NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
19e .laargang.
Zaterdag 10 Mei 1902.
No. 5785
HAABLElfS DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Yoor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (bom der gemeente),
per 3 maanden 1-30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. 1.65
Afzonderlijke nummers0.02)^
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37 H
de omstreken en franco per post0.45
ADVERTENTIEN
Van 1—5 regels 50 Ots.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel
B ureaarGebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie OOO. Telefoounnmmer der Administratie 123,
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitë Elrangève G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bi* Faubourg Montmartre.
Raarlen 's Dagblad Tan 10 Mei
Oei al o. a.:
Lord Salisbury spreekt, Oosten
rijk-Hongarije, Parlement. Praat
jes, Geneeskundige Raad voor
Noord-Holland, Nabetrachting en
vervolg Gemeenteraad.
NABETRACHTING
van den
GEMEENTERAAD.
Was het een gevolg van den democra
tischer» tijd waarin wij leven, dat Woens-
<lag de plaatsvervangend voorzitter, mr.
do Maan Hugenholtz, met geen enkel
woord de ziekte der Koningin gedacht,
of was het een verzuim; werd het dus 1 ij
vergissing vergeten? Wij waren het zoo
gewoon, vooral van onzen hoffelijken
Burgemeester.
Het zou mij niet verwonderen als het
inderdaad een vergissing was. Want het
begin van de raadszitting kenmerkte zich
door verschillende andere vergissingen.
Eerst deelde mr. de Haan Hugenholtz
mede, dat den Burgemeester voor 1
maand uitstel was verleend, in plaats
van verlof, een fout die den Raad deed
proesten van het lachen, en waarover de
wild. voorzitter zich verontschuldigde,
door te zeggen, dat het inderdaad zóó ge
schreven stond. Toen vergat hij na
tuurlijk uit ongewoonte den leden te
vragen, of zij ook bezwaren hadden te
gen de notulen; en eindelijk had hij een
verzuim te herstellen van den Burge
meester, die in de voorlaatste zitting ver
gat een woord van hulde te brengen aan
den heer Speelman. Hij knoopte dit nu
vast aan het eere-saluut dat hij den heer
van Dieren Bijvoet gaf.
Ook ditmaal is het den voorstanders
van een nieuw vaccinatie-bureau niet mo
gen gelukken bun plan doorgezet te krij
gen. De tegenstanders bleken nog tal
rijker te zijn dan de voorstanders. En de
aanvankelijke verdediging van den heer
van Linden Tol was ook niet zeer krach
tig. Ze bracht slechts beweging in de
gemoederen, toen de verdediger sprak
van de belangen der „mindere men-
schen". Dat riep een hoongelach wakker
op de banken der bergpartij, hoewel het
lern verder niet kwalijk werd genomen.
In bespreking kwaiïi eigenlijk het voor-
stel-Roog om B. en W. te verzoeken een
eenvoudiger plan in te dienen, want de
heeren van Linden Tol c. s. namen dit
over.
Hoe die eenvoud zou kunnen worden
verkregen was mij niet erg duidelijk, en
de heer Welsenaar die te dezer zake aan
den heer Roog om meer licht vroeg, werd
mede met een kluitje in het riet gestuurd.
Achter elkaar kwamen nu de tegenstan
ders los. Eerst de heer Hugenholtz, toen
dc hoeren Tjeenk Willink en Kruseman.
't Kwam alles hierop neer: het gemeen-
te-bclang is niet zoo groot, dat wij er
ons zulk een kolossale uitgave voor zou
den getroosten, en dr. Kruseman bracht
dit zeer duidelijk in cijfers door er op
te wijzen dat wij hier slechts 1/10 van
de lymphe gebruiken en 1/3 van de kos
ten dragen. Krachtig en hardnekkig was
,chter de verdediging van den heer van
den Berg. Hij vertelde later ontkende
hij wel de conclusie te hebben getrok
ken, maar het kwam hier toch op neer
dat de centralisatie in België, dat
slechts één vaccinatie-bureau in Brussel
heeft, oorzaak is van de pok-epidemieën
daar te lande. De heer Tjeenk Willink
nam hem hierover onderhanden en weer
de zich als een medisch dokter, en het
resultaat was dat het eenvoudige vacci
natie-bureau van den heer Roog niet zal
worden gebouwd, maar de allereenvou
digste inrichting in de pittoreske oud-
hollandsche huisjes aan het Groot Hei
ligland blijft gehandhaafd. Alleen zal
waarschijnlijk de ltalver-stal wat minder
eenvoudig worden. Merkwaardig was,
dat bij de stemming de heeren Hofland,
Modoo en Groot voor stemden, de heeren
Hugenholtz en de Braai tegen.
