DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Rubriek voor Dames. OP VACAMTIE. Haarlemmer Halletjes. O' EL Zaterdag 22 Maart. 1902. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Het geheim van Madrid. Heeft de beroemde Parijsche „haoid- leeskundgie", Mme. de Thèbes, de liand van den jongen koning Ailphon- sus bestudeerd, en zijn lot daaruit ge lezen Dit is de groote vraag, düe op het oogenblik geheel Madrid bezig houdt bet onderwerp van alle gesprekken. Alle bladen komen dan ook met arti kels uit, waarin staat: „Mme de Thè bes in Madrid", en vertollen dat deze geroepen is, om in de hand van „eene zeer hoog geplaatste persoonlijkheid" het lot te lezen. Mme de Thèbes, die van alle zijden met vragen wordt be stormd, blijft echter stom, terwijl zij zich op het Staatsgeheim beroept. Nu heeft een medewerker van den „Gaulois" zich opgemaakt om haar het geheim te ontrukken. Hij kende haaa- uit Parijs en werd daarom vriendelijk ontvangen. Na de begroeting ontspon zich hei volgende merkwaardige gesprek: Is het waar, dat U naar Madrid bent geroepen, om de hand van een zeer hooggeplaatste persoonlijkheid te bestudeeren? Ja, de kranten hebben U dat verteld. Zeker. Maai' U weet, hoeveel ik gevoel voor uw kunst. In Parijs, waar ik U zoo vaak met vragen bestorm, antwoordt gij mij altijd. Zal ik nu even gelukkig zijn? Dat hangt er van af, wat gij mij vraagt. Kan de hooge persoonlijkheid, wiens hand gij gezien hebt, een in vloed hebben op het lot van Spanje, of kan het lot van Spanje van invloed zijn op het zijne? '■j Ja. Kunt ge mij zeggen, wat gij in de hand hebt gelezen? Waarom niet? Ik heb niet be loofd, dait te verbergen. Do. hand die ik gezien heb, wijst op een kunste naarsnatuur, die vóór alles zacht, ge voelig, zeer goed, maar ook zeer krachtig is. Zij geeft een gebiedende behoefte naar onafhankelijkheid aan, ook van ongeduld. De hoofdlijn is sterk geteekend, wat een gebrek voor logica en klaarheid beteekent. De 'vingers zijn kegelvormig, niet te spits, niet te vierkant, wat een mooi, gelijkmatig temperament ver raadt. In de hand, het gezicht, de gestalte, ziet men alle teekenen van den invloed van Jupiter, d.w.z. den wensch om zoo hoog mogelijk te stij gen. In het kort, een glanzende, maar zeer bewogen toekomst, die groote werkzaamheid vordert, en deze zal men hebben. Ik heb in de hand, zooals overigens in die van zoovele hooggeboren Span jaarden, een zeer levendigen wensch naai- verovering gelezen. Ook heb ik begrepen, dat voor Spanje een nieuw tijdperk aanbreekt op letterkundig, kunst- en handelsgebied. Maar op het gebied van cle poli tiek, hoe is het diaarmee Dat kan ik U niet zeggen. Waarom niet? Omdat ik niet mag. Laten wij open met elkaar spre ken. U hebt de hand van den Koning onderzocht. Dat is niet waar! Nou jokt u, want u bent in het paleis geweest. Neenen de toon waarop dit gezegd werd, liet geen tegenspreken toe. Daarna was het gesprek uit. Maar de ijverige Franscliman zet zijn onderzoekingen voort. Wij wenschen hem goed succes toe! Want het is een zaak van belang. Herinnert u zich nog. dat ik een der vorige keeren over kinderpart ij tejs sprak en een klaagtoon liet liooren over den lust om het gehalte daarvan steeds hooger op te voeren, d.w.z. steeds groote-menschachtiger te ma ken. Toen ik het schreef, wist ik, dat vele ouders het met mij eens zouden zijn: in mijn verbeelding zag ik er enkele in 't bijzonder voor mij. Ouders, die met grooten ernst waken voor den eenvoud hunner kinderen; ouders, die zien hoe zucht naar weelde velen ongelukkig maakt en daarom voor zich en hunne kinderen wars zijn van alles, wat naar ij delheid zweemt. Ik voel met die ouders, hun aan drang naar natuur en eenvoud ver- frischt mij, maar toch geloof ik, dat zij bij hun streven ééne belangrijke om standigheden vergeten. Die omstandigheid is, dat zij hun kinderen niet opvoeden voor een ide- aal-omgeving met ideaal-menschen, maar voor een wereld van ijdelheid met allen aankleve van dien. Is het daarom niet goed, dat de kin dieren jong zijnde wennen aan