Tweede Blad,
Dedoodevanden
zwarten koffer.
Klein,
behoorende bij
Haarlem'* Dagblad'
van
Vrijdag 15 November 1901.
Ho. 3639
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Raad der ge
meente Haarlem op Woensdag_13
veniber l'JOl, 's namiddags hall t uur.
Voorzitter de Burgemeester
Afwezig waren bij den Raad de
heeren: v. Dieren Bijvoet
Speelman.
Mededeelingen en ingekomen stuk-
ke.\. dat is gesteld in Handen van B. en
W. om advies:
le. een adres van A. C. Sweer s
vergunning de perceelen Lange Hol
straat 5 en 13 Hooger te bouwen dan an
derhalfmaal de breedte der straat.
2e. een adres van de wed 3. Schouten,
o mverienging van den haar verleenden
onderstand;
B. dat is ingekomen:
le. een schrijven van A. Beermnk, a
betuigende voor de verbetering zijner
jaarwedde als onderwijzer.
2e. een schrijven van den heer J.
Groot, waarbij hij bij den Raad aan
dringt op de behandeling van het voor
stel van hem en 4 ander.e leden van den
Raad inzake het onbewoonbaarverkla-
ren van perceelen, vóór dat de punten
4, 5, 6 en 7 der agenda worden behan
deld,
3e. een schrijven van Henri van den
Berg en C. P. G. Cassee, houdende dank
betuiging voor het bij de behandeling
der begrooting voor 1902 ten hunner
aanzien genomen besluit;
4e. een schrijven van de ambtenaren,
belast met de inning van het haven- en
kaaigeld, houdende dankbetuiging voor
de hun toegekende verhooging van jaar
wedde.
5e. eene voordvacht van vijf leden voor
de commissie van toezicht voor den
Rijkstuinbouw-wintercursus te Haarlem
ingediend door het Bestuur van de Bloe
mist-werklieden vereeniging „Aurora",
alhier.
Go .een adres van W. H. Jacobs en H.
T. Peltenburg, houdende bezwaren te
gen de concept-verordening op het ha
ven- en kaaigeld.
7e. het rapport van de commissie be
noemd bij besluit van den Raad 7 Nov.
j.l. inzake het schorsen van den heer \V.
Stolp, als lid van den Raad.
De VOORZITTER deelde mede dat
het voorstel Groot c.s. betreffende de
.onbewoonbaarverklaring in studie is
bij de juridische commissie. De voor
zitter stelde toch voor de desbetreffen
de punten op de agenda niet daarvan
af te voeren, doch het voorstel Groot
c. s. niet te behandelen.
De heer GROOT, zich hierbij neer
leggend, meende toch, met het oog
op bet komende seizoen deze zaak
aanhangig fce moeten maken. Voor
ons nijpt het, zei spreker, dat in een
seizoen als we tegemoet gaan de mo
gelijkheid bestaat dat gezinnen op
straat worden gezet.
Dat commissies, indien ze willen,
wel vlug werken kunnen lieeft de
commissie in zake-Stolp bewezen. En
spreker had nu gehoopt dat de zaak
door hem voorgestaan thans haar be
slag had kunnen krijgen.
Dc VOORZITTER vond voorts bij de
mededeelingen >en ingekomen stuk
ken gelegenheid de comm.-Stolp dank
te zeggen voor haar werk en stelde
voor het rapport te behandelen na
Punt 3.
Den heer HOFLAND heeft het rap
port niet voldaan. Spreker zou gaarne
gelegenheid gehad hebben de noodige
bescheiden overlegd door de commis
sie, in te zien en meent daarom dat
het niet wenschelijk is thans de zaak
te behandelen.
Spreker kan zich voorstellen dat ook
andere raadsleden gaarne de proces
sen-verbaal zouden inzien.
De heer DE BRAAL is van dezelfde
meening en gaat mede met het voorstel-
Hofland.
De heer TJEENK WILLINK Ziet van
de zaak de urgentie niet in; wenscht
den heer Stolp geluk met het gunstige
advies der commissie, doch hier moet
eerst het volle licht schijnen.
De heer v. d. KAMP sluit zich hier
bij volkomen aan. Voor hem staat nog
aiet vast dat er geen dingen gebeurd
zijn in strijd met de gemeentewet; om
de zaak juist te beoordeelen heeft zeer
zeker de tjjd ontbroken.
