perkte ruimte"... 't Verwondert mij niet, dat te hooren, meneer, zei Bal), papa is in staat, ons naar iemand toe testu ren, die er maar een kamer op na houdt. 'I Is waarschijnlijk beter, dat wij naar een hotel gaan. Mijn ridderlijkheid verzette zich to gen 't idee, twee zulke lieve jonge da mes gastvrijheid te weigerenMaar juffrouw KiddaU 't Is zoo erg niet, juffrouw, begon ik. Met een beetje inschikkelijk heid zal ik wel plaats vinden voor u allen. Heel lief van u, meneer Short, maar het was dom van papaDus u beeft mijn deugniet van een broer ook hier. Hoe is 't Tommy? En Billy Galt. Hoe vaar je? Meneer Galt, die zoo deftig was ge ïntroduceerd door Tommy, keek niets vriendelijk op dat „Billy". Zijn hou ding was heelemaal niet in overeen stemming niet zijn waardigheid als eerste van de klas." Dank, juffrouw Griffin, heel goed. En u ook? Jk zag zelden zoo'n ironiechen glimlach op een vrouwengezicht. Neem rpij niet kwalijk, dat ik je geen hand geef, Billy, maar ik heb 'n paar gloednieuwe handschoenen aan. Ik kreeg bepaald medelijden met den armen jongen. Juffrouw Griffin wende zich tot juf frouw Ellis. Nora, je kent Tommy nog wel? .Kleine Tommy". Juffrouw Ellis evenaardde bijna in ondeugendheid haar vriendin. Hoe vaar je kleine Tommy? Tommy had iets van een vertoornden. leeuw. Wijdbeens, met de handen in de zakken, keek hij haar uitdagend aan. Ik zal u maar geen hand geven; u mocht ook eens nieuwe handschoe nen aanhebben! Heel verstandig van je; want dde heb ik natuurlijk. Met onverbeterlijken spot liet zij haar geschoeide handen zien. Dat dacht ik wel. Wat Bab doet, moet u ook doen. Vogels van eenerlei veeren... Bab, ik schaam mij over je! Och koml Hoe zoo? Om je houding tegenover Galt. Je weet zeker niet dat hij een present voor je heeft meegebracht? Een present? Wat? Konijnen. Konijnen!? Er was iets in den toon der jonge jonge pame, dat Galt met angstige voorgevoelens vervulde. Hij haastte zich, aan te vullen: 'n Paar echte lobooren. mooie beesten. Leven ze? Deze vraag wekte Tommy's innige verontwaardiging. Of ze leven? Je bent niet goed! Dacht je, dat hij gevilde konijnen meebracht. De jonge dame bracht liaar zak doek aan het fijne en parmantige neusje. Dingen, die ruiken! toornde Tom- my, En de vorige vacantie was je dol op konijnen. O, dat is een eeuwigheid geleden! We zijn wijzer geworden in dien tijd Meneer Short, wat voor raar ding is dat, dat zoo'n leven maakt in den haard? Dat rare ding verklaarde Tom my, is een geschenk, dat Galt heeft meegebracht voor de pipal Ben je mal, Tommy? Wat zal pa zeggen, van zoo'n mormel!... Nora, ik hoop, dat de lucht van die konijnen je niet hindert en u ook niet, me neer Short? Ze zullen niemand hinderen sprak nu Galt ijskouden eer ie mand het vermoedde, ging de mand met konijnen door het open raam In de kamer was het een oogenblik doodstil; maai- van de straat steeg een verward rumoer van schrik, woede verontwaardiging omhoog. Ik snelde naar het raam. Kijk niet uit! riep Tommy, die mij aan een arm terugtrok. Ze mochten eens wat naar u gooien! Zoo ver was het gekomen! Ik mocht niet meer uit mijn eigen raam kijken, uit vrees, dat men mij bombardeeren zou. Het rumoer op straat duurde voort, en spoedig werdi ons duidelijk, wat er gebeurd was. De mand met konijnen was terecht gekomen op den hoogen hoed van een mijner buren, een ouden heer. Hij kwam naar boven om kenschap te vragen, het corpus delicti in de hand. De