perkte ruimte"...
't Verwondert mij niet, dat te
hooren, meneer, zei Bal), papa is
in staat, ons naar iemand toe testu
ren, die er maar een kamer op na
houdt. 'I Is waarschijnlijk beter, dat
wij naar een hotel gaan.
Mijn ridderlijkheid verzette zich to
gen 't idee, twee zulke lieve jonge da
mes gastvrijheid te weigerenMaar
juffrouw KiddaU
't Is zoo erg niet, juffrouw, begon
ik. Met een beetje inschikkelijk
heid zal ik wel plaats vinden voor u
allen.
Heel lief van u, meneer Short,
maar het was dom van papaDus
u beeft mijn deugniet van een broer
ook hier. Hoe is 't Tommy? En Billy
Galt. Hoe vaar je?
Meneer Galt, die zoo deftig was ge
ïntroduceerd door Tommy, keek niets
vriendelijk op dat „Billy". Zijn hou
ding was heelemaal niet in overeen
stemming niet zijn waardigheid als
eerste van de klas."
Dank, juffrouw Griffin, heel
goed. En u ook?
Jk zag zelden zoo'n ironiechen
glimlach op een vrouwengezicht.
Neem rpij niet kwalijk, dat ik je
geen hand geef, Billy, maar ik heb 'n
paar gloednieuwe handschoenen aan.
Ik kreeg bepaald medelijden met
den armen jongen.
Juffrouw Griffin wende zich tot juf
frouw Ellis.
Nora, je kent Tommy nog wel?
.Kleine Tommy".
Juffrouw Ellis evenaardde bijna in
ondeugendheid haar vriendin.
Hoe vaar je kleine Tommy?
Tommy had iets van een vertoornden.
leeuw. Wijdbeens, met de handen in
de zakken, keek hij haar uitdagend
aan.
Ik zal u maar geen hand geven;
u mocht ook eens nieuwe handschoe
nen aanhebben!
Heel verstandig van je; want dde
heb ik natuurlijk.
Met onverbeterlijken spot liet zij
haar geschoeide handen zien.
Dat dacht ik wel. Wat Bab doet,
moet u ook doen. Vogels van eenerlei
veeren... Bab, ik schaam mij over je!
Och koml Hoe zoo?
Om je houding tegenover Galt.
Je weet zeker niet dat hij een present
voor je heeft meegebracht?
Een present? Wat?
Konijnen.
Konijnen!?
Er was iets in den toon der jonge
jonge pame, dat Galt met angstige
voorgevoelens vervulde. Hij haastte
zich, aan te vullen:
'n Paar echte lobooren. mooie
beesten.
Leven ze?
Deze vraag wekte Tommy's innige
verontwaardiging.
Of ze leven? Je bent niet goed!
Dacht je, dat hij gevilde konijnen
meebracht.
De jonge dame bracht liaar zak
doek aan het fijne en parmantige
neusje.
Dingen, die ruiken! toornde Tom-
my, En de vorige vacantie was je
dol op konijnen.
O, dat is een eeuwigheid geleden!
We zijn wijzer geworden in dien tijd
Meneer Short, wat voor raar ding
is dat, dat zoo'n leven maakt in den
haard?
Dat rare ding verklaarde Tom
my, is een geschenk, dat Galt heeft
meegebracht voor de pipal
Ben je mal, Tommy? Wat zal pa
zeggen, van zoo'n mormel!... Nora, ik
hoop, dat de lucht van die konijnen
je niet hindert en u ook niet, me
neer Short?
Ze zullen niemand hinderen
sprak nu Galt ijskouden eer ie
mand het vermoedde, ging de mand
met konijnen door het open raam
In de kamer was het een oogenblik
doodstil; maai- van de straat steeg een
verward rumoer van schrik, woede
verontwaardiging omhoog. Ik snelde
naar het raam.
Kijk niet uit! riep Tommy, die
mij aan een arm terugtrok. Ze
mochten eens wat naar u gooien!
Zoo ver was het gekomen! Ik mocht
niet meer uit mijn eigen raam kijken,
uit vrees, dat men mij bombardeeren
zou.
