Licht en Schaduw. Rubriek voor Dames. J H Een patrouille-schip. bekwame Instructeurs, op de diverse manoeuvres, reeds degelijke bewijzen hebban geleverd, van groot nut te zijn. De A. N. W. B. heeft thans, na zeer lang werken, zijn werk beloond ge kregen, en zij, die zich thans van Noord naar Zuid, van West naar Oost en omgekeerd, per rijwiel door Neder land begeven, zullen moeten consta teeren, dat de vele groofe wegwijzers en waarschuwingsborden, op kosten en door middel van den A. N. W. B. daar geplaatst, van zeer groot nut zijn voor den tourist. Ge stapt op uw iiets, binnen eenige uren hebt ge reeds een grooten afstand afgelegd. Ge passeert zulk een groot aantal we gen, dat, rijdt ge de route niet iederen dag, ge zeer gemakkelijk don verkeer den weg inslaat. Daarom is het zulk een groot genot, onder het rijden zich te kunnen overtuigen, de zeker heid te hebben, dat ge op den rechten weg zijt; vandaar die waarschuwings borden, in geval van een gevaarlijke bocht, plek, draai of hol; die wegwij zers met het aantal kilometers er op vermeld, die u nog scheiden van uw doel. Bovendien zult ge in alle steden en dorpen hotels vinden, die in con tract staande met den Bond, u, op vertoon van uw lidmaatschapskaart, areductëe geven. Onderweg zal een band springen, en ge kunt er zeker van zijn, in de nabijzijnde stad of dorp, somtijds nog een geheelen af stand, een rijwielreparateur, of inge val dat ge gewond zijt, eep verband- kist aan te treffen, steeds open voor hen die deel uitmaken van dien Bond. Het is ons doel niet geweest, propa ganda te in aken voor den A. N. W. B., wij wijzen er slechts op, van welk een groot nut thans dergelijke Intsellin- gen zijn, die vroeger miskend werden. Dewijl ganscho families hun zomer- vacantia besteden aan fietstochten, en de zomer wederom in het vooruit zicht is, bespraken wij heden het„tou- risme". Ook kunt ge met behulp van de vreemde talen, een kijkje gaan nemen in het buitenland, en daar zult ge kunnen constateeren dat, betzij in België, Frankrijk, Duitschl md of En geland, de verschillende Touring Clubs, ook daar gezorgd hebben voor dtm tourist. Menig Hollander, die zich het idee heeft gevormd dezen zo mer een uitstapje per rijwiel langs den Rijn te doen, of eld zal dan ook de werkzaamheden der buiten- land-sche Bonden kunnen appreciee- ren. De sport moet en mag g^en grenzen kennen; een sportsman, van welke na tionaliteit hij dan ook zij, moet altijd door zijn sportvrienden, waar dan ook hartelijk ontvangen worden. En dit is juist het succes der sport geweest. De menschen zijn meer en meer elkander beginnen te kennen; er is een soort broederschap ontstaan, vandaar dat er reeds lang een Internationale Wie lerbond bestaat, die eerst de ..Inter national Cyclist Association" heette, thans is het de „Union 'Gyclisfe Inter nationale'' waarbij zich uit alle lan den de bestaande Bonden hebben aan gesloten, die zich en met het renwe- een en met het tourisme, bemoeien. Engeland is het eenige land, dat bij de verdwijning van de I. C. A. en do oprichting van de U. C. L zich niet aansloot. Tot slot van mijn sport kroniek raad ik iederen tourist aan op de fiets te stappen en onze schoone natuur te gaan bewonderen. Menig Hollan der kent zijn eigen land zoo slecht en zocht de schoone natuur elders. Het rijwiel zorgt er voor het tegenoverge stelde te bewerken. SPORTSMAN. Een belangwekkend bedrijf. Bij de platen. Eén van de meest interessante in dustrieën in Egypte is de visclivangst op het meer Menzaleh. Dit bedrijf brengt het land jaarlijks ongeveer 720,000 gulden aan inkomsten op. Het meer wordt zorgvuldig tegen stroopers beveiligd door een speciale kustwacht, die onafgebroken de ge- beele wateir uitgestrektheid afpa- trouilleert. De netten worden