De VOORZITTER heeft gemeend dat
deze zaak thams wel kan worden be
handeld. In de eerste plaats uit referen
tie voor de commissie. Wat de proces
sen-verbaal betreft, de hoofdzaak is
neergelegd in hef adres.
De VOORZITTER trekt nu zijn voor
stel in.
PUNT II.
Naar aanleiding van een adres van
de commissie van het Museum van
Kunstnijverheid in deze gemeente, hou
dende verzoek om aan die instelling
een jaaiTijlcsch subsidie van 500 te
verleenen, stellen B. en W. voor, die
voor de jaren 1902 en 1903 toe te staan.
De heer VAN LENNEP is er zeer voor
het museum een jaarlijksche subsidie
te verleenen en wil daaraan gaarne
zijn stem geven, doch doet dit zeer ze
ker dezen dag niet.
Het desbetreffend adres had niet be
lmoren te worden ingediend door de
sub-commissie van Nijverheid. Dit is
een arrogant optreden. Spreker is
daarom van oordeel dat de zaak thans
niet in behandeling kan komen. Het
gaat toch niet aan dat we maar subsi-
dién geven aan alle sub-com!ité's die
het goedvinden ze aan te vragen.
De heer STOLP vraagt of de subsidie
voor het koloniaal museum ook is aan
gevraagd door het hoofdbestuur of
door een bijzondere commissfie.
De VOORZITTER zegt dat in de ge
wijzigde Gemeente-begrootiug school
voor Kunstnijverheid, Kol. Museum en
Museum Kunstn. genoemd worden, dug
zooals de heer Van Lennep wenscht.
Doch al heeft adressant geen rechts
persoonlijkheid, B. en W. hebben niet
gemeend hierin een reden te vinden de
zaak niet te behandelen^
De heeren Van Lennep en Van Sty-
rum hebben nog het woord.
De heer VAN STYRUM wil een re
dactie-wijziging aanbrengen als door
den heer Van Lennep bedoeld en ..Aan
het Museum van Kunstnijverheid" te
veranderen in „aan de Maatschappij
ter bevordering van Nijverheid, ten
behoeve van, enz."
De heer GROOT vraagt of wanneer
we dleze redactie-wijziging aannemen,
we wel subsidie geven aan wie haar
aanvraagt.
De heer TJEENK WILLINK gelooft
dat we ons door de vormkwestie niet
moeten laten beinvloeden bij het uit
brengen van onze stem.
De heer VAN LENNEP blijft bij
zijn meening en wil de zaak aanhou
den.
De VOORZITTER gelooft dat de
heer Van Lennep het wel hoog op
neemt. De voorzitter kan zich niet ver
eenigen met aanhouden.
Het voorstel B. en W. wordt zon
der stemming aangenomen.
PUNT III.
In stemming wo-rdt gebracht het
amendement-de Braai betreffende post
volgri. 136 der begrooting.
In eindstemming gebracht, wordt de
begrootins- goedgekeurd! met 00 stem
men tegen.
De heer DE BRAAL vraagt herope
ning der beraadslagingen over dit
punt.
Toegestemd.
De heer DE BRAAL zegt dat vol
gens art. 82 der wet op L. O. de bij
zondere school onder de bepaling valt.
Na toestemming- van den Raad
wordt het amendement ingetrokken.
Het voorstelSchram om 600 uit
te trekken voor belooningen en eere
blijken wordt aangenomen met 11
stemmen tegen, die van de lieeren
Stolp, Sneltjes, Leupen, Sabelis,
Tb iel v. Styrum, de Haan Hugenholtz,
Nieuwenhuizen Kruseman, Kruseman,
de Breuk en Van Lennep.
Post Nr. 86 (Museumzalen), zal ver
hoogd worden met 700, vier jaar
lang.
In stemming gebracht wordt deze
post aangenomen met 13 stemmen te
gen, die van de heeren Roog, Groot,
Hofland, Spoor, v. d. Berg, Laane en
Schram.
Vooraf had de heer ROOG verklaard
tegen deze post te zullen stemmen.
De heer v. d. BERG vroeg of de
heer Roog zijn stem wilde motiveeren,
waarna de discussies over post
werden heropend.
De heer ROOG zegt., dat z. i. een
constructie-fout in de ramen zit. dat
daarom 2600 te duur is. Hij kan als
technisch lid het voor de andere moei
lijk duidelijk maken.