het zien van weelde, die het oog bekoort? Met da openhartigheid aan kinderen eigen zullen zij ons alles van hunne bewon dering vertellen en dat is een onge zochte gelegenheid om ze op het nieti ge te wijzen van de voor 't oog of do tong zoo begeerlijke zaken. Zij mogen bet dan in hun hart niet met ons eens zijn (voor een kind heeft het stoffelijke nog te hooge waarde), zij hoorentoch van hen, die het weten kunnen, dat er begeerlijker dingen zijn tusschen hemel en aarde en dat idéé wortelt op die manier vast. Zij leeren onder de hoede hunner ouders weelde zien zeJfs tijdelijk er van profiteeren, zonder het voor zich zelve te begeeren. Zij leeren zichzelven beheerschen en wie dat kan! Moeten wij het niet dagelijks doen De kinderen in een streng eenvoudige omgeving opgevoedi, worden kasplant jes. Niet in de gewone beteekenis van het woord; de buitenlucht wordt hen royaal genoeg toebedeeld; maar in zoo verria dat zij nooit kennis1 gemaakt hebben met het verleidelijke van de weelde en er daarom niet tegen, gehar nast zijn. Ik weet, dat men hier tegenover kan zeggen, dat het aankweeken van liefde voor eenvoud en natuur van zelf de verleiding voor weelde zal d.ooden. Dat kan maar deugdelijker lijkt mij die eenveud toch, wanneer ze stand houdt te middien van zoove'ell, wat daarmede in tegenstelling is. Er is nog een reden waarom som mige oudei's strijden tegen de kinder partijtjes. Die reden is, dat zij meest 's avonds, als 't kinderen-bedtijd is, gegeven wor den. Ik ben er ook voor, dat kinderen op tijd naar bed gaan, maar ik ben tevens overtuigd, dat gezonde meisjes en jongens met pleizier eenige uren langer op kunnen blijven, zonder dat liet hunne gezondheid eenigszins schaadt. Zij gaan den volgenden avond maar wat vroeger naar bedi en zijn er des te vroolijker om. Een kind evenals een mensch leeft immers bij verande ring en iedere kleine afwijking op den gewonen kleur is voor een kindi een bron van genot. Waarom die avondpartijtjes I Och. de avond eigent zich zoo bijzonder goed óf voor en vroolijlc dansje óf voor een of ander gezelschapsspel. Op school leeren, buiten wilde spelletjes doen ,in huis met speelgoed spelen," zoo'n heerlijke afwisseling daaron is een avond met eenige vriendjes en vriendinnetjes doorgebracht. Ik heb menigmaal mijn hart opgehaald aan de schitterende oogjes der meisjes; de leuke invallen der jongens en het ge zonde plagen .vooral. Een ijdel nufje beweerde niet zon der pretentie, dat zij eens een rol had moeten vervullen in een tableau-vi- vant. Een ronde jongen zei daarop, dat zij dan zeker den nacht had moeten voorstellen, zoodat een dichte sluier haar geheel bedekte. Pftmet die pretentie. Een ander kon niet tegen haar ver lies,' maar lachte toch om niet ge plaagd te worden. Zij streedi een strijd lan leei'de daarbij zelfbeheersching. Nogmaals zeg ik daarom die kin derfeestjes, in welken vorm dan ook, zij hebben alle hun opvoedende kracht. Als toch in godsnaam maar geen der ouders zich laat verleiden om haar vriendinnen de oogen uit te steken met een kinderpartijtje, nog weel deriger dan Mevrouw zus of zoo gege ven heeft. Laat ieder op eigen ma nier en naar eigen krachten haar kin- I deren een vroolijk winter avondje be- I zorgen en mij dunkt wij zijn waar we wezen willen. EENIGE WENKEN. I. Men zegt, dat zeeziekte geheel voorkomen kan worden door het eten van een versche haring voor men aan boord gaat. liet, Britsche departement van oorlo? dat door de vele ongelukken en neder lagen in den oorlog tegen de Boeren gaandeweg het meest impopulaire van alle takken van dienst in 'iet Ver- eenigd Koninkrijk geworden is, zi! heelemaal in het moeras en woiöi langzamerhand beschouwd als een stapelplaats van gauwdieven, sinds jde paardenkoop- en vleeschleverantie- J schandalen wereldkundig geworden zijn. Men wil in deze knoe:srijenaan- gelegenlieid licht van alle zijden: zoo wel regceringsgezinden als oppositie- mannen wenschen een streng onder zoek en hoe meer het departement van oorlog spartelt, om uit hel moeras te komen, des te meer