gcaacnto aan net leelijke signalement
temperde de vreugde wel ©enigszins.
Nu begon het vertellen.
Martin verhaalde van zijn avontu
ren in Engeland en Ierland en hoe hij
daar zoo fortuinlijk was geweest. Hij
was nu van plan geweest, zei hij, het
moeilijke en gevaarlijke zeemansbe-
roep vaarwel te zeggen en tuinman
en landman te worden, zooals zijn va
der was geweest. Hij had van het vak
immers voldoende verstand, want in
zijne jeugd had hij zijn vader in den
tuin en op het veld moeten helpen!
ook gedurende zijn verblijf in Ierland
had hij zich veelal- met landbouwaan-
gelegenliedcn bemoeid en daar veel
nieuws en nuttjgs opgedaan.
Hoe aangenaam was het voor Mari
anne, dit te hooren! Zij keurde zijne
plannen volkomen goed. Hoe snel ver
liepen twee gelukkige uren onder kus
sen en minnekozen! "Maar ach, dat lee
lijke signalement, deze alsemdroppel
in den vreugdebeker!
Als ze je in hechtenis nemen en in
voorarrest houden, kan het heel lang
duren, eer liet tot eene beslissing in
deze zaak komt, zei Kasper Zipf, die er
juist op toekwam, toen de beiden over
den genoemden alsemdroppel fluister
den.
Hoo dat zoo? vroeg Martin.
Omdat Brink op het oogenblik
met de „Fortuna" op reis is naar Ar
changel. Hij is pas de vorige week ver
trokken.
Naar Archangel? Allo drommels,
dan kan het werkelijk lang duren, eer
hij terugkomt.
De vrees, welke men koesterde, werd
op dit oogenblik tot eene treurige waar
heid. Naar het scheen had de steeds
opmerkzame hooge overheid reeds be
richt gekregen van de terugkomst van
den gesignaleerde en zijn spoor ge
vonden, hetwelk direct naar de her
berg ,,De giroote Keurvorst" leidde.
De kamerdeur werd geopend en een
agent van politie trad binnen.
Matroos Martin Sanders! riep hij.
Hier ben ik! zei de jonge zeeman.
Op beved van den commissaris van
politie neem ik u in hechtenis! Ge zijt
mijn arrestant. Dus niet tegenspreken,
want dat helpt toch niets.
Houd maar op! Ik weet al, waar
om ik mee moet. Waarheen wilt ge mij
brengen?
Naar de stadsgevangenis.
Vaarwel, mijn schat, we moeten
voorloopig afscheid nemen, fluisterde
Martin en kuste haar teeder.
Marianne snikte luide.
Nu, kus je liefste maar tot afscheid
Sanders, zei de man van de wet goed
hartig. Ik ben volstrekt geen on-
mensch. Ofschoon ik poMtie-agieint ben,
weet ik toch ook, wat liefdie is. Kus
maar toe!
Ondertusschen kwam er ten slotte
toch ook een eind aan het afscheid ne- j
men, en de jonge matroos werd naar I
de stadsgevangenis gebracht.
Dat kon eene langdurige hechtenis
worden. Wellicht zouden ejr eenige
maanden verloopen, eetr de brik „For
tuna" terugkeerde. Dat waren dus
heel weinige troostrijke vooruitzichten.
Den dag na de zooeven geschetste
gebeurtenis kwam in Kolberg een wa
gen met twiptig zakken aardappelen
aan.
Deze waren een blijk van genadie van
den toenmaals nog jongen Koning Fre-
derik II van Pruisen voor „zijne lieve
en getrouwe burgers in Kolberg", zoo
als in de beleefde kabinetsmissive
stond, die de zending aardappelen ver
gezelde. Daarin was de wensch of lie
ver het bevel uitgedtrukt, dat burge
meester en raad er voor moesten zor
gen. dat men, nadat men zich van de
smakelijkheid! en voedzaamheid der
nieuwe vrucht zou hebben overtuigd,
zich ijverig met den verbouw ervan in
die streek zou bezig houden, tot zegen
niet alleen voor het gebied der stad
Kolberg, maar voor geheel Achter-
Pommeren.
