Tweede Blad, Dedoodevanden zwarten koffer. Klein, behoorende bij Haarlem'* Dagblad' van Vrijdag 15 November 1901. Ho. 3639 GEMEENTERAAD. Vergadering van den Raad der ge meente Haarlem op Woensdag_13 veniber l'JOl, 's namiddags hall t uur. Voorzitter de Burgemeester Afwezig waren bij den Raad de heeren: v. Dieren Bijvoet Speelman. Mededeelingen en ingekomen stuk- ke.\. dat is gesteld in Handen van B. en W. om advies: le. een adres van A. C. Sweer s vergunning de perceelen Lange Hol straat 5 en 13 Hooger te bouwen dan an derhalfmaal de breedte der straat. 2e. een adres van de wed 3. Schouten, o mverienging van den haar verleenden onderstand; B. dat is ingekomen: le. een schrijven van A. Beermnk, a betuigende voor de verbetering zijner jaarwedde als onderwijzer. 2e. een schrijven van den heer J. Groot, waarbij hij bij den Raad aan dringt op de behandeling van het voor stel van hem en 4 ander.e leden van den Raad inzake het onbewoonbaarverkla- ren van perceelen, vóór dat de punten 4, 5, 6 en 7 der agenda worden behan deld, 3e. een schrijven van Henri van den Berg en C. P. G. Cassee, houdende dank betuiging voor het bij de behandeling der begrooting voor 1902 ten hunner aanzien genomen besluit; 4e. een schrijven van de ambtenaren, belast met de inning van het haven- en kaaigeld, houdende dankbetuiging voor de hun toegekende verhooging van jaar wedde. 5e. eene voordvacht van vijf leden voor de commissie van toezicht voor den Rijkstuinbouw-wintercursus te Haarlem ingediend door het Bestuur van de Bloe mist-werklieden vereeniging „Aurora", alhier. Go .een adres van W. H. Jacobs en H. T. Peltenburg, houdende bezwaren te gen de concept-verordening op het ha ven- en kaaigeld. 7e. het rapport van de commissie be noemd bij besluit van den Raad 7 Nov. j.l. inzake het schorsen van den heer \V. Stolp, als lid van den Raad. De VOORZITTER deelde mede dat het voorstel Groot c.s. betreffende de .onbewoonbaarverklaring in studie is bij de juridische commissie. De voor zitter stelde toch voor de desbetreffen de punten op de agenda niet daarvan af te voeren, doch het voorstel Groot c. s. niet te behandelen. De heer GROOT, zich hierbij neer leggend, meende toch, met het oog op bet komende seizoen deze zaak aanhangig fce moeten maken. Voor ons nijpt het, zei spreker, dat in een seizoen als we tegemoet gaan de mo gelijkheid bestaat dat gezinnen op straat worden gezet. Dat commissies, indien ze willen, wel vlug werken kunnen lieeft de commissie in zake-Stolp bewezen. En spreker had nu gehoopt dat de zaak door hem voorgestaan thans haar be slag had kunnen krijgen. Dc VOORZITTER vond voorts bij de mededeelingen >en ingekomen stuk ken gelegenheid de comm.-Stolp dank te zeggen voor haar werk en stelde voor het rapport te behandelen na Punt 3. Den heer HOFLAND heeft het rap port niet voldaan. Spreker zou gaarne gelegenheid gehad hebben de noodige bescheiden overlegd door de commis sie, in te zien en meent daarom dat het niet wenschelijk is thans de zaak te behandelen. Spreker kan zich voorstellen dat ook andere raadsleden gaarne de proces sen-verbaal zouden inzien. De heer DE BRAAL is van dezelfde meening en gaat mede met het voorstel- Hofland. De heer TJEENK WILLINK Ziet van de zaak de urgentie niet in; wenscht den heer Stolp geluk met het gunstige advies der commissie, doch hier moet eerst het volle licht schijnen. De heer v. d. KAMP sluit zich hier bij volkomen aan. Voor hem staat nog aiet vast dat er geen dingen gebeurd zijn in strijd met de gemeentewet; om de zaak juist te beoordeelen heeft zeer zeker de tjjd ontbroken. De VOORZITTER heeft gemeend dat