De gemeente-ambtenaren die buiten
deze gemeente wonen zullen In de vol
gende vergadering eerst hun lot verne
men. Ditmaal staakten de stemmen over
het voorstel hen te verplichten hun woon
plaats naar Haarlem over te brengen.
De heer Spoor wildd een uitzondering
maken voor hen die minder dan f 300 ver
dienen, z.g. liefhebber ij-ambtena
ren, maar de heer van de Kamp vroeg
droog-komiek, of spr. daar ook onder re
kende ambtenaren als omroeper, hooiste-
ker enz. „Heb je een omroeper noodig",
riep hij uit in grappige vertwijfeling,
„loop naar den Glip en ga 'em halen!"
Veel succes had de heer Roog met zijn
voorstel de plannen van B. en W, voor
de zesde tusschenschool wat te herzien.
Behalve vele leden, viel ook zijn mede-
deskundige, de heer Welsenaar, hem bij
Intussehen zal het wel gewicht in de
schaal hebben gelegd, dat een hygiënist
als de heer van den Berg zich tegen het
plan verklaarde, want de meerderheid
die het eerste gedeelte der wijzigingen
van den heer Roog goedkeurde, was niet
zoo groot als bij het debat te voorzien
was.
Nadat de Raad zich nog even op poli
tiek terrein had bewogen, en tegen den
heer van de Kamp in als zijn meening
ha'd uitgesproken dat Generaal Joubert
anders gezegd Joubert toch inder
daad wèl verdiende in een Haarlemschen
straatnaam vereeuwigd te worden, kwa
men wij ten slotte nog eens tot de zaak-
Beijnes; of neen, eigenlijk niet de zaak-
Beijnes, maar de zaak-lichtcommissie.
Ten minste zoo wilde ons o. a. de heer
Hofland doen gelooven, maar ik begrijp
niet waartoe een onderzoek anders zou
kunnen strekken, dan tot geheele of ge
deeltelijke rehabilitatie van den heer Beij-
nes doordat nu ja, doordat de licht-
commissie een gedeelte van de schuld
op haar schouders krijgt.
Een ding verheugt mij in deze droeve
quaestie, en wel, dat de Raad Woensdag
niet besloot tot het benoemen van een
Raadscommissie, of commissie van des
kundigen. Dit zou de zaak eindeloos rek
ken en tot geen resultaat leiden.
Overigens kent men ons standpunt. Wij
hebben met evenveel ernst als goeden wil
de apologieën gelezen van of voor den
heer Beijnes, als de RaadsTëden die nu
bekeerd bleken te zijn. Maar wij hebben
er geen nieuwe gezichtspunten in kun
nen ontdekken. Voor ons blijft de kern,
deze simpele vraag, waartoe de heeren
Lcomeijer en de Braai wilden terugkee-
ren, nl.: Heeft de heer Beijnes eene be
lofte gedaan, en is hij die nagekomen?
En of er nu al dan niet op de 150 PK.
van den heer Beijnes gerekend is, doet
niets ter zake. De heer Beijnes had de
zaak langs minnelijken weg moeten
schikken, door eerlijk te verklaren „ik
kan mijn belofte voorloopig niet nako
men." Dan had de zaak nooit deze reus
achtige proporties aangenomen.
Meent men echter den heer Beijnes wat
hard te hebben aangepakt, welnu: dan
vindt men i.n de motie-Roog een middel
om dat te herstellen. Laat men de motie-
Tjeenk Willink intrekken, betreurende,
dat de heer Beijnes zijne belofte, zoo licht
vaardig gedaan heeft.
