Van alle tijden. Voor alle tijden. steigers en het was de gewoonte om passagiers -aan eene landingsplaats in een schuitje naar de stoomboot te varen, die wachtte om hen aan boord te nemen. ,.lk was bezig mijne nieuwe boot te bezien en overdacht, of ik die ook sterker maken of er wat aan verbe teren kon, toen er twee mannen met koffers in een rijtuig aankwamen. Zij keken naar de verschillende booten, kozen de mijne uit en vroegen: „Van wien is die boot?" „Van mij," antwoordde ik. „Wilt gij." vroeg de een, „ons en onze koffers naai- de boot brengen?" „Wel zeker," zeide ik. ..Ik was zeer blijde kans te hebben iets te verdienen en dacht, dat zij mij ieder wel een paar bits (7.5 stuiver) zouden geven. „De koffers werden in mijne boot gezet; de reizigers gingen er op zitten en ik roeide hen naar de stoomboot. Daar gingen zij aan boord en ik zette de koffers op hei dek. „Toen de stoomboot op het punt was door te varen, riep ik uit: „Gij hebt vergeten, mij te betalen!" „Zij haalden daarop ieder een hal ven dollar uit den zak en wierpen dien in de boot. „Ik kon mijne oogen nauwelijks ge looven, toen ik dat geld opraapte. „Gij vindt het misschien een klei nigheid, en nu schijnt het mij ook een kleinigheid toe, maai- het was een ge wichtig voorval in mijn leven. Ik kon haast niet gelooven, dat ik, arme jon gen, in minder dan een dag met eer lijk werk een dollar had verdiend. En na dien dag had ik meer moed en over leg dan te voren. Door zijn laarzen, gered. Aan een eigenaardig toeval had de Silezische graaf Gustav van Schla- brendorf, die in het jaar 1798 te Pa rijs vertoefde en daar met andere Duit- scliers in de Conciergerie gevangen werd gezet, zijn leven te danken. Op zekeren dag kwam, als naar ge woonte de kar om <Ue veroordeelden te halen, wier terechtstelling op dien dag was bepaald. Ook Schlabrendorf's naam werd af geroepen. Snel, zonder een woord te spreken begon hij zich aan te kleeden Maar toen hij nagenoeg gereed was miste hij zijne laarzen. De gevangen bewaarder hielp hem er naar zoeken; maar zij waren niet te vinden. Zij moesten bij vergissing door een ander meegenomen of wel gestolen zijn. Zeer kalm zei de graaf eindelijk tot den gevangenbewaarder: Zonder laarzen kan ik niet heen gaan. Dat begrijpt gij wel. Weet gij wat, laat mij morgen gaan in plaats van heden. Op één dag komt het toch niet aan. De gevangenbewaarder knikte toe stemmend. Het slachtoffer kon hem toch niet ontgaan. Zoo. reed de kar met een veroordeel de minder naar het schavot. Den volgenden morgen kwam de kar opnieuw. Nu was de graaf geheel gereed voor den treurigen rit, met laarzen aan. Maar thans werd zijn naam niet afgelezen en op de volgen de dagen evenmin. Hij was met de lijst van den eersten dag afgedaan en werd als geguilloti neerd beschouwd. Eerst geruimen tijd later ontdekte de gevangenbewaarder de vergissing Maar vreezende straf te beloopen, als het uitkwam, liet hij den op het papier onthoofden veroordeelde ongemoeid in de gevangenis, totdat bij den vai van Robespierre de graaf en vele an deren weder in vrijheid werden gesteld Voedsel voor oude menschen Sir I-Ienry Thompson, de Engelsche autoriteit op het gebied van voedsel en voeding, geeft den volgenden raad ten opzichte van het diëet voor oudere personen. Slechte spijsvertering, meent hij, hangt gewoonlijk niet af van het een of ander gebrek der spijsverteringsor ganen. maar is alleen daarvan een gevolg, dat men van die organen work gevraagd heeft, dat hunne macht te boven ging. Het is duidelijk, dat men geen genezing daarvoor kan vin den in bet gebruik van een speenvar- kentje of van verschillende genees middelen, d'ie aanbevolen worden, als zijnde in staat die organen