uitgespannen en langzamerhand gesloten rondom een ondiepe plaats in het meer. Bij iede- >ien staak, waaraan de netten zijn vastgemaakt, wordt een jongen ge plaatst, terwijl bij het net. tusschen twee staken, een man postvat Allen schreeuwen en plassen in het water, om do visschen op te schrikken en daar de netten een afgesloten ruimte ompalen, springen de visschen bij duizenden boven he water uit en trachten te ontsnappen. Een denk beeld vau den omvang van dit vis- Bchersbedrijf krijgt mon als men weet, dat er 8-i mannen en jongens gelijktijdig in het water zijn voor die behandeling der netten en dat 76 man de equipage van de vlsschersbooten vormen. Als dia netten in de booten gehaald zijn, wordt de visoh gesor teerd; een gedeelte gaat versch naar Kairo en Port Said, het andere d'eel Wordt gezouten en door geheel Egyp te verzonden.. W at een voórjaarsweeldte in deze stad en hare omstreken! Wij behoeven maar de moeite te nemen een half uurtje buiten de win kelstraten to wandelen en een schat van bloemen in niet te noemen kleur- schakeering vertelt ons, dat natuur weer gaat herleven, dat zij ons weer eenige maanden lang van hare onbe schrijfelijke bekoring zal doen genie ten. Eerst zien wij de eenvoudige, stijve crocusjes propertjes op een rij staan, zij bekoren ons oog niet bijzonder en ons reukorgaan totaal niet, doch zij houden een belofte in voor wat heel spoedig volgen zal. ,,De hyacinth bloeit." Dat is voor heel het land haast een juichtoon; zij brengt een vreugde- gevoel mee. ongeveer gelijk aan het bericht van de aankomst van een oude kennis, die door eenige andere goede vrienden gevolgd zal worden, om dan te zamen feest te vieren. Een perk hyacinthen doet mij altijd denken aan een verzameling vroolijke, onbezorgde. kleurig getooide jonge meisjes. Zij staan daar zoo zonnig en laten zich bewonderen, zonder eenige moeite te doen bewondering te wekken Zij vervullen den geheelen omtrek met een zoeten bedwelmenden geur en loten daarvan ieder zonder onder scheid genieten. De tulp is meer een pretentieuse bloem; zij laat zich door het minste tochtje op haar stengel heen en weer wiegen, als wil zij de aandacht trek ken en tot iederen voorbijganger zeg gen: Zie mij aan in mijn schitterende kleurenpracht. En de voorbijganger blijft even staan, bewondert het diepe rood van een enkel bed, maar ts niet zoo opgetogen als de vorige week, toen de hyacinth onbewust alle aan dacht vroeg. Dit jaar (mij dunkt sterker nog dan vorige jaren) trad ook de narcis zeer op den voorgrond. Manden met afge sneden narcissen waren door bloemist- knechts op zij van de straatwegen geplaatst om daaruit aan begeerige voorbijgangers enkele ruikertjes te verkoopen. Wat een zuivere, edele vorm, die zoogenaamde trompetnarcis en wat hangt zij bevallig aan haar stevigen stengel. Een idieaal van een bloem voor ieder, die er van houdt, kleine vazen met enkele bloemen te versie ren. opdat iiedere bloem zooveel mo gelijk tot baar recht komt Verder het welriekende bloempje die „jonquille", waarvan er meestal 6 10 op één steel zijn. Dit minder be kende bloemetje is óf geeil van kleur, de buitenste bloembladen licht en de ölnnenste donker, óf sorns ook zijn de buitenste volkomen wil De geur is zoet bedwelmend, evenals van de hya Het inhalen der netten. cinthen, meer geschikt om buiten op het veld dan binnenkamers het reuk orgaan te bekoren. Verder zag ik ook al een paar vel den met die posticus. Haar teere witheid met het donker rood gerande middenstukje heeft ook een bijzondere aantrekkelijkheid. Zoo geniet ons oog tegenwoordig van de bijna speciaal Haarlemsche bloemenkleurenpracht, maar niet min der spreken tot ons de weer herlevende boomen en. heesters, de teer^ nieuwe blaadjes, de enkele bloempjes needis, en dan