Van alle tijden.
Voor alle tijden.
SCHAAKSPEL.
Sfe
beu. out dan de melk uit do maag van
het iam op te slurpen. Hij is the groot
ste s vijand der boeien .geworttou.. die
dan ook veel jaclU op hein maken.
Voor vrouwen hebben deze dieren niet
de minste vree» en hierdoor loopen
zij vaak in den val, daar de boerèn.zich
nu verkleeden als vrouw en zij op
deze wijze gemakkelijker in hun na
bijheid kunnen komen om ze neer
te schietóen.
Stop voor brandbare vloei
stoffen.
Het beginsel van de veiligheidSl&mp
van Davy: door een dradennet de ver
breiding van een vlam te begrenzen,
heeft onlangs een nuttige toepassing
gevonden in het vervaardigen van z.g.
ontploffingsrvrijo vaten, waarvan de
spening een In de vloeistof reikende
buis met Ingelegd draadnet, of een
buis van zeefachtig doorboord blik be-
yfiA, waardoor het inslaan van een
nam in het vat afdoende verhinderd
wordt.
Thans ia ook een stop tn den handel
gebracht, die op ieder vat met nauwe
opening kan worden gezet en naar
het zelfde beginsel bewerkt
Ben paar aardige anecdoten
van de Dumaa'.
De gezondheid van den ouden Du-
öïks was beroemd; hij nam zich in 't
ffdoat niet in acht Terwijl een chode-
ro-epidemie in Parijs vreeselijk huis
j^ield, trad zijn zoon op zekeren dag
bij hem binnen, en vond hem, aan de
tafel gezeten, bezig met op zijn gemak
te smullen van eenige medoenen. De
zoon stoof op en verweet zijn vader
heftig diens onvoorzichtigheid.
Och wat, gaf de oude heer ten
antwoord, het is nu juist de tijd om
meloenen te eten; ze kosten niets. Du
mas' zoon was intusschen voor zich
zelf minder voorzichtig dan voor zijn
vader, wiens bewonderenswaardige
maag hij overgeerfd had, en toen men
hem eens verwondering te kennen gaf
over de groote hoeveelheid radijsjes,
Waarmede hij zijn bord vulde, meende
hij: Maak je niet bezorgd. Het zou
diij alleen slecht bekomen, wanneer
Ik er weinig van at.
Eigenaardig is ook de raad, dien
Dumaa eens aan zijn zoon gaf, toen
^ij op een snikheeten zomeravond sa
men aten in het tuintje van het zeer
kleine huisje, dat de dichter van „La
dame aux camelias" toenmaals be
woonde.
Men stikt hier, was de meening
van den ouderen Dumas, doe de deur
van je eetkamer toch open, dan komt
er ten minste een beetje friasche lucht
Ln je tuin!
Dumas' zoon bevond zich eens in
een gezelschap, waar men er over
sprak wat men doen zou wanneer
men iets vond.
—Wat zoudt ge doen, vroeg men,
wanneer ge op straat een portemon-
naie met 10.000 francs zaagt liggen?
Na een massa banale antwoorden te
hebben ontvangen, wendde men zich
tot Dumas. En gij, monsieur Du
mas?
Ik? O, ik zou 1000 francs beloo-
ninig zenden aan hem of haar, die de
portemonnaie verloren hadi!
Ons lichaam en onze gezond
heid.
Badten. De gewichtigste en meest in
grijpende werking van het bad wordt
veroorzaakt door de temperatuur er
van, want hierdoor wordt zoowel de
werkzaamheid van de huid als van rie
zenuwen opgewekt. Voor gezonden is
de temperatuur van 3537 gr. C. Ie
verkiezen, overeenkomende met de
lichaamstemperatuur. Er zijn warwte-
onttrekkende baden beneden 35 gr. en
warmte-vermeerderende boven 37 gra
den Celsius.
De eerste oefenen op de gev 'eiszenu-
wen een sterken prikkel uit. die z'ch
voortplant tot de hersens, zij verfris-
schen, brengen een aangenaam gevoel
teweeg en bevorderen den eetlust., Bij
langer duur vermoeien zij en wekken
slaap. Hoofdzakelijk dienen de warm
te-onttrekkende baden bij zenuwaan
doeningen, stoornissen in den bloeds
omloop en bij verschillende uitzweet in-
gen.