Ongelukkig genoeg ontbrak eenter
in dit schrijven elke aanwijzing om
trent den verbouw van aardappelen
en het bereiden van aardappelspijzen.
Deze aardvrucht was in dien tijd in
geheel Noord-Duitschland totaal onbe
kend. Thans had de Pruisische regee
ring hare opmerkzaamheid op de in
voering der aardappels als volksvoed-
sel gericht. Frederik II had heldere,
scherpziende regentenoogen en zag de
waarde van don aardappel juist voor
de armoedigste landstreken van zijn
koninkrijk heel goed in. De aardappels,
had men uit Saksen gekregen. Daar
werd reeds sedert ongev. 10 jaren aan
aardappel bouw gedaan, doch trouwens
slechts in ©enige dorpen in het Erzge-
bergte en in het zoogenaamde Voigt-
land. In de meer gezegende gedeelten
van Saksen wilden de boeren er niets
van weten, ofschoon de regeering hun
den verbouw der nieuwe vrucht door
de dorpsgeestelijken dringend liet aan
bevelen.
In de overige doelen van Duitschland
wist men van de aardappelen nog
niets. Couranten verschenen er in die
dagen slechts heel weinig en die er nog
waren handelden meestal alleen over
„staats- en geleerde zaken," en achtten
het ook geheel beneden hare waardig
heid zich met aardappels bezlig te hou
den. Zoo kan het ons dan ook niet ver
bazen, dat het bewijs van koninklijke
genade den burgemeester, de raads-
heeren en dewethouders der goede stad
Kolberg in groote verlegenheid bracht.
Met den eerbied, d!ie in dit geval be
taamde, brak de burgemeester de kabi
netsmissive open, las het toen aan de
groene tafel voor, keek de andere hee-
ren met peinzënden blik aan en vroeg
ten slotte eenigszins bedrukt:
Aardappels? Wat zijn dat voor
vruchten? Wie van de geachte_heeren
weet daarvan wat te vertellen?
Niemand vroeg bet woord. Allen
schudden bedachtzaam het hoofd en
betuigden op deze wijze hunne totale
onwetendheid in zake aardappelaan
gelegenheden.
Men wenschte nu^-oor alles de nieu
we vrucht te Zien. Een zak werd ge
opend en een groote bak vol aardap
pels in de zittingszaal gebracht. De
heeren haalden hunne zakmessen voor
den dag, schilden eenige aardappels,
beten er in en trokken toen heel lee
lijke gezichten.
Hm! ze?i d'e burgemeester. De
nieuwe vrucht smaakt mij in het ge
heel niet, dat moet ik bekennen.
Ons smaakt ze ook niet! riepen
de andere heeren. Werkelijk afschuwe
lijk tuig! Laten we na deze proef eene
kleiine pauze houden en in den raads-
keld-er gaan om door een goede teug
den leelijken smaak uit den mond te>
spoelen?
Een dikke wethouder, brander eni
zwijnefokker van beroep sprak:
Met zulke knollen zou ik niet eens
mijne varkens willen voederen; ik zou
bang wezen, dat ik daardoor de ge
zondheid der dieren benadeelde.
De brave man vermoedde niet, dat
deze aardappelen, waarvan hij op zulk
een minachtenden toon sprak, in later
tijdi juist voor zijn vak van de grootste
boteekenis zouden worden.
De heeren versterkten zich alzoo in
den raadskelder. Bij het naar huis
gaan nam ieder eenige aardappels mee
om ze-den leden van het gezin als eene
rariteit te laten zien. Ook werden op
bevel van den burgemeester aan alle
gemeenteambtenaren aardappels ver
strekt met de opdracht hem rapport
te doen, wanneer ze iets over het nut
tig gebruik der nieuwe vrucht te we
ten waren gekomen.