deze zaak thams wel kan worden be handeld. In de eerste plaats uit referen tie voor de commissie. Wat de proces sen-verbaal betreft, de hoofdzaak is neergelegd in hef adres. De VOORZITTER trekt nu zijn voor stel in. PUNT II. Naar aanleiding van een adres van de commissie van het Museum van Kunstnijverheid in deze gemeente, hou dende verzoek om aan die instelling een jaaiTijlcsch subsidie van 500 te verleenen, stellen B. en W. voor, die voor de jaren 1902 en 1903 toe te staan. De heer VAN LENNEP is er zeer voor het museum een jaarlijksche subsidie te verleenen en wil daaraan gaarne zijn stem geven, doch doet dit zeer ze ker dezen dag niet. Het desbetreffend adres had niet be lmoren te worden ingediend door de sub-commissie van Nijverheid. Dit is een arrogant optreden. Spreker is daarom van oordeel dat de zaak thans niet in behandeling kan komen. Het gaat toch niet aan dat we maar subsi- dién geven aan alle sub-com!ité's die het goedvinden ze aan te vragen. De heer STOLP vraagt of de subsidie voor het koloniaal museum ook is aan gevraagd door het hoofdbestuur of door een bijzondere commissfie. De VOORZITTER zegt dat in de ge wijzigde Gemeente-begrootiug school voor Kunstnijverheid, Kol. Museum en Museum Kunstn. genoemd worden, dug zooals de heer Van Lennep wenscht. Doch al heeft adressant geen rechts persoonlijkheid, B. en W. hebben niet gemeend hierin een reden te vinden de zaak niet te behandelen^ De heeren Van Lennep en Van Sty- rum hebben nog het woord. De heer VAN STYRUM wil een re dactie-wijziging aanbrengen als door den heer Van Lennep bedoeld en ..Aan het Museum van Kunstnijverheid" te veranderen in „aan de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, ten behoeve van, enz." De heer GROOT vraagt of wanneer we dleze redactie-wijziging aannemen, we wel subsidie geven aan wie haar aanvraagt. De heer TJEENK WILLINK gelooft dat we ons door de vormkwestie niet moeten laten beinvloeden bij het uit brengen van onze stem. De heer VAN LENNEP blijft bij zijn meening en wil de zaak aanhou den. De VOORZITTER gelooft dat de heer Van Lennep het wel hoog op neemt. De voorzitter kan zich niet ver eenigen met aanhouden. Het voorstel B. en W. wordt zon der stemming aangenomen. PUNT III. In stemming wo-rdt gebracht het amendement-de Braai betreffende post volgri. 136 der begrooting. In eindstemming gebracht, wordt de begrootins- goedgekeurd! met 00 stem men tegen. De heer DE BRAAL vraagt herope ning der beraadslagingen over dit punt. Toegestemd. De heer DE BRAAL zegt dat vol gens art. 82 der wet op L. O. de bij zondere school onder de bepaling valt. Na toestemming- van den Raad wordt het amendement ingetrokken. Het voorstelSchram om 600 uit te trekken voor belooningen en eere blijken wordt aangenomen met 11 stemmen tegen, die van de lieeren Stolp, Sneltjes, Leupen, Sabelis, Tb iel v. Styrum, de Haan Hugenholtz, Nieuwenhuizen Kruseman, Kruseman, de Breuk en Van Lennep. Post Nr. 86 (Museumzalen), zal ver hoogd worden met 700, vier jaar lang. In stemming gebracht wordt deze post aangenomen met 13 stemmen te gen, die van de heeren Roog, Groot, Hofland, Spoor, v. d. Berg, Laane en Schram. Vooraf had de heer ROOG verklaard tegen deze post te zullen stemmen. De heer v. d. BERG vroeg of de heer Roog zijn stem wilde motiveeren, waarna de discussies over post werden heropend. De heer ROOG zegt., dat z. i. een constructie-fout in de ramen zit. dat daarom 2600 te duur is. Hij kan als technisch lid het voor de andere moei lijk duidelijk maken. Den heer TJEENK WILLINK is dit niet duidelijk. De heer Roog heeft gesproken van 2600 in plaats van 