DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Prijsraadsel.
Haarlemmer Halletjes.
Mo. 70.
Zaterdag 4 Januari.
1902.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Onze prijsvraag, een versje op tret
Oude en Nieuwe jaar had nogal succes-
Van de vrij talrijke inzendiPgen leek
ons die beiste die van den heer J. C.
VAN DEN BERG, Prinsen Bolwerk
alhier.
Zijn gedicht luidt als volgt:
Zeg, Oude jaar,
Het wordt voorwaar,
Je tijd om in te pakken,
't Spijt me fameus,
Maar 'k vind toch, heusch
Je wordt me te oud-baklcen!
Je moet maar gaan,
Want zie eens aan,
Laat de kalender spreken:
Het kale schild,
Als afgevild,
Geeft datum meer noch teeken!
Dus voor altoos,
Nu ■datumloos?...
Wel ziel, dat doet ine springen!
Want dan denk ik,
Met angst eai schrik,
Om al mijn rekeningen.
Een aardig ding,
Zoo'n rekening:...
Je kweekt ze heel zorgvuldig
Maar, 't is bekend,
Raakt "T jaar op 't end,
Dan wordt je ongeduldig.
Dus Nieuwe jaar,
Kom haastig maar
Met liefde ga 'k aan 't schrijven,
Mijn kas is leeg,
En 'k snak terdteeg,
Weer naai- wat nieuwe schijven!
Zóó'n jaar-begin,
Is naai- mijn zin,
't Geeft ruimt© in je boeken,
Als 'k nu maar niet
Tot mijn verdriet,
Op 't „wachten" hoef te vloeken!"
De prijs ligt Maandag a.s. tusschen
2 en 3 uur aan ons bureau, Kampei-sin
gel 70 ter beschikking van den winner.
Van den heer Com. J. Hana ontvin
gen wij nog een gedicht, dat wij ook
willen plaatsen om de eigenaardigheid,
dat de beginletters van eiken versregel
te zamen vormen: ,,Uren, dagen,
maanden, jaren, vliegen als een scha.
duw heen.
Bij den aanvang van het
jaar 1902.
Uren, dagen, maanden, jaren,
Reizen zonder tijd ver wijl,
Eind'loos komt een nieuw opdagen
Nummer twee komt één verjagen
Draagt weer met zich vreugd' en heil
Alles juicht bij zijn verschijnen,
Groot en klein brengt wenschen aan,
Elkeen wenscht men voorspoed, zegen,
Nooit ga 't U in zaken tegen,
Maar steeds zon zij op Uw pa&nl
Ach wat kan zoo'n wensch verrichten,
Allen hopen voor elkaar,
Nimmer tegenspoed of rampen,
Die het leven hier bekampen,
En toch komen ze ieder jaar.
Nog voor slechts zeer wein'ge dagen
Juichte men de Boeren toe;
Allen kwam het toen ter ooren,
Ruim had Eng'land weer verloren,
En zij zijn het toch niet moe.
Naar en droef is 't als men nagaat
Velen die daar door den strijd
Lijden aan bekomen wonden,
In ellende 't einde vonden,
Eind'lijk door den dood bevrijd.
Gruw'lijk doodt men daar elkander
En zij die aan 't moorden gaan,
Nimmer hadden ze te voren
Aangezien die zij doorboren,
Langer gaat 't toch zoo niet aan!
Schepen worden steeds verzonden,
Elkeen die maar vechten kan.
En de wapens kan hanteeren,
N eerht men mee om daar te leeren
Schand'lijk moorden.'t eind er van?
Chamberlain de beul der beulen,
't Haatlijkst wezen hier op aard,
Acht voor land en voordeel beiden,
Daar het slachten en het lijden,
Uiterst goed, dus niets gespaard!
Wij toch hopen voor de Boeren,
Hen moog' in dit nieuwe jaar,
En de jaren die nog komen
Enkel heil en vreugd bestroomen,
Nog lang zij 't dat God hen spaar I
Corn. J. HANA.
Haarlem 1 Jan. 1902.
Nu geven wij weer een prijsraadsel
en wel het volgende:
Mijn geheel bestaat uit 11 letters en
is de naam van eeme stad in Zuid Ame
rika, die men in de laatste dagen her
haaldelijk in ons blad heeft kunnen
leven.
