Licht en Schaduw. slijten. Eon parapuule mooi log Re- maakt worden, zoodra de eigenares denkt hem de earste uren niet meer te gebruiken. i-.-vuldig moet zij later weer opge rold vs. a-den, «'ij weten hoe leelijk een slecht opgerolde parapluie er uitziet De parapluie moet eerst goed uitge schud worden, dan de vouwen zorg vuldig op elkaar geiegd en het elas tiekje er netjes om heen gebonden wor den. Tegenwoordig, nu men algemeen me talen stokjes gebruikt is er geen en kele reden, waarom de parapluie niet onberispelijk opgerold zou worden; dat was met de houten stokjes veel moei lijker. Het is nooit aan te bevelen een geheel zijden parapluie te koopen: omdat onvtermengde zij veel eerder slijt dan een mengsel van zij da en wol. Bij onstuimig weer hebben voel mensclien last, dat hun parapluie om elaat. Dat kan voorkomen worden door liet regenscherm met beide handen .vast te liouden; de eene hand bij de knop de andere boven aan. waar de baleinen aan den stok vasigemaakt zijn. Op dio wijze blijft de parapluie bij den hovigsten wind in zijn gewonen vorm. Een andere slechte gewoonte is, de parapluie zoo ver votxr het lichaam uit to houden, dat zij meer dient tot beschutting van den grond1, waarop mén loopt dan van het lichaam dat ze dient te beschutten. De parapluie moet dicht tegen het lichaam gedra gen worden, op die wijze wordt het lichaam geheel beschut door de para pluie. Velen hebben ook de verkeerde ge woonte om een parapluie, die klets nat is eerst te openen en dan zoo te drogen te zeiten. Daardoor druipt de regen niet van de parapluie af maar trekt in de zijde en doet die stof rotten. Het is veel be ter om natte parapluie met het handvat naar beneden dichtgeslagen te laten uitdruipen. Voor jonge meisjes. Besluit toch nimmer tot een huwe lijk uiit zucht naar rijkdom of we- reldsche genoegens. Niet om een tehuis te vindien, niet om geld, niet om de huishoudelijke plichten te kunnen vervallen, niet om eenig lid van uwe familie te helpen zelfs niet 01.1 uwe moeder finanliëel te kunnen steunen moogt ge trouwen. Werk liever in het zweet uws aan- schijns maar ven-koop u zelve nooit waarvoor dan ook; trouw alleen om ééne reden, die als ze bestaat geen twijfel overlaat trouw met de zeker heid, dat ge één man liefhebt meer dan iemand anders meer don u zelve, iemand, die ge zonder voorbehoud uw geheelo vertrouwen schenkt. Een van de meest meelijwekkende dwalingen van jongemeisjes ia, dat zij in staat zouden zijn door haar hu welijk met een van den rechten weg afgedwaalde, hem weer op het goede pad terug te brengen. Een streelend gevoel is het zeker te denken zooveel invloed te kunnen uitoefenen, doch hoeveel desillusies zijn daarvan al het gevolg geweest Het kan natuurlijk voorkomen, dat een meisje zich voelt aangetrokken tot een man, die ge loond heeft zwak in zijn schoenen te staan, laat hij dan eerst toonen sterk te kunnen zijn door eigen kracht, dan kan de verbetering duurzaam zijn, maar net wanneer ze alleen door den invloed van de vrouw is verkregen. Dikwijls zijn meisjes blootgesteld aan het gevaar om zich juist tot een man met dergelijk zwak karakter aan getrokken te gevoelen, omdat een eldelmoedige natuur daarmee dik wijls gepaard gaat evenals een op gewekt humeur. Toch zou ik ieder jong meisje willen toeroepen, laat u daardoor niet in de war brengen; laat de man eerst toonen, zonder eenige Gevecht tussehen een leeuw en Mongolië is met Arabiö het land van de rusteloos trekkende nomaden- etammen, die groot&nd"eels bestaan van veeteelt of harudiel tupschen de landen in oostelijk en centraal Azië. In de uitgestrekte vlakten ontmoeten do weinige Europeanen die in het nog weinig bekende land durven doordrin gen, van tijd tot tijd karavanen, die goederen van allerlei aard, waarin handel gedreven wordt, overbrengen naar de plaats van bestemming. Last dieren zijn de kameelen, die hier in- heemsch zijn en zeer goed de