Het rumoer op straat duurde voort,
en spoedig werdi ons duidelijk, wat er
gebeurd was. De mand met konijnen
was terecht gekomen op den hoogen
hoed van een mijner buren, een ouden
heer. Hij kwam naar boven om
kenschap te vragen, het corpus delicti
in de hand. De meisjes proestten het
uit bij het gezicht van den gedeukten
hoed; doch Tommy en Galt vochten er
om, wie de schade vergoeden zou.
Beiden stonden met hun portemonnaie
in de handt.
Weer ging de deur open, en een
(aan verscheen, den hoed achter op
<*.ijn hoofd, een reistasch in de eene en
tallooze pakjes in de andere hand. ik
kon hem niet dadelijk thuis brengen,
hoewel hij mij erg bekend voorkwam.
Ik was er gauw achter.
- Ik zag een oploop hier voor de
deur, dus ik begreep, dat mijn kinde
ren hier waren. Hoe maak je 't, Short!
Hij het met een plof zijn bagage
vallen en pakt© den ou<Een heer rnet
den gedeukten hoed hartelijk bij de
hand.
Spoedig bemerkte hij zijne dwaling,
maar dat geneerde hem niet. Nu
kreeg ik een beurt.
Wel, Short, kerel wat ben je dik
geworden!Ken je mij niet meer?
Griffin... Philip Griffin.
Ik was niet blij hem te zien, eD huk
chelde ook geen blijdschap.
Ik ben wat te Parijs geweest en
vergat, dat die bengels van mij van
school kwamen. Ik wiet niet, waar ik
ze heen sturen zou, en toen dacht ik
opeens aan jou. Ik kende je adres nog
van zes, zeven jaar geleden, toen je t
mij eens hebt gezegd. Ik telegrafeerde,
aan jou en aan hen... Maar later
dacht ik: Wat heb ik eigenlijk te Pa
rijs langer te doen? Geen sikkepit.
Daarom maar ganw op den. trein en
't telegram achterna. Je zult wel blij
zijn, dat je het gespuis kwijt raakt.
Lastig geweest, hé? Ik hoorde op
straat al, dat ze er een doodgooiden.
Wie heeft 't gedaan, de jongen of het
meisje?
't Kostte eenige moeite den woor
denvloed te stuiten, en hem te bedui
den, dat enkel een hoed 't slachtoffer
as.
De schadevergoeding werd gegeven,
en met een zucht van verlichting zag
ik hem kort daarna de deur uitgaan,
met zijn kroost en zijn logé's. Ik wierp
een treurigen blik op mijn ontstemde
piano en de geschonden meubelen en
was heel blij, dat ik vrijgezel gebleven
ben. 't Is moeilijk te zeggen, wie meer
te beklagen zijn: de vader van zulke
kinderen of de kinderen van zulk een
vader.
De voet en het karakter.
(Bij de platen).
In de oogen ligt het hart", zegt
een bekende spreekwijze en als men
wil gelooven in een tegenwoordig in
Engeland en Amerika heerschende
mode, dan krijgt men lust te beweren
„In de eksteroogen ligt bet karakter".
De inode, waarvan hier sprake is, is
de ,,pedologie", het constateeren van
het karakter nit de lijnen van den
voet
Een professor" Osman noemt zich
den waren ontdekker van deze nieuwe
wetenschap, terwijl in de Vereenigde
Staten een deftige dame met wit haar
lady Mary Manors, zich idle zaak heeft
aangetrokken en er zoowel brochures
overschrijft, als er practisch voor
werkt, doordat zij voeten onderzoekt
en daaruit het karakter van den be-
treffenden, mensch vaststelt.
Professor Osman verkondigt het vol
gende over enkele karakter-eigen
schappen, welke hij uit de mensche-
lijke looporganen heeft weten te ont
dekken, waarbij hij ook zijn aandacht
wijdt aan de enkels.
De ronde, spierkrachtige enkel, die
vrij is Vrij van leelijke hoeken wijst,
naar Osman beweert, op een licht op
te winden aard. De enkels van deze
soort komen naturlijk onder vrouwen
veel meer voor dan onder mannen.