Wat de heer Van Styrum met zijne mo
tie bedoelt, is mij niet recht duidelijk. Op
deze wijze zou een Raadslid een onaan
tastbaar persoon worden, staande niet
slechts boven de burgerij, maar ook bo
ven zijne mede-leden.
Politiek Overzicht.
kundiig manoouvreeren, het sluiten
van de overeenkomst te vertragen, in
de hoop diat Oostenrijk, aandringend
op het tot standi komen van de over
eenkomst vóór het eindis van 1902, ge
dwongen zal worden tot toegeven.
Bij het openen van die delegatiën
zei de Keizer Woensdag, dut de alge-
in eene politieke toestand in het afge-
loopen jaar geen enkele wezenlijke
verandering onderging. De Regeering
trachtte steeds nauwe verhoudingen
te bewaren met onze bondgenooten en
vriendschappelijke verhoudingen met
d:e andere mogendheden, op deze wijze
bijdragende tot d'e duurzame handha
ving van den Europeeschen vrede. De
vriendschappelijke overeenstemming
met Rusland ten opzichte der gebeur
tenissen jn de Ralkan-Staten, is vain
bijzonder nut voor die handhaving van
de vreedzame orde in deze streken, j
De onderdrukking van den opstand
in China is geslaagd'. wat het terug
roepen van het grootste gedeelte der
militaire en nvaritieme strijdmacht mo
gelijk maakte.
De Keizer drukte zijn groote erken
telijkheid uit tegenover de troepen van
lande en zeemacht, die naar China ge
zonden waren. In zijn red® maakt©
de. Keizer verdier melding van een ver-
hooging van de oorlogsbegrooting. ton
behoeve van een reorganisatie van die
artillerie, die de positie der soldaten
Tusscben Oostenrijk en Hongarije zai verbeteren
bestond sedert 1367 een overeenkomst, Die uitgaven zullen binnen die
die die verhouding dier beide landen nauwst mogelijke grenzen beperkt blij.
regelde, de bndragen van elk land in venen die toeniame va.n adimiinistra-
de gemeenschappelijke uitgaven be- tl eve uitgaven zal worden gedekt door
paalde en die tol-unle tusscheri de cie eigen inkomsten van den Staat,
beide landen vaststelde. I De rede. die eindijgd® met d© best©
In 1897 moest die overeenkomst voor vvenschen voor het werk der afgevaar-
de derde maal worden hernieuwd. In c]j!?dien werd zeer toegejuicht,
de overeenkomst toch wordt bepaald', jn zïj,n toespraak tot den K&izer zei-
dat elke tien jaren de bepalingen daar- de voorzitter van de Hongaarsche
van in gemeenschappelijk overleg zul- delegatie, graaf An dr assy:
len worden herzien. Bij de besprekinJ ,\Vij blijven met warme verknocht-
gen in 1897 bleek het. dat ernstig ver. Reidi deel uitmaken van het Drievoudig
schil van gevoelen bestond.' tusschem Verbond, d'at die beste waarborg is
de Hongaansche en de Oostenrijlcsche voor den Europeeechen vrede en voor
leden over de quota, de bijdragen van onze ejePn belangen,
elk der beide landen in de gemeen- ..Wij zien met voldoening de goede
schappelijke uitgaven, HJerdioor ont- betrekkingen met andere mogendheden
stond vertraging in db vaststelling en met vreugde vooral ome overeen-
der overeenkomst, en door de inwendi- stemming met Rusland' in het Oosten,
ge onlusten m Oostenrijk kwam de welke overeenstemming beantwoordt
zaak geheel op de lange baan, totdat aan ons belang dat ite de bescherming
eindelijk, zonder medewerking van de van de vrije ontwikkeling van d? Bal-
wetgevend® macht, een voorloopige kan-volkeren tegen afzonderlijken
overeenkomst werd aangegaan, onge- druk."
veer op den grondslag van dte tot dus-1 Ten slotte zwoer graaf Andrassy den
ver bestaand® eed1 van trouw aan dien vorst.