weer te herstellen of den eetlust op te wekken. Hij wilde alleen pepsinawijn en die geneesmiddelen toegepast zien, weike in geval van ziekten door bekwame geneesheeren noodig geoordeeld wor den. maar beweert, dan iets. dat ge makkelijk alleen opgevolgd kan wor den. dat oudere menschen noch zoo veel voedsel noodig hebben als jonge personen, noch zooveel kunnen verte ren. en dat dit beginsel als levensre gel zou moeten gelden. De totale hoeveelheid voedsel zou gestadig moeten worden verminderd, naarmate de jaren klimmen, en d:ie hoeveelheid zou over een grooter aan tal maaltijden verdeeld moeten wor den. dan men daarvoor op jeugdiger leeftijd noodig had. Met andere woorden: men zou niet alleen de da- gel ij ksche hoeveelheid moeten ver minderen, maar tevens de massa, die men op eenmaal tc-gelijk neemt. Men verzekert algemeen, en het wordt door menigeen geloofd, dat de gemiddelde levensduur van den mensch hooger is geworden door de tandheelkunde; maar Sir Henry helt over tot de meening, dat het minder worden der tanden, of hun verlies een der natuurlijke, vriendelijke waar schuwingen is, dat hun gebruik en bij gevolg het gebruik van voedsel, waarbij veel van de tanden gevergd wordt naar evenredigheid behoort to worden verminderd. Ditzelfde beginsel past hij ook op alle mogelijke soorten van alcohol toe en hij verwerpt met verachting 't denkbeeld, vervat in het bekende ge zegde. dat „de wijn de inelk van den ouderdom" is. Een zieke Qiraffe. Bonte steentjes. De oudste muts ter wereld is er een, welke op het hoofd der mummie van eene Egyptische prinses bevonden is, die 2000 jaar vóór Christus leefde. Een man, die nimmer tegenspoed' gehad heeft, is 'in zooverre ongeluk kig, dat hij zijn kracht niet kent, wijl hij ze nimmer kon beproeven. Er zijn een aantal „knappe men schen," wier kunde eigenlijk hierin fctestaat, dat zij zich de denkbeelden of plannen van anderen wisten toe te eigenen. In Ontario heeft onlangs een man, d'ie wegens een wetsovertreding voor de rechtbank was gedagvaard, maar verhinderd was te verschijnen, per te lefoon zijne schuld bekend, en werd ook per telefoon tot een dollar boete en de kosten veroordeeld In den Elzas is onlangs een wet af gekondigd. waarin de volgende bepa ling voorkomt „I-Iet 'is verboden van 1 Mei tot en met 30 Juni te jagen op snippen, trapganzen, wilde zwijnen en andere moeras- en watervogels, met uitzon dering van wilde ganzen en eenden." Het artikel eindigt met de bepaling, dat het verboden is, in dan aange- luiden tijd „van de bovengenoemde dieren „de eieren te rapen". Om het beslaan van brillen te voor komen, wat voor de brildragers bij 't overgaan uit de koude buitenlucht in warme kamers zoo lastig is en zelfs gevaarlijk kan wezen, doet een Duitsch blad een zeer eenvoudig middel aan do hand. Men heeft niets anders te doen, dan Het ergste, wat een giraffe overkomen kan, is, dat hij een halsziekte krijgt en dit ernstige geval is onlangs een giraffe overkomen, toebehoorende aan één- der grootste circussen, welke door de Ver- eenigde Staten rondreizen. Het dier heet Nellie en had zich een verkoudheid op den hals gehaald, die een ontsteking ten gevolge had gehad, welke zich over de geheele lengte van den hals verbreidde. Nellie is van de uiteinden van haar hoe ven tot de punten van haar kleine ho rens, ruim 5 meter hoog en van deze hoogte heeft de hals er alleen bijna ruim 2 1/2 M. voor zijn portie. Een onderzoek bewees, dat de ontsteking van ernstigen aard was en dat men, wilde men Nellie in het leven behouden, haar onmiddel lijk geneeskundig moest behandelen. Nellie is niet alleen de eenige giraffe, welke de circus in quaestie bezit, maar zij is een buitengewoon mooi exemplaar