SCHAAKSPEL. kleinen wilvisch, waarop de roofvia- schen zich gretig werpen. Doordat <te haken echter geen vas ten stand behouden, werkt het lepel tje niet immer naar wensch. Dit na deel is ondervangen bij een nieuwe soort vischlioek, dia sedert eenigen tijd in den handel is en waarvan wij hierbij een afbeelding geven. Door de eigenaardige inrichting behoudt de driedubbclen haak in het water al tijd een vasten stand; alleen het mid delste, schroefvormige, blinkende ge deelte draait zeer snel tusschen twee vernikkelde kogeltjes. Waar i3 Mozes PUZZLE. Het schietterrein wan Krupp te Meppen. Dezer dagen heeft de keizer van Duitschland, vergezeld van zijn zoon. den kroonprins, een bezoek gebracht aan 't grootte schietterrein van Krupp te Meppen, waar voor krijgskundigen en oorlogslievenden zeer belangwek kende proeven genomen zijn met nieu we snelvuurkanonnen Van verschil lend kaliber. De schietproeven duur den een geheelen dag en zij moeten voor zoover bekend, zeer goed ge slaagd zijn. Over bijzonderheden wordt echter een zekere geheimhou ding bewaard, zoodat de onderstelling voor de hand ligt, dat het proeven heeft gegolden van geschut van nieu we instructie. De verscheidene kilometers lange en ook zeer breeds schietplaats, waarop de nieuwe kanonnen hun vornielings- kracht hebben getoond, is een van de grootste op aarde en in ieder geval de meest bekende in militaire krin gen, omdat jaar in jaar uit vertegen woordigers, niet alleen van het Duit- sche leger en die Dultsche marine, maar ook van alle vreemde legers de schietproeven met kanonnen van de meest uiteenToopend» soort: Veld-, vesting-, kust- en scheepsbatterijen, plegen bij te wonen. Op de plaat is afgebeeld de plaats. Vit de Moppentrommel, waar de kanonnen zijn opgesteld en die gelegen is recht tegenover de vèraf geplaatste schijven. Het grootst» ka non is een 28-centimeter-snelvuurka- non van het type, dat bij de Duiische marine op de linieschepen gebruikt wordt. Daarnaast) staan, 12- en 15- centimeter-kanonnen en eenigszins meer op den achtergrond een 21-c. M.-houwitser. Het personeel, dat bij de schietproe ven de kanonnen bedient, behoort tot de fabrieken van Krupp en is geheel militair geschoold en afgeêxerceerd. zelf zeggen, terwijl hij met zijn log lichaam leunde tegen een boomstam en zijn bezitting bezag: *t Kan toch raar loopen in de we reld! Ik ben een stevige grondeigenaar, ik ben een groot landbouwer, ik heb heel wat gelden uitstaan, ik ben maire, de prefect (gouverneur) drukt me amicaal de hand en dat ben ik allemaal ver schuldigd aan mijn varkens! De ontwikkeling der industrie. Jaren geleden duurde het 4 tot 8 uur om met de hand een hamer te vormen; tegenwoordig worden op een moderne werkplaats 30 hamers in denzelfden tijd gemaakt. Het mes van een slager dat vroeger 5 uur uur arbeid koste, is thans in 10 minuten kant en klaar. Het maken van vijlen wordt zooals men weet voornamelijk door het kappen bemoei lijkt. Dit werk werd vroeger met de hand verricht, tegenwoordig heeft men daarvoor eene speciale machine, die liet in het zesde gedeelte van den tijd doet. Vroeger trok men, om spijkers te maken, het metaal in lange, dunne staven en sloeg de spijkers met den hamer in den goeden vorm. Voorden geoefenden werkman was dit ongeveer li/i minuut per stuk. Thans snijdt de machine deze staafjes, terwijl eene andere de spijkers punt en vormt. Een werkman bedient drie van die machi