De grondwet eischt, dat vóór 1907 j De gemeenschappelijke minister van
een definitieve regeling zal worden ge-^ huitenlandsche zaken graaf Golu-
trofmi. I chowski hield) een lofrede on het Drie.
sedert 1697, dus reeds vijf jaren voudig Verbond) en zijn vredelievende
lang, zijn alle pogingen om tot eenbedoelingen, die nog worden versterkt
overeenkomst te geraken, mislukt. De di0or het verbond1 van twee andere mo
gendheden. dat om zoo te zeggen een
gelijke vredelievende richting is toege
daan.
Frankfort-linie zuidwaarts naar Kroon-
stad-L i n dley-L i eb enb ergv 1 e i-1 in i'eDe
■cltreek tusscheiii Liebenbergvloi en
Frankfort was van te voren door co
lonnes bezet.
„De gevangenen behopren tot d©
meest onverzoenlijke Vrijstaatsche
Boeren.".
Lord Salisbury spreekt.
Lord Salisbury sprak Woensdag
middag op de jaarvergadering van de
„Primrose League" in Albert Hall.]
Ten opzichte van den Zuid-Afrikaan-'
£chen oorlog deed' hij opmerken dat
die Boeren zonder oenigen grond en
zonder beklag, rustende op eenige
schending van het volkerenrecht,
Britsch gebied waren binnengevallen
en land van den Britsehen sou ver ei a
hebben bezet: „De Engelschen hadden
1 het volkomeoste recht om zich tsgen
zulk een invaj tot het uiterste te ver
zetten".
Ten opzichte van die vredesonder
handelingen ze ids de premier:
„Ik kan niet terwijl deze onderhan
delingen hangende zijn, spreken over
de verschillende kansen, maar ik
wensch het misverstand weg te nemen
dat d3 Regeering bereid is te luisteren
naar alles dat om zoo te zeggen een
terugtocht beteekent uit haar vroeger©
stelling of de erkenning dat de rech
ten. waarop zij aanspraak maakt, niet
langer gelden Zij kan niet toelaten
dat na de verschrikkelijke opofferin
gen, die het land zich getroost heeft,
de dingen terugglijden tot een posi'tie,
waaruit de vijand' den strijd zou kun-|
nen hernieuwen, zoodra het oogenblik'
daartoe geschikt leek. De macht van
de Regeering over het land moet zoo
g-root zijn. dat dit onmogelijk is."
Lord Salisbury verklaarde geenszins
bezdeld te zijn met een gevoel van bit
terheid jegens Engeland's tegenstan
ders, hij wenschte integendeel dezen
toe het volle erenot van de orde en <;e
kracht aan de zujsteniaties verleend
door het koloniale stelsel.
Hongaarsche regeering heeft de onder
handelingen bemoeilijkt door harer
zijds die bepaling vast te stellen, d'at
zoo de voorloopige overeenkomst bij
het ei'nde van 1902 niet was vervangen,
door een vaste opnieuw voor tien jaar
gesloten overeenkomst, geen gemeen
schappelijke handelsverdragen met het
buitenland konden worden gesloten.
Nu is me-n overtuigd, d'at het in liet
belang van beide landen is, zulk een
gebeurtenis te voorkomen, Hongarije
meent echter, dat Oostenrijk de zwak
ste partij is, dlat de Oostenrijkse he re
geering veel grooter moeilijkheden te
overwinnen zal hebben, diat in Oosten
rijk de bevestiging van de politieke
en economische toestanden veel drin
gender is dia/n in Hongarije--- en nu
poogt, de Hongaarsche Regeering, dooi
Buitenlandsch Nieuws.
Uit Znid-Afrifea.
Lord Kitchener seint uit Pretoria
van Woensdag:
„Het resultaat van de operaties van
gisteren jn de O r an j e- R i vier-k o 1 o n ie
is dat tien Boeren zijn gesneuveld en
208 gevangen genomen, terwijl een
aanzienlijke hoeveelheid vee en paar
den is buit gemaakt.
,,De Britsehs verliezen waren nihil.
..De operaties bestonden in een
drijfjacht van de Vredefort-Heilbrnn-
Het Czarenrijk.
Een correspondent van die „Daily
Mail" d'ie uit Rusland is teruggekeerd,
na een lang verblijf, dat ten dioei had
zich goed' op de hoogte te stellen van
den toestand in liet Czarenrijk deeLt
moe, dat in de huitenlandsche bladen
slechts een zwak denkbeeld gegeven
wordt van de werkelijkheid.
