ZATERDAGAVOND
GRATIS
BIJVOEGSEL VAN .HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Prijsraadsel.
m. Ajïte
t?.
Rubriek voor Dames.
Italemmer Halletjes.
(So. 86.
Zaterdag 26 April.
<902.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken,
De oplossing van ons vorige prijsraad
sel is WERKSTAKING.
De prijs is bij loting ten deel gevallen
aan G. J. DIVENDAL, Leidsclie zijstraat 5.
Ons nieuwe prijsraadsel luidt:
Mijn geheel bestaat uit 12 letters, en
ls een kwaal der meeste dames.
6, 3, 4, '12 is een timmermansg§j^ed-
schap.
De meeste vruchten hebben een 1,11,10.
2, 7, 12 is een lichaamsdeel.
5, 7, S, 9, 10 moet overal zijn.
Als prijs loven wij uit:
EEN WANDVERSIERING.
ALLERLEI.
Do smaak cler eieren.
Gelijk bekend is, geven de onder
scheidene kippensoorten eieren van
zeer verschillende kwaliteit. Gedeel
telijk is dit verschil van smaak reeds
aan de kleur der schaal te zien. Fijn
proevers verkiezen in het algemeen de
eieren met gele schaal boven alle an
dere, en deze eieren worden dan ook
in Engeland en Amerika het duurst
betaald. De eieren der dwergrassen
(krielkippen) moeten vooral fijn van
smaak zijn. Een verklaring hiervan
wordt dooi* dir. Blanche, een bekend
specialiteit in hoenderfokkerij, ge
zocht in het afwisselend gehalte aan
vet en etherische (vluchtige) oliën,
dat men bij de eieren kan opmerken.
Daar het eiwit tamelijk flauw smaakt
moet do bijzondere smaak van het ei
toe te schrijven zijn aan hetvetgehalte
ervan. Dr. Blanclce heeft daarom ge
tracht op kunstmatige wijze, door
passende toevoegsels hij het voeder,
den smaak en den reuk der eieren te
verbeteren. De uitkomst van zijn
proefnemingen was, dat welriekende
olieachtige zaden als venkel, anij3,
dille, komijn, roode (Spaansche) peper
brandnetels en overvloedig groenvoe-
der, de welsmakendheid der kippen
eieren aanmerkelijk verhoogen en ook
aan den dooiereen donkergele of rood
achtige kleur geven.
Deze feiten zijn onlangs in de Veree-
nigde Staten bevestigd. Op hot land-
bouwstation van den staat Noord-Ca-
rolina werden namelijk proeven ge
nomen omtrent den invloed van het
kippenvoeder op den smaak der eie
ren. En deze proeven hebben duide
lijk bewezen, dat die invloed in hooge
mate bestaat. Vooral was de volgen
de proef belangrijk. De diieren,waar
mede proeven genomen werden, uit
12 verschillende rassen gekozen, kre
gen dagelijks een kleine toegift van
fijngehakte uienstengels. In de eer
ste 14 dagen kon men aan de eieren
geen uiensmaalc ontdekken; den 15en
dag was die echter duidelijk merk
baar. Men verdubbelde nu geduren
de de 4 volgende dagen de uienportie
en de eieren namen dientengevolge
zulk een sterken uiensmaak aan, dat
ze volkomen oneetbaar waren. Zoo
dra men ophield met uien te geven,
verminderde ook de uiensmaak, die
na een week tij dis geheel verdween.
Dergelijke proeven zijn overigens
niet nieuw. Eenige jaren geleden na
men de beambten van bet Now-York
Cornell Station proeven omtrent den
invloed, dien eiwitrijke en eiwitar-
me voedingsstoffen uitoefenen op de
kwaliteit der eieren. De kippen, die
met tarwemeel, katoenpitien en afge
roomde melk gevoederd werden, leg
den veel welsmakender eieren dan die
AGHiT, ----- w.. />,r*
smnr. -
K'-AI
Honden als menschenreildlers.
Sedert eenTgen tijd wordt in Zwit-
seriand groote aandacht gewijd aan
het fokken van een groot en krachtig
hondenras voor het redid en van men-
schenleveys. Evenals de beroemde
St. Bernardshonden door do monni
ken van het klooster op den St. Ber
nard, worden afgericht, om uit te
trekken voor yet redden van reizi
gers, die bij hun tochten door het ge
bergte door een sneeuwstorm zijn
verrast eu gevaar loopen, te veronge
lukken, worden dleze honden, die een
kruising zijn van Sint Bernards en
andere groote rassen, gedresseerd,
om drenkelingen uit het water te ha
len.
