ALLERLEI.
Sportpraatj e.
Prijsraadsel.
2-
SCHAAKSPEL
r
|P
W
I
P
l
n
31
ui
Al
§§g
1
Ui
WÉ
m
toornen, dat dit have bedoeling niet
•was.
Hij had langer beenen en was haar
in een oogenblik op zij.
Waar gaan wij heen?
Naar de mieren. En Apie knakte
bet dorre takje en wierp het weg.
Om wijs te worden?
Apie lachte; zijn stem klonk nu zoo
gewoon.
Ik wou, dat groote nest nog eens
aien, zei ze, dicht bij de grot. De mie
ren hebben daar heele paden gemaakt.
Het ie zoo grappig ze te zien zwoegen
met takjes of larven of eieren in den
Bek
Ze waren aan de grot gekomen, en
Apie bukte zich en tuurde met belang
stelling naar drie mioren, die- een
groote, doode tor transporteerden.
Gerrit stond ook gebukt; donkere
krulletjes in een blank nekje lokten
zijn aandacht van de nijvere mieren
af.
Ze trachtte haar met een stokje den
weg te versperren, maar de diertjes
veranderden alleen van koers.
Hoe meer Agatha ra* later in eenza
me uren over nadacht, des te minder
kon ze hegrijpen wat Gerrit, terwijl zij
met een stokje in het mierc-nnest por
de, opeens aanleiding kon hebben ge
geven haar op dat oogenblik te vra
gen, of hoe het kwam, dat zij zoo da
delijk met een flinken, bevestigenden
hoofdknik „ja" had gezegd.
Hert moest, meende ze, dé weelde
van groen, het stille bladergeruisch
en de sterke, warme dennengeur zijn
geweest, die hem er too hadden g-
bracht.
Vóór ze het recht wist, was het plech
tige oogenblik al voorbij, waaraan ze
zoo vaak, vóór ze in slaap viel, had lig
gen denken, terwijl in het donker toch
om haar heen een mooi, zacht licht
scheen to stralen.
Ze hadden zich heiden opgericht en
stonden hand in hand vóór elkaar,
als aanstaande man en vrouw.
Opeens liet Apie de hand los en in
de verwarring, met roode wangen,
ging ze Bets tegemoet.
Ik kom toch ook maar eens kij
ken, zei Betsie; ik ben heerlijk uitge
rust.
Waar is Piet?
Agatha was weinig op haar gemak;
ze had een gevoel, of ze tegen Bets
had misdaan. Ze begreep niet, dat Bets
er niets van merkte, dat haar wangen
zoo in gloed stonden; het was haar,
of ze zelfs het kloppen van haar hart
moest hooren.
Piet is al dien tijd aan mijn fiets
bezig; de linkertrapper tikte telkens
aan; daarvan was ik zoo moe. Waar
zijn jelui geweest?
Wij hebben naar de mieren ge
keken, zei Verheijen, terwijl zijn oogen
die van Agatha zochten.
Maar Apie zag het niet. Ze tobde
over het mislukken van het tête-d-tête,
dat ze Piet en Bets had willen bezor
gen.
Ze begreep die twee niet.
Ze liep de paadjes van den moestuin
op en neer en keek over de geschoren
haag naar de avondzon, die een goud
glans spreidde over gras en mos. De
lichte lucht had teere parelmoer-tin
ten die sprookjes vol heerlijkheid
weefden.
Agatha dacht aan haar eigen mooi
sprookje, dat prettig waar was.
Morgen zou hij haar vragen.
Een stem in den tuin gaf haar een
lichten schok. Daar was Bets, die haar
zoeken kwam. Agatha voelde zich te
genover haar, alsof ze Iets laags ge
daan had. Toch wist ze wel, dat ze
geen schuld had; ze had Betsie geluk
kig willen maken en zélfs was ze het
geworde.n. Maar het drukte haar, dat
zc het Bets moest vertellen; Betsie
zou haar eigen leed zooveel dieper ge
voelen, want Piet ze had hem den
heelen dag nauwkeurig bestudeerd
Piet gaf geen zier om haar.
Ben je daar, Apie?
Ja.
Zijn er al rijpe frambozen?
Neen.
We moesten zonreflectors kunnen
maken, die al het licht op de frambo-
zenstruiken concentreerden. Ik ben
bang, dat ze niet rijp worden, vóór
ik hier vandaan ga.