4, 10, 2, 6 is een lichaamsdeel.
1, 7, 11, is een muziekinstru
ment.
Een 9, 5. 3, 9 bevindt zich aan een
schip.
Eene uitholling in d'en muur wordt
4, 8, 6 genoemd
Oplossingen worden ingewocht tot en
met Woensdag a.s.
Als prijs loven wij uit een
BOEK.
ALLERLEI.
De druktelegraaf.
Het was te voorzien, dat met cte uit
vinding van de telefoon het laatste
woord nog niet was gesproken, waar
het gold een overbrenging op grooten
afstand, voor pereoonlijke mededee-
lingen. Wel bracht de telefoon een
groote verbetering door den afstand te
verkleinen, en de snelheid van ver
keer te bevorderen, maar het gespro
ken woord gaf niet ten volle den waar
borg voor wederzïjdsche zekerheid,
die het geschreven woord wel biedt.
Tal van uitvinders zijn reeds geruimen
tijd aan het werk om te trachten op
even snelle wijze het bericht per
schrift over te brengen en het was niet
zoo gemakkelijk een werktuig uit ti
vinden dat zekerheid van werken paar
de aan eenvoudige constructie, en dat
bovendien gemakkelijk te behandelen
en niet te hoog in prijs was.
De firma Siemens en Ilalske is hier
in ten volle geslaagd, zooals hlijkt uit
de diensten, die door dit werktuig
reeds zijn verricht hij het Duitsche
postwezen. Men verwacht nu spoedig
de invoering op de particuliere kanto
ren. Een korte beschrijving, die echter
nog oppervlakkig moet zijn, moge een
voorstelling geven van het merkwaar
dige werktuig. Vooraf dient vooronder
steld te zijn, dat twee communiceer
rende kantoren van hetzelfde werktuig
zijn voorzien.
Het werktuig is ingericht in d'en
trant van een schrijfmachine en bevat
een toetsenbord voor de letters. Boven
dit hord is een beweeglijk toestel aan
gebracht, waarin een rad met d'e typen
in beweging wordt gebracht door een
uurwerk. Dit rad', dat aan don oor-
kant is aangebracht hoven een rol pa
pier, wordt, in gang zijnde, gestopt
door den druk der toetsen en tegen het
papier gedrukt om de bedoelde lotto-
op het papier af te drukken. ALs men
ophoudt met drukken op den toets,
herneemt het rad zijn beweging en
wordt bij het drukken op een volgen
den toets opnieuw tot stilstand ge
bracht. Zoodra het bericht is afge
drukt, wordt de automatische bewe
ging van het rad gestopt. Dit druktoe-
stei kan hij dé telefoon ingeschakt ld
worden, om alzoo het bericht op te ne
men tij deins de afwezigheid van don
geabonneerde, altijd ais deze ook voor
zien is van een dergelijk instrument.
Nog beter is het een aparte leiding
hiervoor te bezigen om geheel vrij U
blijven van de onregelmatigheden, die
zich soms voordoen in het telefoonnet.
Verder kan men ook het werktuig
benutten door een zeker aantal in een
geleider te schakelen; alsdan kan elk
toestel een circulaire-telegram zendtn
aan al de overige, of wel kan een
centraal-bureau de nieuwstijdingen
met tusschenpoozen aan al de toestel
len overbrengen, waarmede het ver
bonden is. t
Het is gemakkelijk zich voor te stol
len, dat bijv. restaurants, café's, bank
instellingen, persbureaux door een te
legrafisch bureau het laatste nieuws
kunnen overseinen.
Nieuwjaarsdag in Perzïë.
