Van alle tijden. Voor alle tijden. SCHAAKSPEL. Sfe beu. out dan de melk uit do maag van het iam op te slurpen. Hij is the groot ste s vijand der boeien .geworttou.. die dan ook veel jaclU op hein maken. Voor vrouwen hebben deze dieren niet de minste vree» en hierdoor loopen zij vaak in den val, daar de boerèn.zich nu verkleeden als vrouw en zij op deze wijze gemakkelijker in hun na bijheid kunnen komen om ze neer te schietóen. Stop voor brandbare vloei stoffen. Het beginsel van de veiligheidSl&mp van Davy: door een dradennet de ver breiding van een vlam te begrenzen, heeft onlangs een nuttige toepassing gevonden in het vervaardigen van z.g. ontploffingsrvrijo vaten, waarvan de spening een In de vloeistof reikende buis met Ingelegd draadnet, of een buis van zeefachtig doorboord blik be- yfiA, waardoor het inslaan van een nam in het vat afdoende verhinderd wordt. Thans ia ook een stop tn den handel gebracht, die op ieder vat met nauwe opening kan worden gezet en naar het zelfde beginsel bewerkt Ben paar aardige anecdoten van de Dumaa'. De gezondheid van den ouden Du- öïks was beroemd; hij nam zich in 't ffdoat niet in acht Terwijl een chode- ro-epidemie in Parijs vreeselijk huis j^ield, trad zijn zoon op zekeren dag bij hem binnen, en vond hem, aan de tafel gezeten, bezig met op zijn gemak te smullen van eenige medoenen. De zoon stoof op en verweet zijn vader heftig diens onvoorzichtigheid. Och wat, gaf de oude heer ten antwoord, het is nu juist de tijd om meloenen te eten; ze kosten niets. Du mas' zoon was intusschen voor zich zelf minder voorzichtig dan voor zijn vader, wiens bewonderenswaardige maag hij overgeerfd had, en toen men hem eens verwondering te kennen gaf over de groote hoeveelheid radijsjes, Waarmede hij zijn bord vulde, meende hij: Maak je niet bezorgd. Het zou diij alleen slecht bekomen, wanneer Ik er weinig van at. Eigenaardig is ook de raad, dien Dumaa eens aan zijn zoon gaf, toen ^ij op een snikheeten zomeravond sa men aten in het tuintje van het zeer kleine huisje, dat de dichter van „La dame aux camelias" toenmaals be woonde. Men stikt hier, was de meening van den ouderen Dumas, doe de deur van je eetkamer toch open, dan komt er ten minste een beetje friasche lucht Ln je tuin! Dumas' zoon bevond zich eens in een gezelschap, waar men er over sprak wat men doen zou wanneer men iets vond. —Wat zoudt ge doen, vroeg men, wanneer ge op straat een portemon- naie met 10.000 francs zaagt liggen? Na een massa banale antwoorden te hebben ontvangen, wendde men zich tot Dumas. En gij, monsieur Du mas? Ik? O, ik zou 1000 francs beloo- ninig zenden aan hem of haar, die de portemonnaie verloren hadi! Ons lichaam en onze gezond heid. Badten. De gewichtigste en meest in grijpende werking van het bad wordt veroorzaakt door de temperatuur er van, want hierdoor wordt zoowel de werkzaamheid van de huid als van rie zenuwen opgewekt. Voor gezonden is de temperatuur van 3537 gr. C. Ie verkiezen, overeenkomende met de lichaamstemperatuur. Er zijn warwte- onttrekkende baden beneden 35 gr. en warmte-vermeerderende boven 37 gra den Celsius. De eerste oefenen op de gev 'eiszenu- wen een sterken prikkel uit. die z'ch voortplant tot de hersens, zij verfris- schen, brengen een aangenaam gevoel teweeg en bevorderen den eetlust., Bij langer duur vermoeien zij en wekken slaap. Hoofdzakelijk dienen de warm te-onttrekkende baden bij zenuwaan doeningen, stoornissen in den bloeds omloop en bij verschillende uitzweet