Een breede enkel is het teeken van
een krachtigen wil en wijst in den re
gel op een sterk karakter. Doch een
smalle enkel beteekent niet altijd een
zwakken wil.
Een groote afstand tusschen groo-
ten en kleinen teen (span) wijst op
een zeCr onpraktischen geest. Een
zeer hoog span behoort meestal aan
een droomer.
Een der duidelijkste typen is de voet
van de dame van gezelschap. Hij
wordt door professor Osman als ronde
of „gemengde" voet geclasificeerd. Ilij
Lady Manore aan de studie.
is klein, en symetn-isch, heeft echter
een in het oog vallende holle lijn aan
beide zijden van den bal.
De onmiddellijke tegenstelling is de
zoogenaamde „vierhoekige" voet van
de „man-vrouw", Dokteressen hebben
een eigenaardigen voet, dien men ge
makkelijk kan herkennen. Hij heeft
minder huigingen dan die van de da
me van gezelschap en nadert meer den
vierhoekigen vorm.
Het gewone type onder mannen is
de praktische of de „koopmansvoet".
Hij heeft over zijn geheele lengte vrij
wel dezelfde breedte.
Het „mopperige" type is daarente
gen groot en plat met ongewone breed
te bij den bal en vrij gering span.
De „diplomatieke" voet is ook ei
genaardig. Hij is zeer dik en buiten
gewoon breed met goedJ ontwikkelde
en symetrische teenen.
De „bijgeloovige voet is door onge
wone lengte en smalheid" te herken
nen. De fijne lijnen, die den voetzool
bedekken, geven de meest minutieuse
inlichtingen over het karakter.
Men zal dus voortaan niet meer zijn
handschoenen, doch zijn laarzen heb
ben uit te trekken, om te worden ge
waarzegd.
Heeft men dan eenmaal zijn laars
en zijn kous uitgetrokken en de voet
zool beschikbaar gesteld voor de filo
sofische beschouwing n van den pedo-
loog, dan begint deze op grond van
de voetlijnen, die op de teekeaiing zijn
aangegeven, zijn wijsheden te debi-
teeren.
Het dwalingsvermogen heet afhan
kelijk van den omvang van den groo-
ten teen, het verstand van de grootte
der intelligentie-lijn. De hoegrootheid
van het gevoel is te onderkennen aan
het vlak onder den tweeden teen. De
moed zetelt onder den vierden en den
kleinen teen. De ontvankelijkheid voor
liefde moet in het bijzonder sterk zijn
bij menschen met platvoeten, terwijl
de rijkdom aan gedachten zetelt in...
de hielen.
Zoo heeft iedere lijn, ieder vlak van
den voet in de pedologie zijn waarde,
welke wetenschap heel moeielijk is
toe te passen op bezitters van kunst
voeten.
ALLERLEI.
De karakterschets der voet.
De viering van het Nieuwe
jaar in China.
De Chineesche maanden heben af
wisselend negen-en-twintig en dertig
dagen; den drie en twintigsten dag der
laatste maand) beginnen de kinderen
van het Hemelsche Rijk de toebereid
selen tot het feest te maken, en wel
daarmee, dat zij aan beide zijden van
den kuiselijken haard twee ontstoken
kaarsen plaatsen: in het midden wordt
een zilveren of aarden vaas (hiau-lau)
met asch geplaatst, waarin drie als
dunne staafjes gevormde reukkaars
jes (siou) worden opgericht, die men
aansteekt en die een sterken, aange
nomen geur verspreiden. Voor den al-
dius versierden haard knielt het gan-
sclie gezin neder en spreekt een gebed
uit De vier-en-twintigste en vijf-en-
twintigste dag worden met bet reini
gen en optooien, pan het geheele huis
doorgebracht; den zes-en-twintigsten
dag slaat ieder zijn voorraad in van
vruchten, koeken en tan-pin, eene
soort van rïjstgebak, die met vijf kleu
ren Tood, blauw, kastanjebruin,
geel en groen geverfd zijn.
Den zeven-en twintigsten gaat ieder
een naar buiten, om. in den omtrek
van stad of dorp, cypressentakken af
te snijden, die den eersten dag van
het nieuwe jaar moeten worden ver
brand.