Den heer TJEENK WILLINK is dit
niet duidelijk. De heer Roog heeft
gesproken van 2600 in plaats van
2800, doch spreker begrijpt niet wat
de bezwaren zijn. Is het te veel, dan
stelle de heer Roog voor een ander
bedrag uit te trekken, doch de noodi
ge reparaties moeten gedaan worden.
De heer ROOG zegt wanneer dc
post zou kunnen teruggebracht wor
den op 500 zou hij er niets tegen
hebben. liet dak alleen wordt gere
pareerd, doch de ramen blijven het
zelfde.
De heer DE BREUK geeft, nog eeni-
ge nadere inlichtingen. Zooals het
thans is, kan het niet blijven. De
heer De Breuk zet uitvoerig uiteen
wat er aan het dak gedaan zal wor
de n.
De heer ROOG vraagt het rapport
van den architect voor te lezen.
De VOORZITTER sluit de beraad
slagingen.
De heer GROOT zegt, dat hij en en
kele andere leden hun stein aan deze
begrooting niet kunnen geven.
Verleden jaar hebben zij hun stem
aan de begroóting gegeven in de vas
te overtuiging dat in het loopende
jaar een loonnegeling zou zijn vast
gesteld voor arbeiders in vasten dienst
der gemeente. Dit is niet geschied.
Ook wil men geen plan indienen
voor noodige werken voor bestrating
en er is eenvoudig gezegd dat dit niet
kan.
n ïde eerste plaats is d!e aandacht
gevestigd op den onhoudbaren toe
stand van enkele scholen. Tot het
doen van voorstellen tot verbetering,
werd tot nu toe het college van B. en
W. tegengehouden door de zware of
fers. En het schijnt dat nu nog jaren
lang de toestand bestendigd zal blij
ven.
De VOORZITTER verzoekt alleen de
punten te noemen en niet uitvoerig te
worden.
De begrooting, in stemming ge
bracht, wordt aangenomen met 8 stem-
men tegen, die van de heeren Groot,
Hofland. Modoo, Hugenholtz, Schram,
Roog, de Braai en v. d. Kamp.
De post directe belastingen werd be
paald op 378,500 en voor onvooi'-
ziene uitgaven op 35,381.73.
De begrooting werd daarna goedge
keurd in ontvangst en uitgaaf tot een
bedrag van 3,316,965.23.
PUNT IV.
B. en W. stellen voor om de per
ceelen aan de Rozenstraat 17 A en B,
eig. S. J. van Os, ongeschikt tot bewo
ning te verklaren.
Goedgekeurd.
PUNT V.
B. en W. stellen voor de percee
len aan de Lange Molenstraat, no. 34
en 36 (eigenaar H. Luiten, te Amster
dam), ongeschikt ter bewoning te ver
klaren.
De heer v. dl. KAMP stelt voor dit
punt aan te houden tot het voorstel-
Groot c. s. zal zijn behandeld en dient
een desbetreffend voorstel in.
De heer v. d. Kamp begrijpt niet dat
een huis omdat het niet aangesloten is
hij de duinwaterleiding, onbewoon
baar verklaard kan worden.
De heer DE BREUK gelooft, dat we
hier moeten handelen zooals in der
gelijke gevallen steeds gehandeld is.
De redlen tot onbewoonbaarverklaring
is hier evenals overal aanwezig.
De heer MODO is van een andere
meening. De menschen zijn al sinds
lang door onvermogen niet in staat
de huur te betalen. De eigenaar zal
er dus niets tegen hsbben dat de men
schen er uitgezet worden. We moeten
hier voorzichtig zijn.
De heer v. d. KAMP noemt hetgeen
de heer de Breuk gezegd heeft kul.
De menschen zullen naar de reiniging
verwezen worden, en dat is hard.
De heer BEIJNES vereenigt zich hier
mede. Hij wil over het huis niets
zeggen, doch de bewoners zijn straat
arm. Waar moeten ze heen? Waar
schijnlijk onder dien blooten hemel
Spreker vraagt uitstel van executie.
De heer DE BREUK voelt zelf ook
wel wat voor die arme menschen, doch
we moeten hier niet allen ons hart la
ten spreken. Wij moeten de politie
verordening opvolgen.
PUNT VI.
B. en W. stellen voor het perceel
Smedestraat 15rood ongeschikt ter be
woning te verklaren.
Goedgekeurd.
PUNT VII.
B. en W. stellen voor het perceel
van den Oudenweg no. 19 alhier (eige
naar L. J. Braakenburg) wegens gemis
aan goed drinkwater, ongeschikt tot be
woning te verklaren.