2800, doch spreker begrijpt niet wat de bezwaren zijn. Is het te veel, dan stelle de heer Roog voor een ander bedrag uit te trekken, doch de noodi ge reparaties moeten gedaan worden. De heer ROOG zegt wanneer dc post zou kunnen teruggebracht wor den op 500 zou hij er niets tegen hebben. liet dak alleen wordt gere pareerd, doch de ramen blijven het zelfde. De heer DE BREUK geeft, nog eeni- ge nadere inlichtingen. Zooals het thans is, kan het niet blijven. De heer De Breuk zet uitvoerig uiteen wat er aan het dak gedaan zal wor de n. De heer ROOG vraagt het rapport van den architect voor te lezen. De VOORZITTER sluit de beraad slagingen. De heer GROOT zegt, dat hij en en kele andere leden hun stein aan deze begrooting niet kunnen geven. Verleden jaar hebben zij hun stem aan de begroóting gegeven in de vas te overtuiging dat in het loopende jaar een loonnegeling zou zijn vast gesteld voor arbeiders in vasten dienst der gemeente. Dit is niet geschied. Ook wil men geen plan indienen voor noodige werken voor bestrating en er is eenvoudig gezegd dat dit niet kan. n ïde eerste plaats is d!e aandacht gevestigd op den onhoudbaren toe stand van enkele scholen. Tot het doen van voorstellen tot verbetering, werd tot nu toe het college van B. en W. tegengehouden door de zware of fers. En het schijnt dat nu nog jaren lang de toestand bestendigd zal blij ven. De VOORZITTER verzoekt alleen de punten te noemen en niet uitvoerig te worden. De begrooting, in stemming ge bracht, wordt aangenomen met 8 stem- men tegen, die van de heeren Groot, Hofland. Modoo, Hugenholtz, Schram, Roog, de Braai en v. d. Kamp. De post directe belastingen werd be paald op 378,500 en voor onvooi'- ziene uitgaven op 35,381.73. De begrooting werd daarna goedge keurd in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag van 3,316,965.23. PUNT IV. B. en W. stellen voor om de per ceelen aan de Rozenstraat 17 A en B, eig. S. J. van Os, ongeschikt tot bewo ning te verklaren. Goedgekeurd. PUNT V. B. en W. stellen voor de percee len aan de Lange Molenstraat, no. 34 en 36 (eigenaar H. Luiten, te Amster dam), ongeschikt ter bewoning te ver klaren. De heer v. dl. KAMP stelt voor dit punt aan te houden tot het voorstel- Groot c. s. zal zijn behandeld en dient een desbetreffend voorstel in. De heer v. d. Kamp begrijpt niet dat een huis omdat het niet aangesloten is hij de duinwaterleiding, onbewoon baar verklaard kan worden. De heer DE BREUK gelooft, dat we hier moeten handelen zooals in der gelijke gevallen steeds gehandeld is. De redlen tot onbewoonbaarverklaring is hier evenals overal aanwezig. De heer MODO is van een andere meening. De menschen zijn al sinds lang door onvermogen niet in staat de huur te betalen. De eigenaar zal er dus niets tegen hsbben dat de men schen er uitgezet worden. We moeten hier voorzichtig zijn. De heer v. d. KAMP noemt hetgeen de heer de Breuk gezegd heeft kul. De menschen zullen naar de reiniging verwezen worden, en dat is hard. De heer BEIJNES vereenigt zich hier mede. Hij wil over het huis niets zeggen, doch de bewoners zijn straat arm. Waar moeten ze heen? Waar schijnlijk onder dien blooten hemel Spreker vraagt uitstel van executie. De heer DE BREUK voelt zelf ook wel wat voor die arme menschen, doch we moeten hier niet allen ons hart la ten spreken. Wij moeten de politie verordening opvolgen. PUNT VI. B. en W. stellen voor het perceel Smedestraat 15rood ongeschikt ter be woning te verklaren. Goedgekeurd. PUNT VII. B. en W. stellen voor het perceel van den Oudenweg no. 19 alhier (eige naar L. J. Braakenburg) wegens gemis aan goed drinkwater, ongeschikt