Rubriek voor Dames.
FEUILLETON.
Licht en Schaduw.
in dirie jaren niet gezien en scheen
ook thans over het onverwachte vr<&-
derzien niet bijzonder verheugd), maar
veeleer onaangenaam verrast.
Daar ben ik, lieve oom! riep die
aangekomene vroolijk, die een knap
pe jongen man was in nette zeemans-
kleeding. ik kon het buiten op den
duur toch niet uithouden, ofschoon 't
mij zeer goed ging. Ik verlangde te
zeer... nu, ge kunt wel raden naar wie!
Naar je Marianne natuurlijk!
Juist oompje, naar haar. Hoe
gaat het haar.
Getrouwd i's ze nog niet. En ze
denkt nog altijd aan je, dat heeft ze
mij zelf gezegd, Martin.
Dan is alles goed en 't kan nog
veel mooier worden! niep 'de jonge
matroos, terwijl hij op een ledige goe
derenlijst ging zitten. O, Marianne, jij
alleshcste ziel, dus ben je mij altijd
nog trouw!
Maar bedenk toch je positie, on
geluksvogel! sprak de oom bedacht
zaam.
Nu Marianne mij nog lief heeft,
is al het andere mij onverschillig!
riep Martin.
Je signalement is overal heen ge
zonden; je wordt in hechtenis geno
men, zoodra men verneemt, dat je te
ruggekomen bent.
Laat dat gebeuren; ik zal er wel
weer uit geraken. Die oude geschiede
nis in Hull zal mij den kop niet kosten.
Het is erg genoeg. Je bent van de
brik „Fortuna" gedeserteerd, nadat
je jou kapitein had afgeranseld.
Ik heb hem slechts een paar oor
vijgen gegeven; hij had: eigenlijk we
gens zijn brutaal gedrag jegens mij
veel meer verdiend.
Dat geloof ik graag, zei de oom
schouderophalend. Kapitein Brink
staat voor een menschenplager bekend.
Ik heb jie indertijd gewaarschuwd om
je niet op de „Fortuna" te verhurm,
welke hare naam niet veel eer aan
doet. Maar dat alles zal niet verhinde
ren, dat men je gevoelig zal straffen
wegens weerspannigheid., mishande
ling van je superieur en desertie van
het schip. Brink heeft bij de rechtbank
alhier eene aanklacht tegen je inge
diend en dat was die oorzaak, dat je
signalement is bekend gemaakt.
Laat komen, wat wil! Ik zal mij
voor de rechtbank wel verdedligen.
Ik ben blij, dat je zoo wel te moe
de bent; als ik in jou plaats was, zou
ik me niet bijzonder lekker gevoelen.
Maai' laten we het beste hopen! Waar
ben je al dien langen tijd' geweest?
Eerstin Engeland, maar toen lang
in Ierland, berichtte Martin. Ik had in
de haven Cork het geluk een rijken
Ierschen lord een dienst te bewijzen
en vertoefde toen geruimen tijd bij
hem. op zijn landgoed. Hij schonk me
vijfhonderd pond sterling, dat is meer
dan drieduizend thaler. Hier is het
geld, gedeeltelijk in contanten, gedeel
telijk in een goeden wissel op Stettin.
Neem het in bewaring, oom; je hebt
het erfdeel mijner ouders immers ook
onder uwe berusting. Men behoeft dit
uit den vreemde meegebrachte geld
niet bij mij te vinden, wanneer men
mij eens in hechtenis mocht nemen.
Hij overhandigde zijn oom het gelds
waardige papier en een buidel met
contanten. De eerzame kruidenier be
schouwde meesmuilend den schat,
dien hij behoedzaam in eene geheime
lade van zijn lessenaar legde en daar
in acnter slot deed
Je wilt dus werkelijk het gevaar,
trotseeren en in Kolberg blijven?
vroeg hij daarop.
Zeker, antwoordde zijn neef. Ik
blijf voor goed in mijne lieve geboorte
stad. Ik heb geen pleizier meer in hel
varen en heb iets anders op 't oog.
Wat dan?
Dat zal ik u later wei zeggen. Op
liet oogenblik heb ik daarvoor geen.
tijd, want ik moet naar „De groote
Keurvorst" n,aar mijne Marianne.