De warmte-vermeerderende baden
bewerken ee* verslapping der weef
sels. vermeerderen de temperatuur en
dienen daarom vooral bij rheumatisine
jicht enz. Zij mogen echter niet dan
op last en naar bepaalde aanwijzin
gen van den geneesheer genomen wor
den.
De hoogste warmtegraden worden
bereikt bij dampbaden (in werking van
een mot waterdamp oververzadigde
lucht, klimmend lichaam of een ge
deelte daarvan); bij Iersch-Romeinsche
baden (droge, heete lucht, waarbij de
patient in verschillende ruimten over
gaat, met temperaturen van 19 —20
naar 35—40, 4550 en. 6590 gr. Cêl-
cius) en zandbaden (in verwarmd ri
vierzand 48—50 gr. C.).
Men kent ook nog permanente balen,
toegepast bij uitgebreide verbrandin
gen en bij sommige chirurgische riek
ten, ook tot kalmeering van zenuwstel
sel en tot genezing van zware woicle
De patient blijft dan weken en maan
den in een stroomend bad van 36—37
gr. Celsius.
Minerale baden zijn de baden, waar
in, behalve door het water nog do ">r
chemische stoffen wordt ingewerkt:
zeebaden, modderbaden, donneouaald-
baden enz.
Bijzondere voorzichtigheid m-^et hij
het gebruik van alle soort baden in
acht worden genomen bij hart- en vaat
ziekten, aanleg voor beroerten en
longziekten. Het is niet goed nuchter
te baden, maar evenmin na ruime
maaltijden. Ook is hel niet aanbeve
lenswaard warm te baden kort voor
het slapen gaan.
AI te veel wordt verzuimd de tempe
ratuur van een bad te regelen. In nor
male omstandighelen, dus voor een ge
zond bader, is het noodig te gaan in
een bad van normale temperatuur 35
tot 37 gr. Celsius, maar dit gaandeweg
af te koelen tot de temperatuur van de
omgeving 2015 gr. C. Dit voorkomt
kouvatten.
Eau uitstekende krijgstactiek.
Voor eenigen tijd gingen twee offi
cieren van een Main garnizoen in
Gelderland met eenige burgers op de
heide bij De Steeg wandelen. Een der
officieren, een jong luitenant, hield
voor zijn burgerlijke vrienden een
interessante voordracht over strategie
in het algemeen en de gebrekkige tac
tiek der Engelschen op het Zuidl-Afri-
kaansche oorlogstooneel in het bijzon
der. „Omsingelen" riep hij, „maar zoo
dat geen muis ontsnappen kan; dat is
de eenige goede tactiek." Zijn gezel
schap gaf dit toe, maar een hunner
merkte op„ dat deze taktiek uitslui
tend slechts onfeilbaar was tegenover
onbewegelijke massa'a.
De luitenant was het hiermede niet
eens, en het toeval wilde, dat hij zijn
theorie in praktijk kon brengen.
Zijn arendsoog ontdekte in de verte
een hert, dat midden in dfe heide was
gaan liggen. Slechts kop en gewei wa
ren tusschen het heidekruid zichtbaar
„Op den grond" riep de luitenant zijn
metgezellen toe en allen, gingen lang
uit. liggen. De luitenant was nu in
zijn element. Een der heeren werd be
last het hert in den rug te belagen,
twee anderen moesten aan de flanken
naderen, en zelf wilde hij een front-
aanval doen, om het edele dier bij het
gewei te vatten.
Een dier heeren, wiens buikje op
lang kruipen niet berekend was^
mocht den aanval van de plaats waar
men was ondernemen, de overigen
kropen als Indianen naar hun posten.
Een wenk van den luitenant, met
de sabel, die hij getrokken had, om in
oogenblikken van gevaar niet weer
loos te zijn, was het teeken tot uitvoe
ring van de omsingeling.
Het duurde tamelijk lang tot die lui
tenant het hert genaderd had; einde
lijk echter flikkerde zijn zwaard in de
zon en nn naderde het noodlot het
hert meer en meer.
Hoogstens nog twintig schreden wa
ren de jagers van hun buit verwijderd,
maar nog steeds stak de hertenkop
onbewegelijk in de lucht. Hij is dioof
of blind of hij is erg verkouden,
bromde de verhitte dikke burger.