Afgevoerd van de agenda.
De heer BIJVOET kan niet meegaan
met B. en W. lin dit geval.
De meuschen kunnen nergens heen,
en waarschijnlijk zullen ze moeten ver-
hu i z en iianrdegemeente-reiniging.
Spreker zou wel eens willen weten of
dit gezonder zou zijn.
Dc heer HUGENHOLTZ gelooft dat
het niet juist is van den heer De Breuk
hier de eischen van 't gevoel te stellen
tegenover die van het verstand. Er is
eenvoudig gevraagd de onbewoonbaar-
verklaring uit te stellen, tot. dat aan de
eischen van het gevoel door het voorstel
Groot c. s. zal worden voldaan.
Het voorstel-v. d. Kamp wordt aan
genomen met 3 stemmen tegen, die van
de heeren De Haan Hugenholtz. De
Breuk e.n Van Styrum.
PUNT VIII.
In behandeling komt een nieuw
adres der Erven A. A. Perrin, betref
fende een plan van bebouwing van
grond aan don, Koninginneweg.
Hoewel B. en W. van gevoelen blij
ven, dat hei niet wenschelijk is aan de
goedkeuring van het plan van bebouwing
der terreinen van de Erven A. A. Per
rin de verplichting te verbinden van het
doortrekken der kade over den aan een
derde behoorenden grond, meenen zij,
dat, wanneer de Raad in omgekeerden
zin mocht besluiten, het amendement
van den heer Hugenholtz, wel is aan te
bevelen. Alleen ontbreekt daarin h. i.
eene omschrijving van het aantal schat
ters, en van de wijze waarop die des
kundigen zullen worden benoemd.
Het amendement luidde:
dat door de Erven A. A. Perrin, tot
eventueele onteigening door de gemeen
te van het stukje grond, eigendom van
A. A. van den Berg, en benoodigd tot het
doortrekken der ontworpen kade, ge
stort zal worden een som, gelijkstaande
met het bedrag dat bovengenoemd stukje
had kunnen opbrengen, wanneer het in
het tijdperk, beginnende achttien maan
den en eindigende zes maanden vóór den
dag, waarop dit Raadsbesluit is. vastge
steld, ten verkoop ware aangeboden.
De heer HUGENHOLTZ had zijn amen
dement aldus aangevuld:
11e. „dat door Burgemeester en Wet
houders en door de Erven Perrin voor
elk der partijen een schatter zal worden
aangewezen, welke beide schatters in
gemeenschappelijk overleg een derden
schatter zullen aanwijzen, en de uit
spraak dezer drie deskundigen bindend
Sub 2e te lezen: „vooroud 11e, 12e en
13e te lezen: „resp. 13e, 14e en 15e.
De heer BEYNES gelooft dat hier
moet gevolgd worden het voorstel B.
W. om het bouwplan goed te keuren
zonder meer. Het zou onbillijk, on
rechtvaardig en niet wel mogelijk zijn
aan een vorig raadsbesluit een nieuwe
wend/mg te geven.
De heer ROOG zou het juist onrecht-
vaardig vinden indien het voorstel B.
en W. zoo werd aangonomen.
Spreker stelt voor om bij sub 10 (kei
bestrating) den prijs 3 te vervangen
door 4.70.
De heer DE BRAAL waagt of de
heer Roog de debatten niet wat in de
war stuurt.
De VOORZITTER zegt dat dit aan
hem ter beoordeeling staat en vraagt
of de heer de Braai over de- zaak zelf
het woord verlangt
De heer v. d. KAMP maakt er aan
merking op dat de Voorzlitter da zaak
niet behandelt volgens het reglement
van orde.
De VOORZITTER zegt dat critiek
gemakkelijk is, doch dat het den Voor
zitter niet gemakkelijk is de leden
steeds te houden binnen de perken.
Spreker zal zich voortaan steeds strikt
houden aan zijn plicht als Voorzitter,
nu nog met meer klem dat te voren.
De heer LEUPEN zegt dat het stuk
grond aanvankelijk bedoeld als wei
land' met de bemaling, dat het niet be
bouwd mocht worden.
De heer MODOO kan niet zien dat
er onbillijkheid bestaat in de eisch dat
de ontworpen kade wordt doorgetrok
ken tot het Tuinlaantje. Spreker zou
het bejammeren wanneer de eischen
zooals ze nu gesteld zijn. vielen. Uit
een billijkheidsoogpunt is er niets te
gen in te brengen en uit finantieel oog
punt kan er voor de Erven Perrin ook
niet tegen zijn.