Kaspar Zipf was de eigenaar van
de oude herberg „De groote Keur
vorst" in Kolberg en de blonde Mari
anne was zijne dochter. Marianne en
Margin waren buurkind ex-en en ken
den elkander van hunne vroegste
jeugd af. Het terrein links van „De
groote Keurvorst" had -eens aan Mar
tin's vader, den reeds lang over
leden tuinier en landman San
ders, toebehoord. Ook de moe
der van den jongen man was overler
den. Hij stond alleen op de wereld.
Dat de beide jonge menschen veel
van elkander bielden en waarschijn
lijk later met elkaar zouden trouwen
natuurlijk eerst dan, wanneer Martin
het tot stuurman of misschien tot ka
pitein zou hebben gebracht was eene
zaak, die reeds tamelijk zeker was uit
gemaakt, al had er ook geene verlo
ving in optima forma plaats gehad.
De ouders van Marianne hadden vol
strekt niets in te brengen tegen deze
toekomstplannen.
Groot was dus de vreugde, toen de
jonge zeeman zoo onverwacht weer
voor den dag kwam. Vooral Marianne
was uitgelaten van pret. Trouwens, de
Het nieuwe
De feestdagen zijn weer voorbij,
de dagen door velen met zooveel ver
langen tegemoet gezien; door jongeren
omdat zij met zich brachten eene af-
wiseling op de gewone bezigheden
door ouderen, omdat afwezige familie
leden hunne betrekkingen weer kwa
men opzoeken overtuigd, dat die hui
selijke feesten niet prettiger gevierd
kunnen worden dan in den engen fa
miliekring.
's Winters dragen alle feestelijkheden
een meer intiem karakter dan 's zo
mers. 's Zomers is het welslagen niet
uitsluitend afhankelijk van ons zelve,
dan spreekt het weer een woordje mee,
dat niet wieinig gewicht irn de schaal
legt, bovendien kon dan een trein, die
niet aansluit, een paard, dat zich niiet
haast of een klok, die na loopt een
zoo goed georganiseerd plannetje doen
mislukken; maar 's winters verplaat
sen die menschen zich minder, blijft
ieder zooveel mogelijk in de naaste
omgeving, dan is het voornamelijk de
huisvrouw, die door hare onvermoei
de zoirgen alleen de oorzaak is, dat het
familieleven weer zoo bij uitstek vroo
lijk en gezellig was.
Dagen van rust zijn die dagen ge-
woonlijk niet voor haar, die moet zon
gen dat niet alleen het hart, maar ook
de maag in die dagen wenschl vertroe
teld te worden. Zij ondervindt dan
ook de waarheid der woorden: „Het
ware geluk ligt daarin anderen geluk
kig te maken."
De opgewekte gezichten om zich
heen, de plagerijen zoo nu en dan ook
op haar zelve gemunt; zij waarborgen
haar, dat dë zorgen niet voor niets
besteed zijn, dat zij bereikt heeft, wat
haar doel was nl. haar nabestaanden
de zorgen van het dikwijls moeilijk
werk te doen vergeten.
Niet zelden hoorde ik een huisvrouw
klagen. Och, ik zou ook wel eens) zoo'n
feestdag of avond willen organisee-
ren maar de tijd ontbreekt mij, of het
geld of mijn servies is niet goed meer
in orde of aan mijn twaalftal glazen
ontbreken er eenige. Als ernstig ge
meend heb ik zoo'n excuus nooit kun
nen beschouwen. T ij d is er altijd
voor wie wil. Geld, maar mevrouw,
u behoeft uw gasten geen oesters met
champagne voor te zetten, zelfs geen
eendvogels met wi;:i tulband met
chocolade kan ook een vroolijke stem
ming te weeg brengen. Bovendien hebt
ge dan nog het voorrecht jong en oud
precies gelijk te kunnen nathalen.
Of uw servies of uw aantal glazen
niet voldoende ia Wat doet het er toe-
Als er ond9r uwe dischgienooten. zijn,
die het u euvel duiden, dat de borden
of glazen niet van eene familie zijn,
dan doet zoo'n gast maar beter u niet
meer met hare of zijn tegenwoordig
heid te vereeren en ge zult er niets aan
verliezen Integendeel zoo'n leemte in
het huisraad of vaatwerk kan dikwijls
aanleiding geven tot een losse, prettige
stemming. Wij zijn immers allemaal
maar menschen en hoevele onzer zijn
niet een klein beetje jaloersch. Is al
les zoo in de puntjes en zijn wij min
der bedeeld dan komt zoo licht het dui
veltje der ontevredenheid om 't hoekje
kijken. Wij kunnen zorgen, dat alles
er zindelijk en aangenaam voor 't oog
uitziet en dat is voldoende).