schandaaltjes worden openbaar. Bij ia iedere dag brengt, een nieuwe onthulling; men spreekt van omkoopeHion en knoeie rijen bij de levering van wijn en al coholische dranken vrov de Lngelsche In Ixet moeias. hospitalen in Zuid-Afrika. en ne nicuvi ste beschuldiging is. dat. ook bij de lev_erantie van uitrustingsstukken zou zijn gestolen. Het ernstig?.»» van de zaak is, dat in de knoeierijen, voer zoover zij niet ontkend kunnen wor den, aanzienlijke officieren en and te- naren van het oorlogsdepartement betrokken zijn en men gaat zeever, zelfs den r;^iuister Brodrick zelf in het geval te betrekken, hoewel daai toe tot -dusver niet de minste aanldding bestaat. Maar het feit is: het departement zit in het moeras en geducht ook. en hoe harder het werkt, om er uit le komen, des te dieper zakt het weg. Op het plaatje is de huidige positie van het departement in caricatuur ge bracht. Men ziet een der meest ge compromitteerde officieren van Int departement in de modder zitten. De minister van oorlog Brodrick is bezig j hem er uit te trekken, maar het lukt I niet: de modder zuigt te sterk en zelfs 1 ae hulp van maarschalk Roberts kan niet baten. Slechts de hulp van een I derde zal iets vermogen en die derdi is lord Kitchener, de opperbevelheb ber der Engelsehe strijdmacht in Zuid- Afrika. Hij wordt door Roberts te hulp geroepen, maar Kitchener moet eerst een overwinning behalen, wil hij van dienst kunnen zijn. Hij rijdt dus snel heen ter eindoverwinning, roepende: „lk ben blij, dat jullie hem er uit trekken. Spoedig zal ik klaar zijn met mijn karweitje en je ceu handje kunnen helpen.'' Tot. dusver is de eindoverwinning er nog niet, wèl de nederlagen hij Klerks dorp en Tweebosch. En het departement van oorlog zit nog altijd diep in het moeras. II. Roet zal op een karpet volstrekt geen vlek nalaten, wanneer men de vlekken tien minuten lang met zout bedekt laat en ze daarna uitschuiert. III. Wanneer men moeite heeft met het insteken van den draad in een naaimachine-naald, dan doet men wijs achter de naald een stukje wit papier j te houden; het oog wordt dan duide lijk zichtbaar. (Humoreske door Damascus.) 't Is vacantie de heerlijke tijd van rust en ontspanning, van uitgaan en pretmaken, en Van Bemmel, die ge durende een half jaar de jeugd van Boekenhof in de grondbeginselen der wetenschap onderwezen heeft, pakt koffers en kisten om zich gereed te I maken, de stad waar hij de jaren zij- i ner jeugd gesleten heeft, waar de ouderlijke haard hem wacht, geduren- I de eenige weken de eer te verteenen hem te herbergen. Geheel zijn inven- taris, bestaande uit een half dozijn hemden, eenige borstrokken, boorden en manchetten, verdwijnen in zijn koffer en na, met van vreugde trillen- i de hand het adres er op geschreven te hebben, grijpt hij fluks hoed en stok, i neemt een kort afscheid van zijn hos pita, een dikke, stevige boerenvrouw. beveelt zijn boeken, die' liïi. omdat hij ze meer als vast dan als roerend goed beschouwt, heeft achtergelaten, in haar moederlijke bescherming aan en begeeft zich. een vroolijk liedje neu riënde, naar het station, dat op drie kwartier afstand gelegen is. 't Is zijn eerste vacantie-. Zes maanden geleden I heeft hij de hulpacte behaald en bijna j dadelijk werd hij in Boekenhof ge- 1 plaatst. Wanneer men nooit van huia geweest is, duren zes maanden lang vreeselijk lang; dit had Van Bemmel ondervonden en niemand zal het hem. dunkt mij, kwalijk nemen, dat hij vol verlangen was naar vader en moeder, naar zijn oude vrienden en dat hij reeds een volledig programma had opgeteld, hoe hij zijn tijd op de meest aangename wijze zou doorbrengen. De eerste dagen zouden geheel gewijd zijn aan het huiselijk leven; dan zou hij kleine uitstapejs maken met zijn vrien- i den en tot slot, een weekje naar Arn- hem en Nijmegen. Welk een heerlijke voorstelling heeft hij zich van die laat ste week gevormd. Wandelen in de bosschen, rij toertjes maken naai" die prachtigste dorpen, fijn© dinersin een schilderachtig gelegen hotel, zijn hart Een Zaterdag avondvraatje