Je blijft nog lang genoeg.
Neen, begon Bets opeens en ver
volgde rad, als was ze bang, dat ze
in de rede zou worden gevallen: Zater
dag ga ik heen. Zus is ook uitgevraagd
bij de Gartmans in Alkmaar. Je weet,
dat ik vanmorgen een brief van haar
gekregen heb? Je begrijpt wel, dat ik
moe niet alleen kan laten. Toe, je
moet me laten gaan; je moet het me
niet moeilijk maken.
Ze gaat om Piet, dacht Apie met
deernis, en keek naar Bets. Maar
Betsie zag er ver van hopeloos uit; veel
eer was er een stil-gelukkigc glans, op
haar gezichtje.
- Je moe zal het niet van je vergen
dat je thuis komt; ze was juist zoo
blij, dat je naar buiten gingt, omdat
het je gezond maakte.
Agatha sprak niet vriendelijk. Wat
had Betsie toch voor reden om weg te
gaan. als ze het niet deed om Piet?
Ik zou je wel wat willen zeggen,
maar je moet me niet uitlachen.
Apie lachte in het geheel niet; ze was
opeens bang voor wat er komen zou.
- Zus schreef ook, dat Bram Om-
stede een briefje bij het hare insloot;
ze meende over een boek, dat ik van
hem geleend had.
Betsie hield even op en zuchtte. Hoe
kon het toch zoo moeilijk zijn te ver
tellen van je eigen geluk?
Voortdurend Agatha's blik vermij
dend, stroef, met onwillige woorden,
ging zij voort: ..Er was ook een briefje
bij: Bram vraagt, of ik zijn vrouw
wil worden."
En houd je van hem? vroeg Apie
ademloos.
Betsie knikte ernstig, nog altijd met
afgevftmd hoofd. Al zoo lang; maar
ik wist niet, ik dacht niet, dat hij iets
om me gaf.
En heb je hem nu geschreven?
Ja, aan de Lage Vuursche. Ik
had vanmorgen nog juist gelegenheid
een enveloppe, een velletje papier cn
een potlood mee te nemen, vóór we
heengingen. Terwijl jij en Gerrit wan
delden en Piet mijn fiets in orde bracht
heb ik hem geschreven; ook dat ik
Zaterdag thuiskom.
Agatha juichte: ze kneep Bets in den
arm; ze wenschte haar geluk met stra
lende oogen.
- O, valschert, om me daar niets
van te zeggen!
- Gisteren had ik het haast gedaan,
maar ik kon niet. Toen je over I iet
sprak en zei, dat die geen oortje gaf
om meisjes, dacht ik: dan is hij net
als Bram. En toen heb ik maar ge
zwegen, want met klachten wou ik
niet bij je aankomen. Weet je wel, dat
je vroeger verliefde menschen zoo be
spottelijk vondit?
Nu niet meer, zei Apie beslist,
en ze vertelde er bij waarom.
Dien avond was het weer lang zoo
mooi niet als den avond te voren. Het
stortregende en het huiligere volle
maansgezicht zag triestig neer op de
natte aarde.
Toch zaten Bets en Apie in de kille
slaapkamer voor het open raam nog
uren te praten. Apie had alles verteld,
ook van de moiete, die ze gedaan had,
om Bets en Piet een rustig tête-atéte
te bezoi'gen.
Daar is niet veel van terechtge
komen, zei Bets lachend. Zoodtra jelui
weg waait, heb ik Piet met mijn fiets
opgescheept. En hij was ook niets te
leurgesteld, want hij had al gezegd,
dat hij niets vervelender vond dan
dat uitrusten.
Met onwillige honden is het kwaad
hazen vangen, lachte Apie; het is mijn
schuld niet, dat je nu het genoegen
mist mijn schoonzuster te worden!
Een nieuwe viool.
Een nieuw muziekinstrument, dat
den naam draagt van StrolvviooL is
sedert eenigen tijd te Londen rre-
introduceerd. Het instrument, dat on
het plaatje is afgebeeld, bezit snaren,
waarvan de trillingen worden voort-
geleid door een gewonen vioolkam, die
rust op een hefboom. Deze hefboom
staat in verbinding met een klank
bodem van aluminium. Iedere triling
der snaren wordt dus on dezen bodem
overgebracht. Tot versterking van het
geluid dient een trompe'tvormige re
sonator.