groote wisselingen in het klimaat kunnen ferduren. De kleine paarden dienen den Mongolen •en Thibetanen, die IN MQNGQLIë. het menschelijk element vormen in de karavauen, als rijdieren. Zij zijn zeer gesteld op hun paarden, verzor gen ze uitstekend, en zijn uiterst ge lukkig, wanneer zij door ruil of op andere wijze een Arabisch paard kunnen machtig worden: hun ideaal. Op vaste plaatsen slaan de karava nen een kamp op en van de korte rustpooze wordt dan meestal gebruik gemaakt, om handel te drijven met de bewoners uit den omtrek, als die er zijn, want reusachtige te treken van Mongolië zijn woestenijen zonder een menschelijk wezen. Op de plaat is afgebeeld het kamp van den zoogenaamden Levenden Boeddha, een geheimzinnig personage dat door de Mongoliërs wordt be schouwd als een hooger wezen met bovenmenschelijke vermogens. De Levende Boeddha, een man van even 30 jaar, trekt onophoudelijk het land door, om zich te laten bewie.roo- ken en aanbidden, in ruil waarvoor hij den geloovigen allerlei wonderen belooft. De tent, waarin het geheim zinnig personage verblijf houdt, is van binnen behangen met een roode stof, waarop doodskopjJen zijn cange- teekend, een en onder, om den indruk op de begunstigden, die in zijn heilig dom worden toegelaten, zoo groot mogelijk te maken. Op de plaat links is een bloedig too- neel uit dje dierenwei/eld afgebeeld, zooals het over het algemeen niet voor komen kan,omdat de beide strijders,'n leeuw en een ijsbeer, tengevolge van hun ver uiteenliggende woonplaat sen, als zij zich in vrijheid bevinden geen gelegenheid hebben, als vijanden elkaar tegemoet te treden. Het gevecht, dat wij hier afbeelden is dan ook voorgekomen in een Lon- densche menagerie. Hier bleek, dat de leeuw, al bleef hem ten slotte de over winning, toch In den ijsbeer een te genstander gevonden heeft, die tegen hem opgewassesi is. De leeuw, het was een bijzonder mooi en sterk exemplaar, bezat een gewicht van 500 K. G. en de ijsbeer woog 560 K. G. Bij den met groote woede gevoer- den strijd gaf de koning der woestijn eerst den ijsbeer m'eit zijn linker klauw een slag op den rechterschou der die echten* door de dikke huid zonder groote uitwerking bleef. De beer beantwoordde deze liefelijkheid met een omarming, waaraan de leeuw zich ie rechter tijd wist te onttrekken. De dieren liepen vervolgens om el kaar heen en trachtten elkaar in één der flanken te pakken te krijgen, tot plotseling do leeuw mot een geweldi gen sprong zijn vijand in den nek pakte. Deze schudde zijn aanvaller af en stelde er zich mede tevreden, hem onafgebroken met de oogen te volgen. Den leeuw lachte deze rust poos weinig toe en, voor de beer er org in had, had de leeuw zich woe dend in zijn linkerpoot vastgebeten. Ditmaal hielp alle geschud den beer niets en als niet een oppasser mei een gloeiende stang tusschcnbeiden ge komen was, was de strijd Waarschijn- i reeds teil einde geweest. Weder vrijgekomen, storlte zich nu de ijsbeer op den leeuw en scheurde het vleesch uit diens lenden, tot de oppasser opnieuw met d/s ijzeren stang verscheen. Deze stoornis deed de woede van de dieren nog toenemen Van den rechtervoorpoot van den leeuw was het vleesch geheel wegge- een beer. schcurd.; zijn achterlichaam en zijn linkerachterpoot vertoonden ontzetten de wonden, terwijl van de prachtige manen slechts stukken over war er en van zijn oogen alleen nog liet rech ter dienst deed. Den beer was hei ech ter nog veel slechter gegaan. Zijn huid was één bloedige, verscheurd massa. Oogen en neus waren zehJh- nig gezwollen, dat hij meer geleek op een nijlpaard dan op een ijsbeer en ofschoon zijn vier klauwen min of meer verbrijzeld waren, kwam er nog altijd geen einde aan den strijd. In den eindstrijd scheen nog eens do beer door een omarming den leeuw onder te zullen krijgen, tot deze met een handige beweging met de tanden do keel van den beer vastgreep. Nu gaf de beer