meisjes proestten het uit bij het gezicht van den gedeukten hoed; doch Tommy en Galt vochten er om, wie de schade vergoeden zou. Beiden stonden met hun portemonnaie in de handt. Weer ging de deur open, en een (aan verscheen, den hoed achter op <*.ijn hoofd, een reistasch in de eene en tallooze pakjes in de andere hand. ik kon hem niet dadelijk thuis brengen, hoewel hij mij erg bekend voorkwam. Ik was er gauw achter. - Ik zag een oploop hier voor de deur, dus ik begreep, dat mijn kinde ren hier waren. Hoe maak je 't, Short! Hij het met een plof zijn bagage vallen en pakt© den ou<Een heer rnet den gedeukten hoed hartelijk bij de hand. Spoedig bemerkte hij zijne dwaling, maar dat geneerde hem niet. Nu kreeg ik een beurt. Wel, Short, kerel wat ben je dik geworden!Ken je mij niet meer? Griffin... Philip Griffin. Ik was niet blij hem te zien, eD huk chelde ook geen blijdschap. Ik ben wat te Parijs geweest en vergat, dat die bengels van mij van school kwamen. Ik wiet niet, waar ik ze heen sturen zou, en toen dacht ik opeens aan jou. Ik kende je adres nog van zes, zeven jaar geleden, toen je t mij eens hebt gezegd. Ik telegrafeerde, aan jou en aan hen... Maar later dacht ik: Wat heb ik eigenlijk te Pa rijs langer te doen? Geen sikkepit. Daarom maar ganw op den. trein en 't telegram achterna. Je zult wel blij zijn, dat je het gespuis kwijt raakt. Lastig geweest, hé? Ik hoorde op straat al, dat ze er een doodgooiden. Wie heeft 't gedaan, de jongen of het meisje? 't Kostte eenige moeite den woor denvloed te stuiten, en hem te bedui den, dat enkel een hoed 't slachtoffer as. De schadevergoeding werd gegeven, en met een zucht van verlichting zag ik hem kort daarna de deur uitgaan, met zijn kroost en zijn logé's. Ik wierp een treurigen blik op mijn ontstemde piano en de geschonden meubelen en was heel blij, dat ik vrijgezel gebleven ben. 't Is moeilijk te zeggen, wie meer te beklagen zijn: de vader van zulke kinderen of de kinderen van zulk een vader. De voet en het karakter. (Bij de platen). In de oogen ligt het hart", zegt een bekende spreekwijze en als men wil gelooven in een tegenwoordig in Engeland en Amerika heerschende mode, dan krijgt men lust te beweren „In de eksteroogen ligt bet karakter". De inode, waarvan hier sprake is, is de ,,pedologie", het constateeren van het karakter nit de lijnen van den voet Een professor" Osman noemt zich den waren ontdekker van deze nieuwe wetenschap, terwijl in de Vereenigde Staten een deftige dame met wit haar lady Mary Manors, zich idle zaak heeft aangetrokken en er zoowel brochures overschrijft, als er practisch voor werkt, doordat zij voeten onderzoekt en daaruit het karakter van den be- treffenden, mensch vaststelt. Professor Osman verkondigt het vol gende over enkele karakter-eigen schappen, welke hij uit de mensche- lijke looporganen heeft weten te ont dekken, waarbij hij ook zijn aandacht wijdt aan de enkels. De ronde, spierkrachtige enkel, die vrij is Vrij van leelijke hoeken wijst, naar Osman beweert, op een licht op te winden aard. De enkels van deze soort komen naturlijk onder vrouwen veel meer voor dan onder mannen. Een breede enkel is het teeken van een krachtigen wil en wijst in den re gel op een sterk karakter. Doch een smalle enkel beteekent niet altijd een zwakken wil. Een groote afstand tusschen groo- ten en kleinen teen (span) wijst op een zeCr onpraktischen geest. Een zeer hoog span behoort meestal aan een