in- gen. De warmte-vermeerderende baden bewerken ee* verslapping der weef sels. vermeerderen de temperatuur en dienen daarom vooral bij rheumatisine jicht enz. Zij mogen echter niet dan op last en naar bepaalde aanwijzin gen van den geneesheer genomen wor den. De hoogste warmtegraden worden bereikt bij dampbaden (in werking van een mot waterdamp oververzadigde lucht, klimmend lichaam of een ge deelte daarvan); bij Iersch-Romeinsche baden (droge, heete lucht, waarbij de patient in verschillende ruimten over gaat, met temperaturen van 19 —20 naar 35—40, 4550 en. 6590 gr. Cêl- cius) en zandbaden (in verwarmd ri vierzand 48—50 gr. C.). Men kent ook nog permanente balen, toegepast bij uitgebreide verbrandin gen en bij sommige chirurgische riek ten, ook tot kalmeering van zenuwstel sel en tot genezing van zware woicle De patient blijft dan weken en maan den in een stroomend bad van 36—37 gr. Celsius. Minerale baden zijn de baden, waar in, behalve door het water nog do ">r chemische stoffen wordt ingewerkt: zeebaden, modderbaden, donneouaald- baden enz. Bijzondere voorzichtigheid m-^et hij het gebruik van alle soort baden in acht worden genomen bij hart- en vaat ziekten, aanleg voor beroerten en longziekten. Het is niet goed nuchter te baden, maar evenmin na ruime maaltijden. Ook is hel niet aanbeve lenswaard warm te baden kort voor het slapen gaan. AI te veel wordt verzuimd de tempe ratuur van een bad te regelen. In nor male omstandighelen, dus voor een ge zond bader, is het noodig te gaan in een bad van normale temperatuur 35 tot 37 gr. Celsius, maar dit gaandeweg af te koelen tot de temperatuur van de omgeving 2015 gr. C. Dit voorkomt kouvatten. Eau uitstekende krijgstactiek. Voor eenigen tijd gingen twee offi cieren van een Main garnizoen in Gelderland met eenige burgers op de heide bij De Steeg wandelen. Een der officieren, een jong luitenant, hield voor zijn burgerlijke vrienden een interessante voordracht over strategie in het algemeen en de gebrekkige tac tiek der Engelschen op het Zuidl-Afri- kaansche oorlogstooneel in het bijzon der. „Omsingelen" riep hij, „maar zoo dat geen muis ontsnappen kan; dat is de eenige goede tactiek." Zijn gezel schap gaf dit toe, maar een hunner merkte op„ dat deze taktiek uitslui tend slechts onfeilbaar was tegenover onbewegelijke massa'a. De luitenant was het hiermede niet eens, en het toeval wilde, dat hij zijn theorie in praktijk kon brengen. Zijn arendsoog ontdekte in de verte een hert, dat midden in dfe heide was gaan liggen. Slechts kop en gewei wa ren tusschen het heidekruid zichtbaar „Op den grond" riep de luitenant zijn metgezellen toe en allen, gingen lang uit. liggen. De luitenant was nu in zijn element. Een der heeren werd be last het hert in den rug te belagen, twee anderen moesten aan de flanken naderen, en zelf wilde hij een front- aanval doen, om het edele dier bij het gewei te vatten. Een dier heeren, wiens buikje op lang kruipen niet berekend was^ mocht den aanval van de plaats waar men was ondernemen, de overigen kropen als Indianen naar hun posten. Een wenk van den luitenant, met de sabel, die hij getrokken had, om in oogenblikken van gevaar niet weer loos te zijn, was het teeken tot uitvoe ring van de omsingeling. Het duurde tamelijk lang tot die lui tenant het hert genaderd had; einde lijk echter flikkerde zijn zwaard in de zon en nn naderde het noodlot het hert meer en meer. Hoogstens nog twintig schreden wa ren de jagers van hun buit