tot be woning te verklaren. Afgevoerd van de agenda. De heer BIJVOET kan niet meegaan met B. en W. lin dit geval. De meuschen kunnen nergens heen, en waarschijnlijk zullen ze moeten ver- hu i z en iianrdegemeente-reiniging. Spreker zou wel eens willen weten of dit gezonder zou zijn. Dc heer HUGENHOLTZ gelooft dat het niet juist is van den heer De Breuk hier de eischen van 't gevoel te stellen tegenover die van het verstand. Er is eenvoudig gevraagd de onbewoonbaar- verklaring uit te stellen, tot. dat aan de eischen van het gevoel door het voorstel Groot c. s. zal worden voldaan. Het voorstel-v. d. Kamp wordt aan genomen met 3 stemmen tegen, die van de heeren De Haan Hugenholtz. De Breuk e.n Van Styrum. PUNT VIII. In behandeling komt een nieuw adres der Erven A. A. Perrin, betref fende een plan van bebouwing van grond aan don, Koninginneweg. Hoewel B. en W. van gevoelen blij ven, dat hei niet wenschelijk is aan de goedkeuring van het plan van bebouwing der terreinen van de Erven A. A. Per rin de verplichting te verbinden van het doortrekken der kade over den aan een derde behoorenden grond, meenen zij, dat, wanneer de Raad in omgekeerden zin mocht besluiten, het amendement van den heer Hugenholtz, wel is aan te bevelen. Alleen ontbreekt daarin h. i. eene omschrijving van het aantal schat ters, en van de wijze waarop die des kundigen zullen worden benoemd. Het amendement luidde: dat door de Erven A. A. Perrin, tot eventueele onteigening door de gemeen te van het stukje grond, eigendom van A. A. van den Berg, en benoodigd tot het doortrekken der ontworpen kade, ge stort zal worden een som, gelijkstaande met het bedrag dat bovengenoemd stukje had kunnen opbrengen, wanneer het in het tijdperk, beginnende achttien maan den en eindigende zes maanden vóór den dag, waarop dit Raadsbesluit is. vastge steld, ten verkoop ware aangeboden. De heer HUGENHOLTZ had zijn amen dement aldus aangevuld: 11e. „dat door Burgemeester en Wet houders en door de Erven Perrin voor elk der partijen een schatter zal worden aangewezen, welke beide schatters in gemeenschappelijk overleg een derden schatter zullen aanwijzen, en de uit spraak dezer drie deskundigen bindend Sub 2e te lezen: „vooroud 11e, 12e en 13e te lezen: „resp. 13e, 14e en 15e. De heer BEYNES gelooft dat hier moet gevolgd worden het voorstel B. W. om het bouwplan goed te keuren zonder meer. Het zou onbillijk, on rechtvaardig en niet wel mogelijk zijn aan een vorig raadsbesluit een nieuwe wend/mg te geven. De heer ROOG zou het juist onrecht- vaardig vinden indien het voorstel B. en W. zoo werd aangonomen. Spreker stelt voor om bij sub 10 (kei bestrating) den prijs 3 te vervangen door 4.70. De heer DE BRAAL waagt of de heer Roog de debatten niet wat in de war stuurt. De VOORZITTER zegt dat dit aan hem ter beoordeeling staat en vraagt of de heer de Braai over de- zaak zelf het woord verlangt De heer v. d. KAMP maakt er aan merking op dat de Voorzlitter da zaak niet behandelt volgens het reglement van orde. De VOORZITTER zegt dat critiek gemakkelijk is, doch dat het den Voor zitter niet gemakkelijk is de leden steeds te houden binnen de perken. Spreker zal zich voortaan steeds strikt houden aan zijn plicht als Voorzitter, nu nog met meer klem dat te voren. De heer LEUPEN zegt dat het stuk grond aanvankelijk bedoeld als wei land' met de bemaling, dat het niet be bouwd mocht worden. De heer MODOO kan niet zien dat er onbillijkheid bestaat in de eisch dat de ontworpen kade wordt doorgetrok ken tot het Tuinlaantje. Spreker zou het bejammeren wanneer de eischen zooals ze nu gesteld zijn. vielen. Uit