droomer. Een der duidelijkste typen is de voet van de dame van gezelschap. Hij wordt door professor Osman als ronde of „gemengde" voet geclasificeerd. Ilij Lady Manore aan de studie. is klein, en symetn-isch, heeft echter een in het oog vallende holle lijn aan beide zijden van den bal. De onmiddellijke tegenstelling is de zoogenaamde „vierhoekige" voet van de „man-vrouw", Dokteressen hebben een eigenaardigen voet, dien men ge makkelijk kan herkennen. Hij heeft minder huigingen dan die van de da me van gezelschap en nadert meer den vierhoekigen vorm. Het gewone type onder mannen is de praktische of de „koopmansvoet". Hij heeft over zijn geheele lengte vrij wel dezelfde breedte. Het „mopperige" type is daarente gen groot en plat met ongewone breed te bij den bal en vrij gering span. De „diplomatieke" voet is ook ei genaardig. Hij is zeer dik en buiten gewoon breed met goedJ ontwikkelde en symetrische teenen. De „bijgeloovige voet is door onge wone lengte en smalheid" te herken nen. De fijne lijnen, die den voetzool bedekken, geven de meest minutieuse inlichtingen over het karakter. Men zal dus voortaan niet meer zijn handschoenen, doch zijn laarzen heb ben uit te trekken, om te worden ge waarzegd. Heeft men dan eenmaal zijn laars en zijn kous uitgetrokken en de voet zool beschikbaar gesteld voor de filo sofische beschouwing n van den pedo- loog, dan begint deze op grond van de voetlijnen, die op de teekeaiing zijn aangegeven, zijn wijsheden te debi- teeren. Het dwalingsvermogen heet afhan kelijk van den omvang van den groo- ten teen, het verstand van de grootte der intelligentie-lijn. De hoegrootheid van het gevoel is te onderkennen aan het vlak onder den tweeden teen. De moed zetelt onder den vierden en den kleinen teen. De ontvankelijkheid voor liefde moet in het bijzonder sterk zijn bij menschen met platvoeten, terwijl de rijkdom aan gedachten zetelt in... de hielen. Zoo heeft iedere lijn, ieder vlak van den voet in de pedologie zijn waarde, welke wetenschap heel moeielijk is toe te passen op bezitters van kunst voeten. ALLERLEI. De karakterschets der voet. De viering van het Nieuwe jaar in China. De Chineesche maanden heben af wisselend negen-en-twintig en dertig dagen; den drie en twintigsten dag der laatste maand) beginnen de kinderen van het Hemelsche Rijk de toebereid selen tot het feest te maken, en wel daarmee, dat zij aan beide zijden van den kuiselijken haard twee ontstoken kaarsen plaatsen: in het midden wordt een zilveren of aarden vaas (hiau-lau) met asch geplaatst, waarin drie als dunne staafjes gevormde reukkaars jes (siou) worden opgericht, die men aansteekt en die een sterken, aange nomen geur verspreiden. Voor den al- dius versierden haard knielt het gan- sclie gezin neder en spreekt een gebed uit De vier-en-twintigste en vijf-en- twintigste dag worden met bet reini gen en optooien, pan het geheele huis doorgebracht; den zes-en-twintigsten dag slaat ieder zijn voorraad in van vruchten, koeken en tan-pin, eene soort van rïjstgebak, die met vijf kleu ren Tood, blauw, kastanjebruin, geel en groen geverfd zijn. Den zeven-en twintigsten gaat ieder een naar buiten, om. in den omtrek van stad of dorp, cypressentakken af te snijden, die den eersten dag van het nieuwe jaar moeten worden ver brand. Roode bladen papier met reusachti ge gedrukte woorden: „Geluk, Vreug de!" (Taki, tali) worden op alle deu ren geplakt; in het midden van de huisdeur worden