Dezer dagen is to Zürich een wed
strijd in het redden voor deze honden
gehouden. Met zand gevulde zakken
diie ongeveer even zwaar zijn als een
flinke veertienjarige jongen, werden
in het water geworpen en ook spron
gen eenige jongens, die goed zwem
men kunnen, te wateï en Beden de
bewegingen na van iemand, die op
bet punt is te verdrinken. Op een tee-
ken werden de honden losgelaten en
achtereenvolgens brachten zij alle
zakken en jongens aan den oever. Hei
dier, dat dit in den kortsten tijd deed,
was prijswinner. De honden slaag
den er vrij snel in, de zakken met
zand, die op aanzienlijke diepte wa
ren gezonken, op te duiken.
)</v A
De troebelen in België, ontstaan
tengevolge van de beweging voor het
Algemeen Kiesrecht, hebben den Pa-
rijschen teekenaar Caran d'Ache aan
leiding gegeven voor het teelcen van
bijjslaandie, plaat Hij onderstalt er
do mogelijkheid in, dat John Buil en
Duitschland van de troebelen gebruik
zouden malven, hun gretige annexa-
LIEFHEBBERS.
tie-hand uit te steken naar het ko
ninkrijk van Leopold II.
Terwijl men druk aan het vechten
is in Belgenland, komen Buil en de
Duitsche keizer aandragen met een
trapleer, om over den muur, de grens
te kijken, wat er gebeurt, om bij de
hand te zijn, als er wat te annexceren
is. De heidie hebgragen ontmoetenel-
kaar, en, daar zij door hun beosgewtf
ten eikaars bedoeling begrijpen, traclv
ten zij elkaar gerust te stellen met de
verklaring:
Och, buurman, 11c kom alleen
maai' uit nieuwsgierigheid!
Waarop de ander even onschuldig
antwoordt:
Net als ik, buurmant
welke eiwitarm voeder kregen in den
vorm van gebroken mais en mais-
deeg. Ook was het vleesch der eerste
donkerder van kleur, malscher -n
lekkerder dan dat van do laatste kip
pen,.
Liefde.
Greta is vijf jaar oud en heeft zich
een bruidegom aangeschaft Hij is
dé zoon van ouze mangelvrouw; hij
is vier oud, heet Georg en heeft nog
niet altijd een drogen neus.
Ma,ar, dat is niet erg, want die heeft
Greta ook niet altijd; dus hebben ze
elkander niets te verwijten. Zij wacht
hem in de salon en ze houden het
venster van de zitkamer voor de hes-
te plaats waar zij elkander hunne
liefde kunnen verklaren. Daar zetten
zij zich dan neer, vlak bij het ven
ster en Greta leest ijverig uit een
prentenboek voor, het kostbaarst wat
zij bezit.
Maar na een uurtje begint 't Georg
te vervelen en zegt hij brutaal, hij
naar huis wil, nuar den mangelkelder
Dan komt Greta met huilende oogen
naar mij toe: „Vader, Georg wil niet
bij mij blijven. Als hij toch mijn le-
mindie is..."
„Wel ja," zeg ik, „dat wil hij wel
„Neen, vader, Georg wal niet bij
mij blijven^ hij wil naar den kelder".
Zij begint luid te schreien, waaruit
een roman zou kunnen ontstaan, als
zij twintig jaar was.
Maar dan neem ik haar op mijn
knieën en zeg haar, dat zij zich de
liefde niet zoo moet aantrekken.
„Jij doet niet verstandig, kind, De
mannen zijn zoo niet. Als men hen
verzoekt te blijven, gaan ze juist weg.
Als men hen wegstuurt, dan komen
ze weer terug. Ga naar Georg toe en
zeg hem- Ga maar gerust heen, nare
jongen, ik zal wel een anderen vrijer
krijgen. Dan zal je geen vex-driet heb
ben".
Ze ziet mij een oogenblik met haar
roode oogjes aan. Dan gaat zij met
natte wangen en beslistheid naar hem
toe, en volgt den raad van haren va
der.
Georg kijkt haar aan, want hij be
grijpt er niets van. Doch hij opent de
deur en gaat heen.