Plotseling riep de luitenant „aan
vallen" en hij wierp zich op het hert
met beide handen het gewei grij
pende.
De dikke leunde met zijn geheele ge
wicht op den rug van het dier en om
knelde den hals.
„Wie heeft nu gelijk met zijn theo
rie" riep d>e luitenant triomfantelijk.
Maar het dier bewoog zich nog altijd
niet. Onbewegelijk stijf bleef het lig
gen, de benevelde blik ten hemel ge
richt.
„Dood," murmelde de dikke en het
ruikt ook al. „Wat drommel," Ja
het hert was dood. Een sterkere dan
hij had hem, in den paartijd, een
doodelijken stoot in de borst toege
bracht.
„Nu luitenaut," zeide de dikke sar
castisch, „uwe theorie Is lang niet
sleïïht. Op zoo'n manier kunnen de'
Engelschen in een paar jaar den laat-
sten Boer vangen."
Strijd om een rolicjuie van
Boeddha.
Tussclieu den Engelschen gouver
neur van Madras en de Indische over
heid is een hevige strijd ontbrand,
waarin partijen de beslissing van den
vice-koning van Indië hebben aange
zocht
Het betreft hier een in Bhattipi'olu
in het presidentschap Madras gedane
vondst, die naar de meening van des
kundigen, van buitengewone belang
rijkheid voor alle geloóyige Boeddhis
ten is. De vondst bestaat uit een groo.
ten granfleten bol, met nog goed be
waard gebleven sporen van vergulding
en een Sanskriet-insoriptie, die geda
teerd is uit het jaar 260 v. Chr. en
waarin wordt medegedeeld, dat da
kogel een stuk been van Boeddha be
vat. Bij een nader onderzoek bleek,
dat de granieten bol ulit twee helften
bestond, die met gemakkelijkheid uit
alkaar te nemen waren. In het midden
bevond zich toen een kleinere bol, die
wederom een klein kastje uït Wit kris
tal verborg, waarin het genoemde been
werd bewaard.
In aanmerking nemende den hoogen
ouderdom van deze inscriptie en de
bijzonderheden, die uit het leven van
Boeddha bekend rijn, kan men aanne
men, hier met een authentieke reliquie
van den Indischen profeet te doen te
hebben. Volgens de legende namelijk
werden deelen van het lichaam van
Boeddha onder zijn voornaamste vol
gelingen verdeeld en dezen bewaarden
ze natuurlijk zoo zorgvuldig mogelijk.
Nadat de Engelsche gouverneur van
Madras zich van de waarde der vondst
overtuigd had, koesterde hij het voor
nemen, haar aan den koning van Si-
am, als den voornaamsten heerschar
over Boeddhahistische volkeren, te
schenken. Hiertegen hebben intusschen
de Boeddhisten van Voor-Indië gepro
testeerd en zij verwachten nu van den
vice-koning, dat hij de kostbare vondst
voor Indië zal weten te behouden.
bestaat daarin, dat het veel meer ge-
ruisch op straat veroorzaakt, dan hout
of steen.
Op het kerkhof te Aldenburg is een
grafsteen met een opschrift, dat het
werkzaam leven van drie doodgravers
vermeldt, vader, zoon en kleinzoon.
Christiaan Frledricli Thieme, die den
24sten Juni 1785 stierf op den leeftijd
van 72 jaar, was 25 jaajr doodgraver.
Zijn zoon, Johann Christian Thieme,
oefende dat beroep 54 jaar lang uit en
begroef in diien tijd niet minder dan
20,381 inwoners. De kleinzoon, Johann
Heinrich Karl Thieme, overtrof dit nog.
Hij stierf in 1826 na 50 jaar lang dood
graver te zijn geweest, en het bleek,
dat hij graven, had gedolven, voor 23,311
personen.
Kinderarbeid en de wet.
Blijkens een door het Home-office
ingesteld onderzoek worden in de
straten van de Engelsche steden 150
200.000 kinderen gebruikt voor den
verkoop van allerlei waren.Verschil
lende steden hebben reglementen ge
maakt voor deze jeugdige marskra
mers. Zoo is in Liverpo.ol bepaald dat
meisjes beneden de 18 jaar geen koop
waar langs de straten mogen venten.