verwijderd, maar nog steeds stak de hertenkop onbewegelijk in de lucht. Hij is dioof of blind of hij is erg verkouden, bromde de verhitte dikke burger. Plotseling riep de luitenant „aan vallen" en hij wierp zich op het hert met beide handen het gewei grij pende. De dikke leunde met zijn geheele ge wicht op den rug van het dier en om knelde den hals. „Wie heeft nu gelijk met zijn theo rie" riep d>e luitenant triomfantelijk. Maar het dier bewoog zich nog altijd niet. Onbewegelijk stijf bleef het lig gen, de benevelde blik ten hemel ge richt. „Dood," murmelde de dikke en het ruikt ook al. „Wat drommel," Ja het hert was dood. Een sterkere dan hij had hem, in den paartijd, een doodelijken stoot in de borst toege bracht. „Nu luitenaut," zeide de dikke sar castisch, „uwe theorie Is lang niet sleïïht. Op zoo'n manier kunnen de' Engelschen in een paar jaar den laat- sten Boer vangen." Strijd om een rolicjuie van Boeddha. Tussclieu den Engelschen gouver neur van Madras en de Indische over heid is een hevige strijd ontbrand, waarin partijen de beslissing van den vice-koning van Indië hebben aange zocht Het betreft hier een in Bhattipi'olu in het presidentschap Madras gedane vondst, die naar de meening van des kundigen, van buitengewone belang rijkheid voor alle geloóyige Boeddhis ten is. De vondst bestaat uit een groo. ten granfleten bol, met nog goed be waard gebleven sporen van vergulding en een Sanskriet-insoriptie, die geda teerd is uit het jaar 260 v. Chr. en waarin wordt medegedeeld, dat da kogel een stuk been van Boeddha be vat. Bij een nader onderzoek bleek, dat de granieten bol ulit twee helften bestond, die met gemakkelijkheid uit alkaar te nemen waren. In het midden bevond zich toen een kleinere bol, die wederom een klein kastje uït Wit kris tal verborg, waarin het genoemde been werd bewaard. In aanmerking nemende den hoogen ouderdom van deze inscriptie en de bijzonderheden, die uit het leven van Boeddha bekend rijn, kan men aanne men, hier met een authentieke reliquie van den Indischen profeet te doen te hebben. Volgens de legende namelijk werden deelen van het lichaam van Boeddha onder zijn voornaamste vol gelingen verdeeld en dezen bewaarden ze natuurlijk zoo zorgvuldig mogelijk. Nadat de Engelsche gouverneur van Madras zich van de waarde der vondst overtuigd had, koesterde hij het voor nemen, haar aan den koning van Si- am, als den voornaamsten heerschar over Boeddhahistische volkeren, te schenken. Hiertegen hebben intusschen de Boeddhisten van Voor-Indië gepro testeerd en zij verwachten nu van den vice-koning, dat hij de kostbare vondst voor Indië zal weten te behouden. bestaat daarin, dat het veel meer ge- ruisch op straat veroorzaakt, dan hout of steen. Op het kerkhof te Aldenburg is een grafsteen met een opschrift, dat het werkzaam leven van drie doodgravers vermeldt, vader, zoon en kleinzoon. Christiaan Frledricli Thieme, die den 24sten Juni 1785 stierf op den leeftijd van 72 jaar, was 25 jaajr doodgraver. Zijn zoon, Johann Christian Thieme, oefende dat beroep 54 jaar lang uit en begroef in diien tijd niet minder dan 20,381 inwoners. De kleinzoon, Johann Heinrich Karl Thieme, overtrof dit nog. Hij stierf in 1826 na 50 jaar lang dood graver te zijn geweest, en het bleek, dat hij graven, had gedolven, voor 23,311 personen. Kinderarbeid en de wet. Blijkens een door het Home-office ingesteld onderzoek worden in de straten van de Engelsche steden 150 200.000 kinderen gebruikt voor den verkoop van