Ik aerinner mij nog hoe eens bij een
familiefeest de eenige kurketrekker in
huis aanwezig brak en geen der aan
wezige heeren een kurketrekker bij zich
had, zoodat de vraag was, wie kans zag
de goedgekurkte flesch zonder kurke
trekker te openen. Dat gaf aanleiding
tot het geven van allerlei goeden raad,
een der heeren vqreef met een zakdoek
den hals van de flesch warm, zoodat
hij wat uitzette1 en peuterde toen keu-
r*ig netjes met zijn mes de kurk naar
boven en er uit. Dat was het sein voor
de jeugdigen in het gezelschap om hem
in hun midden te nemen en jolig te he-
juichen.
De kurketrekker bracht een steentje
bij tot de viroolijkheid van dien avond.
Dergelijke onvolkomenheden behoe
ven daarom mijns inziens de huis
vrouw geen zorgen te verschaffen maar
wel moet zij al haar best doen, dat
wat opgedischt wordt smakelijk is,
want op een feest wil de tong der gas
ten gestreeld worden.
Daarbij voor een keertje de zorgen
op zij gezet en alleen gedacht aan de
vreugde van 't oogenblik en tien tegen
een, dat het familiefeest, zal slagen.
RECEPTEN.
Kaneelwafeltj e s.
Kneed 2 1/2 ons meel met 70 gram
suiker, een ei, een ons boter, 10 gram
kaneel en een weinig brandewijn tot
balletj.es en bak ze in een knijpwafel-
tjes-ijzer.
H ernhutteir s.
11/2 ons tarwemeel, 1 1/2 ons boter
en 1 ons suiker kneden met wat kren
ten en wat fijn gehakte amandelen.
Hiervan balletjes maken en bij matige
hitte bakken.
Hei aas-dappeSpa^Sijtje
in Koibsrg.
Historische Humoreske door
FELIX LILLA.
De kruidenier Christoph Sandlersin
Kolberg stond op een mooien namidr
dag in het voorjaar van 1743 zonder
iets te doen in zijn winkel, nadat hij
juist eene burgervrouw, die een half
pondi koffiebonnen had' gekocht, on
der beleefde buigingen naar de deur
had gebracht. Plotseling werd deze
deur haastig weer geopend en zijn
neef, de zoon van zijn overleden broe
der, de lichtmatroos Martin Sanders,
trad binnen. De kruidenier had hem
Oe Arsierikaasssebe w©os*steBS5atg foancie!
waes Amerika isi Ewgelastd.
Tengeivolg-e van dis geiweddlige
vlucht, diie dJe Ame.r|ikaa'iiscli& irn-
dtostpie beeft genomen en van die
prodiuctiie .zij-nor inidfustriie zoekt in
ander-a werel'dd'ael'en en dlaarbij d'e
zorg voor zichzelf vergeet, beieift Un-
enoirme trustcoal'iities zijn de Ver- ele Sam zich heel handig1 in het
eieraigde Staten er in geslaagd, tal
van Amenikaainsiclie artikelen op de
BritBche- markt te werpen, die er
:oedkooper worden te koop gebo
den, dan de in Groot-Brittaranië ge
fabriceerde waren zelf.
Dit voor Engeland niet zoo ver
blijdend' verschijnsel .is in beeld) ge
bracht op de plaat. Terwijl Enge
land! zelf afzetgebied voor de over-
Vereenigd Koninkrijk zelf weten te
draaien: hij1 beeft de Rritscbe eilan
den „ontdekt" voor den afzet van
zi jhi artikelen en, als eien ontdekker
van: een 300-tal jaren geleden', iis hij.
in bet ontdekte land aan wal geko
men, aan boord van een met vele
artikelen beladen boot. Dei inboor
lingen, alle J obn-Bull-.typeij.eB, na
tuurlijk, tomen verbaasd kijken,
sneüiien zelfs toe uit Schotland,
Buckingham Paleis .en bet Pariet
mentsigeibouw .en koopen, koopeni
en smullen van d'e medegebrachte
zaken. Unclie Sam houdt inimid-
d'elis dien grooten zak wijd open en
eerst ais de domme inhoortiugenl
bemerken;, dat zij dezelfde waren
hadden kunnen kriiciem in eigen gei-
bied), zullen, zij gaan. trachten, naar
beter beleid. Maar dian zal bet te/
laat zijn -en Uncle Sam beeft dan
reeds een1 tot berstens toe vollen
buidel van Emigelsch geld!