Vlug komt zij weer naar mij toe en
vertelt, hoe het is afgeloopen.
Nu gaan wij in de eetkamer zitten
en doen wij de horren voor de ramen
dan kunnen wij hem precies zien aan
komen. Men hoort Georg weer op
de stoep en hij belt. Hij komt met
den vinger m den mond.
„Greet, Greetl"
Ik keek haar triompliantelijk ln
haar gelukkig gezichtje, dat had 'k
wel verwacht.
„Vader", zegt zij, „ik wil hem nieJ
meer hebben, wanneer krijg ik nu
den anderen vrijer?
Haar blik is zeldzaam. Ik kan hen'
niet beschrijven. Maar hij is gelijk
aan die van alle vrouwen, tusscheo
de vijf en de twintig jaar.,
VERANDERING.
Vreemdeling: Hier stond toch vtol
ger een klein huis met vergunning.
Dorpeling: Zeker, u hebt gelijk. Da'
is bij de laatste automobiel-wedstrijd
onderste boven gereden.
Uw gast is ook niet lang gebleven?
Neen, zij wenschte behandeld te
worden als een lid van de familie, en
toen dat gebeurde ging ze weg.
Over Parapluies.
Dikwijls heb ik dames hooren kla-
gen over het spoedig slijten van haat
parapluie op de vouwen.
De redenen daarvan is heel dikwijl®
da/t men de parapluie opgerold
weg zet of nog erger haar tegen hel
vuil worden overtrekt met een hoes?
de vouwen komen er dan veel te stijf
in en de parapluie gaat juist daal
Een Zaterdagavondpraatje
Ik heb onlangs een gemeente-ambte
naar hooren zeggen wanneer er iets
kwaads wordt gezegd van een gemeente
ambtenaar of van een gemeente-instel
ling dan zijn de menschen dadelijk klaar
om het te gelooven." Dat de spreker
niet in een vroolijke stemming was toen
hij dut zei, kunnen we veilig aannemen
Wouter beweert dat je gerust in 't al-
mm een zeggen kunt: „wanneer er iets
kwaads wordt gezegd van iemand,
zijn de menschen" enz. maar dat liij
ongelijk had, durf ik helaas niet bewe
ren. Die aan den weg timmert heeft veel
gezegs, is' een woord, waarvan gemeen
teambtenaren maar al te vaak de pijn
lijke waarheid ondervinden.
Kan men van den persoon niots zeg
gen, dan heeft toch allicht de instelling
zelf liet gedaan. En daarom is het zoo'n
góede gedachte van onzen directeur van
de gemeentelijke lichtfabrieken, om aan
oen reeks van groote lichtverbruikers
eens te vertellen, wat die fabrieken wel
zijn, wat ze kunnen wezen voor den
bloei van de gemeente en van de gemeen
tekas. Ik die van mijn eersten ademtocht
af een voorstander van gemeente-licht
fabrieken moet geweest zijn en op 't
oogenblik nog geen enkele reden zie,
waarom ik dat niet tot mijn laatsten
ademtocht zou blijven —ik kan niet an
ders, dan dat denkbeeld toejuichen. Zoo-
als in ons privaat leven, waar een kleine
bespreking zooveel vijandschap, misver
stand en wanbegrip uit de wereld zou
helpen, die er nu ten allen tijde in blij
ven, omdat de partijen de gelegenheid
voor de be-mrekine niet vinden of niet
willen vinden, gaat het ook in onze opi-
niën over openbare toestanden en in
stellingen, waarvan we, dikwijls bij toe
val en buiten onzen wil, verkeerde denk
beelden koesteren, alleen omdat nie
mand ons betere daarover komt bijbren
gen. Ik geloof te mogen zeggen, dat wij
publiek in deze niet altijd de eenige
schuldigen zijn. Er zijn wel ambtenaren,
die hoewel ze ons van verkeerde denk
beelden zouden kunnen verlossen, liever
op een soort van piedestalletje willen
blijven zitten, uit vrees dat ze hun waar
digheid zouden krenken, wanneer ze af
daalden om ons genadiglijk beter in te
lichten.