In de Zuid-Amerikaanseh© Staten is
de kinderarbeid nog onbeteugeld. Ar
beidswetgeving is er onbekend' en de
werklieden zelf zijn nog zoo goed als
nergens georganiseerd. In de Staten
Georgia en Noord- en Zuid-Carolina,
zijn al eenige jaren achtereen wets
voorstellen ingediend tot verbod van
den kinderarbeid, doch zij werden
telkens weer verworpen. Men heeft be
rekend, dat in Zuid-Carolina alleen
minstens 10.000 kinderen onder de 10
jaren en waarschijnlijk 15.000 onder
de 12 jaren in de fabrieken arbeiden.
Zij verdienen van 30 Amer. centen af
voor een werkdag van 11 uur.
Bij de onlangs gehouden conventie
van de Episcopal Church of Georgiia
heeft bisschop Nelson als zijn mee
ning te kennen gegeven, dat de ver
houding, waarin duizenden van de
burgers verkeeren, veroorzaakt wordt,
doordat men de kinderen zoo vroeg
reeds in de fabrieken laat werken. Van
opvoeding en 'onderwijs kan daardoor
geen sprake zijn. De fout is, zeide hij.
dat de wetgevende macht, onder in
vloed van de groote industrieelen, het
toelaat, dat eetn dienstbaarheid veel
erger dan slavernij het komende ge
slacht zal neerdrukken.
Bonte steentjes.
De Romeinen aten oesters met ho
utig.
De inktkoker van een goed schrijver
bevat meer kleuren dan het palet van
een schilder.
Gedurende de iregeering van Ko
ningin Victoria zijn vijf en twintig
vrouwen opgehangen.
Met kleine geesten gaat 't als met
kleingeld: ze nemen veel plaats in en
zijn weinig waarde
In zekere deelen van het Himalaya-
gebergte hebben de vrouwen der in
boorlingen een bijzondere manier om
hare kinderen op het midden van den
dag in slaap te brengen. Het kind wordt
bij een rivier of beek gelegd, en door
middel van een palmblad' wordt het
water zachtjes langs het achterhoofd
van hot kind gegoten Dit water, op
hot hoofd van het kind vloeiend»,
brengt het in slaap.
Plaveisel van glasbrokken heeft men
in Parijs reeds in verscheiden straten
aangelegd en daarbij opgemerkt, dat
dit, afgezien van de praktische onver
woestbaarheid ook voor de voeten dar
menschen en dieren zeer geschikt is.
Daar het noch vuil verootrzaakt of
vasthoudt, lis het ook gemakkelijk
schoon te maken. Het eenigste gebrek
Wledtar em nieuw jaar begonnen,
een oud voorbij. Hoe hebben wij
het oude geleeM? Hebben wij oos
ingespannen naar vermogen, ook
van het onze gegeven naar vermo
gen? Hebben wiji naar lilett voor
beeld der bijietn honig verzameld en
dien in was omgezet, velen ten nut?
Zijn wij, kunnen wij tevreden zijn
over alles, edik woord', eillka hande
ling ,dliie wij ini het verdwenen jaar
hebben gesproken, hebben ver
richt?
Of, kon het anders, beter geweest
zijn/? Indien diit laatste het geval
mocht wezen, laat ons dan zorgen,
dat wij na verloop van weer 365
daigonj kunnen zeggen: imderdlaad
wij kunnen! tevreden zijn over ons
zelf: wijl hetbben; gedaan wat wij
konsden.
Johanna, Eene overdenking.
Weder is een nieuw jaar begon-
non. De sneeuw ligt hoog. De zon
glinstert o, ,jj uitgestrekte witte
vlakte en die musschen tjilpen haast
te veel.
M. Huidiger, Waldtraut.
Of 't jaar uitwiendig donker slaoib,
Toch zal ons, wil helt God geh'emv-
gen,
Die nieuwe jaarkring in zajin
schoot
Inwendig licht en zegen brengen!.
Ter ruste dam iin stillen nacht,
Met ai de dagen van 't Verleden,
Ai wat an® vrees cxf kommer
braohM
En uit die ruste oniüwiake een Heden
Vol hope -en ootmoed, liefdie en
kracht!
Hei je.
Maanden kamt, brengt bloemen
aam,
De lucht is bleek met de Laatste
maan,
En het jaar, het jaar is doodil
Het is een koud, dood man in huds,
Ik wil het begraven met zang en
garuisch
Van vallende bloemen;
Helt jaar, ach 't jaar is dood!