Onlangs is deze viool bespeeld op
een soirée te Londen; het instrument
vond groote waardeering.
Mannen die nooit moesten
trouwen.
Een lezeres, die echter geen man-
nenhaatster is, noemt ons de volgende
gevallen op
Ilij. die liever in 't Café zit dan te
huis. en meer geld' over heeft voor
een glas hier dan voor een nuttig keu
kengereedschap;
hij die zich meer voor zijn hond in
teresseert. dan voor zijn vrouw;
hij, die zijn vrouw beschouwt als
zijn slavin en ieder oogenblik een
voetval van haar verwacht;
hii, die alle vermaken najaagt, en
zijn vrienden en clubs stelt boven zijn
huiselijkcn aard-
hij. die zich liever voor een maand,
dan voor zijn geheele leven verbindt;
hij. die van geen kinderen houdt of
die te veel aan Bacchus offeren.
Het leven van een nietsdoener laat
evenmin eenig spoor achter als schuim
op het water, of rook in de lucht; de
nijvere daarentegen drukt zijn karak
ter af op zijn tijd en oefent invloed
niet enkel op zijn eigen, maar op alle
volgende geslachten.
De barometer wordt altijd door ons
geraadpleegd, eer wij „den baas" ver.
lof of eenige gunst te vragen hebben,
zeide onlangs een ondergeschikt amb
tenaar ergens.
En dit te recht, want er bestaat zeer
nauwe betrekking tusschen oosten
wind en slecht humeur, tusschen een
zuidwester storm en blijmoedigheid.
In Egypte wordien de meeste misda
den gepleegd als die heete woestijn,
vrind blaast en in Aigerië maakt de
Arabier oproer gedurende den siroc
co. In Spanje trekken ze de messen
als de solano woedt en in Cuba blaast
er soms een heete, droge wind; die zoo
op de zenuwen werkt, dat er een fa-
milis is in Havana, in welke het ge
woonte is dat de leden er van niet te
gen elkander spreken als d'ie wind
waait, anders krijgen' ze onmisbaar
hevig ongenoegen.
Heeft men ornamenten van oud ko
per of imitatie oud koper, dan beeft
men niet gaarne dat ze er al te blin
kend en mooi uitzien. Maar af en toe
is het toch noodig dergelijke zaken
eens te reinigen.
Neem wat turfasch vermengd met
spiritus, poets daarmede de ornamen
ten en zij zullen schoon worden zon
der daardoor het aanzien van gepo
lijst koper te krijgen.
Béarnaise-saus. Doe in een pan
3 eierdooiers en 1 ons boter; zet de
pan in kokend water, zoodat zij er
voor instaat. Roer de eierdooiers
en de boter totdat de saus dikker
wordt. Voeg dan daarbij evenveel
jus als ge saus hebt. Indien ge geen
jus hebt, verdunt gij de saus met wat
bouillon.
Even voor ge opdoet, voegt ge het
sap van. een halven citroen toe.
Deze saus is zeer smakelijk bij bief
stuk en gebraad.
Ziehier de verdeeling der voornaam
ste talen, die in de wereld worden ge
sproken, volgens een Engelsche statis
tiek:
Engelsch door 100 mill, menschen;
Fransch door 41; Duitsch door 09; Ita.
liaansch door 30; Spaansch door 41;
Portugeesch door 41; Russisch door
67, en Chineesch door 300 millioen
menschen.
Volgens een statistiek van den Duit-
scher Paul Langhans, zouden er nog
buiten de Duitschsprekende bevolking
30 milioen Nederduitsch sprekenden
zijn. Langhans bedoelde als Neder-
Duitscli, het Nederlandscb, Vlaamsch
en Transvaalsch.
Het Duitsch en Nederduitsch ver-
eenigd, staan dus ver boven het
Fransch.
Bonte steentjes.
Er zijn meeniugen, die geen tegen
spraak waard zijn.
Medelijden hebben we allen, doch
lijden wij ook mede?
De ware reine liefde verheft ons
boven ons zelf, maait ons goed en
groot.
Arbeid is de beste toetssteen van
's menschen geestkracht, en brengt
hom beter dan iets anders tot levens
wijsheid.
en nog slechts de helft van hun pro
gramma (7 wedstrijden) hebben afge
werkt. Deze twee komen nu Zondag in
Amsterdam tegen elkaar. De hoofdste
delingen verloren in Breda na een span-
nenden strijd met 2—0. In 't vorige sei
zoen liep de wedstrijd in de Amstelstad
uit op een gelijk spel en er is wel kans
op eene herhaling hiervan, hoewel eene
overwinning op 't kantje af der cadetten
mij niet zou verwonderen.