De heer BEIJNES zegt dat de Erven
Perrin indertijd hebben aangeboden
een som van 7000. Dat is niet aange
nomen.
Spreker heeft zich ook verstaan mei
den eigenaar van den grond, wiens
eischen hij hier echter niet noemt.
Spreker zou willen weten van de
rechtsgeleerden of de raad het recht
heeft om den eisch te stellen, die hier
wordt gesjteld. Wanneer er een
bouwplan ingediend wordt, kan men
het goedkeuren of wijzigen, doch he;
gaat niet aan, daaraan te verbinder
den eisch dat er ƒ12,000 voor grom
wordt uitgegeven, behalve hetgeen er
dan nog bijkomt voor bestrating.
De heer VAN STYRUM wil na d<.
oproeping van den heer Bcijnes wel
zijn gevoelen zeggen over deze zaak.
Spreker vindt den eisch niet. alleen
onbillijk, doc-h vraagt ook wijs mij een
rechtsgrond, waarop die berust.
De adressanten vragen goedkeuring
van een bouwplan, en Spreker acht liet
uit een juridisch oogpunt onmogelijk
te verdedigen dat aan de adressanten
eischen gesteld worden omtrent grond
aan derden toebehoorend.
De heer SPOOR sluit zich hierbij aan.
We moeten eenvoudig het bouwplan
aannemen of verwerpen, zooals het
daar ligt.
De heer BIJVOET sluit zich hierbij
eveneens aan.
Den heer HUGENHOLTZ zou het
spijten indien op dit juridisch advic:
de eisch zou vallen.
Het dunkt spreker, dat de genieen
schap in haar geheel, door de uitbrei
ding aldaar de gronden in waarde
doet stijgen en dus is het zeer gemoti
veerd dat daarvoor eenige eischen ge
steld worden. We hebben hier een ge
val eenigszins analoog niet de inder
tijd voorgestelde bouwgeld-verorde-
ning Schoterkwartier en al moge er
nu juridisch gesproken geen rechts
grond zijn, dan toch zeker volgens den
geest der wet wel.
De heer SPOOR meent dat we dit
toch niet als richtsnoer kunnen ne
men en geen geesten oproepen.
De heer SCHRAM zegt dut wanneer
de raad voor de vraag wordt gesteld
een bepaald bouwplan goed te keu
ren .dan is hieronder zeker begrepen
de omgeving. We moeten hier in het
oog houden de bepaling die in 1873
door den raad gemaakt is.
De heer TJEENK WILLINK vindt
dat de raad eenvoudig het bouwplan
zooals het is ingediend door de Erven
Perrin, moet verwerpen.
Thans wordt het voorstcl-B. en W.
in stemming gebracht.
De heer HUGENHOLTZ wil tot toe
lichting van zijn amendement mede-
deelen dat de woorden zijn ontleend
aan de nog niet in werking getreden
gemeentewet.
De raad zou de Erven Perrin kunnen
drijven tot buitengewone kosten die
zouden vloeien in de zak van den eige
naar van den grond A. A. v. d. Berg.
Om aan deze moeilijkheid tegemoet
te komen is liet amendement inge
diend. Op het oogenblik zou de prijs
door drie schatters moeten worden
bepaald, als geamendeerd. Men krijgt
dan geen fictieve waardie, doch wer
kelijke.
De onrechtvaardigheid dat de Erven
Perrin zouden moeten betalen den fa-
belachtigen prijs door den heer Van
de Borg voorgesteld, kan nu worden
voorkomen.
De heer v. STYRUM vraagt of de
heer Hugenholtz wel goed doordron
gen is van den geest der woningwet,
die juist wil dat. de gemeente zelf den
grond betaalt. De heer Hugenholtz
zou dus goed doen zijn amendement
in te trekken.
De heer HUGENHOLTZ zegt dat het
juridisch oordeel zeer merkwaardig is,
daar moeten we ons voor bukken, doch
we zijn ook menschen van gezond ver
stand, en we wenschen dus wanneer
een juridisch oordeel uitgesproken is,
dat breed, en duidelijk gemotiveerd te
vinden.
De heer VAN STYRUM zegt, dat in de
woningwet uitdrukkelijk staat, dat bij
onteigening hij die onteigening zoekt,
de kosten betaalt, en niet de aangren
zende eigenaar. Spreker vraagt aan te
te toonen waar in de woningwet anders
staat.