Ik heb hooren zeggen, dat sommige Henschen er aan de Raadscommissie voor de reinigingszaak een verwijt van maken, dat haar rapport niet in verhou ding staat tot den tijd, dien zij voor de samenstelling daarvan gehad heeft. Ik bedoel natuurlijk enkel en alleen wat de lengte betreft: over stijl, taal en spelling heb ik geen bezwaren gehoord. De afme ting is het dus, die deze criticasters in 't harnas jaagt. Hoewel ik het niet met hen eens ben, kan ik mij begrijpen, dat zij tot dat oordeel komen. We hebben, in de laatste jaren meer dan eens kun nen opmerken, dat er een neiging be staat om officieele rapporten uit te kilo- meteren, wanneer ik dat zoo mag noe men. Eerst lange algemeene beschouwin gen, dan een lang betoog over elk van de onderdeelen en ten slotte een lange conclusie. Tegen deze uitrekliefhebberij steekt het rapport van de reinigingscom missie in al zijn eenvoud af loffelijk af, zou ik durven zeggen. Wouter is het dezen keer met me eens. „Dit rapport", zei hij, „kan aan eventueele nakomers tot voorbeeld strekken, want vandaag of morgen zal er wel wèer eens om een of andere reden een speciaal rapport van een speciale Raadscommissie noodig zijn. In dat geval raad ik aan, den heer Beijnes daarvan lid te maken: die heeft in den laatsten tijd bewezen, dat hij kort kan wezen in zijn betoog". Ik keek Wouter eens aan, maar hij vertrok geen spier van zijn gezicht, zoo dat ik niet wist of hij in ernst sprak of niet. Een feit is het, dat de Commissie den tijd genomen heeft voor haar rap port. Maar wat wonder! Eerst moest im mers een geheel jaar ervaring worden opgedaan van de exploitatie, voordat de resultaten daarvan aan den Raad kon den worden, meegedeeld. De vraag is nu: wie zal er directeur van de reiniging worden? Ziedaar een puzzle, die als een harde noot te kraken kan worden aan geboden aan de tanden van nieuwsgie rige menschen. Zal een van de tegen woordige ambtenaren de betrekking ver krijgen? Sommige menschen vinden dat niet goed en beweren, dat vreemde oogen meer zullen dwingen en dat men nie mand chef moet maken van personen, met wie hij vroeger op voet van gelijk heid omging. „Ik heb al bij voorbaat een heele massa solicitanten", zei Wouter. „Zeven ge pensioneerde kapiteins en twaalf luite nants op nonactief hebben mij al ge vraagd om mijn machtige voorspraak, zoodra er een directeur wordt opgeroe pen. Dan heb ik verder nog een verzoek om protectie en hulp gekregen van een onderwijzer, die 't land gekregen heeft aan zijn vak, van een inspecteur van le vensverzekeringen, die geen posten ge noeg sluit naar zijn zin en van nog eenige andere menschen, die als aanbe veling kunnen laten gelden, dat ze niet het minste verstand van reiniging en er dus den meest onbevangen kijk op heb ben. Ik moet ronduit erkennen, dat ik die brieven lezende bij mij zeiven dacht: „Woutertje, mijn jongen, waarom solliciteer je zelf ook niet? In gebrek aan verstand van de zaak behoef je voor nie mand onder te doen!" „Je slaat weer door als een blinde vink", zei ik. „Zijn er dan geen geschikte personen te vinden onder de directeuren van gemeentereinigingen in kleinere ge meenten? Daar moeten we heen, geloof ik. Maar jullie praat over de gemeente reiniging alsof dat maar zoo'n eenvou dige zaak is. Man, weet je dan niet, dat elke gemeentereiniging in elke gemeen te een op zichzelf staande zaak is, met bijzondere behoeften en eigenaardighe den? Om maar iets te noemen: in Leiden varen de vuilnisschuiten vroolijk dooi de grachten en leggen overal aan. waar dat noodig is, zonder dat er een kip van kokt. In Haarlem zijn de menschen van aan den wal gemeerde reinigingsschui ten minstens even bang als van het spookschip van den Vliegenden Hollan der en klagen steen en been als ze de schuit voor hun deur krijgen, zoodat er nog maar één vast- gestationneerd is, namelijk voor de Kamperstraat. Maar laten we dit praatje van reiniging sta ken en liever bedaard afwachten, wat onze zeer geëerde, hooggeleerde en zwaar gewaardeerde vertegenwoordi gers in den Raad er over zullen heslis