Als wij nog eens beginman moch
ten. Niet dit jaar slechts, maar alle,
al de jaren onzes levens. Dam, dlan
zou het anders zijn met ons, dlan
het thans is, niet waar? Zou het
inderdaad wei zoo wezen? Zou de
ongelukkige dan; gelukkig zijn, zou
de eenzame zich minder eenzaam
gevoelen, zou de gierigaard mildda
dig, zou d'e l'iefdelooze liefderijk
zijn geworden?
Maar dlan. indien wij dit waar
achtig gelooven, wat verhindert
ons don te breken met het verl ede-
net. wat verhindert, ons dan aan het
ednde van dit' oude jaar het oude,
gevlekte kleed uit te trekken, hei
nieuwe, vleikkelooze aan te doen?
Johanna. Oudejaarsavond.
Dit is die wijding van den Oude
jaarsavond, dat hij ons tot rusten
noodt, vredig en vol verlustiging;
tat rust. die u vraagt, voor een
oogenblik de bezige, reppende ham
den in d'en schoot te vouwen, het
gereedschap ter zijdJe te leggen', den
studeerstoel terug te schuiven van
de schrijftafel, om u terug te trek
ken uit dlib woelig leven en u over
te laten aan den weemoed vani her
inneringen zonder tal.
L. Knappert, Rusten.
Het is onwedersprekelijk, dingen
Van de toekomst en van het tegen
woordige bahooren een eerste plaate
in ons hart in te nemen; het heden
heeft aanspraak op onze kracht, de
toekomst op onze zorg; wij moeben
kunnen veigeten, zooals Paulus
zulks vermocht; maar ook, wee
ons. zoo er van d'e herinnering geen
kracht uitgaat, die meewerkt om
ons tot onze taak bekwaam te ma
ken. Zoo wij ons leven ernstig op
PUZZLE.
WAAR IS DE EIGENAAR VAN DE PARAPLUIE
vatten, moeten wij ons herinneren'
wat geschied1, wat beleefd, wiat ge
daan is; moeten wij „onze dagen
tellen om een wijs hart te beko
men!".
v. B. Vergeetachtigheid.
SYLVESTERTJES.
De 'tijd ia niets dam kruimelen, der
eeuwigheid),
En 't leven van Gods broom slechts
afval.
Tegner.
Laat het kostelijkst vani al
U nieit roekeloos ontglippen;
Dat 's de Tijd', die sael gaat glippen.
Nimmer zij weer keeren zal.
Och hoe weinig is 't geta/1,
at zijn uren meet bij stippen
En de dood den draad' komt knippen
Van uw leven onverwacht,
Meeat verloren, minst geacht.
Vondel.
De tijd vervliegt-.
Hugo de Groot
De tijd is de sfcoffa-adje, waaruit
het leven gemaakt is. Verliest dus
geen1 enkelen draad'!
Franklin.
Het leven is als ©en spaarbank:
een klein winstje een zoet winstje.
J. Herman de Ridder.
Grijp de oogenblikken in hunne
vlucht: de hemel rust op hunne
wieken.
Ten Kiite.
De tijdl ia 't, die door steen, door
staal en ijzer bijt
't Wijkt al, hoe hecht en haird, voor
't zeissen) van den tijd.
J. de Decker.
Uit den Moppentrommel.
Wel hoe is het met je vrouw?
Uitstekend! Ze kan weer uit
gaan.
Nou, dan feliciteer ik je!
Ik neem het niet aan want ze
zit nu weer heel den dag bij de mo
demaaksters,
Waarom schrijf je niet wat ik
dicteer? vroeg de koopman aan zijn
klerk.
Omdat de zon zóó op het papier
schijnt, dat ik niet zien kan wat ik
schrijf.
Keer dan het papier om en schrijf
op den anderen kant, jou ezel!
Peperman zag de volgende adver
tentie in een der couranten staan:
„Zend een gulden en wij zullen u
leeren hoe in één dag zonder moeite
een goud tientje te winnen is."
Hij krabde zich achter de ooren en
zijn talrijk kroost bekijkend dacht hij,
dat hij niet mocht nalaten alles te on
derzoeken, wat tot voorspoed van zijn
gezin kon bij-dragen.