zich verloren en de leeuw maakte zich gereed, zijn onderliggen de tegenstander te'verscheuren toen men de beesten wist te scheiden. Beide dieren kwamen nu onder dok ters behandeling en welk een jammer ijken indruk zij als patiënicn maker, laat de rechterkant van de plaat zien zijn jong geluk neer, een levendige vroolijke brunette, wier mondje onop houdelijk babbelde. Wat zullen een gezicht zetten, schat, wanneer wl zoo opeens onverwachts de köm'er bin nentreden, ik verheug me er toch zoo op, dat kan ik je niet zeggen. Zij vermoeden het natuurlijk heelemaal niet, anders hadden zij ons gisteren niet die verrassing gestuurd. Ilm, bromde de jonge man, spijt me intussehen nog 't meest va» de mooie ganzenleverpastei, die het volgens jou niet tot onze terugkomst zou uithouden en die je daarom maai aan Sophie hebt gegeven. Ik had ze toch maar wat graag zelf opgegeten. Apropos, eten ging hij voort, weet je wat Kathe, ik heb geloof ik, geduch- ten honger; hoe staat het met ons kleincollation? Wat heb je nu al weer honger? lachte Kathe, maar pakte intussehen andere hulp dan zich zelf sterk in zijn schoenen te staan. HUISHOUDELIJKE WENKEN. 1. Het eiwit van eieren kan gemak kelijker stijf geklopt worden door er oen beetje zout bij te doen en het te kloppen, (terwijl het in een tochtje slaat, 2. Strijkijzers, d.ie eenigen lijd niet gebruikt zijn ep daardoor wat roes zijn geworden, moeten worden in gewreven met zoete olie, zoo een paar dagen blijven staan en dan gewreven met ongebuschte kalk. De roest zal daardoor verdwijnen en dan kan het strijkijzer op de gewone wijze gepoeist werden. 3. Haarborsitels moeten worden schoongemaakt met lauw water en ammoniak. Doop de haren van de horstel in genoemde vloeistof, maar zorg dat de borstel uit geheel onder water gaat. Maak het hout van de borstel apart schoon en wrijf het op met wat olie en azijn. Laat de borstel goed drogen in de buitenlucht. Een verhaal van drie ringen. O, ik ben eigenlijk te getlukkig" riep een aardige jonge vrouw en viel haar man met van vreugde stralend gelaat om den hals. Zij kon zich deze weelde veroorlovien, want toevallig zaten zij slechts met hun beiden in oen coupé 2e klasse van den sneltrein DussaldorfBerl i j n. De jonge kunstenaar met de geniale lok op het voorhoofd keek lachend op Schetsen van DEKA. Onderkruiper. 's Zomers werd er op de fabriek m 6 uur begonnen, en 's winters om zes. Dat was al sinds langer dan de oud- ste zich kon herinneren. 't Heele Stadje ieefde van en voor de fabriek, en leefde dan ook in dezelfde orde en re gelmaat als op het kantoor der fa briek beslist was. Zooals de kantoor- klok ging, gingen de klokj es in de wo ningen der arbeiders ook. Luidde de fabrieksklok wat vroeger of wat later cHan waren de aardappels nog niet gaar, of ze werden koud op tafeü. Alleen op die tijden was het wat drukker in het dorp. Meest waren de straatjes verlaten, slechts hier endaar verlevendigd door een hond, een paar kippen, of een vrouw, die uit een pomp of put water ging halen. Het onkruid groeide tusschen de puntige keien, want verkeer was er haast niet het leven van 't dorp, de mannen, jonge en oudere lieden, ja zelfs de meisjes, waren opgesloten, den gan- schen lieven dag, binnen do hooge be rooide muren der fabriek. Alleen wat huismoeders of oude vrouwen gingen elil heen en weer, in of bij de huisjes. Zoo was de regelmaat van het leven Jaren geweest. Buiten in de groote 6teden bruischte het vaak wild en woest, botsing van kapitaal en arbeid •was aan do orde van den dag, uitslui ting en werkstaking werden aan weerszijden als strijdmid delen gebruikt. Dat het zijn invloed zou hebben, ook hier, was te verwachten, 't Eenig verwonder lijke was, dat het nog zoo lang was uitgebleven. Maar op een dag kwam een werk man uit een groot fabrieks-cen- trum eens naar zijn ouders in hei dorp over. 