Er is één dag in Perzië, waarop na
genoeg alles, dat adem lieeTt, uit den
band springt, voor zooverre dit bij
het kalme, flegmatische karakter der
Perzen mogelijk is; het is de Nieuw
jaarsdag, de naar onze tijdrekening
op den 2!sten Maart valt. In hun als
ijzeren potten uitgeholde vaartuigen
drijven zij op het midden van den saf-
fiergroenen Euphraat, schepen water
en besprenkelen daarmede huis en hof
opdat de booze geest hunne woning
niet nadere. Op de straten der stad
vallen de mannen elkaar om den hals
kussen elkander herhaalde malen en
doen de gelofte van eeuwige vriend
schap. Op dezen dag worden alle be
delaars, die hier hij duizenden zijn te
tellen, begiftigd. De eenvoudige Pers,
die anders niet erg zindelijk op zijn
lijf is, neemt dien dag een bad en
Iaat zich het haar knippen, of, als de
zon erg heet is, laat hij zich den ge-
heelen schedel kaal scheren. Hij hurkt
neder, werpt zijn muts van schapen
vacht op den grond, houdt zich aan
zijn teenen vast en dan toont de Per
zische Figaro zijn vaardigheid in do
edele scheërluinst. De barbiers wor-
den dan dikwijls welvarend. De Per
zen gaan door voor de beste scheer
ders van het Oosten. De Perzische sa
letjonkers bpvochtigen de punt van
hun baard met welriekende olijfolie.Op
Nieuwjaarsdag doen zij zich tot in het
ongelooflijke aan zoetigheid te goed,
men geeft zich aan gulzigheid over en
gaat daarbij van deze redeneering uit:
wie weet of wij over drie maanden
nog een korreltje rijst het onze kun
nen noemen? Op overvloed is nog
steeds hongersnood gevolgd.
Een Zaterdagavondpraatje
Niet zonder aandoening heb ik ge
lezen, dat de Haarlemsche politie op
den Nieuwjaarsdag geen enkele ar
restatie heeft gedaan. Dit is een
loftuiting van belang. Niet voor de ge
moedelijkheid van het publiek, maar
voor de gemoedelijkbeüd van de politie,
die blijkbaar hel jaar niet onvriende
lijk heeft willen beginnen. Er waren
namelijk op Nieuwjaarsdag zooveel
dronken menschen op straat, als ik
mij maar zelden herinner gezien te
hebben, en een wagenvoerder van de
E. N. E. T. verklaarde mij dan ook
gulweg, dat hij blij zou wezen als de
dag voorbij was „die beschonken
lui," zei hij, „zwerven zoo raar over de
straat, dat je van te voren nooit weet
waar ze terecht zullen komen.
Ik kon mij decrees van den man
voorstellen. Had hij per ongeluk zoo'n
laveerenden dronkaard aangereden,
dan zou het publiek zeker geprutteld
en gescholden hebben van ..die stomme
wagenvoerders! waarom kijken ze ook
niet beter uit!" Zoo zijn wij, geachte
lezeressen en lezers, zoo zijn wij! En
de farizêische overweging: „gelukkig,
dat wij niet zijn zooals die dronken
Nieuwjaarsvierders", mag ons niet be
letten voortdurend aan onze eigen ver
betering te arbeiden.
Wat een moolle volzin," zal mijn
neef Wouter zeggen als hij dezen leest.
Ik bad op den Oudejaarsdag nog een
gesprek met Wouter over de kansen
op verbetering van den mensch. „Mijn
goeie vrouw", zei lüj, „zou een scheur-
kalendennensch van me willen maken,
maar düav pas ik voor!"
„Wat is dat voor iemand: een scheur,
kalend erinensch?" vroeg ik.
„Dat is," zei Wouter, iemand, die
geheel en al leeft naai' do voorschriften
van zijn scheurkalender. Er zijn men
schen, die er behoefte aan hebben el-
ken ochtend zoo'n blaadje af te scheu
ren en zich met de spreuk die er op
staat, te verkwikken zooals aan de bo
ter op hun brood. Sommigen doen dat
zelfs in verschillende talen, wat naar
ik hoor nog nuttiger wezen moet."
„Wouter." zei 'ik, „dat kan jou ziel
niet bereiken. Spot niet met de harts-
behoeften van oudere menschen!"
„Da.t doe ik ook niet," zei hij. „ik
zou alleen Willen waarschuwen tegen
overdrijving. Ik heb een vriend gekend,
die in de kaas was. Toen hij een erfe
nis kreeg ging hij daar uit en begon te
rentenieren. Dit zou nog wel zonder
ongelukken hebben kunnen afloopen,
wanneer hij maar niet in een rampza
lig oqgenblik een scheurkalender had
gekocht, die vol was van de allernut
tigste raadgevingen, hoewel ln'j maar
zeven stu'ivers kostte. Spreuken en
wenken in Hollandsch, Fransch, En-
gelsch en Duitsch wai-en er op uit om
den lezer te verbeteren en te bescha
ven. Van 1 Januari tot en met 31 De
cember werd er gewerkt aan den voor
uitgang van lichaam en ziel. Daar mijn
vriend toch niiets te doen had, besloot
hij al die raadgevingen op te volgen.