Den heer HOFLAND komt het voor, dat
we hier spijkers op laag water zoeken.
Afgescheiden van de vraag of het begin
sel is vastgelegd in woningwet of ge
meentewet moet men beslissen of het
beginsel ai of niet gewenscht is en of
men niet in strijd komt met een artikel
En dan is het zeer billijk dat de Erven
Perrin betalen.
heeren Stolp. Roog, Leupen, v, d. Kamp,
Loomeijer. Spoor, v. Styrum, Bijvoet,
Willink. Laane. v. Lennep, Winkler,
Welsenaar.
PUNT IX.
B. en W. stellen voor den heer H.
Koning vergunning te verleenen. tot
liet verbouwen van het perceel aan de
Korte'Zijlstraat no. 10 op 1 M. meer
dere hoogte dan 1 1/2 maal de breedte
van de aangrenzende openbare straat.
Goedgekeurd.
PUNT X.
Chr. Schornagel verzoekt om een
winkelhuis aan 't Begijnhof hooger te mo
gen bouwen dan anderhalfmaal de
breedte der aangrenzende openbare
straat.
B. en W. stellen voor dat in te willigen
Goedgekeurd.
PUNT XI.
B. en W. stellen voor hen te mach
tigen tot het opzeggen tegen 1 Dec.
1901 aan P. 1 leisman van de huur
cener woning op het terrein van do
mestbergplaats en om die woning te
■doen sloopen.
Den heer v. d. KAMP is het niet gelukt
in te zien op welke wijze er thans in
voorzien zal worden. Dit is een bezwaar.
Er is nog een ander. Wanneer deze wo
ning wordt opgeruimd, waar moet de
stalbaas dan heen? Wanneer B. en W.
de toezegging kunnen geven, dat de stal
baas in de toekomst zal kunnen wonen
bij den stal, zal spreker zijn stem geven,
anders niet.
De heer DE BREUK kan nog geen toe
zegging geven.
Goedgekeurd, de heer v. d. Kamp
stemt tegen.
PUNT XII.
- B. en W. leggen den Raad over
de rekening en verantwoording van
de gemeentelijke bank van leening al
hier over 1900/1901, en doen het voor
stel om haar goed te keuren en het
voordeelig saldo ten bedrage van
De heer HUGENHOLTZ zegt, dat in de
toekomst de gemeente kosten zou moeten
betalen, waarvan de Erven Perrin het
hoogste profijt hebben.
De vraag is nu echter hoe moeten ze
betalen.
Wat spreker heeft gedaan is een klein
vooruitloopen op de woningwet, waarte
gen wel geen bezwaar zal kunnen zijn.
De amendementen Hugenholtz te za-
men in stemming gebracht worden aan
genomen met 11 stemmen tegen, die van
de heeren Stolp. Loomeijer, Spoor v.
Styrum, Bijvoet, de Haan Hugenholtz,
Kruseman, de Breuk, de I.anoy, Beijnes
en Winkler.
Het geheele voorstel wordt aangeno
men met 13 stemmen tegen, die van de
1436.95 in de gemeentekaste storten.
Goedgekeurd.
PUNT XIII.
B. en W. bieden een ontwerp-ver-
ordening aan tot het heffen van markt
geld hij de bloem- en groentenmark-
ten, waarin o. a. de volgeude bepalin
gen voorkomen:
De belasting bedraagt per dag voor
•üke oppervlakte van 1 vierk. M. of ge
leelte daarvan 0.025.
Oe belasting kan ook in eens per
aar worden voldaan en bedraagt als-
ten voor elke oppervlakte van 1 vierk.
4. of gedeelte daarvan:
voor één dag per week 1.—; voor
twee dagen per week 1.75; voor drie
of meer dagen per week 2.50.
De heer v. d. KAMP meent, dat degene
die van de markt gebruik maken, een
billijke vergoeding moeten betalen, docli
de voorgestelde vergoeding is te hoog.
De heer TJEENK WILLINK had gaar
ne gewenscht een opgave van de op
brengst der raarktgelden. Wanneer die
zoo miniem was, dat die niet opwoog
tegen de kosten zou het niet wenschelijk
zijn.
De heer STOLP heeft destijds gespro
ken tegen de heffing omdat het geen ge
meentebelang is. Zulk een belasting zal
het marktbezoek eer treffen dan beter
maken.