Toejuiching verdient het besluit van
den N. V. B. om H. V. V. den niet ge
speelden wedstrijd tegen H. F. C. met
5—0 te laten verliezen. Bij nader inzien
mag dan gebleken zijn, dat de Hage
naars minder schuld hadden dan eerst
't geval scheen te zijn, er is eene onre
gelmatigheid geschied en die moet ge
straft worden, ook al is de vereeniging,
die haar begaat, kampioen van Neder
land.
Voor de Westelijke le klasse a is het
wel belangrijkst Sparta—A. V. V. te Rot
terdam. Mocht de Amsterdamsche veree
niging, evenals hare stadgenoote Volhar
ding erin slagen ongeslagen het Schut
tersveld te verlaten, dan kan Sparta
hare matten wel oprollen. Evenwel
schijnt A. V. V. niet zoo sterk als de
blauwgelen, die inRotterdam al bijzonder
gelukkig waren, doch ter nauwernood
aan eene minder aangename kennisma
king met het beruchte' Sparta-publiek
ontsnapten. De scheidsrechter werd toen
op zulk eene schandelijke wijze beje
gend, dat de N. V. B. zich verplicht heeft
gezien de Rotterdamsche vereeniging op
deze feiten te wijzen, met de bijvoeging
dat bij herhaling het spelen van thuis
wedstrijden zou verboden worden, voor
zeker een zware, doch alleszins gewet
tigde straf. Sparta passe dus op hare tel
len.
De tweede wedstrijd Swift (A.)—Quick
kan alleen in zooverre eenige belangstel
ling verdienen, wijl de machinisten nu
wellicht de eerste twee puntjes kunnen
binnenhalen. Nemen zij deze kans niet. j
waar, dan zijn de promotiewedstrijden
in 't vooruitzicht.
De loting voor den beker heeft tot re
sultaat gehad, dat de beide eerste klas-
sers, H. B. S. en Haarlem resp. de twee
de klassers Olympia en Volharding te
lijf moeten gaan. Verleden jaar had de
vierde ronde eerst op 24 Maart plaats.
Toen werd Haarlem door II. B. S. met
6—2 geklopt en legde Volharding het te
gen R. A. P. af met C—0. Er is nu wel
eenige kans dat de eindstrijd weer gaat
tusschen twee groote mogendheden.
De Haarlemmers zullen m. i. nog 't
meeste werk hebben, want de Amster
dammers zijn lang niet van gisteren en
konden zelfs nog wel eens voor eene
onaangename verrassing zorgen. U. D.
en Go-ahead weten er van mee te pra
ten. De residentiebewoners hebben waar
schijnlijk een zachter kostje aan Olym
pia, de Rotterdamsche vereeniging, waar
mede Vitesse op zoo voor haar onaan
gename wijze kennis maakte, maar wel
ke toch niet opgewassen zal zijn tegen
de geduchte Hagenaars.
AMATEUR.
Voetbaloverzicht.
Het ijsvermaak behoort al weder tot
het verledene en er is dus kans, dat Zon
dag a.s., de voetbalcompetitie weer een
weinig in gangzalkomen. En 't is noodig
ook, want er moet nog heel wat afge
daan worden. Vooral de Westelijke le
klasse moet voortmaken. H. V. V. en H.
F. C. zijn "t verst met ieder 11 wedstrij
den gespeeld; dan volgen Haarlem en
Ajax, die elk 9 keer in 't veld geweest
zijn, H. B. S. en Rapiditas met 8 ont
moetingen achter den rug, terwijl Velo-
citas en R. A. P. de hekkensluiters zijn
De heer W. van Ivetwich, Villa Ter
ras Santpoort had o.i. de beste ant
woorden bij de plaatjes in ons vorig
nummer. Zijne versjes luidden als
volgt:
1.
„Moedertje ik zou wel vragen
Of 'k dat palc voor U mag dragen.
Maar gij gaat een andere kant,
Dus gij wijst het van de hand.''
„Een kaartjes-bureau, kom ga er eens
aan
Misschien dat we dan wel op reis zul-
ï&i gaan.