Het toeval wou, dat er in de maand
Januari een ontboezeming stond van
een Engelschman. die blijkbaar een
groote voorstander was van leven op
zoogenaamd natuurlijken grondslag.
Althans liij schreef voor om tien uur
naar bed te gaan. 's morgens te zes
uur op te staan, dan een geheel koud
bad te nemen en vervolgens een wan
deling te gaan doen. Thee was scha
delijk, koffie schadelijker, alcohol in;
iederen vorm allerschadelijkst. Vleesch
was alleen toegestaan hij wijze van te
gemoetkoming aan de zwakheid van
den mensch, die zooals de scheurka
lender dat vriendelijk uitdrukte dlik-
wijls nog maai' al te zeer aan een ver
scheurend dier doet denken. Appelen
waren beter, ook hazelnootjes verdien
den aanbeveling. En het was nuttig, op
een hard bed. te slapen.
Dit laatste had als gevolg, dat mijn
vriend 's morgens als 't ware gerad
braakt opstond. Het koude bad in de
vroegte bezorgde hem een voortduren
de neusverkoudheid, die op den scheur
kalender in geen enkele van de vier ta
len was voorzien, nog veel minder werd
genezen. In k'illen regen, nijdigen ha
gel of verblindende sneeuw wandelde
hij daarna in den Hout, tot groot wan
trouwen van de politieagenten die niet
wisten wat dat beduidde en toevallig
een anderen scheurkalender zullen ge
had hebben, misschien wel in 't geheel
geen. Te acht uur kwam hij thuis, at
een paar boterhammen van grof brood,
met niets dan boter, dronk daarbij een
paar glazen koude melk, om dat wanne
dranken schadelijk zijn en keek met
een zucht naar zijn pijp, die, met het
oog op de schadelijkheid van nicotine
voor de hersens, voorgoed als nutte
loos sieraad aan den wand was gehan
gen.
De morgen kroop om, te twaalf uur
was hij slaperig. Na het middagmaal
rammelde hij van den honger. Hij zou
zonder twjjfel voor de huisgenooten
niet te genieten zijn geweest, wanneer
niet de scheurkalender uitdrukkelijk
in liet Fransch verklaard had, „dat
Jecht humeur een voorwendsel is om
anderen in ons verdriet te doen dee-
len."
Daar de scheurkalender dit een zeer
afkeurenswaardig bedrijf noemde kon
mijn vriend hier niet aan denken. In-
tusschen trok het toch zijn aandacht,
dat een van de opmerkingen van het
Engelsche gezondheidsrecept niet uit
kwam. Er stond namelijk, dat wlie al
deze voorschriften trouw opvolgde,
zich prettig, gezond, ja als verjongd
geweien zou. En mijn vriend integen
deel. voelde zich slap, zwak, hongerig
en naar. Dat duurde' zoolang totdat
zijn vrouw het rflict langer kon aanzien,
dat hij dagelijks magerder werd en de
grenzen van het doorschijnende na
derde. Ze stuurde een dokter op hem
af, die een betoog hield, dat een
mensch staat op de schouders van zijn
voorgeslacht en dat wanneer het voor
geslacht flink at, niet in ijskoud water
plonst© en geen wandelingen deed op
een uur, dat een ander in zijn bed ligt,
de nakomeling verstandig doet met
niet al t,;. veel aan die leefwijs te ver
anderen."
„Ou die manier zou de wereld altijd
zoowat hetzelfde blijven," deed ik op
merken.