De VOORZITTER zegt, dat bij B. en
W. de gedachte is gerezen het oordeel te
vernemen van de Kamer van Koophan
del, die geen groot bezwaar had tegen
het heffen van een klein geld voor deze
markten. Doch B. en W. hebben er nooit
groot enthousiasme voor gehad, en het
ontwerpen der verordening alleen be
schouwd als een opdracht van den raad.
De verordening wordt thans artikels-
gewijze behandeld.
Bij art. 1 zegt de heer HOFLAND
i zich niet te kunnen voorstellen dat de
opbrengst evenredig zal zjjn aan het
werk dat er voor wordt verdicht en ten.
tweede ook niet dat del aanvoer hier
mede zal worden bevorderd.
Dc heer DE BREUK is het hiermede
volkomen eens, doch B. en VV. heb
ben ingevolge een raadsbesluit alleen
eon verordening ontworpen.
Dc heer MODOO is het nliet eens met
de leden die bezwaar maken tegen de
heffing. We heffen bv. belasting van
paarden, op de paardenmarkt. Waar
om wel van paarden, en niet van
Kool? Het is z. i. zelfs zeer goed,
dat diegenen die gebruik maken van
den algemeenen grond, hiervoor ook
betalen.
De heer SPOOR gelooft dat de volle
belasting en nog wat er hij wordt ge
legd op hen die hun groenten en bloe
men op de markt koopen. Spreker
wenscht voor geen enkele plaats de
groenten of bloemen duurder te maken
en zal ook uit hoofde van 't argument
i van den heer Stolp tegen stemmen.
Feuilleton.
Vrij naar het Engels h
van
MAARTEN MAARTENS.
8)
Hij kwam naar me toe en zei weer
kalm in zichzelfU moet wel on
derscheiden dat noch miss Simpkin-
son. noch ik van den moord afweten,
en dat we beiden slechts vermoeden.
Indien ik wist, dan zou ik me ver
plicht achten aan de Parijsche poli
tie alle inlichtingen te verstrekken,
wat de gevolgen ook zouden zijn. Hij
herhaalde deze woorden op droeven
toon. Maar we verdenken slechts,
en de eenige hoop van ons hart is,
dat onze verdenking onjuist moge
blijken. Zoo de zaken aldus staan,
heb ik besloten alles te zeggen wat ik
weet en geweten heb, maar niet alles
wat ik gedacht heb of nog denk. Ik
noem het een groot geluk, dat ik dit
alles met mijn geweten in 't reine
heb kunnen brengen, want mijn voor
de hand liggende plicht is het in geen
enkel opzicht den loop der gerechtig
heid te beletten; maar het is evenzeer
mijn plicht dien niet te verhaasten en.
voor zoover ik zien kan, op een dwaal
spoor te leiden.
Miss Simpkinson moet dat met
zichzelf uitmaken, antwoordde Mr.
Harvey, doch we moeten in aanmer
king nemen, den gemoedstoestand,
waarin omstandigheden als van de
laatste vier-en-twintig uur, elk jong
meisje zouden brengen. Zij kan tot op
dit oogenblik toe immers niet ordelijk
denken.
Neem me niet kwalijk, dat ik het
niet eens ben met u, zei ik, zij is
wel in staat de autoriteiten iets op
den mouw te spelden, zooals de Fran-
sche politie ontdekt heeft. Indien u
weer tot haar toegelaten wordt, zult
u verstandig doen haar aan te raden,
dat ze voorzichtig is.
U meent toch niet, schreeuwde
Mr. Harvey, dat miss Simpkinson
inderdaad gevaar loopt van moeilijk
heden met de politie?
Ze loopt gevaar voor heel wat
meer, zei ik grimmig.
't Is om gek te worden, riep Au
stin Harvey uit. Wat moeten we
toch beginnen? Ik kan nog niet geloo-
ven, ging hij voort, dat deze heele
ellendige geschiedenis miss Simpkin
son op eenigerlei wijze kwaad zal be
rokkenen. Het idee is verschrikke
lijk. Ik verzeker u, bij alles wat me
heilig is, dat ze onschuldig is.
Dat ontken ik niet, zei ik,
maar indien dit zoo is, dan is ze toch
hard bezig een medewetende van zich
te maken, en die zijn niet onschuldig.
Arme. kerel. Tot nu toe had hij zich
vrij goed gehouden, maar hij was
blijkbaar hevig geschokt bij de ge
dachte dat zijn geliefde eenig leed ge
schieden zou.
Wat zoudt u willen dat ze deed?
vroeg hij.