niet te vergeten de bloeiende vruchtboomen. De Hout is nu zoo mooi. De heer lijke doorkijkjes door het groen der boomen needs; doch nog zoo ijl in zijn jeugd, dat het ruimte overlaat om 't oog niet te belemmeren in zijn ver langen naar bet schoon! Die grasvel den met dia eenvoudige madeliefjes paaide- eu pinksterbloemen. De Kleine Houtweg links afslaande een vijver, waarin de voorjaarslucht zoo heider weerkaatst wordt, en nog verder oostelijk wandelend bet Spaar- ne met zijn mooie bocht. Dat alles noodigt ons als t' ware uit tot genie ten, tot het openen der oogen voor alles, wat daar als gemeengoed voor ieder te genieten valt. Een goede ken nis van mij, die verwachtte, dat haar oude dag niet rijk met aardsche goe deren gezegend zou zijn, zag dlie toe komst volstrekt niet donker iin, wan neer zij dan maar in een plaats met schoone omstreken haar laatste jaren kon doorbrengen. In dat geval, zei ze, valt er zooveel te genieten, dat gekocht genot overbodig ia Laten wij, vrouwen en meisjes, toch vooral den kinderen liefde voor de na tuur leer en; zij zal hen terughouden, van het verlangen naar minder edel genot. Daarmee moet samengaan lust tot wandelen, en dat kan alleen door oefening verkregen worden. Daarom den stap maar opgenomen en den kin deren voorgehouden, dat wandelen op zich zelf een genot is. Men is hier zoo rijk bedeeld met gelegenheid tot mooie wandelingen; wij moeten toonen dat wij het waard zijn. Een wandeling door dsn Aerden- hout; langs Elswout, vóór of achter om; langs de zanderij en dan voorbij den watertoren; langs de Brouwers kolk; door het park van Duin en Daal; verder den kant van Heemstede uit, enz. We behoeven hier wezenlijk niet verlegen te staan, aan onszelven en de kinderen het buitenleven te laten genieten, óok al willen wij daarbij geen enkele reisgelegenheid gebrui ken. HUISHOUDELIJKE RAAD. I, Om linnen van katoen te onder scheiden, moet men een natten vinger op het goed leggen. Trekt het vocht direct in het weefsel, dan is het zui ver linnen; duurt het eenige seconden dan loopt ei- menige katoenen draad door. Het weefsel van linnen is ook altijd meer ongelijk. II. Om te maken dat aardappelen mooi wit zijn na het koken, moeten zij. geschild,1 een paar uur in koud water staan. Naar het AmeriJcaansch. Slot. En toen, om een uur, P. C. Best be stoven en vermoeid thuis kwam, stal j$t - '-Cr '1 Het uitzetten der netten.; juist James Woolland, het spijt me dat ik het zeggen moet. een kus van nicht Em, die hem waarschijnlijk ver ward had met de baby. Het verheugt ons te kunnen constateeren. dat P. C, Best onmiddellijk nicht Em naar dé dames zond, en James in flinke uitdruk kingen terecht wees. Een mooi voorbeeld voor mijne jongste, vindt je niet? zei mijnheer Best gestreng. Hij gebood zijnen gevangene te blijven waar hij was; dringende zaken ver- eischten op 't oogenblik al zijne aan dacht, en James moest wachten tot zijne zaak behandeld kon worden. Het bleek echter dat de daiuts-gaslea er op stonden dat James tegenwoor dig zou rijn bij den maaltijd, en toen mijnheer Best vertelde dat Woolland verkoos in den tuin te blijven, bood nicht Emma aan om hem te doen ko men, wat zij ook deed! Tante Saar richtte zich, toen men, aan den pudding was gekomen, tot mijnheer Best, en zei De conver satie die wij van jou krijgen is ook niet veel bijzonders. Waarom praat je niet, en lach je niet, zooals je zee varende vriend?' Och, zei J9. C. Best somber, hij zou het gezelschap niet doen schud den van lachen, als hij mijne moele- lijkheden had. Ik moet zoo aanstonds weer weg. Wat zullen wij je missen, merk te tante Saar sarcastisch op. Luister eens, zei mijnheer Best, woeeftend doer die schimpende uif- dtrukking Stel eens dat u politie agent was. Stel dat er va «.nacht