Den volgenden dag vroeg het hoofd
der stad met veel belangstelling naar
den uitslag der proefnemingen. Jam
mer genoeg wist niemand goeds van
de aardappels te zeggen. Geen mensch
wilde ze rauw namelijk eten;
zelfs de honden hadden ze versmaad,
er eiven aan geroken en ze toen laten
liggen, toen men hun de knollen voor
wierp. Vreemd genoeg was niemand
op de zoo eenvoudige en voor de hand
liggende gedachte gekomen, dat ds
aardappelen, opdat men ze zou kunnen
gebruiken, gekookt moesten worden.
Het nieuwe baant zich nu eenmaal
slechts langzaam een weg en wordt
in den regel het eerst niet goed begre
pen.
Dit alles bracht den wakkeren bur
gemeester in groote verlegenheid. Hij
moest immers eene onderdanige dank
betuiging aan den koning zenden met
een rapport over hetgeen hij met de
aardappels had uitgevoerd. Dat noch
de menschen noch de honden in Kol
berg ze lekker konden vinden, durfde
hij voor geen nog zooveel schrijven.
Maar men moest altijd nog bang zijn,
dat men langs anderen weg te Pots
dam gewaar werd, hoe weinig bijval
het koninklijke aardappelcadeau had
gevonden. Dan zou er zonder twijfel
eene niet malsclie officieele berisping
op zitten, een vooruitzicht, hetwelk het
nauwgezette en eergierige hoofd der
stad niet weinig angstig maakte. Maar
wat zou hij doen?
Terwijl hij daar nog zoo bezorgd
over nadacht, kwam plotseling de ci
pier, een man, die er vroolijk en goed
hartig uitzag, bij hem binnen.
Wel, Plumicke, wat is er? vroeg
de burgemeester.
Met uw verlof, gestrenge heer, ik
weet wat goeds van de aardappels te
vertellen.
Voor den dag er mee, Plumicke!
Vlug! Dat is van heel veel belang.
Dat wil zeggen, eigenlijk weet ik
niets.
Wat is dat nu voor mallepraat?
Maar ik ken iemand, die er iets
goeds van weet- Uw edelgestrenge moet
weten, dat ik, evenals de andere ge
meenteambtenaren een aantal aard
appels voor eene proefneming had
ontvangen. Die schilde ik en ik beet
er in. Ze smaakten mij in het geheel
niet en mijne vrouw, mijne kinderen
en mijne schoonmoeder ook niet. Toen
dacht, ik, misschien zal dat eene klei
ne, aangename afwisseling zijn voor
do gevangenen, want die zijn op het
punt van eten nu juist niet verwendt
Waarachtig, een verstandige in
val! riep de burgemeester met een
goedkeurend hoofdknikje.
Plumicke, gevle:d door dezen lof,
boog en vervolgde toen:
Ik ging in eene cel bij den groot
sten booswicht, dien we thans in „num
mer tien" hebben en overhandigde
hem een grootcn geschilden aardap
pel. Hij beet er begeerig in, gooide hem
mij woedend naar het hoofd en
schreeuwde, dat hij mij zou wurgen,
als ik hem nogmaals zoo iets presen
teerde, al moest hij er dan later ook
voor aan de galg komen.
Wat een onbeschaamde kerel! En
verder?
Ik ging toen naar twee andere ge
vangenen en liet hun de aardappels
proeven. Die begonnen toen te huilen
en te jammeren: als ze in 't vervolg
zulke knollen te eten kregen, wilden
ze liever sterven van honger.
Hm, hm! En verder?