bovendien nog twee ip papier geteekende engelen aange bracht, die den naam van Ta-men, ?eluksboden, voeren. De huisvrouw bereidt nu een ge- suikerden deeg, dien zij in den vorm van een druiventros met twaalf drut- .en van gelijke grootte kvteedt, die met ingemaakte vruchten worden gè- vuld, waarna het geheel in water damp gekookt wordt, daar men het in een welgesloten vat doel, dat men in een ketel met kokend water plaatst. Den acht-en-twintigsten en negen- en-twiniigsten dag wordt tegen een der muren van de kamer, een groote tafel met vruchten en koeken gedekt, waarover men een bord tegen den muur hangt, waarop de namen van het ganeche gezin zijn geschreven. Naast de eetwaren legt men een staf op tafel, waarop dewoordsn: Ta-ki ta li (Geluk, Vreugde!) staan, waarvan wij zoo dadelijk het gebruik zullen vermelden. Den negen-en-twintigsten dag be reidt men de feestkleederen en ieder blijft den ganschen nacht waker bij deze bezigheid, zoodat alle huizen den heelen nacht door held» verlicht zijn. Om drie uur 's morgens trekt men bet feestkleed (pautse) aan, neemt den kleinen evengemelden staf, opent de deur en slingert hem in dan tuin. Daarna keert men weer naar de wo ning terug, om een licht te halen en bet eigenlijk feest begint In den tuin staat een gedekte tafel, waarop een gebraden speenvarken en een gebra den hoen zijn ten toon gespreid, ter wijl aan elke zijde der tafel twee kaar zijn gesteld, die men thans aan steekt. Wat verder is het cypressen- hout opeengestapeld, dat met bosjes het nog versche hout nu en dan een vonkenregen uitwerpt. Wanneer de wind de laatste vonken heeft doen verstuiven, steekt men drie der boven reeds vermelde reukkaars jes in een op tafel staandle pot aan en laat ze langzaam verbranden; dat is 't plechtig oogenblik vooa- het algemeen gebed alle leden van het gezin en alle huisgenooten knielen in den tuin neder en smeeken van den hemel ge luk en voorspoed voor zich en allen, die hun na ter harte gaan. Nadat het gebed geëindigd is eet men zoo ter loops eene soort vleesch- pastei, tsao-chin geheeten; en dan spoedt men zich naar de huisdeur om de buren ie begroeten waarbij men het hoofd diep ter aarde buigt. Hierna brengt men het feest te mid den van het gezin door en vercenigt zich bij vroolijke maaltijden. Voor de kinderen vooral is de nieuwjaarsdag een ware geluksdag; hunne zakken wordfen door alle verwanten me', speel goed, koeken, en oranjeappelen, ko ts e, volgepropt en bovendien bekomt ieder nog een zorgvuldig saamgevou- wen rood papier, bevattende vijftig koperen muntstukjes, tou-tsien. Men begeeft zich in feesttooi naar de pagoden, om er de godsdienst te vieren, waar men een talrijke schare aantreft en met alle bekenden geluk- wenschen wisselt. De wederzijdsche bezoeken en uit- noodigingen duren tot den vijfden dag des nieuwen jaars, dan keert alles we der tot den gewonen sleur terug.. Mannen in vrouwelijke betrekkingen. Niet minder uit een verlangen om geld te verdienen dan uit den wensch om een passend gebruik te maken van bijzondere kennis en aanleg en smaak is menig man van goede geboorte en opvoeding er toe gekomen, zich op de zonderlingste bezigheden toe te leggen. Zoo is, bijvoorbeeld, een kolonel, uit het Br.