Roode bladen papier met reusachti
ge gedrukte woorden: „Geluk, Vreug
de!" (Taki, tali) worden op alle deu
ren geplakt; in het midden van de
huisdeur worden bovendien nog twee
ip papier geteekende engelen aange
bracht, die den naam van Ta-men,
?eluksboden, voeren.
De huisvrouw bereidt nu een ge-
suikerden deeg, dien zij in den vorm
van een druiventros met twaalf drut-
.en van gelijke grootte kvteedt, die
met ingemaakte vruchten worden gè-
vuld, waarna het geheel in water
damp gekookt wordt, daar men het in
een welgesloten vat doel, dat men in
een ketel met kokend water plaatst.
Den acht-en-twintigsten en negen-
en-twiniigsten dag wordt tegen een
der muren van de kamer, een groote
tafel met vruchten en koeken gedekt,
waarover men een bord tegen den
muur hangt, waarop de namen van
het ganeche gezin zijn geschreven.
Naast de eetwaren legt men een staf
op tafel, waarop dewoordsn: Ta-ki ta
li (Geluk, Vreugde!) staan, waarvan
wij zoo dadelijk het gebruik zullen
vermelden.
Den negen-en-twintigsten dag be
reidt men de feestkleederen en ieder
blijft den ganschen nacht waker bij
deze bezigheid, zoodat alle huizen den
heelen nacht door held» verlicht zijn.
Om drie uur 's morgens trekt men
bet feestkleed (pautse) aan, neemt den
kleinen evengemelden staf, opent de
deur en slingert hem in dan tuin.
Daarna keert men weer naar de wo
ning terug, om een licht te halen en
bet eigenlijk feest begint In den tuin
staat een gedekte tafel, waarop een
gebraden speenvarken en een gebra
den hoen zijn ten toon gespreid, ter
wijl aan elke zijde der tafel twee kaar
zijn gesteld, die men thans aan
steekt. Wat verder is het cypressen-
hout opeengestapeld, dat met bosjes
het nog versche hout nu en dan een
vonkenregen uitwerpt.
Wanneer de wind de laatste vonken
heeft doen verstuiven, steekt men drie
der boven reeds vermelde reukkaars
jes in een op tafel staandle pot aan en
laat ze langzaam verbranden; dat is 't
plechtig oogenblik vooa- het algemeen
gebed alle leden van het gezin en
alle huisgenooten knielen in den tuin
neder en smeeken van den hemel ge
luk en voorspoed voor zich en allen,
die hun na ter harte gaan.
Nadat het gebed geëindigd is eet
men zoo ter loops eene soort vleesch-
pastei, tsao-chin geheeten; en dan
spoedt men zich naar de huisdeur om
de buren ie begroeten waarbij men het
hoofd diep ter aarde buigt.
Hierna brengt men het feest te mid
den van het gezin door en vercenigt
zich bij vroolijke maaltijden. Voor de
kinderen vooral is de nieuwjaarsdag
een ware geluksdag; hunne zakken
wordfen door alle verwanten me', speel
goed, koeken, en oranjeappelen, ko
ts e, volgepropt en bovendien bekomt
ieder nog een zorgvuldig saamgevou-
wen rood papier, bevattende vijftig
koperen muntstukjes, tou-tsien.
Men begeeft zich in feesttooi naar
de pagoden, om er de godsdienst te
vieren, waar men een talrijke schare
aantreft en met alle bekenden geluk-
wenschen wisselt.
De wederzijdsche bezoeken en uit-
noodigingen duren tot den vijfden dag
des nieuwen jaars, dan keert alles we
der tot den gewonen sleur terug..
Mannen in vrouwelijke
betrekkingen.
Niet minder uit een verlangen om
geld te verdienen dan uit den wensch
om een passend gebruik te maken van
bijzondere kennis en aanleg en smaak
is menig man van goede geboorte en
opvoeding er toe gekomen, zich op de
zonderlingste bezigheden toe te leggen.