allerlei waren.Verschil lende steden hebben reglementen ge maakt voor deze jeugdige marskra mers. Zoo is in Liverpo.ol bepaald dat meisjes beneden de 18 jaar geen koop waar langs de straten mogen venten. In de Zuid-Amerikaanseh© Staten is de kinderarbeid nog onbeteugeld. Ar beidswetgeving is er onbekend' en de werklieden zelf zijn nog zoo goed als nergens georganiseerd. In de Staten Georgia en Noord- en Zuid-Carolina, zijn al eenige jaren achtereen wets voorstellen ingediend tot verbod van den kinderarbeid, doch zij werden telkens weer verworpen. Men heeft be rekend, dat in Zuid-Carolina alleen minstens 10.000 kinderen onder de 10 jaren en waarschijnlijk 15.000 onder de 12 jaren in de fabrieken arbeiden. Zij verdienen van 30 Amer. centen af voor een werkdag van 11 uur. Bij de onlangs gehouden conventie van de Episcopal Church of Georgiia heeft bisschop Nelson als zijn mee ning te kennen gegeven, dat de ver houding, waarin duizenden van de burgers verkeeren, veroorzaakt wordt, doordat men de kinderen zoo vroeg reeds in de fabrieken laat werken. Van opvoeding en 'onderwijs kan daardoor geen sprake zijn. De fout is, zeide hij. dat de wetgevende macht, onder in vloed van de groote industrieelen, het toelaat, dat eetn dienstbaarheid veel erger dan slavernij het komende ge slacht zal neerdrukken. Bonte steentjes. De Romeinen aten oesters met ho utig. De inktkoker van een goed schrijver bevat meer kleuren dan het palet van een schilder. Gedurende de iregeering van Ko ningin Victoria zijn vijf en twintig vrouwen opgehangen. Met kleine geesten gaat 't als met kleingeld: ze nemen veel plaats in en zijn weinig waarde In zekere deelen van het Himalaya- gebergte hebben de vrouwen der in boorlingen een bijzondere manier om hare kinderen op het midden van den dag in slaap te brengen. Het kind wordt bij een rivier of beek gelegd, en door middel van een palmblad' wordt het water zachtjes langs het achterhoofd van hot kind gegoten Dit water, op hot hoofd van het kind vloeiend», brengt het in slaap. Plaveisel van glasbrokken heeft men in Parijs reeds in verscheiden straten aangelegd en daarbij opgemerkt, dat dit, afgezien van de praktische onver woestbaarheid ook voor de voeten dar menschen en dieren zeer geschikt is. Daar het noch vuil verootrzaakt of vasthoudt, lis het ook gemakkelijk schoon te maken. Het eenigste gebrek Wledtar em nieuw jaar begonnen, een oud voorbij. Hoe hebben wij het oude geleeM? Hebben wij oos ingespannen naar vermogen, ook van het onze gegeven naar vermo gen? Hebben wiji naar lilett voor beeld der bijietn honig verzameld en dien in was omgezet, velen ten nut? Zijn wij, kunnen wij tevreden zijn over alles, edik woord', eillka hande ling ,dliie wij ini het verdwenen jaar hebben gesproken, hebben ver richt? Of, kon het anders, beter geweest zijn/? Indien diit laatste het geval mocht wezen, laat ons dan zorgen, dat wij na verloop van weer 365 daigonj kunnen zeggen: imderdlaad wij kunnen! tevreden zijn over ons zelf: wijl hetbben; gedaan wat wij konsden. Johanna, Eene overdenking. Weder is een nieuw jaar begon- non. De sneeuw ligt hoog. De zon glinstert o, ,jj uitgestrekte witte vlakte en die musschen tjilpen haast te veel. M. Huidiger, Waldtraut. Of 't jaar uitwiendig donker slaoib, Toch zal ons, wil helt God geh'emv- gen, Die nieuwe jaarkring in zajin schoot Inwendig licht en zegen brengen!. Ter ruste dam iin stillen nacht, Met ai de dagen van 't Verleden, Ai wat an® vrees cxf kommer braohM En