-Indisch leger teruggekeerd, be gonnen als kookschoolleeraar, en hij heeft zich in die tweede periode zijns levens heel wat nieuwe lauweren ver gaard. Hij heeft tal van zeer goede boeken geschreven over de juiste berei ding vanvoedsel en heeft de kookschool aan het hoofd waarvan hij staat, tot grooten bloei en bekendheid gebracht, daarmede met succes het terrein der vrouw betredend. Zijn werken over ko ken en tafeldienen worden nu be schouwd als vraagbaak en heel wat fijne dineii zijn gegeven geheel over eenkomstig de in zijn werken neerge legde denkbeelden. Eenigen tijd geleden deed een procu reur zijn praktijk over en verhuisde naar de hoofdstad om zich daar te ves tigen als hoeden-opmaker, en menig fijn dameshoedje, dat in het afgeloo- pen seizoen door schoone oogen bewon derd is, was opgemaakt met behulp van de vaardige hand en den onbe- twistbaren smaak van dezen ex-wet- temrnan. Niei iedere hoeden winkelier. iSe met hem zaken doet, weet, dat het een man is wit wiens handen de hoed jes zoo keurig voor den dag komen. En dit is voor den ex-procureur maar gelukkig ook. "Want er moet nog heel wat vooroordeel worden weggenomen vóór de man openljjk kan bekennen dat hij zulk werk aflevert. Evenzooveel vooroordeel als vóór d» vrouw tot elke betrekk in g, die zij begeert, zal worden toegelaten. Intusschen. dit is zeker, dat de hoeden van den man. dien wij be doelen, even hooge prijzen maken als de modelhoeden act Londen «n Parijs, dat ze de trots zijn van zijn afnemers en zorgvuldig nagemaakt worden door menschen. die je zouden uitlachen als je zei dat «en man een hoed zou kunnen opmaken zóó dat een vrouw er lief en bekoorlijk mee zou kunnen uitzien. Wij hebben vernomen, dat bedoelde hoedenopmeker jaarlijks op een inko men van f 12.000 tot f 15.000 rekenen kan. Dat mag nu juist ziin of niet, in ieder geval is het een feit. dtat hij heel wat meer maakt dan toen hij nog maar procureerde. Want toen hij rijn prak tijk «r aan gaf, na zes jaar moeitevol len arbeid, deed hij zijn zaken over voor 1 1800, waarnaar men zelf de be rekening kan maken. Zelfs als hij zijn zaken had overgedaan voor dat geld na drie jaren arbeid, zou het nog maar f 600 per jaar geweest zijn en zeker maakt hij op het oogenblik minstens tienmaal zooveel. In Berlijn heeft onlangs een jonge man zich gevestigd als raadgever voar moeders, die haar kinderen op zekeren leeftijd schoonheid wenschen te zien toebedeeld en het is verbazend welk een succes hij heeft. Indien een kind afschuwelijk leelijk is. zooals zooveel kinderen zijn, vol- kens menschen die ze niet kunnen uit- s'aan. dan neemt hij de zorg voor de kinderen zelf ter hand en verbetert de afdwalingen der natuur zelf; maar over 't algemeen laat hij de moeders met haar kinderen bij zich komen, om ze dan voor te doen, hoe door het ge bruik van vinger en dulim. of door zachten regelmatigen druk van hand palmen een baby-gezichtje tot een wel gevormd gelaat kan worden gemaakt, al zou dit gezichtje, zonder zijn tus- schenkomst, misschien het leelijkste gelaat ter wereld zijn geworden. En dank zij dit, zijn beroep, vergaart hij zich nu snel een groot fortulin, mitsga ders den eeuwigen dank van honderd den liefhebbende moeders. Het versieren van tafels met bloemen is langzamerhand een kunst geworden, waarmede niet weinig dames van smaak heden ten dage in de huizen der rijken bij gelegenhefid van diners of partijen schatten ge Ids verdienen. Ofschoon dit werk speciaal dames werk schijnt, zijn het toch geenszins alléén dames die er zich mee bezig houden, want een fashionable bloemist Iieeft in zijn dienst een heer, die niets anders doet dan telkens weer