Want loopen we door dan komt er
niets van
En 'k houd zoo van reizen, vooral met
met mijn man."
3.
„Wie redt er mijn kind," zoo luidde
de kreet
En ziet één uit '1 volk was spoedig ge
reed.
Hij sprong in de vlammen tot iedere
ontzet
Maar behaalde de eer, want 't kind
werd gered.
4.
„Jongen 't is verdiende utraf
Van mijn goed'ren blijf je af.
Wacht, ik pak je bij de kraag
En je krijgt een flink pak slaag.
5.
„Bij het glanzen van de maan
Zou ik gaarne met U ,gaan.
„Wel Mijnheer 't verheug mij zeer
Kom dan morgen. maar eens weer."
6.
's Morgens vroeg reeds bij de hand
Gaat het boertje naar-zijn land.
Nauwelijks komt hij bij zijn vee
Of ze loopen met hem mee.
.Werda. gij die daar aan 't smokke
len zijt
Komt er dan nooit een betere tijd
Gij dacht aan mijn hand zoo ge-
makk'lijk te ontgaan
Maar met mijn pistool breng 'k U lie
den tot slaan."
De prijs ligt van af Maandag aan
ons Bureau ter beschikking van den
winner.
Ons nieuwe prijsraadsel luidt als
volgt
De onderstaande nummers zoodanig
in een vierkant te plaatsen, dat ze tel
kens. zoowel van links naar rechts als
van onder naar boven geteld het getal
65 vormen. Aldus
65 65 65 65 65
65
De nummers zijn 1, 2. 3, 4, 5, 6.
7. 8. 9. 10. 11, 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
(Ingezonden door G. v. L.)
Als prijs loven wij uit een kop en
schotel of zakmes naar verkie
zing.
PROBLEEM No. 41.
Zwart (3 stukken).
WW.
Wm
WW.
abcdefgh
Wit (6 stukken).
Wit speelt en geeft in twee
zetten mat.
Oplossingen worden vóór 3 Maart
ingewacht aan het adres van den
redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E.
VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te
's-Gravenhage.
Oplossing van Probleem No. 39.
1 De8, Te8:, 2 da8: P
Te7 of RfG2 DbS 4
Pc62 Pb5 4
Tf6f2 Tf5 4
anders2 d8D
Goede oplossing ontvangen van
A. v. V. te Haarlem.
u dat uitdrukkelijk verzocht en nu
eerst hoor ik dat u in weerwil van al
les het ham toch hebt verraden.
De jonge'dame, die op nogal opge
wonden toon dlit verwijt uitsprak, was
eene slanke, opvallend schoone ver
schijning, in een eenvoudig, maar zeer
smaakvol reiscostuum. Het teedere,
ietwat bleek e gelaat bezat die bekoor
lijkheid, d;ie alleen schoonheid niet
kan geven ,de bekoorlijkheid der zie
lenadel, en de donkere oogen hadden
eene eigenaardig ernstig denkende uit
drukking, zooals men d'ie zelden bij
een meisje van twintig jaren aantreft.
Maar hoe kan ik een reisplan ver.
raden, dat ik zelf niet ken? verdedigde
zich hare gezellin. Tot op dit oogen
blik weet ik nog niet waarheen wij
eigenlijk gaan, alleen weet ik dat het
rijtuig ons naar Seefeld moet bren
gen, dat toch in elk geval slechts een
plaats is waar wij ons tijdelijk op
houden en het is waar, dat heb ik aan
mijnheer Von Below medegedeeld. Hij
was zoo ontsteld over het plotseling
vertrek, zoo troosteloos, dat ik het
werkelijk niet over mijn hart kon krij
gen geheel te zwijgen, en hij was dan
ook al heel in de vroegte bij de hand
om zelfs den bouquet te brengen dien je
bij het wakker worden op het halkon
moest vinden.
Helaas! want bij die gelegenheid
zag hij het rijtuig voor de deur staan
en wist dius het uur van vertrek. Nu,
ik hoop maar, dat hij ons niet op den
voet volgt, dan hebben wij ten minste
voor het oogenblik geen last van hem.
Later mag hij mijnentwege komen.
Inderdaad? Heb je er d*us niets
tegen als hij ons dan volgt?
Neen, lieve tante.