Schetsen van DEKA.
Verdorde jeugd.
Arm kind, had de professer g&zucht,
toen hij na dien vroegen diood! van zijn
jonge vrouw zijn klein dochtertje in
den ax*m nam. Arm kind!! Voor mij is
het verlies verschrikkelijk want het
geluk was zoo groot en het duurde zoo
kort; maar ik vrees dat het voor jóu
onherstelbaar is. Hoe zuLlan wij het
jou vergoeden? Wat weet ik van op
voeding! En een oogenblik had zijne
groote geleerdheid hem een parodie
toegeschenen, en hij was als vernie
tigd op een stoel neergezonken.
Maar Jans, de oude nxeid:-huishoudr
eter, die hem gedurende zijn langen
Jong-gezellentijd „verzorgd "had, knor
de afkeurend en riep: „Foei, mijnheer,
zoo moogt u niet spreken. Ik zal de
teugels weer opnemen,, en ook h?er
wel een mouw aanpassen. Als u voor
het hoofd'zorgt, en ik voor het lichaam
dan zal alles nog wel terecht komen.
Gaat u maar weer naar uw kamer; wij
zullen wel een knappe jonge dame
van haar maken."
Jans liad) letterlijk woord) gehouden.
Zij voedde haar weeskind op, zoo goed
zij maar kon, daartoe in staat gesteld
door het ruime budget waarover zij
voor de huishouding te beschikken
hadL En de professor, ziende dat alles
weer net en geregeld' ging, d'at er op
tijd' eten klaar was en men op tijd
naar bed ging, voelde zich van 'n heel»
zorg ontheven, en verdiepte zich weer
in zijne studie met düt verschil dat
zijn dochtertje, toen het wat grooter
werd!, eiken dag een, uurtje les van ham
kreeg. Wamt hij hield! óók woord, nèt
als Jans!
Zoo groeide kleine Agnes, tusschen
hen beiden, vrij eenzaam op. In lxet
eerst voelde zij geen gemis. Verschil
tusschen nu en vroeger was er n et.
Alleen was haar moeder wat mooier
gekleed1 en had zij zachtere handen en
een liever gezicht d!an Jans. Maar dieze
gaf daarentegen veel meer toe, en -vas
ruimer met koekjes en andere versna
peringen. Later, toen zij ouder en
nadenkender werd, vond zij zich staan
tusschen twee uitersten, waarbij het
o zoo moeielijk was zich aan te slui
ten. Eenerzijds haar met boekenstof
bedekte vader, die slechts even eiken
dag het gerimpeld gelaat van zijne
papieren ophief, om haar in gedachten
toe te lachen of een vluchtigen kus te
geven; en anderzijds de oude en ze.tr
getrouwe mei dl, die haar in alles ter
wille was, maar die niet meer
kom zijn dan een materieele verzorg
ster. De natuurlijke, geestelijke moe
der was dood voor altijd, en kwam
niet meer terug.
Sombere dagen kwamen. Dagen
waarop zij als een radelooze blinde
in het duister tastte, waarop haar geest
zocht naar een verwanten, waarop zij
miste de zachte, leidende hand van.
eene beschaafde vrouw.
Moeielij'ke tijd!
Zij was nog te jong en had nog të
weinig ondex'vinding om zicli eeneigien
weg te kiezen tusschen de beid'e uiter
sten, een had nog te weinig ondervin
ding, verkeerd» bovendien te weinig
met de wereld om aan hare eigen op
voeding te arbeiden. Zij kon niet an
ders doen dan kiezen, laat ons zeggen
tusschen da beide richtingen. En waar
haar de beschavende invloed van een
leddend'e moeder was onthouden, koos
zij haar vader tot voorbeeld'. Eerst toef
de zij veel uit verveling in baars va
ders kamer, d'eels om aan, de vervelen
de laag-bij-de-grondlsche praatjes van
Jans te ontkomen, an der die els om in
het stille werkvertrek wat alleen te
zijn met haar eigen gedachten, en te
zien naar het gelaat dat zij liefhad'.
Want hoewel haar vader onbewust, in
het egoisme van een geleerde die
naam maakt, de liefde aan zijn kind
onthield en aan zijne werken gaf, had
hij d'e hare toch niet kunnen dooden.
Het was een beschroomde eerbied
voor den man, wiens naam hoe jong
hij ook was toch reeds met eene ge
noemd werd; 't was trots ook op hem,
de onberedeneerde trots van eeii kind
eigenlijk, dat een mooier stuk speel
goed' heeft dan een ander, of d'ie blij
kan zijn dat hij of zij erger ziek SS ge
weest dan een kameraadje.