't Wae Zondag en 's avonds zat hij in de herberg, waar de meeste dorps- lui hun vrijen avond sleten, en ver- vertelde van de dingen, die ginds voor vielen. Hij schetste den strijd, dien de arbeiders kort geleden met de pa troons hadden aangebonden, en hoe na weken strijden, na opofferingen van allerlei soort, de zege was bevochten en dus de gevraagde verbetering in loon en arbeidsduur toegestaan. Loom, zwijgend, hoorde men hem aan. Zijn Bpattende geestdrift werkte vreemd op hen. Zou dat te verkrij gen zijn? Hier waren toch ook heel wat (toestanden te verbeteren. Men had maar steeds toegestemd in alle veranderingen die de patroons aan brachten. En langzaam trokken vele grijze beelden hunner grieven voorbij hun geestesoog. Ja dét, en toen och, hemel, wat was dat hier ook eigenlijk een ellende. Nadenkend ging men vaneen, maar toen de volgende week een der arbei ders wegens een verzuim beboet werd, brak de woede, die opeens was ge groeid, naar buiten. De zes oudsten van de zaal, waar het geval zich had voorgedaan, vervoegden zich bij de patroons, en vroegen.intrekking van het besluit ten opzichte van hun kameraad genomen, en tevens be spreking van de algemeene grieven. Een lont in een kruitmagazijn kon niet groeier verwarring stichten. Want nog dienzelfden middag werden de zes mannen ontslagen en denzelfden avond besloot de meerderheid der ar beiders het werk neder te leggen, tot tijd en wijle aan de grieven was tegemoet gekomen. Wat keek het dorp dien volgenden morgen vreemd. Druk was het op de straten, tegen het uur van aanvang der fabriek, maar het klompengeklos verdween niet in de richting der fa briek, waar ook geen bel geluid werd. Men schoolde samen op straat, voor de herberg, waar „het comité" (het Fransche woord klonk nog vreemd In de meeste ooren) zijn intrek had ge nomen. Alle lui moesten hun namen opgeven, want dan alleen kon men contróle uitoefenen op de gansche schare. Contróle mocht niet ont breken, want zooals een der woord voerders opmerkte als er één scha kel van een ketting ontbreekt, is het gansche verband verbroken. De schakel bleek te ontbreken. Steven ontbrak; althans hij antwoordde niet, toen zijn naam door den voorzitter van het comité werd afgeroepen, en door de omstanders luide herhaald. Steven was niet gekomen. Maar dan moest hij thuis zijn. De sufferige sla per had zeker zijn kans eens waarge nomen, om ereis lekker uit te slapen. Maar hij moest nou toch maar zijn bed uitkomen, meenden 'n paar ande ren. Daar was wel wat anders te doen en alle handen moesten meehelpen. Wat, Steven niet thuis? 't Was een groote vrouw, met scherp geteekend vervallen gezicht, die in de deurpost van de woning staande, deze ontkenning bevestigde. Nietthuis? en waar is hij dan naar toe? Naar de fabriek natuurlijk, net als anders! schorde zij terug, met iets kwaadaardigs in haar blik. Wijf, ben je gek? barstte de an der los, en greep in vertwijfeling de vrouw bij den arm. Gaat jouw man z'n kameraden verraden. Wil hij onderkruiper worden? Nou wat dan? viel zij uit. Hoe moet ik anders mijn huishouden van acht kinderen te vreten geven? Beta len jullie daarvoor? Heb jullie er vroe ger soms wat in gezien, dat, hij om zijn sloomheidi altijd voor de zwijne- werkjes op de fabriek gebruikt werd, en het slechtst betaald werd? Maar nou die Piet met zijn grooten bek te lijden heeft, nou is opeens de fa briek in vollen opstand; dal mag niet. Maar je met niet denken, dat wij ons voor jullie zullen opofferen. Als jij niet werken wil, dan werk je niet. Wij leven in een vrij land dit laatste met een verachte! ij ken grijns maai bij zal werken, zoolang hij op zijn poot-en kan staan, anders had hij niet moeten trouwen. Kou ajuussies, p!ei- zierige vacantie, en met een slag wierp zij de deur dicht. Ginds was er vergadering, toon de afgevaardigden met dit bericht terug kwamen. Want er was een spreker uit de stad overgekomen,die begonnen was met de stichting van een afdeeling van den