inge broken was in de pastorie. Ingebroken? riepen de dames. En stel dan nog altijd tegen tante Saar, dat u van. zeven uur af he-, zig geweest was met de gehecle plaats te doorzoeken, en dat dan de inspec teur komt en zegt dat het hem ver wonderd dat niet elk huis in het dorp leeggestolen wordt, met een oude suf- fert als Best voor bewaker. Durfde hij dat zeggen, liep de kLedne juffrouw Best kwaad. li- zou hem inspecteuren! —Heb je er op tegen dat ik na het di ner een beetje met je rondloop, ouwe heer? vroeg de gevangene, Mijnheer Woolland. protesteerde tante Saar, u gaat ons dames toch niet verlaten? Ons gezelschap verveelt hem, verklaarde nicht Em'qoquet. Ik kom terug in een uur of zoo, zei James. Tot groeten spijt van het vrouw volk was het reeds lang donker toen het tweetal terugkwam, en dat was alleen omdat Jim er op had gestaan dat Best met hem achter de heg zou zitten, die aan den eenen kant der drooge sloot liep, totdat er iemand Schetsen van DEKA. Wie er gelijk had. 't Bleeke, half onderschepte zonne tje scheen naar binnen door de ver weerde kleine ruiten, en streek als liefkozend over het bleeke gezicht van den blinde. Daar was iets verschrik kelijks in den vagen glimlach van ge luk waarmede de lichtlooze oogen zich lieten koesteren, en hoe de witte pupillen, zonder kracht om te zien, staarden naar de plaats, van waar de warmte kwam. Want voelen kon zij zien niet. Grootmoeder zat wat naar achteren In het kleine vertrek, oud, vinnig ge rimpeld vrouwtje, met kromme vin gers, die toch nog ijverig bezig wa ren. Zij verstelde linnengoed; slechts nu en dan keek zij op naar de blinde, met '11 blik, die even verzachtte de harde, starre uitdrukking der oude, nog heldere oogen. Stil was het in 't kleine strnai ie voor het buis en in het kamertje niets tn- ders dan het geprik van de naald in het linnen. Zilveren stofjes dansten In den zonnegloed, die recht naar bin nen viel. Hoe is het nou met buurvrouw? vroeg opeens de blinde met 'n 8chalksch lachje. Hebt u zich al met elkaar verzoend? Verzoend? viel de oude uit, met 'n klank van verwondering en verbit tering in haar toon. Verzoend1? dacht je soms dat ik de eerste stap zou doen? En bovendien, je weet niet wat 'n serpent dat is. Dat kun je niet weten, omdat je blind bent. Maar als je één oogenblikje maar in staat was dien valschen kop van haar te zien, zoue er al meteen genoeg van hebben ook. De valschheid ligt er duidelijk op." Ja, als ik een oogenblik kon zien, één oogenblikje maar, bijv. de zon, de zonzei zachtjes de blinde, maar de oude vrouw overstemde haar al, en nijdigde voort: Nou, zal ik je bijvoorbeeld es 'n staaltje geven van der kwaadwillig heid. Ik heb Zaterdag netjes de steen tjes voor het huis geschrobd en den gevel wat afgespoeld, voor zoover ik er bij kon, toen opeens dat kreng t is zonde dat ik 't zeg uit haar deur komt met 'n emmer vulles. Ze doet net of ze over der drempeltje strui kelt en sinijt me daar pardoes al dien rommel over de gele steentjes. Neen, ik had er op dat moment der oogen wel kunnen uitkrabben. Hé, grootmoeder, zei plotseling de blinde, opschrikkend, zeg niet zul ke nare dingen, En dan, met n poging om te verzoenen: Kom, grootmoeder, sluit maai- weer vrede, wij hebben er zulk een aardige vrien din aan; u denkt te slecht over de menschen. Wrevelig rimpelde zich het voor hoofd der oudo, en de puntige, grijze wenkbrauwen staken dreigend om hoog. Alsof ik daar geen reden voor had. Alsof de wereld mij niet heeft uitgeschud en bedrogen, belasterd en vervolgd; 0, als ik nog eens sterk en krachtig kon worden, wat zou ik mi] wreken. Ik ben rijk geweest, arm kind, rijk, ten minste voor zoover dat voor een burgermensch mogelijk is. Wat weet jij van de wereld af, jij, die haar nooit gezien