een billijkheidsoogpunt is er niets te gen in te brengen en uit finantieel oog punt kan er voor de Erven Perrin ook niet tegen zijn. De heer BEIJNES zegt dat de Erven Perrin indertijd hebben aangeboden een som van 7000. Dat is niet aange nomen. Spreker heeft zich ook verstaan mei den eigenaar van den grond, wiens eischen hij hier echter niet noemt. Spreker zou willen weten van de rechtsgeleerden of de raad het recht heeft om den eisch te stellen, die hier wordt gesjteld. Wanneer er een bouwplan ingediend wordt, kan men het goedkeuren of wijzigen, doch he; gaat niet aan, daaraan te verbinder den eisch dat er ƒ12,000 voor grom wordt uitgegeven, behalve hetgeen er dan nog bijkomt voor bestrating. De heer VAN STYRUM wil na d<. oproeping van den heer Bcijnes wel zijn gevoelen zeggen over deze zaak. Spreker vindt den eisch niet. alleen onbillijk, doc-h vraagt ook wijs mij een rechtsgrond, waarop die berust. De adressanten vragen goedkeuring van een bouwplan, en Spreker acht liet uit een juridisch oogpunt onmogelijk te verdedigen dat aan de adressanten eischen gesteld worden omtrent grond aan derden toebehoorend. De heer SPOOR sluit zich hierbij aan. We moeten eenvoudig het bouwplan aannemen of verwerpen, zooals het daar ligt. De heer BIJVOET sluit zich hierbij eveneens aan. Den heer HUGENHOLTZ zou het spijten indien op dit juridisch advic: de eisch zou vallen. Het dunkt spreker, dat de genieen schap in haar geheel, door de uitbrei ding aldaar de gronden in waarde doet stijgen en dus is het zeer gemoti veerd dat daarvoor eenige eischen ge steld worden. We hebben hier een ge val eenigszins analoog niet de inder tijd voorgestelde bouwgeld-verorde- ning Schoterkwartier en al moge er nu juridisch gesproken geen rechts grond zijn, dan toch zeker volgens den geest der wet wel. De heer SPOOR meent dat we dit toch niet als richtsnoer kunnen ne men en geen geesten oproepen. De heer SCHRAM zegt dut wanneer de raad voor de vraag wordt gesteld een bepaald bouwplan goed te keu ren .dan is hieronder zeker begrepen de omgeving. We moeten hier in het oog houden de bepaling die in 1873 door den raad gemaakt is. De heer TJEENK WILLINK vindt dat de raad eenvoudig het bouwplan zooals het is ingediend door de Erven Perrin, moet verwerpen. Thans wordt het voorstcl-B. en W. in stemming gebracht. De heer HUGENHOLTZ wil tot toe lichting van zijn amendement mede- deelen dat de woorden zijn ontleend aan de nog niet in werking getreden gemeentewet. De raad zou de Erven Perrin kunnen drijven tot buitengewone kosten die zouden vloeien in de zak van den eige naar van den grond A. A. v. d. Berg. Om aan deze moeilijkheid tegemoet te komen is liet amendement inge diend. Op het oogenblik zou de prijs door drie schatters moeten worden bepaald, als geamendeerd. Men krijgt dan geen fictieve waardie, doch wer kelijke. De onrechtvaardigheid dat de Erven Perrin zouden moeten betalen den fa- belachtigen prijs door den heer Van de Borg voorgesteld, kan nu worden voorkomen. De heer v. STYRUM vraagt of de heer Hugenholtz wel goed doordron gen is van den geest der woningwet, die juist wil dat. de gemeente zelf den grond betaalt. De heer Hugenholtz zou dus goed doen zijn amendement in te trekken. De heer HUGENHOLTZ zegt dat het juridisch oordeel zeer merkwaardig is, daar moeten we ons voor bukken, doch we zijn ook menschen van gezond ver stand, en we wenschen dus wanneer een juridisch oordeel uitgesproken is, dat breed, en duidelijk gemotiveerd te vinden. De heer VAN STYRUM zegt, dat in de woningwet uitdrukkelijk staat, dat bij onteigening hij die onteigening zoekt, de kosten