vakbond, en die daarop steun toezegde van buiten. Natuur lijk, opofferingen zou het kosten,maar ze hoefden niet bang te zijn. Over het geheele land zou een inschrijving worden geopend, in alle bladen zou den oproepingen worden gedaan, en op allo arbeidersvergaderingen gecol lecteerd. Dit zette de gemoederen in gloed. Die medewerking van héél ver wonen de menschen, lui, die ze niet eens leenden, verbaasde hen ten zeerste cn wond hen daarom tot den hoogst.en graad op. Zooiets had niemand ver wacht. Dus al duurde het een, twee, drie weken, brood zou er zijn. Dan had die daar, de patroon, een harden kluiver. Wat Steven? Steven, onderkruiper? Steven aan het werk? Een gebrul steeg er op, en zóó onbedaarlijk werd het rumoer en het geschreeuw naar wraak dat de leiders de vergaderden nu tot kalmte moesten aanmanen, bang voor ongelukken. Maar het was nu al te laat. Men trok naar buiten, en wierp in Ste ven's huisje de ruiten in. Hel rinkel den de glasscherven neer op de stee- nen. Dit was gauw afgeloopen; men zocht naar een nieuw arbeidsveld. Naar de fabriek, naar de fabriek, werd er geschreeuwd achter in den hoep. Naar de fabriek! donderde wel dra de heele menigte. Somber en dreigend, in stilte vun afwachting haast stond daar het roo de gevaarte. Even maar die af wachting. Want spoedig vlogen ook hier de steenen door de lucht, 't Was of er werd uiting gegeven aan alle woede van jaren lier, haast van ge slachten terug. Eerst werden de ra men van het kantoor vernield, waar men zich voorstelde den zetel van cle macht; toen vermoedden eenigen waar Steven zoowat werkte en spoedig wer den ook de glazen van de werkzaal gebombardeerd. Heel de tierende me nigte scheen wraak te roepen tegen dien eenen man, den onderkruip r, den verrader zijner medewerklieden. Arm slachtoffer ja slachtoffer van gewoonte, van traditie en ook van zijn vrouw en de armoede. Lie handen, die eiken dag hetzelfde werk hadden gedaan wilden niet anders; die oogen, die elk uur vreesachtig een onderdanig hadden opgezien naar hen, die hooger stonden, konden niet anders. Vader had het ook gedaan zoo was het nu eenmaal geregeld in de wereld. En bovendien, hij was een fatsoenlijk man, hij was geen oproer ling en onruststoker, en zijn vrouw bad hem den vorigen avond al perti nent gezegd wat zij van hem verwacht te, en wat er het gevolg van zou zijn als hij ook ophield met werken. Nu liet hij één ooeenblik maar het werk van alle dagen en alle jaren rus ten, verschrikt en verward door den afgrijselijken toestand, die zoo plot seling geboren was, toestand waarvan hij nooit had kunnen droomen in zijn tevreden bescheidenheid, en hij zelf daarin geplaatst als hoofdpersoon., hoofdpersoon, vervloekt door alle Ka meraden. Buiten werd het rumoer él heviger. De burgemeester van het dorp had in hooge mate verschrikt door deze plotseliuge en geweldige uitbarsting, die niemand had kunnen verwachten naar de stad getelegrafeerd om bijstand, en dadelijk waren troepen gezonden, om de orde te lier.-: iel Ion want de wandaden waren vele. Men trachtte het volk op te drijven, maar dit weigerde, omdat het juist tegen twaalf uur liep, en men den onderkruiper verwachtte. Toen plotseling een salvo, knette rend in de lucht boven de hoofden. Verschrikt nam het grootste gedeel te de vlucht Daar was inen niet op voorbereid. Maar bij, die boven op de werkzaal voor zijn machine zat, hij zonk met een kreet van schrik bewus teloos neer op den grond. Dat was te veel voor hem. Zoo werd hij gevonden, heel alleen in de zaal, verlaten van een ieder. Toen hij tegen den avond, onder geleide naar huis ging, balden de man nen de vuist naar hem, en do vrou wén en kinderen schreeuwden hem na, uit de ramen cn deuren, zoodai het weid tot een helsch concert. „Om derkruiper, Onderkruiper!' Den volgenden morgen kon hij niet naar de fabriek. Hij was gelukkig ziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 6