Daarna was ik nog bij drie an
deren. Toen die in de aardappels ge
beten hadden, begonnen zij te vloeken
en te razen en dreigden dat ze bij de
administratie der gevangenis over mij
zouden klagen, dat men hun zulk
zwijnenvocr gaf. In 't laatst echter
kwam ik bij een gevangene, die eerst
eergisteren werd opgesloten, een jong
zeeman, Martin Sanders geheeten, die
beschuldigd is van mishandeling van
zijn kapitein en desertie. Hij kende de
aardappels en zeide, dat ze goed waren
om te eten, wanneer men ze maar op
de rechte wijze toebereidde. Dat had
hij in Ierland geleerd, waar hij lan
gen tijd was geweest en eiken dag
aardappels had gegeten. Toen ik van
hem iets naders wenschte te vernemen,
mulat ik hem had medegedeeld hoe
het met de naar Kolberg gezonden
aardappels geschapen stond, verklaar
de hij, dat hij de inlichtingen wilde
geven, maar alleen wanneer men hem
op vrije voeten wilde stellen tot dat
zijne zaak voor de rechtbank komt,
wat eerst kan gebeuren, wanneer ka
pitein Brinks met de brik „Fortuna'
van Archangel is teruggekeerd1. Hij
wilde goede borgen stellen, dat hij de
stad niet zou verlaten, namelijk zijn
oom, den kruidenier Christoph San
ders, en zijn toekomstigen schoonva
der, den kastelein Kaspar Zipf.
Het is goed, Plumicke! riep hij.
Aan het verlangen van den jongen
man zal worden voldaan. Daarvoor
zal hij ons uit deze ellendige aardappel
verlegenheid redden!
Nog denzelfden dag verscheen Mar
tin weer bij zijne verloofde, die hem
stralend van blijdschap ontving. Toen
de eerste begroeting was geschied,
zei hij:
Luister eens, lieve Marianne. De
aardappelen des konings hebben me
uit de klem geholpen en nu zul je ook
gelegenheid krijgen om je met deze
edele knollen bezig te houden.
Hoe bedoel je dat, beste Martin?
Zooals ik den burgemeester reeds
heb medegedeeld, is deze nuttige
vrucht in. Ierland, waar men ze potato
noemt, het gewone voedsel des volks.
Verder heb ik hem inlichtingen gege
ven over den verbouw der aardappe
len, die als knollen in den grond
groeien, en hoe ze op zeer verschillen
de manieren als spijzen toebereid
kunnen worden.
En ik noemde hem een bijzonder
gerecht, dat weliswaar heel eenvoudig
maar toch een der lekkerste van alle
is.
- Wat is dat voor een spijs? vroeg
de schoone kasteleinsdochter met ver
klaarbare belangstelling.
Haring met aardappels, die met
de schil zijn gekookt, en heete boter,
waarin uien gefruit zijn.
- Welnu aan haringen van de bes
te soort hebben we immers geen ge
brek.
En aan aardappels thans ook
niet. Ik stelde den burgemeester voor
een zak vol aan je vader te zenden, op
dat deze onverwijld een maaltijd op
de door mij aangegeven manier kon
aanrichten. Daardoor zou immers,zoo
zei ik tot hem, de lekkere smaak der
aardappels en het nut van het konink
lijke geschenk zoo eenvoudig en vlug
mogelijk worden bewezen. Hij was
het daarmee onmiddellijk eens en zal
nu zelf met eenige raadsleden en an
dere personen van gewicht van de
partij zijn.
Voor wie dus in het heerenka
mertje gedekt moet worden?
Natuurlijk.
En voor de overige burgers welke
van den maaltijd willen profiteeren.
moet de tafel in de groote zaal wor
den aangericht?
Natuurlijk. En jij, schat, moeter
zorgvuldig op letten, dat in de keuken
de aardappels precies volgens mijne
aanwijzing worden gekookt, want het
is zeer wenschelijk, dat we eer inleg
gen met het nieuwe gerecht.
Dat zal ik stellig doen! riep Ma
rianne. Alles zal zoo goed mogelijk
worden verricht. Wanneer is de maal-
tijdf?
Heden avond om zeven uur.
Hongerkuur onder water.