hebt, en die altijd zelfs door de meest verhaxde met eeni ge zachtheid bent behandeld om je gebrek. Jij kunt niet zoo voelen als ik, omdat je niet ziet. Maar ik weet, en de woede daarover brant mij bier in m'n borst, hoe verrot en bedriege- lijk alles is. Vertrouw nooit op geen enkel mensch. In negen en engentig van de honderd gevallen willen zij je nabijheid zoeken, omdat ze voordeel van je denken te trekken. En als het eens een enkele maal. anders uitkomt. dan is dit een uitzondering, die den regel bevestigt. Het beste is maar die uitzondering bij den neus te nemen, ^an heb je al vast schadevergoeding tegen den tijd, dat je weer eeng be drogen wordt. Nu was de zon verdwenen, gedaald achter den hoogen gevel van een fa brieksgebouw aan 'den ovetrkant vant straatje, 't Was nog lang geen avond, maar die hemelhooge muren maakten het al vroeg donker in het straatje, dat grauw en toonloos werd. Donkerder was 't nu ook in het ka mertje, de zon was weg ven het ge laat der blinde. Even zuchtte deze, als om een onaangename gedachte, en streek zich vluchtig over het voor hoofd. Neen, grootmoeder, zei ze toen, 't is waar, ik ben een blinde, en ge zien heb ik de wereld nooit. Maar ge voeld heb ik haar wel, en gehoord ook. Die oogen daar binnen zijn heel scherp om in het hart van anderen te zien. U zei, dat ze met mij medelijden hebben, omdat ik gebrekkig ben. Wel nu, waar medelijden is, daar- kan geen liefdeloosheid heerschen. Dat zie ikdat voel ik veel to goed, veel beter, ja, dan u. Denk niet, dat het Ipven (daarbuiten onopgemerkt voor mil voorbijgaat Juist door mijn, blindheid heb ik geleerd beter dan eenig ander mensch 't leven te voelen met een onzichtbaar zintuig, dat bin nen in mij is, dicht bij mijn hart. En daardoor weet ik, dat u zoo spreekt, omdat het leven u mishandeld heeft, door door een samenloop van om standigheden. De menschen mogen daaraan medegeholpen hebben, welnu dan zal hun strijd ook niet uitblijven. Ik denk dat u op dit oogenblik hier rustiger zit dan zij. Maar dit zijn alle groote dingen en dingen van liet ver leden. Vergelijk daarbij nu eens dat onbeduidend twistje, die woordenwis seling met buurvrouw. Zij kan im mers toch over het drempeltje ziju ge vallen. U klaagt er zelf wel eens over dat dit zoo ongemakkelijk is aan deze huisjes. Kom, laten wij er niet dade lijk het slechtste van denken. Wilt u mij een genoegen doen, grootmoe? Iets teeders kwam er ;n haar stem, die tot nu toe kalm over redend had geklonken, iets als van een jong en hulpeloos kindje, dat 'n ouder iets vraagt. Dit ontroerde de oude vrouw. Want al was zij in h*ï vuur van den toorn ongevoelig gewwrden, hard als staal, voor de blinde h*d zij een groote lief de. Die had nooit opgehouden, van 't oogenblik af Au Aa kleine geboren was, en er moest worden geconsta teerd, dat deze oogen nooit zouden aanschouwen de zon. De schok, dien zij toen ontving, in den 1-reien tro;? van grootmoeder, die haar eerste kleinkind krijgt, had een ].!'•- enden invloed op ganseh haar leven. Wat wou je dan, lieve? klonk het, met meer dan oude beving in haar stem. Wel, dat u naar buurvrouw toe gaat, en eens over de zaak spreekt, alleen maar spreken, ziet u Maar kind, worstelde zij nog tegen, maar kindje, dat gaat toch niet Toen werd eensklaps de klink \4n het deurtje opgelicht, en stond buur vrouw in liet ven rek. from melend aan haar boezelaar. Maar voor zij nog een woord kon uitbrengen, stond grootmoeder, op,en zei: Buurvrouw, wij hebben allebei ongelijk gehad, laten wij er niet meer over praten. Een kopje koffie, buur vrouw Nou, die zei daar geen neen op. en het zonnetje speelde weer op het bldeke gezicht van de blinde, boe- wel het nu geheel avond v. - wor den.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 6