nes, van welke ieder in ééne seconde een spijker levert en maakt op die wijze in twee uur een hoeveelheid spijkers overeenkomende met een gewicht van 50 K. G. Vroeger gebruikte een handig man voor die zelfde hoeveelheid twee weken. Onze grootvaders hadden 20 30 minuten noodig om een enkele schroef te maken. Door middel van de tegenwoordige werkmethode maakt een man in dien zelfden tijd 20 schroefmoeren. Een belangrijk voorbeeld levert ook de vervaardiging van schroefstaven op. Met de oude werktuigen nam een schroef 7 8 minuten in beslag. Nu bedient een werkman twaalf schroeven makende machines tegelijk. Deze maken leder voor zich negen schroeven per seconde, d. w. z. het voortbrengingsvermogen is 40000 maal zoo groot als vroeger. Minachtend ziet men tegenwoordig neer op de eenvoudigheid, ja dikwijls smakeloos heid van oude woonhuizen. Men vergeet daarbij echter dat men toen- dertijd niet beschikte over zaagmolens en schaafmachines, die later het bewerken van bouwhout van uren op minuten hebben terugge bracht. Vensterramen, deuren en rolluiken worden thans door speciaal voor dat doel ingerichte fabi-ieken geleverd, die door rationeel machinaal bedrijf veel sneller en goedkooper kunnen leveren. Ook de vervaardi ging van bouwsteenen is in den lateren tijd tot een vierde gedeelte van den werktijd beperkt. 500 blokken marmer bewerkt en houwt thans eene machine in denzelfden tijd die vroeger noodig was voor één zoo'n blok. In alle opzichten is de industrie reus achtig vooruitgegaan, doch misschien in geen enkel vak zoozeer als in de boekdrukkerijwaar vroeger een oplaag van 400 per uur als iets bij zonders werd beschouwd, zijn wij thans vertrouwd geraakt met de gedachte dat er rotatiepersen bestaan die 100000 reusachtige vellen per uur afleveren. Visctltuig. Visschjers naair /snoek ie ngrooten baars kennen allen het z.g. lepeltje, dat veel gebruikt wordit bij loopend visschen, hetzijn langs den kant, het zij in een bootje, dat stroomafwaarts drijft. Het aas wordt hierbij vervan gen door een sukje blinkend metaal, „lepeltje" genaamd, dat een drie dub belen haak draagt en dat, terwijl het in het water voortbeweegt, lijkt op een De handige, kunstvaardige barbier en zijn verstandige hond. (Uit „Kunterbunt" van Wilh. Busch). NIET ZOO GAUW BELEEDIGD. A.: Wat heeft de uitgever je voor je gedicht geboden? Dichter: Drie gulden. A.: Dat is e>en beleedigiixg: en wat heb je tegen hem gezegd? Dichter: Niets; ik heb de beleedi- ging kalm opgestoken. VERONTSCHULDIGING. Wat, jij, een vegetariër, eet Jij paardevleesch? Nu ja, maar het is van een appel schimmel. IN EEN STATIONS-RESTAURATIE. En durf Je mij zulk een eten voor te zetten? Ja, maar ik heb meteen het klach ten boek medegebracht. DAT LIGT ER AAN. Koetsier: Er ligt een dronken man in de laan, mijnheer; moet ik er om heen rijden? Heer: Als de kerel niet te lang is! ONGEZELLIGE KAMER. Student ('s morgens vtroeg): Juf- frouw, in dez® kamer blijf ik niet lan ger. Hospita: Waarom niet mijnheer? Student: Telkens, als ik in deze ea rner wakker wordt, ben ilc katterig. VERPRAAT, Vriend: Sedert die geschiedenis van dat bankroet van je kom je zeker niet meer aan de stamtafel in „He;t Gou den Hert' Welzeker... ik zit er nu zelfs al leen aan. KANNIBALENVERKLARTNG. Hoe? Hebt u den zendeling opge geten, nietitegenstaandjei u toch zoo veel van hem hield? Opperhoofd. Ja, je weet toch, dat de weg naar het hart door de maag