Iris het Royal A'uamum to Lon<fen
heeft diezer dagen etan hongerkuns-
stenaar zijn toeren op eigenaardige
wijze vertoond. De man heet Geor
ges Papuss en zou 8 dagen vastend
onder water doorbrengeini, liggend
in een soort glazen doodkist, die.
door middel van buizen met de
buitenlucht in verbinding stond, om
den vaster de noodige lucht toe te
voeren. De directie van het Aqua
rium maak-te echter bezwaar, Par
puss zijn geheele hongerkuur te la
ten volbrengen en gaf hem slechts
vergunning een dag lang zijn kun
sten te laten zien. De glazen, kist
wordi i-n een groot bassin geplaatst
en daar liet hij zich een geheelen
dag door een' gewoldl»*- groot aan
tal nieuwsgierigen bekijken. Al
dien tijd gebruikte Papuss niets.
Een half uur later liep de stadsom
roeper Piesicke met zijne bel door de
stad en maakte, nadat hij flink had
gebeld, niet op verren afstand ver-
staanbaren stem bekend, idat met toe
stemming van de overheid en op haar
bij zonderen wensch dien avond om
zeven uur bij den kastelein Kaspar
Zipf een groote maaltijd zou wor
den gehouden, bij welke voor
den eersten keer, volgens den eisch
toebereid, de nieuwe aardvruchten,
aardappels, genaamd, een geschenk
van Zijne Majesteit den Koning, zou
den worden voorgediend. Prijs drie
silbergroschen voor eene groote por
tie.
De burgers siaken het hoofd uit het
venster, of kwamen voor de huisdeur,
de kruidenier kwam uit zijn winkel,
de handwerksman uit zijne werk
plaats om de bekendmaking te beter
te kunnen hooren. Allen waren zeer
nieuwsgierig naar het nieuwe gerecht
en riepen elkander toe:
Buurman, daar moeten we ook
heen
Dientengevolge waren 's avonds de
vertrekken van de herberg „De groote
Keurvorst" meer dan voL Om alle
gasten te kunnen bedienen had Kas
par Zipf hulp moeten nemen. Wakker
werd er gegeten en flink daarbij ge
dronken. Zoo goed hadden de harin
gen nog nooit gesmaakt als thans bij
de „aardappelen in het rokje". Men
erkende nu het nut van de nieuwe
aardvrucht en begreep, dat de ver
bouw ervan een zegen zou zijn voor
de omstreken van Kolberg en voor de
geheele provincie Achter-Pommeren.
De toenmaals beroemde odendich-
ter Karei Wilhelm Ramler, bijge-1
PUZZLE.
Waar is de Hoeder?
haamd „de Pruisische Horatius", een
zoon der stad Kolberg, was toen acht
tien jaar oud en met zijn vader bij
den maaltijd tegenwoordig. Ook hem
smaakten de aardappelen die hij op
dien dag voor de eerste maal at, zeer
goed. Maar ze ontstaken helaas zijn
dichtvuur niet zoodanig, dat hij eene
ode maakte.
Den volgenden dag schreef de bur
gemeester naar Potsdam, dat de aard
appels in Kolberg ware geestdrift had
den gewekt. Hij zou den verbouw van
deze nuttige aardvrucht naar zijne
beste krachten bevorderen en onder
steunen. Het was hem reeds gelukt
daarvoor een zeer geschikt persoon te
vinden, die zich in Ierland practische
ervaringen op het gebied van aardap-
pelverbouw had verworven.
Kapitein Brink kwam niet van Ar
changel terug.
Hij had in eene kroeg aan de haven
t beschonken toestand met Russen
ruzie gekregen en was zoo erg door
hen toegetakeld, dat hij aan de beko
men wonden bezweek De opperstuur
man bracht de brik „Fortuna" terug
naar de haven, waar ze thuis behoor
de.
Door de verklaringen der beman
ning werd geconstateerd, dat Brinks
een brutale rekel was geweest, en ook
bij zijne twist met Martin Sanders
dezen naar het leven had) gestaan en
had aangegrepen, zoodat deze uit
noodweer had gehandeld en tot het
verlaten van het schip was genood
zaakt.