nieuwe manieren te bedenken op welke hij en anderen, bij zijn patroon in dienst, ta fels decoreeren bij feestelijkheden in aanzienlijke huizingen, en zoo groot is zijn succes geweest, dat hij zijn pa troon een aanzienlijke cliëntèls heeft aangebracht. Vroeger artist, daarna advocaat, begon hij de tafels te deco reeren bij zijn vrienden uit pure lief hebberij, en langs dezen weg kwam hij tot zijn tegenwoordige betrekking, nadat hij tot de' ontdekking was geko men dat er langzamerhand meer ad vocaten dan niet-advocaten driegen te komen, en dat het aan de balie voor menigeen die niets dan de meesterstitel bezit, ook al niets gedaan ia Het is niet gemakkelijk op te geven wat deze mijnheer met zijn bloamen-decoraties verdient, daar hij geen vast salaris heeft, maar meestal per diner cf festi viteit betaald wordt, ongerekend de commissie, die hij ontvangt van de door zijn firma geleverde bloemen. Dit is zeker, dat zijn inkomen menigen pro-deo werkenden mr. voor langen tijd uit den brand zou helpen. Goud in Australië. Precies 50 jaar üs het nu geleden, dat het eerste goud in Australië gevon den werd. Wel had de natuuronderzoe ker Strzelecki reeds in 1840 op goud houdend zand in dit werelddeel gewe zen, maar hij vond geen gehoor; even weinig succes had de geleerde sir R Murcbison in 1844 met zijn verklaring betreffende de overeenkomst van de geologische samenstelling van de Oostketen van Australië met die van bet Uralgebergte. In 1849 gingen 50G0 Australiërs naar Californië, het toen juist ontdekte Do rado, maar keerden grootendeels te leurgesteld, terug. Een van hen, Har. groaves,bood in 1851 aan. in den dienst der regeering, het Australisch schei dingsgebergte te onderzoekeu. daar het dezelfde formatie had als het Californi. sche gebergte. In Augustus ontdekte Hargreaves de groote goudvelden in Nieuw-Zuiif-Wales; toen eeai zwarte schaapherder een goudklomp van een centenaar gewicht vond. brak een ware goudkoorts uit. De regeering van Victoria loofde ter stond 5000 pond sterling uit aan hem, die in deze kolonie het eerst goud zou ontdokken en nog hetzelfde jaar ont dekte men hier de buitengewoon rijke velden bij Bendigo en Ball ar at. Mel bourne, tot nog toe een landstadje, werd in één nacht een groote stad; uit alle landen stroomden de geloktoeiterK toe. Aan <fe beambten w«rd bet drie- zeÉCs vijfvoudige vun hun salaris geboden zij bleven niet; de se liepen lagen oriv takeld in de havens, want de matrozen verdwenen een onoverzienbaar schaar menschen, paarden, vee en kar ren van allerlei soort stroomde naar de goudvolden. De rijke vondsten werden gedaan in alluvium, weinige voeten onder dien grond; daaronder de reusachtige ,.nug gets" (goudklompen) „Welkom" en „Welkome vreemdeling" ter waarde van 112.000 en f 115.000 maar stukken van f 18.000 tot f 60.000 waren niet zeld zaam; op de ..Berlijnsche goudplaat sen" bv. vond men niet minder dan 350 klompen goud, ter waarde van f 60 tot 24.000. In de 50 jaar, die sedert zijn voor bijgegaan. is in Australië en op Nieuw." Zeeland, volgens de onlangs openbaar gemaakte officieele statistiek van Vic toria, voor 5330 millioen gulden goud gevonden. Daarvan ruim 3000 mill, in Victoria, ruim 600 millioen in Queens* land!, 582 milMoen In Nieuw-Zuid-Wa- les ©n 273 millioen gulden in West-" Australië (waar het eerste goud in 1894 werd gevonden en dat nu aan het hoofd van alle goudlanden staat). Het groote bedrag, dat in een jaar