Zoo is, bijvoorbeeld, een kolonel, uit
het Br.-Indisch leger teruggekeerd, be
gonnen als kookschoolleeraar, en hij
heeft zich in die tweede periode zijns
levens heel wat nieuwe lauweren ver
gaard. Hij heeft tal van zeer goede
boeken geschreven over de juiste berei
ding vanvoedsel en heeft de kookschool
aan het hoofd waarvan hij staat, tot
grooten bloei en bekendheid gebracht,
daarmede met succes het terrein der
vrouw betredend. Zijn werken over ko
ken en tafeldienen worden nu be
schouwd als vraagbaak en heel wat
fijne dineii zijn gegeven geheel over
eenkomstig de in zijn werken neerge
legde denkbeelden.
Eenigen tijd geleden deed een procu
reur zijn praktijk over en verhuisde
naar de hoofdstad om zich daar te ves
tigen als hoeden-opmaker, en menig
fijn dameshoedje, dat in het afgeloo-
pen seizoen door schoone oogen bewon
derd is, was opgemaakt met behulp
van de vaardige hand en den onbe-
twistbaren smaak van dezen ex-wet-
temrnan. Niei iedere hoeden winkelier.
iSe met hem zaken doet, weet, dat het
een man is wit wiens handen de hoed
jes zoo keurig voor den dag komen.
En dit is voor den ex-procureur maar
gelukkig ook. "Want er moet nog heel
wat vooroordeel worden weggenomen
vóór de man openljjk kan bekennen
dat hij zulk werk aflevert. Evenzooveel
vooroordeel als vóór d» vrouw tot elke
betrekk in g, die zij begeert, zal worden
toegelaten. Intusschen. dit is zeker, dat
de hoeden van den man. dien wij be
doelen, even hooge prijzen maken als
de modelhoeden act Londen «n Parijs,
dat ze de trots zijn van zijn afnemers
en zorgvuldig nagemaakt worden door
menschen. die je zouden uitlachen als
je zei dat «en man een hoed zou kunnen
opmaken zóó dat een vrouw er lief en
bekoorlijk mee zou kunnen uitzien.
Wij hebben vernomen, dat bedoelde
hoedenopmeker jaarlijks op een inko
men van f 12.000 tot f 15.000 rekenen
kan. Dat mag nu juist ziin of niet, in
ieder geval is het een feit. dtat hij heel
wat meer maakt dan toen hij nog maar
procureerde. Want toen hij rijn prak
tijk «r aan gaf, na zes jaar moeitevol
len arbeid, deed hij zijn zaken over
voor 1 1800, waarnaar men zelf de be
rekening kan maken. Zelfs als hij zijn
zaken had overgedaan voor dat geld
na drie jaren arbeid, zou het nog maar
f 600 per jaar geweest zijn en zeker
maakt hij op het oogenblik minstens
tienmaal zooveel.
In Berlijn heeft onlangs een jonge
man zich gevestigd als raadgever voar
moeders, die haar kinderen op zekeren
leeftijd schoonheid wenschen te zien
toebedeeld en het is verbazend welk een
succes hij heeft.
Indien een kind afschuwelijk leelijk
is. zooals zooveel kinderen zijn, vol-
kens menschen die ze niet kunnen uit-
s'aan. dan neemt hij de zorg voor de
kinderen zelf ter hand en verbetert de
afdwalingen der natuur zelf; maar
over 't algemeen laat hij de moeders
met haar kinderen bij zich komen, om
ze dan voor te doen, hoe door het ge
bruik van vinger en dulim. of door
zachten regelmatigen druk van hand
palmen een baby-gezichtje tot een wel
gevormd gelaat kan worden gemaakt,
al zou dit gezichtje, zonder zijn tus-
schenkomst, misschien het leelijkste
gelaat ter wereld zijn geworden. En
dank zij dit, zijn beroep, vergaart hij
zich nu snel een groot fortulin, mitsga
ders den eeuwigen dank van honderd
den liefhebbende moeders.
Het versieren van tafels met bloemen
is langzamerhand een kunst geworden,
waarmede niet weinig dames van
smaak heden ten dage in de huizen
der rijken bij gelegenhefid van diners
of partijen schatten ge Ids verdienen.