Laat haar doen evenals gij zelf
doet, gaf ik ruwweg ten antwoord,
geen veinzerij of valsehheid en een
rond, waar antwoord, waar dit ver
langd wordt.
Hij greep mijn hand.
Dat is goed, zei hij ernstig.
We zullen haar zoover krijgen. Ik
zal dadelijk naar haar toegaan en
haar vertellen wat u gezegd hebt. En
dan moeten ze haar onschuld dade
lijk erkennen, en u moet mij helpen
die aan het licht te brengen. Hier
voor ben ik gekomen. Ik zou willen
dat u deze zaak ten mijnen behoeve
ter hand neemt, eu een oogje hield t
op de politie. U moet ontdekken wat
zij ontdekt, en meer. We moeten uit-
vorschen wie het gedaan heeft. En
alles wat u ontdekt of meent te ont
dekken moet u aan mij mededeelen,
waarbij ik dan alleen maar hoop dat
uwe ontdekkingen mijne vermoedens
zullen logenstraffen
Begrijp ik goed, mijnheer, dat
u mij deze zaak opdraagt, vroeg ik,
dan zal ik er mijn bureau kennis
van geven.
Doe dat zonder tijd te verliezen.
Op 't oogenblik ben ik niet vrij.
Maar een ander kan mijn werk over
nemen, en in een zoo belangrijke zaak
als dezeik voltooide mijn zin niet,
Austin Harvey nam zijn hoed en
draaide die ietwat verlegen rond.
Er is nog iets, dat ik u zou wil
len vragen, zei hij met eenige aar
zeling, ik ben een arm man, en het
zou mogelijk het beste zijn, de con
dities vooruit te bepalen.
Wat de conditiën betreft, zei ik
kortaf, men zal u een prospectus
zenden en die zijn zeer billijk.
Langzaam ging hij heen, als een
man die diep in gedachten is. Ik
keek hem boven van de trap na. Hij
trok een witte zakdoek uit zijn jas en
streek zich daarmede over de oogen.
Terwijl hij zijn zakdoek uithaalde,
kwam er tevens een grijze enveloppe
mede, die op den grond viel. Ik hoor
de hei papier vallen, maar Mr. Har
vey scheen het niet te merken. Hij
liep langzaam de trappen af naar be
neden.
Ik volgde niet mijn eerste impulsie
hem achterna te Ioopen, doch bleef
ademloos wachten. Een brief! Wie
weet welk licht die zou kunnen ont
steken. Een brief! Wat zou die mis
schien kunnen zeggen! Ik wachtte,
wachtte.
Mr. Harvey kwam niet terug.
Ik keek strak naar de voor mij zoo
kostbare grijze enveloppe alsof ik die
met mijn oogen tot mo had kunnen
trekken en voor het gezicht verbergen.
Ais hij den brief eens miste?
Hoe stak het af tegen :t rood van
het tapijt. Als iemand nu eens plotse
ling de trap opliep, een kellner bij
voorbeeld. Ik durfde me niet bewe
gen uit angst dat hij zijn hoofd zou
omdraaien.
Hij bracht zijn hand naar zijn horst-
zak en ik waande me reeds verloren,
't Was echter alleen maar om zijn
zakdoek weer weg te bergen.
Hij draaide de hoek van de trap
om. de vestibule in en ik wierp me
op de enveloppe als een arend op
z'n prooi.
Ik rende naar mijn kamer en sloot
me-zelf op. Ik legde de enveloppe op
de tafel. Het was een vierkante enve
loppe, van grijs-getint papier, uit Do
ver per post gezonden en geadresseerd
aan Mr. Austin Harvey, Hotel de la
Paix, Paris.
Zou het een ledige enveloppe zijn,
of zou er een brief in zitten
Ik voelde dat hij niet leeg was. Ik
draaide hem rond en, onderzocht hem
met bevende vingers van binnen. Dit
papier zou mij op weg brengen, dat
had ik dadelijk begrepen.
Ik haalde den brief te voorschijn
en vouwde hem uit. Hij begon
Beste Austin Haastig keek ik
naar de onderteekening en las„Phi
lip."
Nauwelijks had ik tijd gehad een
enkelen blik te werpen in den inhoud,
toen er ongeduldig op mijn deur ge
klopt werd.
Het was Mr. Harvey, die terug
kwam. Hij duwde mij in de kamer en
trad orreneens binnen, voor ik me nog
goed rekenscliau kon geven van bot-