Een waar schrikbewind heerscht er
volgens dezen correspondent, van de
Zwarte tot de Baltische Zes.
Dagelijks doet de politie huiszoekin
gen. zelfs bij menschen die niets uit
staande hebben met de politiek. De
menschen gaan zoo min mogelijk het
huis uit.
Tot nu toe waren die professoren te
Petersburg niet gesteld onder politie
toezicht Sinds ©enigen tijd is dit ech
ter veranderd. Een hunner, een
vriend van den correspondnt. is zelfs
gevangen gezet. Onder de militairen
lveerscht een geest van vorzet, even-
zoo goed als onder d'e burgers.
Een dagorder .onlangs afgedrukt, in
de dagbladen zegt. dat de troepen
- een rekening mopten houden met sexe,
leeftijd of gesteldheid'. Dit bevel is
gegeven naar aanleiding van het ge
drag van een detachement soldaten,
dat geweigerd! had te schieten op een
massa menschen. waaronder zich vele
vrouwen en kinderen bevonden
Een tiende deel van dfit dietaclie-
men is gefusilleerd. De overigen zijn
naar Siberië verbannen.
De otaat van beleg is afgekondigd
in vijf districten vair het gouverne
ment Putawa.
Meibetoogingen.
Nergens waarschijnlijk zoo schrijft
men uit Stockholm aan de Külnlsclio
Zö tung, zullen de Meibetoogingen op
zoo groote schaal plaats gehad heb
ben nis in Zweden. In alle steden zijn
optochten gehouden, waaraan groote
nvenschenmassa's deelnamen. De op-
toch te Stockholm bevatte 137 werk
lieden-, vrouwen- en andere vereeni-
gingen, ze telde minstens 20,000 per
sonen. Men trok naair het Ladugards-
veld ,waa«r vier groote spreekgestoel
ten waren opgericht, en niet alleen
over den normalen arbeidsdag, maar
vooral over het stemrecht gesproken
werd: men weet, dat deze laatst© kwes
tie binnenkort door den Rijksdag be
slist moet worden, en de werklieden
willen thans meer dan ooit. pressie
uitoefenen op de afgevaardigden. De
achtuurs-werkdag, en het algemecne,
gelijke stemrecht, vormden de in de
motiën uitgedrukte eisclieri-
Te Gothenburg telde de stoet 10.000.
te Malmö 15.000 deelnemers; te Upsa-
Ia bevonden zich ook een honderdtal
studenten in den stoet.
Overal liepen de betoogingen zonder
rustverstoring ten einde.
Algeineene Berichten.
In het Brjtsehe Lagerhuis werd een
motie behandeld voorgesteld door den
Ierschen nationalist Mooney, waarin
afkeuring wordt uitgesproken over de
houding van den voorzitter, wijl dezo
minister Chamberlain niet tot. de orde
riep. toen de minister John Dillon toe
voegde d'at Dillon goed kon oordeelen
over verraders. D,e motie werd met
398 tegen 63 stemmen verworpen. Mi
nister Balfour en sir Henry Compbell-
Raruierman spraken krachtig tegen do
motie, die enkel door de nationalisten
werd gesteund.
De „Kolnlsche Ztg". klaagt er over dat
er tegenwoordig op den Spicherer Berg,
waar in 1870 zoovele Duitsche soldaten
den heldendood zijn gestorven, tusschon
de graven door geploegd en gezaaid
wordt. Zij' wenscht dat van staatswege
eenige duizenden marken zullen besteed
worden om dit bouwland aan te koopen
en liet slagveld verder te onderhouden
„Een nieuw gedenkteeken is niet noo
dig, want de graven van de helden spre
ken voldoende voor zich zelf. Maar de
ploeg moest dezen berg die gekleurd la
met het beste Duitsche bloed, niet mogen
openscheuren."