Ofschoon dit werk speciaal dames
werk schijnt, zijn het toch geenszins
alléén dames die er zich mee bezig
houden, want een fashionable bloemist
Iieeft in zijn dienst een heer, die niets
anders doet dan telkens weer nieuwe
manieren te bedenken op welke hij en
anderen, bij zijn patroon in dienst, ta
fels decoreeren bij feestelijkheden in
aanzienlijke huizingen, en zoo groot
is zijn succes geweest, dat hij zijn pa
troon een aanzienlijke cliëntèls heeft
aangebracht. Vroeger artist, daarna
advocaat, begon hij de tafels te deco
reeren bij zijn vrienden uit pure lief
hebberij, en langs dezen weg kwam
hij tot zijn tegenwoordige betrekking,
nadat hij tot de' ontdekking was geko
men dat er langzamerhand meer ad
vocaten dan niet-advocaten driegen te
komen, en dat het aan de balie voor
menigeen die niets dan de meesterstitel
bezit, ook al niets gedaan ia Het is
niet gemakkelijk op te geven wat deze
mijnheer met zijn bloamen-decoraties
verdient, daar hij geen vast salaris
heeft, maar meestal per diner cf festi
viteit betaald wordt, ongerekend de
commissie, die hij ontvangt van de
door zijn firma geleverde bloemen. Dit
is zeker, dat zijn inkomen menigen
pro-deo werkenden mr. voor langen
tijd uit den brand zou helpen.
Goud in Australië.
Precies 50 jaar üs het nu geleden,
dat het eerste goud in Australië gevon
den werd. Wel had de natuuronderzoe
ker Strzelecki reeds in 1840 op goud
houdend zand in dit werelddeel gewe
zen, maar hij vond geen gehoor; even
weinig succes had de geleerde sir R
Murcbison in 1844 met zijn verklaring
betreffende de overeenkomst van de
geologische samenstelling van de
Oostketen van Australië met die van
bet Uralgebergte.
In 1849 gingen 50G0 Australiërs naar
Californië, het toen juist ontdekte Do
rado, maar keerden grootendeels te
leurgesteld, terug. Een van hen, Har.
groaves,bood in 1851 aan. in den dienst
der regeering, het Australisch schei
dingsgebergte te onderzoekeu. daar het
dezelfde formatie had als het Californi.
sche gebergte. In Augustus ontdekte
Hargreaves de groote goudvelden in
Nieuw-Zuiif-Wales; toen eeai zwarte
schaapherder een goudklomp van een
centenaar gewicht vond. brak een ware
goudkoorts uit.
De regeering van Victoria loofde ter
stond 5000 pond sterling uit aan hem,
die in deze kolonie het eerst goud zou
ontdokken en nog hetzelfde jaar ont
dekte men hier de buitengewoon rijke
velden bij Bendigo en Ball ar at. Mel
bourne, tot nog toe een landstadje,
werd in één nacht een groote stad; uit
alle landen stroomden de geloktoeiterK
toe.
Aan <fe beambten w«rd bet drie- zeÉCs
vijfvoudige vun hun salaris geboden
zij bleven niet; de se liepen lagen oriv
takeld in de havens, want de matrozen
verdwenen een onoverzienbaar
schaar menschen, paarden, vee en kar
ren van allerlei soort stroomde naar
de goudvolden.
De rijke vondsten werden gedaan in
alluvium, weinige voeten onder dien
grond; daaronder de reusachtige ,.nug
gets" (goudklompen) „Welkom" en
„Welkome vreemdeling" ter waarde
van 112.000 en f 115.000 maar stukken
van f 18.000 tot f 60.000 waren niet zeld
zaam; op de ..Berlijnsche goudplaat
sen" bv. vond men niet minder dan
350 klompen goud, ter waarde van f 60
tot 24.000.
In de 50 jaar, die sedert zijn voor
bijgegaan. is in Australië en op Nieuw."
Zeeland, volgens de onlangs openbaar
gemaakte officieele statistiek van Vic
toria, voor 5330 millioen gulden goud
gevonden. Daarvan ruim 3000 mill, in
Victoria, ruim 600 millioen in Queens*
land!, 582 milMoen In Nieuw-Zuid-Wa-
les ©n 273 millioen gulden in West-"
Australië (waar het eerste goud in 1894
werd gevonden en dat nu aan het
hoofd van alle goudlanden staat).