„Val me niet in de rede." zei Wouter,
..!u' ster liever verder. De opmerkingen
va nden dokter hadden niet veel vat op
mijn vriend, want ze waren mondeling
en het Engelsche gezondheidsrecept
was gedrukt, wat, naar iedereen weet,
iets anders is. Evenwel raakte hij er
toch door in de war, want een dag la
ter bevatte de scheurkalender in het
Duitsch de merkwaardige raadgeving:
„Luister niet naar wat de eerste de
beste u zegt. Alleen zotten letteu op
het. gekwaak van lederen kikker-." De
vi aag deed zich nu voor, wie hier met
den kikker bedoeld werd. Was dat de
schrijver van 't recept op den scheur
kalender of de dokter?
llij was daarover nog ün druk ge
peins verzonken, toen een longontste
king hem aan den rand van "t graf
nracliL Dien dag verkondigde zijn
scheurkalender in 't Hollandsch: „De
geneeskunde vermag niets tegen de
natuur; bij hem, die naar de natuur
leeft, overschrijdt geen dokter den
drempel." Toch liet zijn vrouw, die
minder aan den scheurkalender hecht
te, d n huismedicus halen en deze hielp
hem er weer bovenop.
Na deze ondervinding scheen het
mijn vriend toe, dat de raadgevingen
van den scheurkalender voor het
lichaam toch minder geschikt moesten
worden genoemd. Hij besloot daarom
een proef te nemen met do gemoedelij
ke raadgevingen voor hart en ziel, in
het vaste vertrouwen, dat die beter
succes zouden hebben.
IJverig als hij was ging hij dadelijk
aan het werk. „Blijf nooit ün het ge
zelschap van wie kwaad spreken,"
raadde de scheurkalender hem aan en
toen hij nu dienzelfden avond in een
gezelschap was, waar op heftigen toon
werd gesproken over de geldverspilling
door onzen Gemeenteraad, verklaarde
hij, dat zijn geweten hem verbood dit
langer aan te hooren en ging heen, tot.
groots- verbazing van de gasten."
„Maar dat is toch geen kwaadspre
ken," zei ik.
„Hij vatte het als zoodanig op," zei
Wouter. „Den volgenden dag schreef
zijn scheurkalender hem voor, „dut
hij geduld moest hebben met de ge
breken van zijn medemenschen en
niet maar dadelijk door een plotselin
ge opmerking of daad van zijn afkeu
ring behoorde te doen blijken." Dit
ware woord deed hem twijfelen aan
de wijsheid van zijn handeling van
den vorigen avond."
„In welke maand zijn we nu?" vroeg
ik, want het verhaal duurde een. beetje
lang en ik begon al te vreezen, dat we
op deze manier het heele jaar zou
den moeten doormaken.
„In Mei", zei Wouter, „wees maar
niet bang. de zaak komt in Juni tot
een oplossing. Het was op den 2Gsten
Mei, zijn verjaardag, da' mi de nood
lottige spreuk te lezen kreeg, die hem
nog heelwat verdriet zou bezorgen. Met
vette letters hield de scheurkalender
hem dien dag voor: „Spreek niet, wan
neer gij niet iets te zeggen hebt, dat
de moeite van het aan hooren waard
is-"
Je kunt je voorstellen, wat er hij
toepassing van dien regel terecht
kwam van zijn conversatie. Opmerkin
gen als: „wat is 't mooi weer," of „wat
is 't warm!" bleven noodwendig achter
weg. Iets belangrijks te zeggen over
politiek, kunst of litteratuur, lag bui
ten de vermogens van mijn vriend,
zoodat hij ten slotte geen woord meer
zei, dan die noodüg waren om te ant
woorden op de vragen van anderen.
Zijn vrouw werd angstig. Hier km
geen dokter helpen. Haar vortoogen
hadden Been invloed, want grooten
indruk had op hem deze diepzinnige
spreuk van den scheurkalender ge
maakt: „Wees u zelf, heb karakter
laat u niet van uw streven afbrengen.'
En het is volstrekt niet te zeggen wa*
de uitslag van dit alles zou zijn ge
wecst. wanneer niet op zekeren dap
de scheurkalender verdwenen was
Absoluut verdwenen! Niemand' lie>:ie
het, gedaan te hebben, maar weg was
het ding en mijn vriend werd toen
veel kalmer vooral toen hij
„Toen hij wat?"
„loen hij weer in de kaas was ge
gaan," zei Wouter.
„Hij had in de kaas moeten blijven",
zei ik. „En wat is nu van dit alles de
leering, die er uit te trekken valt?"
„Dat je scheurkalenders onder bene
fice van inventaris moet aanvaarden,'1
zei Wouter.
„Net als romans en kookboeken,"
voegde ik er bij.