gcaacnto aan net leelijke signalement temperde de vreugde wel ©enigszins. Nu begon het vertellen. Martin verhaalde van zijn avontu ren in Engeland en Ierland en hoe hij daar zoo fortuinlijk was geweest. Hij was nu van plan geweest, zei hij, het moeilijke en gevaarlijke zeemansbe- roep vaarwel te zeggen en tuinman en landman te worden, zooals zijn va der was geweest. Hij had van het vak immers voldoende verstand, want in zijne jeugd had hij zijn vader in den tuin en op het veld moeten helpen! ook gedurende zijn verblijf in Ierland had hij zich veelal- met landbouwaan- gelegenliedcn bemoeid en daar veel nieuws en nuttjgs opgedaan. Hoe aangenaam was het voor Mari anne, dit te hooren! Zij keurde zijne plannen volkomen goed. Hoe snel ver liepen twee gelukkige uren onder kus sen en minnekozen! "Maar ach, dat lee lijke signalement, deze alsemdroppel in den vreugdebeker! Als ze je in hechtenis nemen en in voorarrest houden, kan het heel lang duren, eer liet tot eene beslissing in deze zaak komt, zei Kasper Zipf, die er juist op toekwam, toen de beiden over den genoemden alsemdroppel fluister den. Hoo dat zoo? vroeg Martin. Omdat Brink op het oogenblik met de „Fortuna" op reis is naar Ar changel. Hij is pas de vorige week ver trokken. Naar Archangel? Allo drommels, dan kan het werkelijk lang duren, eer hij terugkomt. De vrees, welke men koesterde, werd op dit oogenblik tot eene treurige waar heid. Naar het scheen had de steeds opmerkzame hooge overheid reeds be richt gekregen van de terugkomst van den gesignaleerde en zijn spoor ge vonden, hetwelk direct naar de her berg ,,De giroote Keurvorst" leidde. De kamerdeur werd geopend en een agent van politie trad binnen. Matroos Martin Sanders! riep hij. Hier ben ik! zei de jonge zeeman. Op beved van den commissaris van politie neem ik u in hechtenis! Ge zijt mijn arrestant. Dus niet tegenspreken, want dat helpt toch niets. Houd maar op! Ik weet al, waar om ik mee moet. Waarheen wilt ge mij brengen? Naar de stadsgevangenis. Vaarwel, mijn schat, we moeten voorloopig afscheid nemen, fluisterde Martin en kuste haar teeder. Marianne snikte luide. Nu, kus je liefste maar tot afscheid Sanders, zei de man van de wet goed hartig. Ik ben volstrekt geen on- mensch. Ofschoon ik poMtie-agieint ben, weet ik toch ook, wat liefdie is. Kus maar toe! Ondertusschen kwam er ten slotte toch ook een eind aan het afscheid ne- j men, en de jonge matroos werd naar I de stadsgevangenis gebracht. Dat kon eene langdurige hechtenis worden. Wellicht zouden ejr eenige maanden verloopen, eetr de brik „For tuna" terugkeerde. Dat waren dus heel weinige troostrijke vooruitzichten. Den dag na de zooeven geschetste gebeurtenis kwam in Kolberg een wa gen met twiptig zakken aardappelen aan. Deze waren een blijk van genadie van den toenmaals nog jongen Koning Fre- derik II van Pruisen voor „zijne lieve en getrouwe burgers in Kolberg", zoo als in de beleefde kabinetsmissive stond, die de zending aardappelen ver gezelde. Daarin was de wensch of lie ver het bevel uitgedtrukt, dat burge meester en raad er voor moesten zor gen. dat men, nadat men zich van de smakelijkheid! en voedzaamheid der nieuwe vrucht zou hebben overtuigd, zich ijverig met den verbouw ervan in die streek zou bezig houden, tot zegen niet alleen voor het gebied der stad Kolberg, maar voor geheel Achter- Pommeren. Ongelukkig genoeg ontbrak eenter in dit schrijven elke aanwijzing om trent den verbouw van aardappelen en het bereiden van aardappelspijzen. Deze aardvrucht was in dien tijd in geheel Noord-Duitschland totaal onbe kend. Thans had de Pruisische regee ring hare opmerkzaamheid op de in voering der aardappels als volksvoed- sel gericht. Frederik II had heldere, scherpziende regentenoogen en zag de waarde van don aardappel juist voor de armoedigste landstreken van zijn koninkrijk heel goed in. De aardappels, had men uit Saksen gekregen. Daar werd reeds sedert ongev. 