in de kleer kast doet. om er de motten uit te hou den. begrijp je?" EEN GOED IDEE. „Je hebt er geen denkbeeld van wat een postzegels het mij kost dat sturen van mijne manuscripten aan verschil lende uitgevers!" ..Ja, dat kan ik mij denken. Daar moesten, zij eigenlijk rondreis-biljet ten tegen verminderden prijs voor n voeren!" VERKEERDE RICHTING. Klant (bij een kapper): „Ik zie nog weinig effect van je haargroei-tine- tuur!" Kapper (met een loupe naar de kin \an den klant ziende): ..Ik zie 'n woud van haren maar, o wonder! ze zijn naar binnen gegroeid!" GOEDE BLIK. Boekstal-houder: „Omdat de boek-n zoo weinig gelezen zijn, zal ik u ei- een tientje voor geven!" Verloopen student: „Je hebt het touwtje van het pak nog niet eens los gemaakt. dat kan je toch niet z. van buiten zien!" Boekstal-houder: „Ja wel, aan u!" BEGRIJPELIJK. „Mijne dochter heeft het schilderen buitenslands geleerd," zei detMtsche vader. „Dat dacht ik wel," kreeg hij ten antwoord, „want ik heb in ons land nog nooit zoo'n zonsondergang ge zien." ONDER VRIENDINNEN. „Nu, ik kan niet zeggen, dat ik iets aan haar vindt. Ik vind haar zelfs be paald een ordinair gezicht!" „Hoe kan je het zeggen? Ik wou, dat ik er maar half zoo goed uitzag!" „O, wat dat betreft, lieve, dat doe jel VINDEN. Leeraar: „Hoe groot is de omvang der aarde?" Leerling: „Omstreeks 5400 mijlen!" Leeraar: „Hoe vindt gij dat cijfer?" Leerling: „Nu, nogal welletjes!" PROBLEEM No. 23. Zwart. Wit speelt en geeft in twee zetten mat. Oplossingen worden vóór 28 Oct. ingewacht aan het adres van den redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E. VAN B'OREEST, Atjehstraat 134 te s-Gravenhage. Oplossing van Probleem No. 21. 1 Pb4, KM:, 2 Del Tb4 2 Da7:i a6 2 Pc6 P speelt, 2 Dc5 Goede oplossingen ontvangen van J. v. V. en W. v. B. Jr. te Haarlem en A. v. V. te Vliek bij Meersen. De oplossing van ons vorig prijsraad sel is WALCHEREN. De onderdeelen zijn lachen en weer. Opnieuw is het record der inzendin gen verbeterd. Thans bedroeg het aan tal 328. Bij loting werd de prijs toe gewezen aan den heer Th. NIEUWEN- HUIZEN, Jan Steenstraat 21, alhier. Het uitgeloofde hoek ligt Maandag a. s tusschen 2 en 3 uur nam. ter be schikking van den winner aan ons Bureau, Kampersingel 70. Ons nieuwe prijsraadsel luidt als volgt: Haarlem is beroemd om ziine 1. 2. 3, 4, 5. 6, 7, 8. 9. 7. 2, 9, is een mannenkleedingstuk. In den zomer kan het zeer 1, 5, 8, 6 zijn. De 2, 2, 4, is een zeer gladde visch.' 3 gelijk 4. Oplossingen worden ingewacht tot en met Woensdag a.s. Als prijs loven wij uit een PORTEMONNAIE of SIGARENKO KER, naar verkiezing. N.B. Meermalen zijn wij tot ons leed- wezen verplicht, inzendingen af te wijzen, die na den vastgestelden ter mijn inkomen. Wij willen er dus nog eens uitdrukkelijk op wijzen, dat voor de Zaterdagavond-prijsraadsels. alleen die oplossingen in aanmerking ko men, welke u i t e r 1 ij k W oensda g- avond zijn ingeleverd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8