leidt. VERDEDIGING. Sergeant.. Nu ben je weer met je pijp in den mond me voorbijgeloopen. Boerenrecruut. Pardon, sergeant het was Jochem zijn pijp, die lk in mijn mond had. ZACHTE WENK. Graaf: Juffrouw, hoe moet ik het eigenlijk aanleggen, om een kus van u te krijgen? Jongedame: En u beweert, dat u afstamt van een oud roofriddersge slacht? DOORZIEN. Vereerder (nadat hij zijn liefde ver klaard heeft): Wat heb ik te hopen, juffrouw? Jongedame (verlegen): Maar vijf duizend. TAAI. Dat moet een uiterst teergevoelige slager zijn geweest, die dit lam ge slacht heeft, zegt mijnheer, even uit rustend bij het snijden van zijn lams kotelet. Hoe zoo? vraagt mevrouw met de .-en. Wel, omdat hij drie vier jaar schijnt geaarzeld te hebben, eer hij het den doodelijken stoot toebrachtl ONDER VRIENDINNEN. - Ik vind, dat ik niets op mezelf lijk vandaagl Zou je dat niet waarnemen om je te laten photographeeren? EEN ZACHT WOORD WENDT NIET ALTIJD DEN TOORN AF. Daar vind ik mijn hoed op de ijskast zei een driftig heer, d!ie uit zijn humeur was, omdiat hij er lang naar gezocht had. Ik ben benieuwd op wat voor bespottelijke plaats ik hem nu weer eens zal vinden. Waarschijnlijk op je hoofd, lieve, zei zijne vrouw, hem vriendelijk toe- la ciiandte; en mijnheer liep de kamer uit en smeet de deur met een harden slag achter zich dicht, Ik zeg je, ik ben 'n geheel ander mensch geworden! Dan spijt 't me, dat ik je vroeger niet. gekend heb. DAT MAAKTE HET GOED 1 —Je vader is een rare grappenma ker, zei een man tot zijne vrouw. Je weet wel, toen ik laatst van de trap viel en b:' mijn nek had gebroken, i i: Dronkelui en gekken komen er "elukkig af. O, maar diat meende hij niet lcwaad, verontschuldigde zij. Ik vroeg liem naderhand of hij dacht, dat je dronken was, en hij zei, dat was je Met. daar was hij zeker van. Dat was toch wel lief van hem, niet waar? OP HET KANTJE. Op^ haar tiendien verjaardag gaat Marietjo naar het paardenspel, waar het voor kinderen beneden d'e tien jaar half geld is. Hoe oud is de jongejuffrouw? vraagt de bureaulist aan Ma/rietjes ouderen broeder, die haar begeleidt en geld neerlegt voor anderhalf per soon. Ze i'c vandaag juist tien gewor den i's het antwoord. Maar zij is wel eerst heel laat in den avond gebo ren! Zii mocht doorgaan. Kleine Wim kwam bij den meester met een uitstekend geteekendfe land kaart Wie heeft je daaraan geholpen? vroeg de meester, die wel zag, dat de kaart te mooi was en te correct voor zulk een kleinen vent. Niemand, meneer. Kont, kom, kereltje, dat kan ik bijna niet gelooven. Heeft je oudste broer er je niet aan geholpen? Neen, meneer, hij heeft me Met geholpen. (Na eenige aarzeling.) Hij heeft de heele kaart zelf geteekend. Korporaal. Zeg eens, jij daar, waarschuw je paard toch, dat je er bent en hoort eens, dat geldt voor jul lie allemaal, je spreekt de paarden aan, als je achter hen komt, anders slaan ze tegen jullie dikke koppen aan' het einde van de historie is, dat we niets als krupele paarden bij het escadron hebben. Athleet. Heb ik het gebroken, dok ter? Dokter. Ik vrees het, meneer. De arm is gebroken, het sleutelbeen is gekneusd en de schedel ts erg b esc ha» dlgd Athleet. Neen, neen, neen. Heb heb ik gebroken Dokter. Wat dan, arme kerel? Athleet. Het record? PASSENDE GELEGENHEID. Student: Bdn jij nu hier, Jan? Kellner: Ja. maar slechts als nood hulp. Student: Dat is net mooi. Leen mij dan even tien gulden. KRIJGSLIST. Van