10 jaren aan aardappel bouw gedaan, doch trouwens slechts in ©enige dorpen in het Erzge- bergte en in het zoogenaamde Voigt- land. In de meer gezegende gedeelten van Saksen wilden de boeren er niets van weten, ofschoon de regeering hun den verbouw der nieuwe vrucht door de dorpsgeestelijken dringend liet aan bevelen. In de overige doelen van Duitschland wist men van de aardappelen nog niets. Couranten verschenen er in die dagen slechts heel weinig en die er nog waren handelden meestal alleen over „staats- en geleerde zaken," en achtten het ook geheel beneden hare waardig heid zich met aardappels bezlig te hou den. Zoo kan het ons dan ook niet ver bazen, dat het bewijs van koninklijke genade den burgemeester, de raads- heeren en dewethouders der goede stad Kolberg in groote verlegenheid bracht. Met den eerbied, d!ie in dit geval be taamde, brak de burgemeester de kabi netsmissive open, las het toen aan de groene tafel voor, keek de andere hee- ren met peinzënden blik aan en vroeg ten slotte eenigszins bedrukt: Aardappels? Wat zijn dat voor vruchten? Wie van de geachte_heeren weet daarvan wat te vertellen? Niemand vroeg bet woord. Allen schudden bedachtzaam het hoofd en betuigden op deze wijze hunne totale onwetendheid in zake aardappelaan gelegenheden. Men wenschte nu^-oor alles de nieu we vrucht te Zien. Een zak werd ge opend en een groote bak vol aardap pels in de zittingszaal gebracht. De heeren haalden hunne zakmessen voor den dag, schilden eenige aardappels, beten er in en trokken toen heel lee lijke gezichten. Hm! ze?i d'e burgemeester. De nieuwe vrucht smaakt mij in het ge heel niet, dat moet ik bekennen. Ons smaakt ze ook niet! riepen de andere heeren. Werkelijk afschuwe lijk tuig! Laten we na deze proef eene kleiine pauze houden en in den raads- keld-er gaan om door een goede teug den leelijken smaak uit den mond te> spoelen? Een dikke wethouder, brander eni zwijnefokker van beroep sprak: Met zulke knollen zou ik niet eens mijne varkens willen voederen; ik zou bang wezen, dat ik daardoor de ge zondheid der dieren benadeelde. De brave man vermoedde niet, dat deze aardappelen, waarvan hij op zulk een minachtenden toon sprak, in later tijdi juist voor zijn vak van de grootste boteekenis zouden worden. De heeren versterkten zich alzoo in den raadskelder. Bij het naar huis gaan nam ieder eenige aardappels mee om ze-den leden van het gezin als eene rariteit te laten zien. Ook werden op bevel van den burgemeester aan alle gemeenteambtenaren aardappels ver strekt met de opdracht hem rapport te doen, wanneer ze iets over het nut tig gebruik der nieuwe vrucht te we ten waren gekomen. Den volgenden dag vroeg het hoofd der stad met veel belangstelling naar den uitslag der proefnemingen. Jam mer genoeg wist niemand goeds van de aardappels te zeggen. Geen mensch wilde ze rauw namelijk eten; zelfs de honden hadden ze versmaad, er eiven aan geroken en ze toen laten liggen, toen men hun de knollen voor wierp. Vreemd genoeg was niemand op de zoo eenvoudige en voor de hand liggende gedachte gekomen, dat ds aardappelen, opdat men ze zou kunnen gebruiken, gekookt moesten worden. Het nieuwe baant zich nu eenmaal slechts langzaam een weg en wordt in den regel het eerst niet goed begre pen. Dit alles bracht den wakkeren bur gemeester in groote verlegenheid. Hij moest immers eene onderdanige dank betuiging aan den koning zenden met een rapport over hetgeen hij met de aardappels had uitgevoerd. Dat noch de menschen noch de honden in Kol berg ze lekker konden vinden, durfde hij voor geen nog zooveel schrijven. Maar men moest altijd nog bang zijn, dat men langs anderen weg te Pots dam gewaar werd, hoe weinig bijval het koninklijke aardappelcadeau had gevonden. Dan zou er zonder twijfel eene