Daarna begon zij met meer opmerk
zaamheid rond te zien, trachtte ook
even met de lippen te beroeren d'e
bronnen van wijsheid waaruit haar
vader dagelijks putte. Doch veelal zet
te zij de zware bruine folianten, waar
uit die muren van het werkvertrek sche
nen opgebouwd, ontmoedigd weer op
hun plaats. Zij begreep er niets van.
Of ze waren in een taal geschreven,
dia zij niet begreep, of zij spraken van
dingen waarvan zij niets afwist.
Spoedig werd het echter anders. Na
dat zij de school had verlaten kwam zij
veelvuld'iger bij haar vader in zijn
studeercel, soms met een of andter
werkje bij zich. Maar meest liet zij de
handJen stil in de schoot rusten, en
luisterde met aandacht naar hetgeen
hij haar al vaker en vaker voorlas.
Op een dag deden een paar vragen
van haar, hem verbaasd staan. "W a
wist dat kind al zooveel van die we
tenschap, die slechts het eigendom der
geleerden was. Dan had zij zeker in
de bibliotheek gesnuffeld'.
Ja, erkende zij, diep-blozend', be
schaamd dat zij de heilige boeken vao
haar vader had durven aanraken. En
had zij er pleizier in gehad. Ja....
meende zij schuchter.
Natuurlijk, het was den laatste®, tijd
haar eenige wereld geweest, en die ge
wone liefhebberijen van meisjes van
haar leeftijd) had zij haast niet gekend
in het moederlooze huis.
Een trotsehe gedachte schoot door
zijn hoofd! O, als eens de liefdie voor
de wetenschap op haar was overge
gaan, als eens In ieder geval, hij
zou haar leeren, hij zou haar deelge
noot maken van zijn weten en wer
ken, zij zouden voortaan samen arbei
den.
Goddank, dat het meisje, niettegen
staande den vroegen dood van haar
moedei-, zich zóó ontwikkeld had!. Jans
had) gelijk gehadi, er was ee.n mouw
aan gepast. En in gedachten, zegende
hij haast die goede, d'ik-geworden Jansi,
die in d'e keuken-kamer over haar brei
kous zat te knikkebollen.
Professor Schuckert en zijn geleer
de dochter!
Nooit sprak men er anders van. Of
zij goed' en lief was, of zij een groot
en teeder hart had, daar werd nooit
van gesproken. Geleerd dat zij was!
Net haar vader. Verwonderlijk dat een
meisje zich d'ien levensweg had geko
zen.
Ja, soms verwonderde zij er zich zelf
ook wel eens over. Het Boek was voor
haar een gansche wereld geworden, in
de wetenschappen vond zij rust voor
haar vaak onstuimig kloppend kai*t,
en zoekenden geest. Doch geheelen
vrede had zij niet. 't Was haar wel eens
of een last haar drukte, een loodzwaar
iets dat haai-, met vriendelijke woor
den, in een onbewaakt oogenblik, op
de schouders was gelegd, en diat' zij
niet mocht afwerpen.
De jongelui meden haar. Zij was zoo
geleerd meenden zij. Men kon met
haar geen eenvoudig woordje spreken,
't Was altijd' over Grieksche oudheden
en voorhistorische overblijfselen, dach
ten de wijsgierigste heertjes, die zoo'n
vrouw, als vrouw, niet waard zouden
zijn geweest.
Misschien had' zij haar prins
ook wel gevonden, maai- dierge
lijke prinsen zijn zeldzaam, en geen
enkele kruiste haar levenspad. Eens
ja, op een bal d'at zij toevallig bij
woonde, omdat zij met haar vader als
celibi'iteiten waren uitgenoodigd, meen
de zij hemi te zien. Doch hij verstond
haar zochten blik niet en huwdle met
een coquet, leeghoofdig jong schep
seltje.
Toen was het uit. Snikkend be
weende zij dien avond, op haar kamer
gekomen, haar jonge jaren, die waren
verstikt onder het stof van haars va
ders studeerkamer. O, als zij haar jon
ge moeder maar had behouden. Dan
was
Stil, zij deed haar vader onrecht aan.
Hij had immers de liefhebberij in
haar aaxigekweekt, die zij zelve had
voorgewend'.
En Jans, och die goede Jans had er
ook geen schuld aan.