de welvoorziene rei'stasch uit om haar mot een goacleln eetlust voorzienen echtgenoot te verzorgen. Zelf cleed zij zich te goed aan een Bappigen sinaasappel, dien zij intus- echen had gereed gemaakt en verza melde de schillen in een kein kar tonnen dekseltje, dat zij als bord op haar schoot had geplaatst. „Bah, wat krijg je vuile vingers van dat reizen", zei ze plotseling en hield de vingers uitgespreid voor zich uit". Als ik ze nu maar eens kon wasschen." „Neem de sinaasappelschillen en wrijf ze daarmee af," antwoordde haajr man, die het eene gemeubieerde broodje na het andere met groot en eetlust deed verdwijnen. „Och, dat zou ook een mooie ma nier van behelpen wezen, maar enfin, ik kan het probeeren. Zoo begon zij dus het proces der vingerreiniging. Zij had daarbij haar ringen afge daan, babbelde rustig verder, zonder .•dat haar inan er ve.el naar scheen te luisteren; hij scheen in een krant, waarin die broodjes hadden gezeten iets te hebben ontdekt, wat hem inte resseerde. „Ziezoo, dat is afgeloopen". zei Kathe eindelijk, pakte de tihillen .vlug In het kartonnen doosje, opende heft portierraampje en wierp het heele boeltje naar buiten. Het volgend oogehblik stiet zij een luden kreet uit, viel sidderend op de bank neer en staarde haar man met open mond ademloos aan. „Wel, wat mankeert er aan, vroeg deze verschrikt. „Ik ik ik heb miin ringen uit het "venster gegooid", stamelde Kathe. De jonge man slikte haastig het laatste hapje brood naar binnen,anders was. hem dit van schrik misschien In de keel blijven zitten. „Ja, daar zal wel niet veel meer aan te doen zijn" antwoordde hij toen, maar trok het volgende oogenblik zijn horloge uit den zak en wierp een snel onderzoelcenden blik uit het venster van den coupé. Veel was er buiten niet te zien, behalve de leege kale vlakten. Een paar door den wind heen en weergeschudde ooftboo- men of een paar schoven braken de eentonigheid van het winterland schap. Kathe had haar gezichtje tegen het portierraampje gedrukt en staarde piet droeven blik in de verte,, waar zij haar kostbare sieraden had neerge worpen. 't Was weieen gruwzaam noodlot, dat haar had retrolfen. Do kostbare briljanten ring, dien haar man haar had geschonken toen zij nun verlovingsfeest hadden ge vierd, dan een oen voudig gouden rin getje met turkooizen en dat was haar man haar had geschonken toen nog het ergste! haar trouwring, haar geluk allen waren weggeworpen. Was het wonder 'dat haar tranen begonnen te vloeien, en dat zij einde lijk in hevig snikken uitbarstte? Zeg me nu eens: hoe heb je dat toch in 's hemels naam aangelegd'? vraagt haar man eindelijk. Ik had de ringen, zooals ik bij het wasschen aliijd doe, afgedaan en heb toén vergeten dat ze nog in het. dekseltje lagen, dat ik met schillen naar buiten wierp. Ach George, wees toch niet boos op me. Haar man lachte. Nu, er is nu eenmaal niets meer aan te doen, zei hij vriendelijk. Houd nu maai' op met huilen; wat zouden papa en mama wel zeggen als je met rood geweende oogen thuis aankwam? Ik zal er wel voor zorgen, dat ze naai de ringen gaan zoeken. Och lieve hamel die zie ik mijn geheele leven niet meer terug. Wie weeft in wlelk onmogelijk hoekje zij liggen. Al mijn genoegen in het uit stapje is bedorven ;ik was veel liever thuis gebleven. Als het nu maar geen slecht voorteeken voor ons huwelijk is dat ik dien trouwring verloor. Natuurlijk, spotte George Ik heb nu do beste gelegenheid je ontrouw te worden maar dat is allemaal on zin. Als het niet anders is. dan schilder ik maan' een paar vierkante meters mieer en koop nieuwe ringen voor je en daarmee basta! Deze woorden stelde de jonge vrouw lenmindtie eenigermate gerust, maar die bron voor haar vroolijk gebabbel was -gedurende het verdiere