betaalt, en niet de aangren zende eigenaar. Spreker vraagt aan te te toonen waar in de woningwet anders staat. Den heer HOFLAND komt het voor, dat we hier spijkers op laag water zoeken. Afgescheiden van de vraag of het begin sel is vastgelegd in woningwet of ge meentewet moet men beslissen of het beginsel ai of niet gewenscht is en of men niet in strijd komt met een artikel En dan is het zeer billijk dat de Erven Perrin betalen. heeren Stolp. Roog, Leupen, v, d. Kamp, Loomeijer. Spoor, v. Styrum, Bijvoet, Willink. Laane. v. Lennep, Winkler, Welsenaar. PUNT IX. B. en W. stellen voor den heer H. Koning vergunning te verleenen. tot liet verbouwen van het perceel aan de Korte'Zijlstraat no. 10 op 1 M. meer dere hoogte dan 1 1/2 maal de breedte van de aangrenzende openbare straat. Goedgekeurd. PUNT X. Chr. Schornagel verzoekt om een winkelhuis aan 't Begijnhof hooger te mo gen bouwen dan anderhalfmaal de breedte der aangrenzende openbare straat. B. en W. stellen voor dat in te willigen Goedgekeurd. PUNT XI. B. en W. stellen voor hen te mach tigen tot het opzeggen tegen 1 Dec. 1901 aan P. 1 leisman van de huur cener woning op het terrein van do mestbergplaats en om die woning te ■doen sloopen. Den heer v. d. KAMP is het niet gelukt in te zien op welke wijze er thans in voorzien zal worden. Dit is een bezwaar. Er is nog een ander. Wanneer deze wo ning wordt opgeruimd, waar moet de stalbaas dan heen? Wanneer B. en W. de toezegging kunnen geven, dat de stal baas in de toekomst zal kunnen wonen bij den stal, zal spreker zijn stem geven, anders niet. De heer DE BREUK kan nog geen toe zegging geven. Goedgekeurd, de heer v. d. Kamp stemt tegen. PUNT XII. - B. en W. leggen den Raad over de rekening en verantwoording van de gemeentelijke bank van leening al hier over 1900/1901, en doen het voor stel om haar goed te keuren en het voordeelig saldo ten bedrage van De heer HUGENHOLTZ zegt, dat in de toekomst de gemeente kosten zou moeten betalen, waarvan de Erven Perrin het hoogste profijt hebben. De vraag is nu echter hoe moeten ze betalen. Wat spreker heeft gedaan is een klein vooruitloopen op de woningwet, waarte gen wel geen bezwaar zal kunnen zijn. De amendementen Hugenholtz te za- men in stemming gebracht worden aan genomen met 11 stemmen tegen, die van de heeren Stolp. Loomeijer, Spoor v. Styrum, Bijvoet, de Haan Hugenholtz, Kruseman, de Breuk, de I.anoy, Beijnes en Winkler. Het geheele voorstel wordt aangeno men met 13 stemmen tegen, die van de 1436.95 in de gemeentekaste storten. Goedgekeurd. PUNT XIII. B. en W. bieden een ontwerp-ver- ordening aan tot het heffen van markt geld hij de bloem- en groentenmark- ten, waarin o. a. de volgeude bepalin gen voorkomen: De belasting bedraagt per dag voor •üke oppervlakte van 1 vierk. M. of ge leelte daarvan 0.025. Oe belasting kan ook in eens per aar worden voldaan en bedraagt als- ten voor elke oppervlakte van 1 vierk. 4. of gedeelte daarvan: voor één dag per week 1.—; voor twee dagen per week 1.75; voor drie of meer dagen per week 2.50. De heer v. d. KAMP meent, dat degene die van de markt gebruik maken, een billijke vergoeding moeten betalen, docli de voorgestelde vergoeding is te hoog. De heer TJEENK WILLINK had gaar ne gewenscht een opgave van de op brengst der raarktgelden. Wanneer die zoo miniem was, dat die niet opwoog tegen de kosten zou het niet wenschelijk zijn. De heer STOLP heeft destijds gespro ken tegen de heffing omdat het geen ge meentebelang is. Zulk een belasting zal het marktbezoek eer treffen dan beter maken. De VOORZITTER zegt, dat bij B. en W. de gedachte is gerezen het