Onder beschermheerschap en persoon
lijke deelneming van den Duitschen
kroonprins zal van 29 Juni tot 5 Juli te
Dusseldorp het 9de internationale con
gres voor scheepvaart gehouden wor
den. Er zijn twee afdeelingen, een voor
binnen- en een voor zeescheepvaart. On
der de sprekers die op het congres aan
het woord zullen komen, vindon wij vier
landgenooten: den heer A. Deking-Dura,
hoofdingenieur te Zwolle, die verslag
zal doen over haven-, kaai- en brugge-
gelden; den heer J. Nelemans. ingenieur
van den waterstaat te Terneuzen, die
verslag zal doen over de kosten van aan
bouw en onderhoud van ijzeren en hou-
liVnilktog.
Naar het Duitsch van
CLARA VIEBIG.
13.
Buiten op het portaal klonken stap
pen. de deur ging open en dokter Al-
lieuslein liet oom Herman beleefd het
eerst over dien dtremped treden. De
sterke man hadi hoed1 en overjas nog
aan, hij had na het eten zijn wande
lingetje gediaan. De Leipziger-, die
Friedrichstrasze en Unter den Linden
was hij afgeloopen, als stapte hij langs
veldpadlen; al uit die verte kon men
dien landedelman in hem herkennen.
Beroerd nest, dat Berlijn, brom
de hij en gooide hoed en jas neer;
daar Jans, berg het weg! De lui moe
ten nu eens voelen waar biet op staat.
Ik heb het ook dien verat op den hoek
van de Friedrichstrasze eens flink ge
zegd; die staat daar maai- met zijn
rommel, klauterende apen aan een
stok en hansworsten te koop! Een
kerngezonde flinke kerel, kan die niet
werken? Verdorven bevolking hier,
zonder respect! .Jou brompot, jou
ouwe brompot", schreeuwt de kwa
jongen mij achterna. Het spijt me
erg. d'at ik den jongen niet heb laten
inpikken! Ik dacht, dat ik dan te laat
zou komen en nu zijn de lui er nog
niet eems. slordig, slordig! Geërgerd
haalde hij zijn dik zilveren horloge te
voorschijn,
U moet liet hun niet kwalijk ne
men, oomlief, zei Suzanna vleierig, de
Langens ziin vreemd hier, ze hebben
dien afstand niet. goedl berekend.
Hè die die Oom Herman
trok de wenkbrauwen samen. Wat zit
je me aan te kijken, Jans, j© zit daar
als een gans onder een donderbui!
Weer gapi'queerd? Natuurlijk, de waar
heid kan je niet verdragen. Ik zeg je,
hij sloeg met de vlakke hand op de
tafel, ik heb genoeg van Berlijn! Als
het niet voor Richard was dien
jongen zal ik zijn kuren wel eens af
loeren, God bewai-e! Hij sloeg weer
op de tafel dat mevrouw Allenstedn
in elkaar kromp. Maar ze zei niets.
Dokter ALlenstein 9tond' intussehen
aan het raam met de handen op den
rug. an keek naar de straat. Een
glimlachje trok zenuwachtig om de
hoekeu van zijn mond, hij trachtte
het te onderdrukken; zijn wouw had
het altijd zoo druk over piëteit tegen
over oom. dten eenigen broAr van haar
gestorven vadier, dat hij haar gevoel
niet wou kwsteen
Hij streek zich over den glanzigen
baard en gaapte achter zijn hand.
goeie hemel, wat was dat vervelend!
Die conferenties vond hij afschuwe
lijk. Hij kon zich nog heel goed den
tijd herinneren, dat hij zijn vrouw
het hof had' gemaakt en bevend, ais
een arme zondlaar voor de rechtbank,
voor oom Hermans doordringende
oogen liad' gestaan. Die keken hem.
van onder die borstelige wenkbrauwen
aan. of ze hem door en door wilden
zien. Suzanna was toen nog in den
rouw over haar oudiers. Zwart stond
haar erg goedl. Ze spraken beiden
heel veel over hun liefde in de kamer
van hun oom met de gladde leeren
sofa en al dlio pijpen aam de overigens
kale wanden. Buiten in den tuin zon
gen de nachtegalen en bloeiende vlier
takken tikten tegen die ouderwetsche
kleine ruitjes. Oom Herman had1 zijn
neus gesnoten Suzanna was zijn
lieveling en toen den jongen man
met een vloed van vermaningen over
stroomd1.