niet malsclie officieele berisping op zitten, een vooruitzicht, hetwelk het nauwgezette en eergierige hoofd der stad niet weinig angstig maakte. Maar wat zou hij doen? Terwijl hij daar nog zoo bezorgd over nadacht, kwam plotseling de ci pier, een man, die er vroolijk en goed hartig uitzag, bij hem binnen. Wel, Plumicke, wat is er? vroeg de burgemeester. Met uw verlof, gestrenge heer, ik weet wat goeds van de aardappels te vertellen. Voor den dag er mee, Plumicke! Vlug! Dat is van heel veel belang. Dat wil zeggen, eigenlijk weet ik niets. Wat is dat nu voor mallepraat? Maar ik ken iemand, die er iets goeds van weet- Uw edelgestrenge moet weten, dat ik, evenals de andere ge meenteambtenaren een aantal aard appels voor eene proefneming had ontvangen. Die schilde ik en ik beet er in. Ze smaakten mij in het geheel niet en mijne vrouw, mijne kinderen en mijne schoonmoeder ook niet. Toen dacht, ik, misschien zal dat eene klei ne, aangename afwisseling zijn voor do gevangenen, want die zijn op het punt van eten nu juist niet verwendt Waarachtig, een verstandige in val! riep de burgemeester met een goedkeurend hoofdknikje. Plumicke, gevle:d door dezen lof, boog en vervolgde toen: Ik ging in eene cel bij den groot sten booswicht, dien we thans in „num mer tien" hebben en overhandigde hem een grootcn geschilden aardap pel. Hij beet er begeerig in, gooide hem mij woedend naar het hoofd en schreeuwde, dat hij mij zou wurgen, als ik hem nogmaals zoo iets presen teerde, al moest hij er dan later ook voor aan de galg komen. Wat een onbeschaamde kerel! En verder? Ik ging toen naar twee andere ge vangenen en liet hun de aardappels proeven. Die begonnen toen te huilen en te jammeren: als ze in 't vervolg zulke knollen te eten kregen, wilden ze liever sterven van honger. Hm, hm! En verder? Daarna was ik nog bij drie an deren. Toen die in de aardappels ge beten hadden, begonnen zij te vloeken en te razen en dreigden dat ze bij de administratie der gevangenis over mij zouden klagen, dat men hun zulk zwijnenvocr gaf. In 't laatst echter kwam ik bij een gevangene, die eerst eergisteren werd opgesloten, een jong zeeman, Martin Sanders geheeten, die beschuldigd is van mishandeling van zijn kapitein en desertie. Hij kende de aardappels en zeide, dat ze goed waren om te eten, wanneer men ze maar op de rechte wijze toebereidde. Dat had hij in Ierland geleerd, waar hij lan gen tijd was geweest en eiken dag aardappels had gegeten. Toen ik van hem iets naders wenschte te vernemen, mulat ik hem had medegedeeld hoe het met de naar Kolberg gezonden aardappels geschapen stond, verklaar de hij, dat hij de inlichtingen wilde geven, maar alleen wanneer men hem op vrije voeten wilde stellen tot dat zijne zaak voor de rechtbank komt, wat eerst kan gebeuren, wanneer ka pitein Brinks met de brik „Fortuna' van Archangel is teruggekeerd1. Hij wilde goede borgen stellen, dat hij de stad niet zou verlaten, namelijk zijn oom, den kruidenier Christoph San ders, en zijn toekomstigen schoonva der, den kastelein Kaspar Zipf. Het is goed, Plumicke! riep hij. Aan het verlangen van den jongen man zal worden voldaan. Daarvoor zal hij ons uit deze ellendige aardappel verlegenheid redden! Nog denzelfden dag verscheen Mar tin weer bij zijne verloofde, die hem stralend van blijdschap ontving. Toen de eerste begroeting was geschied, zei hij: Luister eens, lieve Marianne. De aardappelen des konings hebben me uit de klem geholpen en nu zul je ook gelegenheid krijgen om je met deze edele knollen bezig te houden. Hoe bedoel je dat, beste Martin? Zooals ik den burgemeester reeds heb medegedeeld, is deze nuttige vrucht in. Ierland, waar men ze potato noemt, het gewone voedsel des volks. Verder heb ik hem inlichtingen gege ven over den verbouw der aardappe len, die als knollen in den grond groeien, en hoe ze op zeer