gedeelte der reis op gedroogd. Ni'ettegenstaancïe hij sille moeite deed. gelukte het haar man niet, haar weer in eene opgeruimde stemming te brengen. Eindelijk doken de lan taarns dei- hoofdstad in de verte op en eeuige minuten later reed de trein het station binnen. Nadat zij hun bagage hadden.be zorgd begaf George zich naar het bu reau van den stationschef oin deze van het ongeluk met de ringen mede- deeling te doen en had hot geluk, dat hij nauwkeurig kon opgeven, op welk tijdstip deze waren weggeworpen, zoo- dajjt men, naar hij meende, eenigszins kon nagaan waar de plek gelegen was Do beambten die in het bureau werk zaam waren keken met een medelij- denden blik naar de vrouw wier tra nen onder haar voile opnieuw begon nen te vloeien. De stationschef schud de het hoofd en durfde niet veel hoop geven op het terugvinden der ringen, maai' beloofde toch dat daartoe alles in liet werk zou worden gesteld, Och ja, beste mijnheer, doet u toch alles wat u kunt, snikte Kathe want ziet u ik ik ben eerst drie maanden geleden getrouwd. Oyer het gelaat van de aanwezigen vloog een glimlachje, maar de, chef drukte haar vriendelijk de hand en verzekerde nogmaals, dat alles 111 het werk zou worden gesteld om het ver lorene terug te vinden. De gelukkige vinder kan zich ver zekerd houden van een flinke beloo ning, voegde George er nog bij. En zoo verlieten beiden met een beetje meer hoop in het hart dan ©en uur ge leden het station. Eindelijk hield hun rijtuig voor de ouderlijke woning stil. Terwijl Geor ge den koetsier betaalde en bij het af laden vhn den reiskoffer behulpzaam was snelde Kathe vlug naar boven en trok aan de bel. Het dienstmeisje opende en stiet een kreet van ver rassing uit. I-Ieeirejé, onze jonge mevrouw. Pst. Hou' je stii, Marie ga even naar beneden om mijn man te helpen. Dan opent zij zachtjes de deur van het salon. Daar stond midden in het vertrek papa, de luitenantkolonel, en was juist bezig eenige brieven na te zien, torwijl mama met een hoek op de sofa zat. Kathe. Jij? wel, dat is eene aar dige verrassing. Neen. werkelijk dat is een fameuze gedachte van jelui, riep de oude heer vol vreugde, toen zijn dochter hem stormachtig om de hals viel. Ach. papa, papa ik ik ben vreleselijk ongelukkig, snikte Kathe en barstte voor den derden keer in tranen uit. Haar ouders keken haar verbaasd en ontstield aan. want al bo begrepen zij nog niet dadelijk de re den van deze hartstochtelijke uitbar sting, toen Vlogen hun een aantal sombere gedachten door liet hoofd, en vooral de moeder had snel haar com binaties gemaakt. Mijn kind mijn arm, bedro gen kind, 0 bij beeft haar ongeluk kig gemaakt nu al na nauwelijks drie maanden 't is eenvoudig ver schrikkelijk. Neen, dat had ik nooit van hem gedacht, hij had zulke trouw hartige oogen. Maar ik zal hem ge ducht de waarheid zeggen. Tot zoover was zij met haar overweging geko men, toen plotseling op den corridor een bekende mannenstem riep: Zie zoo, daar zijn we ook .Die vrouwen, die vrouwen. George trad het salon binnen en de Een toasieeHje in Hongkong* Queen's Road, de voornaamste straat in de Britsche bezitting Hong kong, in China, is op alle uren van deai dag een drukke en veelbezochte verkeersweg, en men ziet er verschei dene dingen, die kunnen dienen en aantrekkelijk zijn als studie van deD menschelijken aard in de verscheiden heid van het cosmopolitische leven. Zoo is liet bijvoorbeeld een studie op zich zelf waard1, iederen morgen in Queen's Road, omstreeks 9 uur, de personen te ontmoeten, die in den af geloopen nacht misdreven hebben te gen de strafwet en gearresteerd zijn. De mlisdadigers of wetsovertreders worden met boeien aan de armen aan elkaar geklonken en met de hoofd staarten aan elkaar gebonden,wat één