Hè, de diokter klappertandde nü nog
hij die herinnering; hij voelde mede
lij diem met ziin zwager Richard! bij
hem opkomen
Teh slotte betaalde oom Herman een
paar schulden uit den studententijd
en het huwelijk was in orde.
Allenisteiu zag eens om naar zijn
vrouw. Ze stond aan d:e tafel en pluk
te zenuwacluti.g wat aan het kleed. Zij
za~ er toch lang niet meer zoo goed
uit!
Ze moet. eens naar een badplaats,
diacht do let er Alleiistsin en keerde zich
naar liet. venster. Op straat ratelde
nu een rijtuig voor. Daar zijn ze.
Suzanna schrikte op, met beid©
banden greep zij naar haar liart, dat
hamerde en bonsde. Die zenuwen, o!
die zenuwen! Snel grabbelde zij wat in
haar zak en haalde een fleschje voor
den dag; in een oogenblik rook de
heele kamer naar valer In auNu stond
ze met trekkende mondhoeken, esn ge
forceerd beleefd gezicht zettend, mid
den in de kamer, d'e visite op te wach
ten.
Allenstsin was hun tegemoet gegaan
Buitem .op de gang, stond men te bui
gen.
Kantonrechter Langen!
Allenstei'nl
Mijn vrouw!
Zeor aangenaam, mevrouw, zeer
aangenaam!
De dokter trok de hakken tegen el
kaar en boog diep voor de statige
schoonheid Toen schudde lui den an
der vriendlschappelijk de hand:
Zeer verheugd, meneer! Als 't u
blieft, gaat u binnen!
Nu stond! men jn het salon tegenover
elkaar, beide partijen namen eenige
reserve in acht. Koel met gróótsteed-
sch© onverschilligheid begroette me
vrouw Suzanna de vreemden. Oom
Herman bromde iets onvorstaanbaar:-
en tante Jans je neigde maar atom d>ï
grijze, bevende lokjes. Men wisselde
een paar c onvi* rsati c -1 >an al i te it enover
ihiet weer, over Berlijn, vroeg naar do
wederzijdsche gezondheid; toen zweeg
men. Een pauze.
Langen voelde zich wat verlegen;
de stilte beklemde hem; aller oogen
richtten zich naar hem, hij zou wel
moeten beginnen. Zijn Wik zocht
Amalia, die was verzonken in een
critisch bekijken van de installatie.
Ilij schoof op zijn fauteuil heen en
weer en liet dien blik over de tafel
naar die prachtbanden en albums dwa
len Lena's ongelukkige oogen do
lken voor hein op, hij hoorde haar
schreden het zweet brak hem uit.
Nu, zei oom Herman opeens en
strekte d® beenen met een ruik voor
zich uit, dat ziju stoel ervan kraakte
lvii zat nooit op bekleed® meubels, een
eenvoudige rieten stoel moest het zijn
mijnheer l angen ik ais hoofd fier
familie, heet u bij ons welkom! En uw
vrouw ook!
Hij maakte een onhandige buiging
met het. hoofd' naar die sofa. waar Ama
lia naast tante Jansje troonde.
U moet. het mij niet kwalijk no
men, maar ik moet u bekennen, dat
ik ljever op een andere manier met u
had kennis gemaakt!
Mevrouw Allenstein keek hem bang
aan, zij legde haar koude vingers op
de hand van den oude:
Oom!
Och, laat me, een man, een
woordi! Weet u, mijnheer Langen, ik
zal het u maar dadelijk zeggen, mijn
neef is een wispelturige jongen. Ta-
lont kan hij wel hebben, daarvan weet
ik, Stoppelhopser, niets, maar hij is
een domme longenHij heeft niets
en zij heeft niets, daar moet je toch
aan denken. ,als je wil gaan trouwen..
Heb ik geen gelijk?
Het klonk als een vraag en was toch
reeds een zekerheid. Hij keek de te
genpartij triumfeerend aan.
Langens gezicht werd langzamer
hand rood. hij voeld® zich gekwetst
do or het optreden van dien man. Zijn
zuster was toch geen klein kind, waar
over men maar zoo minachtend van
„zij" sprak. En al had ze dan ook