Op grond van deze verklaringen
werd de jonge man van alles vrijge
sproken. Weldra volgdte zijne publie
ke verloving met Marianne en kort
daarop het huwelijk.
Voortaan bleef hij in zijn geboorte
stad en hield zich ijverig met tuin
en landbouw bezig. Met bijzondere
voorliefde wijdde hij zich aan den
verbouw van aardappelen. Zoo lang
hij leefde bracht hij elk jaa.r de mooi
ste en beste aardappels aan de markt.
van „wij zijn." Zij nam zich op oen
Oudejaarsavond voor, dat nooit weer
tc doen. cn als het mocht gebeuren, ha
ren man een gulden te geven.
Een paar uren later had zij reeds
eenmaal d e boete betaald en na een
paar weken vijftienmaal. Maar ook zij
gaf den moed niet verloren. Haar taai-
wetsovertredingen werden steeds min
der en eindelijk hielden zij geheel op.
Een jonge dame, die aan haren ver
loofde dikwijls ergernis gaf, door te
coquetteeren met andere heeren, nam
sSich voor dat na te latea. Als zij het
weder deed. Zoo sprak zij af met haren
verloofde, dan kon hij het engagement
verbreken.
Een paar maanden hield de jonge
dame zich goed, maar toch verviel zij
weder in haar oude gebrek. Haar aan
staande vergaf haar; maar zij deed het
zoo gedurig weder, dat hij zich ten
slotte aan de afspraak hield en haar
woord terug gaf.
De jonge dame liet zich toen meer
dan oo'it het hof maken. Maar daar
geen harer bewonderaars haar nog ten
huwelijk vroeg, loopt zïj groot gevaar
ongetrouwd te blijven.
Een ander onbedachtzaam jong
meisje nam op zekeren Oudejaars
avond een besluit, waarvan zij later
veel spijt heeft gehad. Zij nam zich
voor, een dagboek te gaan houden en
zij hield dat weken lang geregeld voL
Toon zij logeeren ging bij eene on
getrouwde tante, eene rijke en zeer
grillige oude dame, nam zij haar dag
boek mede. De oude vrouw was bij
haar komst niet al te best in
haar humeur en het nichtje schreef
den eersten avond in haar dagboek, dat
tante 'n akelig, kribbig, oud spook was.
Ongelukkig vergat zij het dagboek
weg te sluiten en toen tante den vol
genden morgen
kwam.
Nieuwjaarsvoornemens.
Het lot der Nieuwjaarsvoornemens
;n geloften is, zegt 't Engdsche tijd/-
schrift „Tit Bits," maar al te vaak ge
lijk aan dat der paste.i kor sten, die ge
maakt zijn om te worden verbroken.
Er doen zich echtorweleons omstandig
heden voor, die iemand noodzaken
zich niet te houden aan hetgeen hij
zich voorgenomen had. Vaak ook wor
den besluiten genomen of geloften ge
daan, die onaangename, ja, noodlot
tige gevolgen na zich kunnen sleepen.
Men dient dus eerst ernstig met zich-
zelven te rade te gaan. Want: eerst
gedaan en dan bedacht, heeft menig
een verdriet gebracht. We laten hier
een paar voorbeelden volgen; ieder zal
uit eigen ervaring het lijstje wel met
eenige kunnen aanvullen.
Zoo nam een paar jaar geleden een
werkman, die een vrij sterk drinker
was, op Oudejaarsavond he»t besluit
voortaan niet meer tc drinken dan twee
glazen bier per dag. Hij was sterk ge
noeg dat vol te houden tot Kerstmis
toe. Toen verrastto zijne vrouw, die
het uitgewonnen drankgeld had weg.
gelegd, hern met een spaarbankboekje
op zijn naam met een bedrag van f 200.
Dat was meer geld dan hij ooit had
bezeten en het bleek te veel voor hem.