sen. Eén ding moeten we toch nooit ver geten, Wouter: zij zijn de Pieten, die de lakens uitgeven en wij de Klazen, die ze in ontvangst moeten nemen. Intus- sclien heb ik een variatie op een bekend spreekwoord ontdekt." „Zeg maar gauw op, je kunt het toch niet laten," zei hij met zijn bekende be minnelijkheid. „Nu dan, haagschige spoed is zelden goed". „Vrij aardig, hoor", zei Wouter, „doe je best maar hoor, dan zal mettertijd de oude Enkhuizer almanak nog wel eens een van je geestigheden plaatsen. Mag ik ook vragen wat .de mop beduidt?" „In de eerste maanden van 1901 heeft iemand hier vergunning gevraagd aan B. en W. om een gasmotor te mogen plaatsen, ten gebruike bij het sterilisee- ren van melk. Er kwam verzet van de omgeving, zoodat B. en W. aanleiding vonden om de vergunning te weigeren. Dat was den 25sten Juni. De aanvrager ging in hooger 1; iroep bij den Raad van State en deze gaf (al was het dan ook met een heele ceel bezwarende voorwaar den) de gevraagde vergunning bij be schikking van 28 Januari 1902. Nu wil ik gevraagd hebben, met behoud van allen eerbied voor alle colleges van bestuur, of dat niet een beetje lang is. Zoo n aan vrager wacht er op met zijn zaken, kan jij met je talrijke relaties in den Haag. er niet eens wat aan doen. dat het wat gauwer gaat?" „Welke relaties bedoel je?" vroeg hij „Wel, je hebt immers een nicht, die met een referendaris getrouwd is," antwoord de ik, een beetje stekelig, want hij bluft altijd zoo op die familierelatie. „O ja, juist, ja. heel aardig", zei hij, „maar mijn nicht steekt uit beginsel haar neus nooit in zaken die haar niet aan gaan, wat andere menschen wel eens lot voorbeeld mochten nemen. En wat den langen duur van deze vergunning be treft: ik denk voor 't naast, dat ze in den Haag öf wilden wachten, tot er weer een allernieuwste gelukkigmakende ma nier van steriliseeren van melk zou zijn uitgevonden, öf den aanvrager op zachte manier onder 't oog wilden brengen, dat hij maar beter deed met zijn drijfkracht te nemen van de electrische centrale. Nu de spoorwagens niet electrisch in mekaar zullen worden gehamerd, zou 't een ver goeding wezen, wanneer ten minste de melkbacillen electrisch werden van kant gemaakt. lk heb ook met genoegen ge hoord, dat de firma Sabelis Co. haar nieuwe glasfabriek electrisch zal gaan drijven. Dat zijn er ten minste een paar, die stroom nemen, als uitzondering op den regel Hoe is 't mogelijk, dat de Haar lemmers zoo onverschillig kunnen wezen voor iets, dat wezenlijk goed is? In an dere plaatsen zijn de menschen wat war mer voor nuttige zaken." „Hei ho", zei ik, „laat ik nu eens even onze goeie Haarlemmers verdedigen. Ze mogen in doorsneè al niet beter wezen, dan de rest van de menschheid, slechter I zijn ze ook niet. Och, mijn beste Wouter, ze zijn overal vrijwel gelijk en gelijk vormig. Daar heb je nu bijvoorbeeld de belangstelling in muziek. Wij verwonde ren ons er over, dat Kriens, wanneer hij zelf met zijn strijkorkest eens iets onder neemt, zoo weinig belangstelling heeft. Nu was ik Woensdagavond te Arnhem op een concert in Musis Sacrum, een leden concert. nog wel, gegeven door de Arn- hemsche Orkestvereeniging, die wezen lijk een heel goed corps is. Welnu, het respect van 't publiek voor de uitvoeren de® was zóo groot, dat de zes eerste rijen totaal leeg waren; op de volgende rijen zaten hier en daar kleine bosjes men schen, heel ver van elkaar, op de gaan derij zat een heel dun rijtje, samen wa ren er misschien honderd vijf en twin tig menschen. Toch was het een populair programma: Gounod, Adam.Saint-Saens, Donizetti, wat wil je meer? Het verwon derde me dan ook niet, dat de directeur, de heer Heuckeroth, na het mager ap plausje bij elk nummer een buiging maakte tegen zijn muzieklessenaar en niet tegen het publiek, dat er immers zoo goed als niet was. En toch, zooals ik je zeg. het is een goed orkest en 't was een mooi programma Zijn de Arnhem mers op muzikaal gebied dan zooveel be ter dan wij?" FIDF.LFO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5