twee jongens brak er eene ruit en gaat aan dien haal. De winkelier komt buiten en loopt hem na. Jan, roept de andere jongen, loop in den modder, hij is op zijn kousen. Wat een leelijk gezicht heeft de gevangene, zei eene dame tot haren man. Ik zou bang zijn om naast hem te staan. We-1, zegt de man, ze hebben niet- de gevangene, maar wel de advocaat. PROBLEEM No. 51. Zwart (8 stukken). abodefg-h Wit (7 stukken). Wit speelt en geeft in twee zetten mat. Oplossingen worden vóór 12 Mei ingewacht aan het adres van den redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E. VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te 's Gravonhage. Oplossing van Probleem No. 49. 1 Td5, Rb3 speelt, 2 DbS 4 Pc3 speelt, 2 Pe2 4 Rel 2 Dli2 4 Pel speelt, 2 Pg2 4 e2 2 Dd24 D speelt, 2 Pe6ofPg6 Goede oplossing ontvangen van A. v. V. te Haarlem. CORRESPONDENTIE. A. v. V. te Haarlem. Op 1 Ta5 of Tc5 antwoordt zwart met De8 en is het mat den volgenden zet niet mo gelijk. drempel t® staan tusschen de kamer en de gang. Ik ben doodziek! Ja. je schijnt erg nerveus te zijn, vandaagl Dokter AUenstein bleef kalm op den drempel staan. Karei! zei ze scherp. Oh pardon, schat. Hij deed met het noodige lawaai de deur toe en kwam naar haar toe. Ik heb niet veel tijd. Morgen, goeie mor gen. of Hevea- middag, waarde zwa ger! Hoe gaat 't? Audiëntie gehad? Hij lachte joviaal, dat zijn krachtige ge stalte schudde, en klopte toen den an der, boven wien hij een heel eind uit stak, op den schouder. Je laat je heelemaal Met meer bij ons zien? Zoo zelden! Beleedigt het een of ander bij one je kunstenaarsblik? Ik soms? Hij rekte zich Mt en streek zich welbehaag lijk langs den mooien, blonden baard. O neen. Bredenhofer keek pal voor zich uit, ik heb hot wat druk, ik heb mijn gedachten, en en s avonds zijn jelui nooit thuis, voeg- fle hij snel erbij, verheugd, zoo'n mooie hitvlucht te hebben gevonden. Natuurlijk hè, ouwe jongen! Allenslein sloeg hem op den schou der en liet zijn groote, opvallen blauwe oogen flikkeren. Net of jij 's avonds nooit wat te doen hebt! Zeg, maak dat een ander wijs! En over dag wat? dan zit e zeker te broeien op ongeleg de eieren? Ilij lachte zoo smakelijk en luid, dat hem de tranen in de oogen kwamen. Och, toe, Karei deze ongepaste vroolijkheid! Richard heeft het druk met zichzelf, zei Suzanna zeer gepi- queerd. Daar heb ij geen verstand van. Als men zoo begaafd is Begaafd hier en begaafd daar! De dokter kwam naar het rustbed en kneep zijn vrouw in de wangen. Wees nu niet zoo boos, ouwe brompot! Ik doe e broer toch geen kwaad! Omdat hij zoo'n fideele vent is, en ik hem zoo ontzaglijk graag mag, zou ik liem meer hier willen zien. Maai- hij, hij kneep ondeugend de oogen toe en deed heel geheimzinnig, hij wordt door iets in beslag genomen. Hoe dat? Op zijn wangen teeken den zich twee ronde roode vlekken af. Niet dat ik weet! Nou, hou je maar niet van den domme!. Allenstein moest de zaak buitengewoon komiek vinden, hij keek nu eens zijn zwager en dan we«er zijn vrouw aan. Wie was dan dat aardige meisje, waarmee ik je laatst in de Kurfürtenstrasze tegenkwam. Jelui stonden onder de lantaarn. Ik reed voor bij en stapte uit aan 't huis daarnaast; bij meneer Kurtz hebben de kinderen een oorontsteking uit de pokken ge houden. Iets alledaagsch was het niet; bepaald een dame! Suzanna spitste de ooren: Wie was dat? O, ach een kennis een heel net meisje