Van die richting is de heer Blom geluk
kig blijkbaar niet. Hij wil ons een en an
der vertellen wat we nog niet weten,
vragen beantwoorden die zich aan ons
voordoen en den toehoorders op het hart
drukken, dat zij toch niet moeten nala
ten .bij hem te komen, wanneer zij klach
ten of bezwaren hebben. Wanneer op de
zelfde manier de gemeente-architect eens
kwam praten over onze bestrating, de
directeur van het abattoir over zijn
slachthuis, om van anderen nog maar
niet eens te gewagen, dan zouden we
bijzonderheden hoorende, die ons onbe
kend waren allicht verzoend raken
met ons verre van schitterend plaveisfel
en zelfs (wie weet!) misschien met het
openbare slachthuis!
Zoo zou ik bij gelegenheid ook wel eens
willen hooren, wat de E, N. E. T, van
plan is te gaan doen met haar nieuwe
tramlijn. Immers de kogel is nu door de
kerk: de overneming van de Haarlem-
sche paardentram door de electrische een
feit geworden. „Ei ziet," zou men kunnen
zeggen, „ei ziet, hoe goed en lieflijk is
't, als broeders van hetzelfde huis een
drachtig: samenwonen," Vroeger keken
de broeders elkaar scheef aan nu doen
ze zelfs meer dan samenwonen: de paar-
denbroeder is in den electrischen broeder
opgegaan.
Maar niet zoo dadelijk volkomen. De heer
Barnet Lyon toont hier, nevens zijn vele
andere deugden, ook uie der nederig
heid te bezitten, waar hij aan weetgie
rige journalisten meedeelt, dat er tot dus
ver nog -geen plannen omtrent de be
stemming van het paardenlijntje be
staan. Hij toont hier zijn nederigheid, zeg
ik, want niemand kan van hem, die op
tramwegexploitatie doorkneed is, in ge-
moede veronderstellen, dat hij voor hon
derd drie en twintig en een half duizend
gulden een tramlijn koopen zou, zonder
vooraf bij zichzelven uit te maken, wat
hij daarmee naderhand zal gaan doen.
Er blijft ons, die dan toch in elk geval
over deze gebeurtenis wat willen pra
ten (wat drommel zou het nut van ge
beurtenissen wel wezen, als ze geen stof
opleverden voor discours!) er blijft ons
thans niets anders over, dan bij gebrek
aan de gelijke paden der officieele infor
matie, de hobbelige kronkelwegen der
gissingen te betreden.
De hoofdzaak is in veler oog de quaes-
tie van het tarief. Zal de E. N. E. T., di
rect na de overneming, de tarieven gaan
verhoogen? Ik heb al eens gezegd, dat ik
bet zoo erg niet vinden zou, omdat wij
aan 't eind van 't jaar evenmin overhou
den als de rit vijf cents, dan wel als hij
een dubbeltje kost en bovendien, omdat
het ons belang is, dat de maatschappij
goede zaken maakt. Maar die philoso-
phische beschouwing daargelaten kan ik
over die tarievenvraag in het verslag van
de vergadering der aandeelhouders van
de Haarlemsche Tram niet veel naricht
vinden. Men luistere.
„Er wordt door velen vrees geopperd."
„zei de Voorzitter, „dat de overna-
„me onvermijdelijk ten gevolge zal heb-
„ben een verhooging van tarief, doch
„het bestuur der E. N. E. T. heeft uitdruk
kelijk verklaard, aan hen die gebruik
„maken van de paardentram zoolang
„die nog paardentram is dezelfde fa
ciliteiten met overstapkaartjes etc. te
„geven, als aan de passagiers op haar
„eigen lijnen)'.
Ik heb dezen volzin eerst nagelezen
's morgens te negen uur.
Of de tarieven worden verhoogd cf
niet werd mij toen niet duidelijk. Kom
aan, zoo dacht ik, Fidelio, je bent nog
slaperig,
's Middags te twaalf uur heb ik den
zin overgelezen, helaas met geen beter
resultaat. Waarschijnlijk komt het door
mijn leege maag, dacht ik, van middag
na tafel zal 't wel beter gaan.
Helaas, ook toen heb ik de rechie be-
teekenis niet kunnen vatten. Plenus
venter studet liberiter, dacht ik of te
wel: „een volle maag studeert niet
graag".
Zoo sliep ik in, zonder mijzelf licht te
hebben kunnen verschaffen.
En den volgenden dag heb ik er in'et
opnieuw aan durven beginnen, uit vrc.'S
dat ik tot mijzelf zou moeten zeggen,
dat ik een sukkel ben, een verklaring,
die niemand van een ander, laat staan
van zich zelf wil hooren.