Want zoodra de spaarbank weder open
was, stapte hij er heen met zijn boek
je, liet zich het geheele bedrag geven
en maakte veertien dagen „plezier"
voor het geld.
Zeker handelsman, die den naam
had van nooit de waarheid te spreken
dan bij ongeluk, werd eindelijk zijne
Annanias-reputatie moede. Hij nam op
een Oudejaarsavond zich voor, altijd
de zuivere waarheid te zeggen.
Dat besluit bracht hjj ten uitvoer.
Maar oen slechten naam verliest men
niet zoo licht. Hij had telkens reden
zich boos te maken, omdat men hem
niet geloofde, en als hij zeide, dat hij
het geheele jaar nog niet had gelogen,
dan hield men die verzekering voor de
grootste leugen die hij ooit verteld had:
Maar de ex-leugenaar gaf het niet
op. Hij bleef de waarheid spreken en
nu gelooft men hem even goed als
ieder ander.
Het mooie vrouwtje van zekeren ad
vocaat, die beneden zijn stand was ge
trouwd, ergerde haren man dikwijls
door „we benne" te zeggen in plaats
in de logeerkamer
vond zij het dagboek en las
daarin hoe haar logé over haar dacht.
Zij was zóó boos, dat zij zich haast
niet kon inhouden; maar toch verkrop
te zij hare woede zoo goed' als zij kon.
Den volgenden dag echter werd nicht
je naar huis gezonden en later bevond
zij. dat haar dagboek haar f 50.000 had
gekost; want zonder die ongelukkige
opteekening zou tante haar stellig die
som hebben nagelaten.
Bij een huLsclijken twist zei een jong
koopmansvrouwtje tot haren man, dat
hij voortaan niet meer tot haar behoef
de te spreken. Hij hiiold haar aan haar
woord en besloot een jaar lang geen
woord tot haar te zeggen.
Binnen weinige minuten had het
vrouwtje berouw van haar driftig
woord. Zij verzocht, smeekte hem we
der tot haar te spreken; maar het was
tevergeefs. Hij wilde haar eens een les
geven en hij sloeg volstrekt geen acht
op al hare pogingen om hem aan het
spreken te krijgen.
Nadat dit zoo verscheidene weken
had geduurd, viel het vrouwtje van de
trap. Ilaar man vond haar bewusteloos
beneden liggen. Zeer verschrikt,verbrak
hij zijn zwijgen en smeekte haar toch
lot hem te spreken.
Zij sloeg, niet ernstig bezeerd, spoe-
d'ig de oogen weder op, en nu was het
met het zwijgen van haren heer en
meester voorgoed gedaan.
ALLERLEI.
Raadgevingen.
Als een kurk te groot is voor een
flesch.deg haar dan een paar minuten
in kokend water. De kurk wordt dan
zacht en kan gemakkelijk in de flesch
gedrukt worden.
Een teervlek kan men gemakkelijk
laten verdwijnen door er een stukje
spek op te leggen, het er een uur op te
laten liggen, totdat de teer zacht ge.
worden is. Daarna moet het worden
uitgewasschen met heet water en zeep
en uitgespoeld in regenwater.
Vruchten als geneesmiddelen.
Als hoeststille-nd middel is uitstekend
braambessensap met suiker; ook kun
nen als zoodanig dienen boschbessen
met suiker in een weinig water ge
kookt; vóór het naar bed gaan neme
men hiervan een kleine hoeveelheid.
Een aftreksel van sleepruirnen, koud
gedronken, werkt best tegen klierziekte.
De druiven, vooral de blauwe, zijn
niet alleen voedzaam, doch zuiveren
ook het bloed; ook tic perziken kunnen
hiervocyr dienen, mits ze niet overrijp
zijn en ze 's morgens op de nuchtere
maag worden gebruikt.
Een sinaasappel, dagelijks gebruikt,
bevordert de prijsver.tering en werk ge
nezend op een slechte maag.
Om builen te genezen, legge men er
gekneusde aardbeien op en laat deze
er op liggen tot ze ingedroogd zijn.