verschillen de manieren als spijzen toebereid kunnen worden. En ik noemde hem een bijzonder gerecht, dat weliswaar heel eenvoudig maar toch een der lekkerste van alle is. - Wat is dat voor een spijs? vroeg de schoone kasteleinsdochter met ver klaarbare belangstelling. Haring met aardappels, die met de schil zijn gekookt, en heete boter, waarin uien gefruit zijn. - Welnu aan haringen van de bes te soort hebben we immers geen ge brek. En aan aardappels thans ook niet. Ik stelde den burgemeester voor een zak vol aan je vader te zenden, op dat deze onverwijld een maaltijd op de door mij aangegeven manier kon aanrichten. Daardoor zou immers,zoo zei ik tot hem, de lekkere smaak der aardappels en het nut van het konink lijke geschenk zoo eenvoudig en vlug mogelijk worden bewezen. Hij was het daarmee onmiddellijk eens en zal nu zelf met eenige raadsleden en an dere personen van gewicht van de partij zijn. Voor wie dus in het heerenka mertje gedekt moet worden? Natuurlijk. En voor de overige burgers welke van den maaltijd willen profiteeren. moet de tafel in de groote zaal wor den aangericht? Natuurlijk. En jij, schat, moeter zorgvuldig op letten, dat in de keuken de aardappels precies volgens mijne aanwijzing worden gekookt, want het is zeer wenschelijk, dat we eer inleg gen met het nieuwe gerecht. Dat zal ik stellig doen! riep Ma rianne. Alles zal zoo goed mogelijk worden verricht. Wanneer is de maal- tijdf? Heden avond om zeven uur. Hongerkuur onder water. Iris het Royal A'uamum to Lon<fen heeft diezer dagen etan hongerkuns- stenaar zijn toeren op eigenaardige wijze vertoond. De man heet Geor ges Papuss en zou 8 dagen vastend onder water doorbrengeini, liggend in een soort glazen doodkist, die. door middel van buizen met de buitenlucht in verbinding stond, om den vaster de noodige lucht toe te voeren. De directie van het Aqua rium maak-te echter bezwaar, Par puss zijn geheele hongerkuur te la ten volbrengen en gaf hem slechts vergunning een dag lang zijn kun sten te laten zien. De glazen, kist wordi i-n een groot bassin geplaatst en daar liet hij zich een geheelen dag door een' gewoldl»*- groot aan tal nieuwsgierigen bekijken. Al dien tijd gebruikte Papuss niets. Een half uur later liep de stadsom roeper Piesicke met zijne bel door de stad en maakte, nadat hij flink had gebeld, niet op verren afstand ver- staanbaren stem bekend, idat met toe stemming van de overheid en op haar bij zonderen wensch dien avond om zeven uur bij den kastelein Kaspar Zipf een groote maaltijd zou wor den gehouden, bij welke voor den eersten keer, volgens den eisch toebereid, de nieuwe aardvruchten, aardappels, genaamd, een geschenk van Zijne Majesteit den Koning, zou den worden voorgediend. Prijs drie silbergroschen voor eene groote por tie. De burgers siaken het hoofd uit het venster, of kwamen voor de huisdeur, de kruidenier kwam uit zijn winkel, de handwerksman uit zijne werk plaats om de bekendmaking te beter te kunnen hooren. Allen waren zeer nieuwsgierig naar het nieuwe gerecht en riepen elkander toe: Buurman, daar moeten we ook heen Dientengevolge waren 's avonds de vertrekken van de herberg „De groote Keurvorst" meer dan voL Om alle gasten te kunnen bedienen had Kas par Zipf hulp moeten nemen. Wakker werd er gegeten en flink daarbij ge dronken. Zoo goed hadden de harin gen nog nooit gesmaakt als thans bij de „aardappelen in het rokje". Men erkende nu het nut van de nieuwe aardvrucht en begreep, dat de ver bouw ervan een zegen zou zijn voor de omstreken van Kolberg en voor de geheele provincie Achter-Pommeren. De toenmaals beroemde odendich- ter Karei Wilhelm Ramler, bijge-1 PUZZLE. Waar is de Hoeder? haamd „de Pruisische Horatius", een zoon der stad Kolberg, was toen acht tien jaar oud en met zijn vader bij den maaltijd tegenwoordig. Ook hem smaakten de aardappelen die hij op dien