Zóóveel is mij wel duidelijk geworden,
dat we voor tariefverhooging niet veel
ge vaar loopen zoolang de paardentram
nog paardentram is. Veelbeteekenende
tusschenzin! En we gaan vroolijlc het op-
gemelde kronkelpad van de gissingen
in, waneer we elkaar afvragen, hoelang
de paardentram dan wel paardentram
blijven zal. Mij is gezegd van nog circa
twee jaar, maar ik wil daaronder geen
droppel van mijn bloed verpanden. Zoo
heb ik ook gehoord, dat er van de Cein
tuurbaan overstapjes op de paardentram
zullen worden gegeven voor 12 1/2 cent,
waardoor dus het tarief op de paarden-
baan in plaats van verhoogd, verlaagd
worden zou.
Vervolgens heb ik nog hooren bewe
ren, dat de E. N. E. T. wel eens moeilijk
heden zou kunnen krijgen, wanneer ze
op de lijn van de paardentram elecirici-
teit zou gaan toepassen, 't Was natuur
lijk Wouter weer, die dat zei. Die ziet
moeilijkheden bij de vleet waar ze niet
zijn. „Kijk eens hier", zei dat beminne
lijk wezen, „de E. N. E. T. moet daar
voor concessie vragen aan de gemeente,
Zal deze nu niet zeggen: concessie, beste
vriend, o wel zeker, maar onder voor
waarde, ziet u, dat u stroom neemt van
de gemeentelijke centrale!"
„Wouter?, zei ik, „de Gemeenteraad
doet soms wel raar, maar tot zulke
dwaasheden acht ik hem niet bekwaam,
zelfs niet over zes jaar, wanneer er
misschien nog wel meer menschen in
zitten, die er niet in hooren. Wat! Hoe!
Zou de- Raad, niet voorbijzien van het
feit, dat de E. N. E. T, met grooten on
dernemingsgeest, uitsluitend met eigen
geld, een tramnet heeft aangelegd, dat
nog lang niet rendeert, haar dwingen om
stroom te nemen van de gemeente, ter
wijl zij zichzelf dien veel goedkooper le
veren kan? 't Is onmogelijk."
Ik verlaat liiermee het pad der electri
sche- en paardengissingen en stap over
op het rozenperk der kunst (als ik dat
in den Hout deed, zou de heer Springer
proces-verbaal tegen me laten opmaken)
om er uwe aandacht op te vestigen, dat
de Koninklijke liedertafel Zang en
Vriendschap in den aanstaanden herfst
te Amsterdam Aveer op concours gaat.
Natuurlijk om den eersten prijs. Strijden
is schoon, maar 't is jammer, dat de lie,"
dertafel daarbij geen grootere lauweren
kan vergaren, dan die ze zich nu al ver*
overd heeft. Meer dan een eersten prijf
en een eereprijs in de hoogste afdeeling
is er nu eenmaal niet en Ik kan me den
ken, dat mettertijd de leden van de ver»
eeni .'ing onder die weelde geblaseerd
zouden kunnen raken, evenals de rijk-
aard, die tot zijn kok zei: „Alweer oes-*
ters met champagne? Kerel, bedenk (och
eens Avat fijners."
Ja, ja, we worden veoleischend in
Haarlem, groot en deftig, in Aveorwil van
de pogingen die gedaan worden, om ons
op spoorweggebied lot een pacifiek land.
stadje te malcen, ver van ,,'t gewoel dea
wereld". We worden groot en Ave be
merken het In kleinigheden: in het uit»
breiden van den dienst van het hulp.
postkantoor op het Houtplein en in het
klimm. i van het percentage der inkonv
stenbelasting. Au! En dat terwijl allt
bestaande gemeenteraadsleden toen z»
A'oor dit hondebaik bedoel voor dozv,
vercerende functie gecandideerd werden
plechtig beloofd hebben, dat ze zuinig
zouden Avezen!
Binnenkort hebben Ave weer twee nieu»,
we Raadsheeren noodig. Ik wil A'an de"
candidalen die zullen worden aange
prezen, alles gelooven: dat ze het hart
op de rechte plaats hebben, dat ze een
man uit éen stuk zijn en dergelijki
lichamelijke onthullingen meer maai
onder geen voorwaarde geloof ik meei
aan hunne l eloften A'an zuinigheid! Daaf
bon ik nu al te vaak ingevlogen!
FIDELIO.