der grootste vernederingen is, welke een Chinees kan ondergaan- Aldus worden de gevangenen naar het ge rechtsgebouw gebracht, onder escorte van twee EngeJsclie poliiie-agenten. twee Indische politiebeambten, vier Chineesche politiemannen en een Gkineeschen griffier, die de betrokken gerechtelijke stukken meedraagt ter voorlichting van de rechters. De plaat geeft van zulk een dage- lijksch ochtendtooneeltje in Queens Road een afbeelding. Het masen van een dak. algemeene spanning gaf zich in een kreet van vreugde lucht. Met uitge strekte handen liep papa op zijn schoon zoon af en mama kuste haar weenen- de dochter met de verwijtende woor den: Kinderen wat heb jelui ons schrik aangejaagd. Wat is er toch in s hemels naam gebeurd? 't Is werkelijk merkwaardig de vrouwen kunnen nooit zwijgen. Alles maet dadelijk verteld worden, riep George en vertelde nu op zijn beurt wat er eigenlijk was voorgevallen. De jonge wouw moest dien avond n'og menige, schevtsend'a opmerking hooren, van haar mama en de overige huisgenooten over haar speelzucht ein slordigheid, totdat zij ten slotte zelf meelaclite. Maar gedurende de beide volgende dagen had haar goed humeur weer een geduchte proef door slaan, toen men maar niet hoorde van de ringen. Zij kon dan ook maai' niet begrijpen dat haar man met een ver genoegd gezicht kon rondloopen en zich in de algemeene opgewekte stem- ming zoo goed kon schikken. Hij scheen heelemaal niet iets te voelen voor haar droefheid. Zoo gingen ei* nog een paar dagen voorbij, toen George' op een middag aan het nagerecht haar een mooien appel aanbood. Zij nam hem aan en begon hem ge- daclitenloos te schillen, toen ztfj plot. selng bemerk te dat die appel wat vreemd aanvoelde. Bij een nauwkeu rig onderzoek ontdekte zij dat de ap pel met kunstvaardige hand was uit gehold en daarna weer zorgvuldig dicht gemaakt was, en toen zij de opening eindelijk had gevonden, en voorzich tig een stukje appel verwijderde, vond haar vermiste ringen. Met den luiden jubelkreet: mijn ringen, 0. mijn ringen alle drie viel zij haar man om den hals. Deze lachte dat de tranen hem over de wangen rolden en zijn vroolijkheid werkte zoo aanste kelijk, dat allen ten slotte er mee in stemden. O, George wat kun jij je toch goed houden als je een geheim hebt, zei Kiithe met van geluk stralend ge zichtje, 't Moest een verrassing voor je blijven-, antwoordde Geoi'ge, alleen papa wist er van. Ja 't waren werkelijk Kathe's rin gen. George was een paar malen bij den stationschef geweest tot men ein delijk het bericht ontving, dat de rin gen waren gevonden. Een wegwerker liad, uitgelokt door de flinke belooning welke den vinder was toegezegd, nauwkeurig de bewuste plek door zocht en eindeJijk de wieggeworpen sinaasappelschillen met hun inhoud gevonden. De vreugde was algemeen. Telkens en telkens verzekerde Kiithe opnieuw, terwijl zij naar haar vingers keek waaraan thans de ringen prijkten: Wat ben ik toch gelukkig! Nog een ander bracht een gelukki gen avond door! do wegwerker die een ruime belooning had ontvangen en de stationsbeambten die dien avond dienst hadden deden dit onder het genot van een fijne sigaar, waarvan de gelukkige schoonvader een flinke hoeveelheid had beschikbaar gesteld.