boven eiken twijfel verheven ik begrijp je Met, Karei! Een woedende blik van Bredenhofer trof den indiscreten zwager. Nou, nou! In dit „nou, nou" lag heel een wereld van twijfel. De jonge man vloog op. Ik ver zoek van je op- en aanmerkingen ver schoond te blijven! Juffrouw Langen is een heel lief meisje, een voortreffe lijk meisje, een sterke band verbindt ons. Zijn zwager ontwoordde niet, maar floot even en gaf toen zijn wouw een zoen. Adieu, oudje, maak .je maar Met boos, laat hem maar! Wees zoo lief en bestel van middag iets heel lekkers voor me .asperges en een haantje bij voorbeeld. Vanavond bij de Rienows krijgen we bepaald ganzeleverpastei en zoo; ik moet dus Met te veel eten. Adieu, schotje, hij zoende haar op iedere wang dat het klapte Adieu, zwager, veel pleizier maar niet ver liefd worden! Hij cbreigde lachend met den vinger en verliet het vertrek. Dat Karei altijd zoo goed geluimd is, zuchtte mevrouw Suzanna. Hij heeft geen zenuwen, Richard zij ging plotseling rechtop zitten en trok een gezicht, of ze een schooljongen een standje wou geven daar komt je afkeer van een huwelijk dus van?! Wie is dat meisje? vroeg ze streng. Het bloed steeg hem naar het hoofd: Ik heb haar lief, zei hij trotsch, en toen nog eens. zacht: Ik heb haar lief! Haha, h ah aha! Haar lachen had bepaald iets kwetsends; onmiddel lijk zette ze daarop een beleedigd ge zicht. Het bedroeft mij diep, Richard, dat je zoo weinig vertrouwen in mij steltIk span mij voor je in en maak alles voor je in orde, en jij vindt het Met eens de moeite waard, mij een. woord te vertellen? Wie is ze? wat is ze? Heeft ze geld? Hij keek voor zich uit. Ze is zan geres. zei hij zacht, een opkomende, jonge kunstenares, van goede familie, haar moeder is weduwe. Vermogen heeft ze Met. En jij wilt met haar trouwen? Ik wil met haar trouwen. Ben je gek. ben je nou heelemaal krankzinnig? Ze sprong op en greep hem bij beidte schouders. Ze s'chudde hem Ixeen en weer. Richard trou wen?! Op wèt? Je bent erg praclisch, zei hij lang zaam. en schoof haar handen van zijn schouders. He heb dat allemaal ook al tegen mezelf gezegd. Maar toch trouw' ik met haar. Ik kan niet zonder haar leven, ze is allerliefst, verrukkelijk een dweepende uitdrukking lichtte op in zijn gelaat ze is de poëzie zelf. Laat maar hij streek zich over het voorhoofd ook dat zal te recht komenl Jou ongeluksmenscli Richard! Mevrouw Suzanna brak uit in een krampachtig gesnik en wierp zich op de chaise-longue. Wat zal oom Her man wel ervan zeggen? En tante Kan na? Och ,och. je verspilt je oom z'n heele genegenheid! Hij was zoo gesteld op juffrouw Reichenbach, en je weet, als hij eenmaal op ietis zijn zinnen heeft gezet ach, Richard, wat een ellende! De jonge man fronste de wenkbrau wen. Het spijt me, het spijt me ont zettend, om hern, om jou, om ja, ten slotte om mezelf ook. Het was pret tiger geweest, als Lena en ik niet met financieels moeilijkheden hadden te kampen gehad; maar hij zuchtte het is nu eenmaal niet andere! Susi, hij ging naast zijn zuster op de chaise- longue zitten en drukte haar handen Susi, mijn beste zusje, jij kan veel van oom gedaan krijgen, hij luistert naar jou, doe jij een goed woordje voor me! Hij zal me toch Met erom onterven! Haha! hij lachte plotse ling luid en hield zich toen stil, ge. schrokken van zijn eigen lach om zoo'n kleinigheid! Neen nonsens! (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 8