uit die ruste oniüwiake een Heden Vol hope -en ootmoed, liefdie en kracht! Hei je. Maanden kamt, brengt bloemen aam, De lucht is bleek met de Laatste maan, En het jaar, het jaar is doodil Het is een koud, dood man in huds, Ik wil het begraven met zang en garuisch Van vallende bloemen; Helt jaar, ach 't jaar is dood! Als wij nog eens beginman moch ten. Niet dit jaar slechts, maar alle, al de jaren onzes levens. Dam, dlan zou het anders zijn met ons, dlan het thans is, niet waar? Zou het inderdaad wei zoo wezen? Zou de ongelukkige dan; gelukkig zijn, zou de eenzame zich minder eenzaam gevoelen, zou de gierigaard mildda dig, zou d'e l'iefdelooze liefderijk zijn geworden? Maar dlan. indien wij dit waar achtig gelooven, wat verhindert ons don te breken met het verl ede- net. wat verhindert, ons dan aan het ednde van dit' oude jaar het oude, gevlekte kleed uit te trekken, hei nieuwe, vleikkelooze aan te doen? Johanna. Oudejaarsavond. Dit is die wijding van den Oude jaarsavond, dat hij ons tot rusten noodt, vredig en vol verlustiging; tat rust. die u vraagt, voor een oogenblik de bezige, reppende ham den in d'en schoot te vouwen, het gereedschap ter zijdJe te leggen', den studeerstoel terug te schuiven van de schrijftafel, om u terug te trek ken uit dlib woelig leven en u over te laten aan den weemoed vani her inneringen zonder tal. L. Knappert, Rusten. Het is onwedersprekelijk, dingen Van de toekomst en van het tegen woordige bahooren een eerste plaate in ons hart in te nemen; het heden heeft aanspraak op onze kracht, de toekomst op onze zorg; wij moeben kunnen veigeten, zooals Paulus zulks vermocht; maar ook, wee ons. zoo er van d'e herinnering geen kracht uitgaat, die meewerkt om ons tot onze taak bekwaam te ma ken. Zoo wij ons leven ernstig op PUZZLE. WAAR IS DE EIGENAAR VAN DE PARAPLUIE vatten, moeten wij ons herinneren' wat geschied1, wat beleefd, wiat ge daan is; moeten wij „onze dagen tellen om een wijs hart te beko men!". v. B. Vergeetachtigheid. SYLVESTERTJES. De 'tijd ia niets dam kruimelen, der eeuwigheid), En 't leven van Gods broom slechts afval. Tegner. Laat het kostelijkst vani al U nieit roekeloos ontglippen; Dat 's de Tijd', die sael gaat glippen. Nimmer zij weer keeren zal. Och hoe weinig is 't geta/1, at zijn uren meet bij stippen En de dood den draad' komt knippen Van uw leven onverwacht, Meeat verloren, minst geacht. Vondel. De tijd vervliegt-. Hugo de Groot De tijd is de sfcoffa-adje, waaruit het leven gemaakt is. Verliest dus geen1 enkelen draad'! Franklin. Het leven is als ©en spaarbank: een klein winstje een zoet winstje. J. Herman de Ridder. Grijp de oogenblikken in hunne vlucht: de hemel rust op hunne wieken. Ten Kiite. De tijdl ia 't, die door steen, door staal en ijzer bijt 't Wijkt al, hoe hecht en haird, voor 't zeissen) van den tijd. J. de Decker. Uit den Moppentrommel. Wel hoe is het met je vrouw? Uitstekend! Ze kan weer uit gaan. Nou, dan feliciteer ik je! Ik neem het niet aan want ze zit nu weer heel den dag bij de mo demaaksters, Waarom schrijf je niet wat ik dicteer? vroeg de koopman aan zijn klerk. Omdat de zon zóó op het papier schijnt, dat ik niet zien kan wat ik schrijf. Keer dan het papier om en schrijf op den anderen kant, jou ezel! Peperman zag de volgende adver tentie in een der couranten staan: „Zend een gulden en wij zullen u leeren hoe in één dag zonder moeite een goud tientje te winnen is." Hij krabde zich achter de ooren en zijn talrijk kroost bekijkend