- Huizenbouw in Wesi- Afpika. (Bij de plaatjes.) Op de platen is voorgesteld het bou wen van hutten yan inboorlingen in de nabijheid van Azumini, een voor uitgeschoven Europeeschen post aan de westkust van Afrika, in Britsch ge bied. Alts die negers hun hutten moe ten bouwen, trekken de mannen, ge wapend met bijlen, naar het woud en hakken daar in een dag gewoonlijk zooveel hoornen om, als zij noodig hebben, Dan wordt de ruimte voor de te bouwen hut op den grond afgetee- kend en de van bun takken beroofde boomstammen worden loodrecht in den grond geslagen, waardoor het ge raamte van de hut ontstaat, dat ver sterkt wordt door dwarsiialen. Het dak wordt gemaakt van boombladeren, die vastgenaaid worden op -staken van ongeveer één meter lengte. De blade ren worden dan ongeveer als dakpan nen over elkaar gelegd en aldus ont staat een waterdicht dak, dat onge veer twee jaar mee kan, voordat het vernieuwd behoeft te worden. Na het dak worden de muren afge maakt; de openingen tussclien de op staande palen worden met modder ge dicht, de zachte specie wordt ten slot te met de handen zoo goed mogelijk gladgestreken. Binnen in het aldus verkregen huis worden ten slotte vu ren aangestoken, om dak en muren goed uit te drogen. Naar het Amcrika<imch. Steek nou op je vuisten, verzocht de zeeman dringend, kom dn nou, omdat wij van meaning verschillen! Ga nu stilletjes door, zei de poli tieagent. Je hebt al meer dan genoeg last veroorzaakt in ons dorp, dus ga nu heen! Nou, voor de aardigheid dan! Vooruit dan! Ik heb het in mijn leven met een hoop lui aan den stok gehad, maar ik heb nog nooit, zei de pootige zeeman diepzinnig, gevochten niet een smerusl De twee mannen, die slag geleverd, hadden niet den zeeman, kwamen te rug van de pomp, die naast „de Bon te Koe" stond, waar zij hun gezicht hadden gewasschen ,heel wat opge knapt door die operatie, en ook wat opgennuchterd. Je zegt dat je naar Milford moet, merkte de agent op, deftig met zijn stok den weg aanwijzende. Dat is je weg. Om mij een pleizier te doen dan, pleitte de zeeman. Ik ben aan de rol geweest, dat geef ik toe, maar ik wee' dgoed wat ik doe, begrepen? Voor uit dan! Misschien gingen jij en ik wel samen op school. Misschien, zei de agent, zelfbe wust de omstanders aanziende, en misschien niet. Nou, daar heb je 't, riep de zee man uit. Daar bestaat dus twijfel over, is 't niet? Best, laten we er om vechten, en het uitmaken wie gelijk heeft. De agent schudde weigerend het hoofd. Bah, jij bent nog niet eens een lialven kerel! Ik kende vroeger een diender, in Timaru, in Nieuw-Zeeland, en, denk er eens aan, die was niet al leen politieagent, maar 't was een „gentleman" op den koop t<?§! Luister eens, zei de agent belee- digd. Ik lieb nu meer dan genoeg van je praatjes. Ruk nu asjeblieft zoo gauw mogelijk uit. Wat? schreeuwde de ander, uil nikken? Zie je me aan voor een sol daat, mij, Jini Woolland, zwaar-ma- kroos? Ik zal je hlgauw leeren om de dingen bij hun waren naam te noe men! Neem dftt! De agent nam „dat", en het smeet hem hals over kop neer op het drie- ho.'-.ige grasperk voor de herberg. De waard en zijne bezoekers, verghtwftar- digd door die ruwe behandeling van een ambtenaar dien zij hoogachtten, wiens minste grap altijd het sein was voor een uitbundig gelach, wiens mec- 11 et bouwen van een muur Feuilleton. liEMÜ, Naar het Duitsch van CLARA VIEBIG. 1) D© wereld vond, dat hij heel verstan dig gedaan had, dat hij als kanton rechter in het kleine plaatsje in de hergen, voor de conversatie en de ju ristenbals naar Elberfeld over kwam. Do mooie Am alia Barminghaus was wanhopig verliefd op hem geworden, voor zoover dit tenminste hij haar mo gelijk was, haar klare, koele oogen schenen dieper wanneer hij ergens binnenkwam; haar blikken zochten rond, volgden hem van dame tot dame: totdat hij eindelijk vóór haar stond. Haar groote, witte hand hield, dan den kostbaren waaier steviger vast, haai" vlekkelooze, verblindend-blanke hals zwol en slonk onder levendiger adem halen De oude heer Barminghaus was niet voor bals, zijn dochter tot dien dag óók niet. Maar nu kreeg juffrouw Amali'a op eens dol pleizier erin, Als ze nu diat haar maar niet zoo glad uit haai' gezicht had gestreken! Net als een dienstmeisje, dacht kan