dag voor de eerste maal at, zeer goed. Maar ze ontstaken helaas zijn dichtvuur niet zoodanig, dat hij eene ode maakte. Den volgenden dag schreef de bur gemeester naar Potsdam, dat de aard appels in Kolberg ware geestdrift had den gewekt. Hij zou den verbouw van deze nuttige aardvrucht naar zijne beste krachten bevorderen en onder steunen. Het was hem reeds gelukt daarvoor een zeer geschikt persoon te vinden, die zich in Ierland practische ervaringen op het gebied van aardap- pelverbouw had verworven. Kapitein Brink kwam niet van Ar changel terug. Hij had in eene kroeg aan de haven t beschonken toestand met Russen ruzie gekregen en was zoo erg door hen toegetakeld, dat hij aan de beko men wonden bezweek De opperstuur man bracht de brik „Fortuna" terug naar de haven, waar ze thuis behoor de. Door de verklaringen der beman ning werd geconstateerd, dat Brinks een brutale rekel was geweest, en ook bij zijne twist met Martin Sanders dezen naar het leven had) gestaan en had aangegrepen, zoodat deze uit noodweer had gehandeld en tot het verlaten van het schip was genood zaakt. Op grond van deze verklaringen werd de jonge man van alles vrijge sproken. Weldra volgdte zijne publie ke verloving met Marianne en kort daarop het huwelijk. Voortaan bleef hij in zijn geboorte stad en hield zich ijverig met tuin en landbouw bezig. Met bijzondere voorliefde wijdde hij zich aan den verbouw van aardappelen. Zoo lang hij leefde bracht hij elk jaa.r de mooi ste en beste aardappels aan de markt. van „wij zijn." Zij nam zich op oen Oudejaarsavond voor, dat nooit weer tc doen. cn als het mocht gebeuren, ha ren man een gulden te geven. Een paar uren later had zij reeds eenmaal d e boete betaald en na een paar weken vijftienmaal. Maar ook zij gaf den moed niet verloren. Haar taai- wetsovertredingen werden steeds min der en eindelijk hielden zij geheel op. Een jonge dame, die aan haren ver loofde dikwijls ergernis gaf, door te coquetteeren met andere heeren, nam sSich voor dat na te latea. Als zij het weder deed. Zoo sprak zij af met haren verloofde, dan kon hij het engagement verbreken. Een paar maanden hield de jonge dame zich goed, maar toch verviel zij weder in haar oude gebrek. Haar aan staande vergaf haar; maar zij deed het zoo gedurig weder, dat hij zich ten slotte aan de afspraak hield en haar woord terug gaf. De jonge dame liet zich toen meer dan oo'it het hof maken. Maar daar geen harer bewonderaars haar nog ten huwelijk vroeg, loopt zïj groot gevaar ongetrouwd te blijven. Een ander onbedachtzaam jong meisje nam op zekeren Oudejaars avond een besluit, waarvan zij later veel spijt heeft gehad. Zij nam zich voor, een dagboek te gaan houden en zij hield dat weken lang geregeld voL Toon zij logeeren ging bij eene on getrouwde tante, eene rijke en zeer grillige oude dame, nam zij haar dag boek mede. De oude vrouw was bij haar komst niet al te best in haar humeur en het nichtje schreef den eersten avond in haar dagboek, dat tante 'n akelig, kribbig, oud spook was. Ongelukkig vergat zij het dagboek weg te sluiten en toen tante den vol genden morgen kwam. Nieuwjaarsvoornemens. Het lot der Nieuwjaarsvoornemens ;n geloften is, zegt 't Engdsche tijd/- schrift „Tit Bits," maar al te vaak ge lijk aan dat der paste.i kor sten, die ge maakt zijn om te worden verbroken. Er doen zich echtorweleons omstandig heden voor, die iemand noodzaken zich niet te houden aan hetgeen hij zich voorgenomen had. Vaak ook wor den besluiten genomen of geloften ge daan, die onaangename, ja, noodlot tige gevolgen na zich kunnen sleepen. Men dient dus eerst ernstig met zich- zelven te rade te gaan. Want: eerst gedaan en dan bedacht, heeft menig een verdriet gebracht. We laten hier een paar voorbeelden volgen; ieder zal uit eigen ervaring het lijstje wel met eenige kunnen aanvullen. Zoo nam een paar jaar