dacht hij, dat hij niet mocht nalaten alles te on derzoeken, wat tot voorspoed van zijn gezin kon bij-dragen. Hij zond den gulden en kreeg het volgende antwoord: Doe als wij. „Zet dezelfde advertentie in de cou rant en zie tien gekken, zooals je zelf, te vinden, om je annonce te beantwoor den. Mijn vrouws vader is ook een mooi lid! Hij had me beloofd mij op onzen huwelijksdag een prachtig ca deau te doen. En hiekt-ie z'n woord niet? Ik heb een week gewacht en toen er "niets kwam, heb ik hem er natuur lijk naar gevraagd enwat antwoordde me de kerel: „Heb ik je dien dag dan m'n docher niet gegeven?" Mevrouw X. was woedend en zij vroeg haar advocaat of ze maar niet liever scheiden moest. „Het is onmo gelijk met hem te blijven leven. Gis ter-avond nog; hij kwam schijnbaar kalm thuis en weet u wat hij deed? Niets minder of meer dan de heele piano tot splinters slaan!" Ik kan daaromtrent geen besliste opinie vormen, zei de rechtsgeleerde ik heb u nog nooit hooren spelen, mevrouw-. IN DEN TREIN. Een heer stapte aan het Centraal station te Amsterdam in een coupé van den sneltrein; slechts vier passa giers waren in het compartiment ge zeten, maar hadden de overige zit plaatsen met hun handkoffers, valie zen en verdere bagage in beslag ge nomen. Niemand maakte aanstalten, om ruimte voor hem te maken; zoodat hij aarzelend bleef staan. De trein vertrok; toen eerst begon een van de vier schoorvoetend een plaatsje vrij te maken. Eenigszins sarcastisch werd hem toegevoegd: Derangeer u niet; ik ga maar mee naar Keulen. TERUGWERKEND. Patiënt. O doktèr, is er heele- maal geen midel tegen dat verschrik kelijke podagra? Dokter. Zeker wel! U hadt de laatste vijf-en-twintig jaar niet zoo veel wijn moeten drinken. Berenmaker. Met dat nieuwe pak ben ik er leelijk ingeloopen. Vriend. Hoe zoo? 't Staat je toch goed. Of deugt de stof niet? Berenmaker. Dat wel; maar de kleermaker is failliet gegaan, en nu laat de curator mij niet met rust, eer ik betaald heb. Echtgenoot (tot zijl vrouw). Nu heb ik den halven dag rondgeloopen om wat geld bijeen te scharrelen, maar het ia een schandaal hoe tegen woordig de menschen je durven af schepen. Daar, ik zou zoo mijn zaken aan kant kunnen doen! Iemand die toch deugdelijk <-eld schuldig is en allerlei uitvluchten zoekt en niet wdl betalen, zoo iemand moest je 't recht hebben, om hem uit de maatschappij... De meid (de deur openend). De slach ter is beneden, meneer, met zijn reke ning. Echtgenoot: Zeg dat ie maar eens terugkomt. In al de diepzinnigheid van haar ambt zei het Medium tot de dame die haar lot wild» hooren: Ik ga u iets vertellen van een, graven schat, luister O neen, neep! riep de dame, daar over niet, mijn man ligt me daarover aan mijn ooren te rellen. Weet hij dan ook iets van een begraven schat? vroeg het medium. Ja; zijn eerste vrouw. PROBLEEM No. 33. Zwart. tn w, n k abodefgh WIL Wit speelt en geeft [in twee zetten mat. Oplossingen worden vóór 6 Jan. Ingewacht aan het adres van den redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E. VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te 's-Gravenhage. Oplossing van Probleem No. 31. 1 Pg6, Ke42 Pe5 =p Kc4 2Dc2 i Td4 speelt, 2 Pc5 Td62 Pe5 =P Td5 andera, 2 Td4: -J- Goede oplossing ontvangen van A. v. V. te Haarlem. CORRESPONDENTIE. W. L. R. te Haarlem. Uwe oplos sing is niet juist. Op 1 e4—e5, ant woordt zwart Te4 en het mat is den volgenden zet niet mogelijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8