tonrechter Langen; en onder den cotil lon zei hij haar, hoe lief hij ongedwon gen gezichten vond met een beetje verwardie haren, lois, maar bevallig, er om heen. U moest mijn zusje eens zien, juffrouw Barminghaus, ze is nog een schoolmeisje, vijftien jaar jonger dan ik; op de heele wereld iis niets ver rukkelijker dan deze kleine krulle- kop! Zij trok wat met haar lippen, zon der te antwoorden; maar toen hij Zon dags daarop de villa van haar vader betrad om te komen dineeren, kwam zij hem tegemoet, het blonde haar in lokken gekruld en ver over het te hoo- ge voorhoofd gefriseerd. Toen zag hij pas, dat. zij mooi was. Er was ontzettend veel familie dien dag; de vrouwen zijderui'schend, de mannen met zware horlogekettingen, diamanten ringen, en zware sigaren rookend. Het gesprek liep over zijde en fluweel- en ijzer-industrie. Namen van bekende firma's klonken, men speelde met kapitalen, mammon zat aan het hoofdeind der tafel en knikte goedkeurend met zijn kop. De jonge kantonrechter was een beetje verbluft, het ontzagwekkende der zakengesprekken imponeerde hem. Boven alles echter verveelde hij zich. Verholen geeuwde hij en keek zij1 buurvrouw, de dochter des huizes, eens even van terzijde aan, zou zij het ook niet hebban gemerkt? Goddank, haar neusvleugels trilden, zwollen even, Zij verborg ook een heimelijken geeuw. Na de koffie wandelde men wat. door den tuin. Da lente stond voor de deur; de Wupper was hoog gere zen, haar water inktzwart gekleurd door de afvloeiing der fabriek. Bij andere villa-tuinen stroomde het wa ter groen, rood, blauw, voorbij hier alleen die eene, do ode rou'wkleur; de oude heer Barminghaus fabriceer de bij voorkeur zwarte zijde. De schuwe Maartse he zon vergulde het matblonde haar van het meisje; buitengewoon voordeelig kwam haar regelmatig gelaat met den blanken teint uit op het donkere bont. De groote zwarte boa lag over de zwart en wit gestreepte blouse-, gegarneerd met echte kant; heel haar massieve gestal te had iets weeks, iels zachts. Zelfs haar stem klonk zachter dan anders, toen zij zeide: De vasten zal er gauw weer zijn, dan gaan wij natuurlijk niet meer uit. het spijt mij! Hij had willen vragen: Waarom spijt, het u? Maar hij durfde niet. Hij wist dat zij dan zou zeggen: Omdat wij elkaar dan niet meer zullen ont moeten, of was zij te welopgevoed om zoo iets te verraden? Toen zij naast elkaar langs de netjes geharkte, grind-bestrooide paden gin gen, waar aan de kanten onder die taxis nog smalle sneeuwlinten lagen, huiverde zij en toch bescheen de zon alles blank en schoon. Haar licht was hel, maar het ver warmde nog niet. Na een stilte, waarin niets werd ge hoord als het raise hen der zware zijde, sprak hij: Ik zal zoo vrij zijn van tijd tot tijd u nog eens te komen bezoeken, juffrouw Barminghaus! Zij werd gloeiend rood. Aan de deur van de turnzaal kuste hij haar de hand; dat rood worden vleide hem. Zij was toch een mooi, heerlijk meisje en dan die rijkdom! iNiet, dat de heer Langen op geld had jacht gemaakt, dat lag geheel niet in zijn aard; maar het was toch wel aardig tegen jezelf te kunnen zeg gen: Dan kun je meteen voor je moeder zorgen die, weduwe als zij is, dubbe len steun bij haar eenigen zoon moet vinden. En Lena? Vóór hem op den drempel der tuin zaal verscheen op eens het kinderliike. bruine meisje, schudde de wilde lokken en keek hem met de ronde, glanzende kinderoogen smeekend aan. Ze was zoo muzikaal, ze "wou graag muziek leeren; hij was haar vader en broei" tegelijk moest hij niet iets voor haar doen? Fn hier aan de Wupper hing'het ge decideerd in do lucht, dit verlangen naar een goede toekomst en een verze kerde positie; het rook er naar geld TWordl vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 7