verkregen werd, wijst Victoria aan in* 1853 met een getal van meer dan 150 millioen gulden. De geheele goudpro ductie der aarde bedroeg in 1900 vol gens Amerikaansche berekening 236 millioen dollars tegen 304 millioen tn 1899 (de mindere opbrengst treft bijna uitsluitend Zuid-Afrika) en in de laat ste 50 jaar bedroeg de waarde 6G65 mil lioen dollars. De Japansche vrouw. Onder de Japansche vrouwen zijn er enkelen, die aan de Europeescbe, wat betreft blankheid van huidkleur, niete toegeven. Wanneer deze blank heid lichtelijk rose getint is, vormt di* het non-ptos-ultra der schoonheid. Ongelukkigerwijze verwelkt dezt schoonheid spoedig. De verhouding der Japansche vrouwen met blanke huid tot haar, die zich niet in dit b^- zit mogen verbeugen, is ongeveer als van één tot tien; onnoodig te zeggen, luidt: „Een blanke huid verbergt wordt. Er is esn spreekwoord, dat luidtluidt: „Een blanke huid verbergt zeven ongelukken." Daar de blankheid der huid door de Japanneezen hoog geschat wordt,' spreekt het vanzelf, dat de vrouwëfo ruim gebruik maken van blanketsel en poudre de riz. Er is geen enkel jong meisje, dat zich niet blanket, en daai' deze behandeling zich tot de hoogte eener wetenschap heeft weten te ver heffen, eindigen de meest weerbarsti ge buiden ten slotte met natuurlijk blank te schijnen. De Japaneezen blanketten niet slechts het gelaat, maar zelfs den hals en de handen. Op de lippen brengen zij een lichte laag karmijn aan, even eens op de wangen." V ergrootglazen. Het is bekend dat de vergrootglazen afhankelijk zijn van het licht-brekend vermogen van de glassoort waaruit zij vervaardigd zijn. Hoe grooter liet lichtbrekend vermogen is, des te ster ker het vergrootglas. Wanneer lietniet practisch onuitvoerbaar was, zou men bv. van diamant zeer sterke vergroot- „glazen" kunnen maken. Gelukt het een doorschijnende stof samen te. stel len. welke een grooter lichtbrekend vermogen heeft dan glas en tegelijk zon der groote kosten te maken is. dan zou daardoor een groote verbetering der microscopen en der verrekijkers bet gevolg zijn. Dit schijnt nu inderdaad gelukt te zijn. De samenstelling is ech ter het geheim van den fabrikant en het vergroot tweemaal zoo sterk als glas. Deze stof is echter niet bestand tegen den invloed van de lucht en wordt daarom in een glazen omhulsel gebruikt, wat op de eigenschappen der stof echter van geen invloed is. Beschaving en de dieren wereld- liet woord van Goethe, dat nl. de be schaving, die invloed uitoefent op hel wereldsch beloop, ook het dier niet spaart, is misschien weinig bekend; een merkwaardig staaltje daarvan wordt uit de Kaapkolonie gemeld: De Europeescbe beschaving heeft op de inheemsche dieren aan de Kaap haar stempel gedrukt, maar helaas op een wijze, waarin het woord „beschaving" synoniem wordt met „verwildering". De wolf bv.. die zich sinds jaar en dag tevreden stelde met insecten en termieten en hoogstens ter afwisseling zich eens te goed deed aan een struis vogelei. is thans een bloeddorstig roo- ver geworden, die het vee der inwo ners dagelijks doet verminderen. Het ineest bloeddorstig schijnt de Tschnti- n«i, behoorende tot de Pavianorde. ge worden te zijn. Hij kiest lammeren tot zijn slachtoffers, eet ze echter niet op, maar scheurt ze open en verzadigt zich aan den inhoud van de maag Hij wacht af, tot dc lammeren zich aan de moedermelk te goed gedaan hej>-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7