oordeel te vernemen van de Kamer van Koophan del, die geen groot bezwaar had tegen het heffen van een klein geld voor deze markten. Doch B. en W. hebben er nooit groot enthousiasme voor gehad, en het ontwerpen der verordening alleen be schouwd als een opdracht van den raad. De verordening wordt thans artikels- gewijze behandeld. Bij art. 1 zegt de heer HOFLAND i zich niet te kunnen voorstellen dat de opbrengst evenredig zal zjjn aan het werk dat er voor wordt verdicht en ten. tweede ook niet dat del aanvoer hier mede zal worden bevorderd. Dc heer DE BREUK is het hiermede volkomen eens, doch B. en VV. heb ben ingevolge een raadsbesluit alleen eon verordening ontworpen. Dc heer MODOO is het nliet eens met de leden die bezwaar maken tegen de heffing. We heffen bv. belasting van paarden, op de paardenmarkt. Waar om wel van paarden, en niet van Kool? Het is z. i. zelfs zeer goed, dat diegenen die gebruik maken van den algemeenen grond, hiervoor ook betalen. De heer SPOOR gelooft dat de volle belasting en nog wat er hij wordt ge legd op hen die hun groenten en bloe men op de markt koopen. Spreker wenscht voor geen enkele plaats de groenten of bloemen duurder te maken en zal ook uit hoofde van 't argument i van den heer Stolp tegen stemmen. Feuilleton. Vrij naar het Engels h van MAARTEN MAARTENS. 8) Hij kwam naar me toe en zei weer kalm in zichzelfU moet wel on derscheiden dat noch miss Simpkin- son. noch ik van den moord afweten, en dat we beiden slechts vermoeden. Indien ik wist, dan zou ik me ver plicht achten aan de Parijsche poli tie alle inlichtingen te verstrekken, wat de gevolgen ook zouden zijn. Hij herhaalde deze woorden op droeven toon. Maar we verdenken slechts, en de eenige hoop van ons hart is, dat onze verdenking onjuist moge blijken. Zoo de zaken aldus staan, heb ik besloten alles te zeggen wat ik weet en geweten heb, maar niet alles wat ik gedacht heb of nog denk. Ik noem het een groot geluk, dat ik dit alles met mijn geweten in 't reine heb kunnen brengen, want mijn voor de hand liggende plicht is het in geen enkel opzicht den loop der gerechtig heid te beletten; maar het is evenzeer mijn plicht dien niet te verhaasten en. voor zoover ik zien kan, op een dwaal spoor te leiden. Miss Simpkinson moet dat met zichzelf uitmaken, antwoordde Mr. Harvey, doch we moeten in aanmer king nemen, den gemoedstoestand, waarin omstandigheden als van de laatste vier-en-twintig uur, elk jong meisje zouden brengen. Zij kan tot op dit oogenblik toe immers niet ordelijk denken. Neem me niet kwalijk, dat ik het niet eens ben met u, zei ik, zij is wel in staat de autoriteiten iets op den mouw te spelden, zooals de Fran- sche politie ontdekt heeft. Indien u weer tot haar toegelaten wordt, zult u verstandig doen haar aan te raden, dat ze voorzichtig is. U meent toch niet, schreeuwde Mr. Harvey, dat miss Simpkinson inderdaad gevaar loopt van moeilijk heden met de politie? Ze loopt gevaar voor heel wat meer, zei ik grimmig. 't Is om gek te worden, riep Au stin Harvey uit. Wat moeten we toch beginnen? Ik kan nog niet geloo- ven, ging hij voort, dat deze heele ellendige geschiedenis miss Simpkin son op eenigerlei wijze kwaad zal be rokkenen. Het idee is verschrikke lijk. Ik verzeker u, bij alles wat me heilig is, dat ze onschuldig is. Dat ontken ik niet, zei ik, maar indien dit zoo is, dan is ze toch hard bezig een medewetende van zich te maken, en die zijn niet onschuldig. Arme. kerel. Tot nu toe had hij zich vrij goed gehouden, maar hij was blijkbaar hevig geschokt bij de ge dachte dat zijn geliefde eenig leed ge schieden zou. Wat zoudt u willen