geleden een werkman, die een vrij sterk drinker was, op Oudejaarsavond he»t besluit voortaan niet meer tc drinken dan twee glazen bier per dag. Hij was sterk ge noeg dat vol te houden tot Kerstmis toe. Toen verrastto zijne vrouw, die het uitgewonnen drankgeld had weg. gelegd, hern met een spaarbankboekje op zijn naam met een bedrag van f 200. Dat was meer geld dan hij ooit had bezeten en het bleek te veel voor hem. Want zoodra de spaarbank weder open was, stapte hij er heen met zijn boek je, liet zich het geheele bedrag geven en maakte veertien dagen „plezier" voor het geld. Zeker handelsman, die den naam had van nooit de waarheid te spreken dan bij ongeluk, werd eindelijk zijne Annanias-reputatie moede. Hij nam op een Oudejaarsavond zich voor, altijd de zuivere waarheid te zeggen. Dat besluit bracht hjj ten uitvoer. Maar oen slechten naam verliest men niet zoo licht. Hij had telkens reden zich boos te maken, omdat men hem niet geloofde, en als hij zeide, dat hij het geheele jaar nog niet had gelogen, dan hield men die verzekering voor de grootste leugen die hij ooit verteld had: Maar de ex-leugenaar gaf het niet op. Hij bleef de waarheid spreken en nu gelooft men hem even goed als ieder ander. Het mooie vrouwtje van zekeren ad vocaat, die beneden zijn stand was ge trouwd, ergerde haren man dikwijls door „we benne" te zeggen in plaats in de logeerkamer vond zij het dagboek en las daarin hoe haar logé over haar dacht. Zij was zóó boos, dat zij zich haast niet kon inhouden; maar toch verkrop te zij hare woede zoo goed' als zij kon. Den volgenden dag echter werd nicht je naar huis gezonden en later bevond zij. dat haar dagboek haar f 50.000 had gekost; want zonder die ongelukkige opteekening zou tante haar stellig die som hebben nagelaten. Bij een huLsclijken twist zei een jong koopmansvrouwtje tot haren man, dat hij voortaan niet meer tot haar behoef de te spreken. Hij hiiold haar aan haar woord en besloot een jaar lang geen woord tot haar te zeggen. Binnen weinige minuten had het vrouwtje berouw van haar driftig woord. Zij verzocht, smeekte hem we der tot haar te spreken; maar het was tevergeefs. Hij wilde haar eens een les geven en hij sloeg volstrekt geen acht op al hare pogingen om hem aan het spreken te krijgen. Nadat dit zoo verscheidene weken had geduurd, viel het vrouwtje van de trap. Ilaar man vond haar bewusteloos beneden liggen. Zeer verschrikt,verbrak hij zijn zwijgen en smeekte haar toch lot hem te spreken. Zij sloeg, niet ernstig bezeerd, spoe- d'ig de oogen weder op, en nu was het met het zwijgen van haren heer en meester voorgoed gedaan. ALLERLEI. Raadgevingen. Als een kurk te groot is voor een flesch.deg haar dan een paar minuten in kokend water. De kurk wordt dan zacht en kan gemakkelijk in de flesch gedrukt worden. Een teervlek kan men gemakkelijk laten verdwijnen door er een stukje spek op te leggen, het er een uur op te laten liggen, totdat de teer zacht ge. worden is. Daarna moet het worden uitgewasschen met heet water en zeep en uitgespoeld in regenwater. Vruchten als geneesmiddelen. Als hoeststille-nd middel is uitstekend braambessensap met suiker; ook kun nen als zoodanig dienen boschbessen met suiker in een weinig water ge kookt; vóór het naar bed gaan neme men hiervan een kleine hoeveelheid. Een aftreksel van sleepruirnen, koud gedronken, werkt best tegen klierziekte. De druiven, vooral de blauwe, zijn niet alleen voedzaam, doch zuiveren ook het bloed; ook tic perziken kunnen hiervocyr dienen, mits ze niet overrijp zijn en ze 's morgens op de nuchtere maag worden gebruikt. Een sinaasappel, dagelijks gebruikt, bevordert de prijsver.tering en werk ge nezend op een slechte maag. Om builen te genezen, legge men er gekneusde aardbeien op en laat deze er op liggen tot ze ingedroogd zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 7