Godidank! zeide de tante, verruimd
ademende. Ik was al bang dat je
met deze vlucht naar de bergen het
hem onmogelijk wilde maken zijne
hofmakerij voort te zetten. Bedenk
toch, Valeska, welk lot je met de hand
van dien man zoudt afwijzen! Hij is
rijk en onafhankelijk, baron van ouden
adel, majoraatsheer
En u wenscht tot eiken prijs een
baron van ouden adel tot neef te krij
gen, wierp Valeska er lachend tus-
schenin.
De oude dame geraakte een weinig
in verlegenheid bij deze zoo gegronde
bewering, herstelde zich echter spoe
dig en antwoordde met groote waar
digheid:
Ik wensch het eenige kind van
mijn zaligen broeder bemind en ge
lukkig te zien!
Bemind misschien! Maar ge
lukkig met een man als Kuno von Be
low
Waarom niet? Hij is een goed
mensch.
Zeker, maar ook niets meer.
Onschuldig en goedhartig als een kind
en daarbij ongelooflijk hardnekkig in
zijne opwellingen, evenals alle be
krompen menschen. Hoewel ik hem
tweemaal heb afgewezen, komt hij
toch voor de derde maal wedier terug
en begint precies weder waar hij de
laatst.9 maal heeft opgehouden. Zulke
mannen kan men niet beminnen.
Maar men huwt ze toch somtijds.
Als men tot eiken prijs een zooge
naamde goede partij wil doen, zeker.
Maar op dit punt heb ik mijn eigen
meening.
Ja, dat weet de Hemel! zuchtte
de oudie dame. Dwaze, overspannen
inzichten die nooit met de werkelijk
heid rekening houden. Omdat je een
gevierde kunstenares bent en het pu
bliek je op de handen draagt, ver
beeldt je je dat het in het leven toe
gaat zooals in de rollen die je speelt.
Je droomt van de een of andere ro
mantische liefde en omdat de aime
Below niet aan dat ideaal beant
woordt, wordt hij verachtelijk op zijde
geschoven en toch is hij van al dege
nen die je omzwermen en bet hof ma
ken, de eenige die een ernstig aan
zoek doet.
In weerwil daarvan spijt het mij
de eer van dat aanzoek te moeten af
wijzen. Doe maar geen moeite, tan
te! ik weet wiel dat u met Below
menspant, hij heeft aan u eene on
vermoeide bondgenoote, maar het is
te vergeefs, ik blijf bij mijn „neen".
Deze verklaring klonk beslist ge
noeg, maar toch liet de oude dame
haar lievelingsplan niet los. Zij had
het zich nu eenmaal in het hoofd ge
zet de tante van den genoemden majo
raatsheer te worden en d'aar nu noch
het majoraat, noch de oude adel bij
zonderen indruk op het eigenzinnige
nichtje maakten, werd nu de aanval
op eene andere wijze beproefd.
Maar, kindlief, ik heb immers al
leen jou geluk, jou toekomst voor
oogen. Ik weet het immers hoe wei
nig jij, met je prikkelbaren trots, met
je ideale opvattingen, voor je tegen
woordig leven geschapen bent, dat aan
velen zoo benijdenswaardig toeschijnt
en onder zijne vele bloemen toch zoo.
veel doornen verbergt. Ik vrees dat
je dit al lang zelf hebt ingezien en je
s&at toch eerst in het begin van je
kunstenaarsloopbaan. Je bezit niets
als je talent en dat dit ook niet bij
machte is je voor krenkingen «ai vij
andigheden te bewaren, dat meende ik,
had je in den laatsten winter kunnen
ondervinden, toen Prins Leopold je
op zoo besliste wijze onderscheidde.
Tante, ik verzoek u! viel het jon
ge meisje haar met gloeiende wan
gen in de rede.
Ja, ik weet wel, je wilt daar niets
meer van hooren, de zaak is immers
lang ten einde, ik haal het ook maar
aan om je te herinneren hoe gevaar
lijk je positie aan alle kanten is, in
weerwil van dén onbesproken naam
dien je hebt weten te bewaren. De we
reld gelooft maar zelden dat eene jon
ge tooneclspeelster te trotsch is om
die liefde van een Prins aan te nemen.
j
Ook Zijne Doorluchtigheid de Hertog
scheen ernstig bezorgd te zijn, want
hij zond zijn broeder hals over kop
op reds en jij waart geruimen tijd in
volle ongenade in de hooge kringen.
(Wondt vervolgd)