Het groote bedrag, dat in een jaar
verkregen werd, wijst Victoria aan in*
1853 met een getal van meer dan 150
millioen gulden. De geheele goudpro
ductie der aarde bedroeg in 1900 vol
gens Amerikaansche berekening 236
millioen dollars tegen 304 millioen tn
1899 (de mindere opbrengst treft bijna
uitsluitend Zuid-Afrika) en in de laat
ste 50 jaar bedroeg de waarde 6G65 mil
lioen dollars.
De Japansche vrouw.
Onder de Japansche vrouwen zijn
er enkelen, die aan de Europeescbe,
wat betreft blankheid van huidkleur,
niete toegeven. Wanneer deze blank
heid lichtelijk rose getint is, vormt di*
het non-ptos-ultra der schoonheid.
Ongelukkigerwijze verwelkt dezt
schoonheid spoedig. De verhouding
der Japansche vrouwen met blanke
huid tot haar, die zich niet in dit b^-
zit mogen verbeugen, is ongeveer als
van één tot tien; onnoodig te zeggen,
luidt: „Een blanke huid verbergt
wordt. Er is esn spreekwoord, dat
luidtluidt: „Een blanke huid verbergt
zeven ongelukken."
Daar de blankheid der huid door de
Japanneezen hoog geschat wordt,'
spreekt het vanzelf, dat de vrouwëfo
ruim gebruik maken van blanketsel
en poudre de riz. Er is geen enkel jong
meisje, dat zich niet blanket, en daai'
deze behandeling zich tot de hoogte
eener wetenschap heeft weten te ver
heffen, eindigen de meest weerbarsti
ge buiden ten slotte met natuurlijk
blank te schijnen.
De Japaneezen blanketten niet
slechts het gelaat, maar zelfs den hals
en de handen. Op de lippen brengen
zij een lichte laag karmijn aan, even
eens op de wangen."
V ergrootglazen.
Het is bekend dat de vergrootglazen
afhankelijk zijn van het licht-brekend
vermogen van de glassoort waaruit
zij vervaardigd zijn. Hoe grooter liet
lichtbrekend vermogen is, des te ster
ker het vergrootglas. Wanneer lietniet
practisch onuitvoerbaar was, zou men
bv. van diamant zeer sterke vergroot-
„glazen" kunnen maken. Gelukt het
een doorschijnende stof samen te. stel
len. welke een grooter lichtbrekend
vermogen heeft dan glas en tegelijk zon
der groote kosten te maken is. dan zou
daardoor een groote verbetering der
microscopen en der verrekijkers bet
gevolg zijn. Dit schijnt nu inderdaad
gelukt te zijn. De samenstelling is ech
ter het geheim van den fabrikant en
het vergroot tweemaal zoo sterk als
glas. Deze stof is echter niet bestand
tegen den invloed van de lucht en
wordt daarom in een glazen omhulsel
gebruikt, wat op de eigenschappen
der stof echter van geen invloed is.
Beschaving en de dieren
wereld-
liet woord van Goethe, dat nl. de be
schaving, die invloed uitoefent op hel
wereldsch beloop, ook het dier niet
spaart, is misschien weinig bekend;
een merkwaardig staaltje daarvan
wordt uit de Kaapkolonie gemeld: De
Europeescbe beschaving heeft op de
inheemsche dieren aan de Kaap haar
stempel gedrukt, maar helaas op een
wijze, waarin het woord „beschaving"
synoniem wordt met „verwildering".
De wolf bv.. die zich sinds jaar en
dag tevreden stelde met insecten en
termieten en hoogstens ter afwisseling
zich eens te goed deed aan een struis
vogelei. is thans een bloeddorstig roo-
ver geworden, die het vee der inwo
ners dagelijks doet verminderen. Het
ineest bloeddorstig schijnt de Tschnti-
n«i, behoorende tot de Pavianorde. ge
worden te zijn. Hij kiest lammeren tot
zijn slachtoffers, eet ze echter niet op,
maar scheurt ze open en verzadigt zich
aan den inhoud van de maag Hij
wacht af, tot dc lammeren zich aan
de moedermelk te goed gedaan hej>-