Hij zond den gulden en kreeg het
volgende antwoord:
Doe als wij.
„Zet dezelfde advertentie in de cou
rant en zie tien gekken, zooals je zelf,
te vinden, om je annonce te beantwoor
den.
Mijn vrouws vader is ook een
mooi lid! Hij had me beloofd mij op
onzen huwelijksdag een prachtig ca
deau te doen.
En hiekt-ie z'n woord niet?
Ik heb een week gewacht en toen
er "niets kwam, heb ik hem er natuur
lijk naar gevraagd enwat antwoordde
me de kerel: „Heb ik je dien dag dan
m'n docher niet gegeven?"
Mevrouw X. was woedend en zij
vroeg haar advocaat of ze maar niet
liever scheiden moest. „Het is onmo
gelijk met hem te blijven leven. Gis
ter-avond nog; hij kwam schijnbaar
kalm thuis en weet u wat hij deed?
Niets minder of meer dan de heele
piano tot splinters slaan!"
Ik kan daaromtrent geen besliste
opinie vormen, zei de rechtsgeleerde
ik heb u nog nooit hooren spelen,
mevrouw-.
IN DEN TREIN.
Een heer stapte aan het Centraal
station te Amsterdam in een coupé
van den sneltrein; slechts vier passa
giers waren in het compartiment ge
zeten, maar hadden de overige zit
plaatsen met hun handkoffers, valie
zen en verdere bagage in beslag ge
nomen. Niemand maakte aanstalten,
om ruimte voor hem te maken; zoodat
hij aarzelend bleef staan.
De trein vertrok; toen eerst begon
een van de vier schoorvoetend een
plaatsje vrij te maken. Eenigszins
sarcastisch werd hem toegevoegd:
Derangeer u niet; ik ga maar
mee naar Keulen.
TERUGWERKEND.
Patiënt. O doktèr, is er heele-
maal geen midel tegen dat verschrik
kelijke podagra?
Dokter. Zeker wel! U hadt de
laatste vijf-en-twintig jaar niet zoo
veel wijn moeten drinken.
Berenmaker. Met dat nieuwe pak
ben ik er leelijk ingeloopen.
Vriend. Hoe zoo? 't Staat je toch
goed. Of deugt de stof niet?
Berenmaker. Dat wel; maar de
kleermaker is failliet gegaan, en nu
laat de curator mij niet met rust, eer
ik betaald heb.
Echtgenoot (tot zijl vrouw). Nu
heb ik den halven dag rondgeloopen
om wat geld bijeen te scharrelen,
maar het ia een schandaal hoe tegen
woordig de menschen je durven af
schepen. Daar, ik zou zoo mijn zaken
aan kant kunnen doen! Iemand die
toch deugdelijk <-eld schuldig is en
allerlei uitvluchten zoekt en niet wdl
betalen, zoo iemand moest je 't recht
hebben, om hem uit de maatschappij...
De meid (de deur openend). De slach
ter is beneden, meneer, met zijn reke
ning.
Echtgenoot: Zeg dat ie maar eens
terugkomt.
In al de diepzinnigheid van haar
ambt zei het Medium tot de dame die
haar lot wild» hooren:
Ik ga u iets vertellen van een,
graven schat, luister
O neen, neep! riep de dame, daar
over niet, mijn man ligt me daarover
aan mijn ooren te rellen.
Weet hij dan ook iets van een
begraven schat? vroeg het medium.
Ja; zijn eerste vrouw.
PROBLEEM No. 33.
Zwart.
tn
w,
n
k
abodefgh
WIL
Wit speelt en geeft [in twee
zetten mat.
Oplossingen worden vóór 6 Jan.
Ingewacht aan het adres van den
redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E.
VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te
's-Gravenhage.
Oplossing van Probleem No. 31.
1 Pg6, Ke42 Pe5 =p
Kc4 2Dc2 i
Td4 speelt, 2 Pc5
Td62 Pe5 =P
Td5 andera, 2 Td4: -J-
Goede oplossing ontvangen van
A. v. V. te Haarlem.
CORRESPONDENTIE.
W. L. R. te Haarlem. Uwe oplos
sing is niet juist. Op 1 e4—e5, ant
woordt zwart Te4 en het mat is den
volgenden zet niet mogelijk.