dat ze deed? vroeg hij. Laat haar doen evenals gij zelf doet, gaf ik ruwweg ten antwoord, geen veinzerij of valsehheid en een rond, waar antwoord, waar dit ver langd wordt. Hij greep mijn hand. Dat is goed, zei hij ernstig. We zullen haar zoover krijgen. Ik zal dadelijk naar haar toegaan en haar vertellen wat u gezegd hebt. En dan moeten ze haar onschuld dade lijk erkennen, en u moet mij helpen die aan het licht te brengen. Hier voor ben ik gekomen. Ik zou willen dat u deze zaak ten mijnen behoeve ter hand neemt, eu een oogje hield t op de politie. U moet ontdekken wat zij ontdekt, en meer. We moeten uit- vorschen wie het gedaan heeft. En alles wat u ontdekt of meent te ont dekken moet u aan mij mededeelen, waarbij ik dan alleen maar hoop dat uwe ontdekkingen mijne vermoedens zullen logenstraffen Begrijp ik goed, mijnheer, dat u mij deze zaak opdraagt, vroeg ik, dan zal ik er mijn bureau kennis van geven. Doe dat zonder tijd te verliezen. Op 't oogenblik ben ik niet vrij. Maar een ander kan mijn werk over nemen, en in een zoo belangrijke zaak als dezeik voltooide mijn zin niet, Austin Harvey nam zijn hoed en draaide die ietwat verlegen rond. Er is nog iets, dat ik u zou wil len vragen, zei hij met eenige aar zeling, ik ben een arm man, en het zou mogelijk het beste zijn, de con dities vooruit te bepalen. Wat de conditiën betreft, zei ik kortaf, men zal u een prospectus zenden en die zijn zeer billijk. Langzaam ging hij heen, als een man die diep in gedachten is. Ik keek hem boven van de trap na. Hij trok een witte zakdoek uit zijn jas en streek zich daarmede over de oogen. Terwijl hij zijn zakdoek uithaalde, kwam er tevens een grijze enveloppe mede, die op den grond viel. Ik hoor de hei papier vallen, maar Mr. Har vey scheen het niet te merken. Hij liep langzaam de trappen af naar be neden. Ik volgde niet mijn eerste impulsie hem achterna te Ioopen, doch bleef ademloos wachten. Een brief! Wie weet welk licht die zou kunnen ont steken. Een brief! Wat zou die mis schien kunnen zeggen! Ik wachtte, wachtte. Mr. Harvey kwam niet terug. Ik keek strak naar de voor mij zoo kostbare grijze enveloppe alsof ik die met mijn oogen tot mo had kunnen trekken en voor het gezicht verbergen. Ais hij den brief eens miste? Hoe stak het af tegen :t rood van het tapijt. Als iemand nu eens plotse ling de trap opliep, een kellner bij voorbeeld. Ik durfde me niet bewe gen uit angst dat hij zijn hoofd zou omdraaien. Hij bracht zijn hand naar zijn horst- zak en ik waande me reeds verloren, 't Was echter alleen maar om zijn zakdoek weer weg te bergen. Hij draaide de hoek van de trap om. de vestibule in en ik wierp me op de enveloppe als een arend op z'n prooi. Ik rende naar mijn kamer en sloot me-zelf op. Ik legde de enveloppe op de tafel. Het was een vierkante enve loppe, van grijs-getint papier, uit Do ver per post gezonden en geadresseerd aan Mr. Austin Harvey, Hotel de la Paix, Paris. Zou het een ledige enveloppe zijn, of zou er een brief in zitten Ik voelde dat hij niet leeg was. Ik draaide hem rond en, onderzocht hem met bevende vingers van binnen. Dit papier zou mij op weg brengen, dat had ik dadelijk begrepen. Ik haalde den brief te voorschijn en vouwde hem uit. Hij begon Beste Austin Haastig keek ik naar de onderteekening en las„Phi lip." Nauwelijks had ik tijd gehad een enkelen blik te werpen in den inhoud, toen er ongeduldig op mijn deur ge klopt werd. Het was Mr. Harvey, die terug kwam. Hij duwde mij in de kamer en trad orreneens binnen, voor ik me nog goed rekenscliau kon geven van bot-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5