van haar ras. Om de pijn in den bek te verzachten, spoot men Nellie eerst een pint cocaine in, wat haar zeer goed scheen te doen. Oogen en neus hielden op te druipen en het steunen van pijn hield eveneens op. Daarna werd haar een lap flanel van 7 meter lengte om den hals gewikkeld. Nellie stribbelde aanvankelijk tegen, doch toen zij bemerkte, dat het voor haar best- wil was; liet zij zich helpen als een lam. I Op ladders staande, omwikkelden twee 1 oppassers haar den hals, zorgzaam en voorzichtig, als het bij een kostbaren pa- tient behoort, en daarna kreeg het dier over zijn geheele lichaam een soort over jas van flanel aan. Om neus en bek te reinigen, liet de circusdirectie een groo- ten vaporisator vervaardigen, waarme de Nellie op geregelde tijden werd bespo- ten in de betreffende lichaamsdeelen. Om het dier te laten transpireeren een uitstekend middel voor verkouden schepselen gaf men haar af en toe wat heete whisky in, terwijl tegen den hoest stroop werd toegediend. Dank zij deze bfhandeling, herstelde I Nellie vrij spoedig en reeds lang weer loopt zij rond zonder flanellen lap om j den haJs. voor het uitgaan of nog liever eiken morgen een weinig groene zeep op de beide brilleglazen te smeren en die er daarna weer af te poetsen, totdat zij geheel schoon zijn. De middelen tegen het beslaan van brillen bestaan toch uit niets anders dan sodazeep, en zoodoende kan men het geld daarvoor uitwinnen. Lord Rodney is een dergenen, die reden hebben tot dankbaarheid jegens hun voorgeslacht. Het in den grond, boren van zeven Spaausche schepen, en het gevangen nemen van een Spaanschen generaal 120 jaar geleden, kost het Britsche rijk nog altijd 2000 pd'. st. per jaar, welke Lord Rodney ontvangt. Zijn voorvader, de beroemde zee held, ontzette Gibraltar in 1782 en het genoemde jaargeld was het loon voor zijne dapperheid. Het werd hem oorspronkelijk voor zijn leven verleend, maar toen hij na verloop van 9 jaren stierf, werd bij eene wet besloten, dat het jaargeld voortdurend aan zijne' erfgenamen zou worden uitgekeerd. Zoo heeft Rodney's heldendaad den Engelschen staat reeds 2-40.000 pd. st. 2.880.000) gekost. De naam, dien de tegenwoordige hoofdstad van Frankrijk oorspronke lijk droeg, was „Lutetia" een woord, dat van het Keltische „Lontouhezi" afkomstig is. Dit woord beteekende „woning te midden van water", een gepaste naam, als men weet, dat de eerste bewoners op het eiland woon den, waar nu de .Noire Dame" staat. Toen de stad zich gaandeweg uit breidde, en ook de tegenoverliggende oever der Seine bewoond begon te worden, noemde men de bewoners van dit nieuwe stadsgedeelte „Par'isii". alweer een vorm van het Keltische „Pasri", d1. w. z. menschen, die de rivier overtrekken". De naatn Parijs. Paris in de volkstaal, 'is uit dit woord .Pasiri" ontstaan en beteekent zooveel als „stad d'er Parijzenaars", stad van menschen. die de rivier overtrekken." Voor da alleenwonende vrouwen, die in hare woning de bescherming van een man geheel ontberen, en zeer bevreesd zijn voor moordenaars en in brekers, komt van gene zijde van den Oceaan een zeer goede raad. Onge trouwde dames gebruiken daar zeer dikwijls de list, in de gang den hoed van een man op te hangen. Dat is een afschrikkend middel voor brutale bedelaars. Een oude posthoudster kwam zelfs op het idéé, een helm van een politie agent op een in "t oog vallende plaats op te hangen. Iets dergelijks deed zich onlangs in een klein plaatsje in Duitschland voor. Daar had' een ongetrouwde oude da me 'in baren corridor een officierskepi en een sabel aan den kapstok opge hangen, om den bedelaars wijs te ma ken. dat een officier bij haar in huis woonde en hen af te schrikken haar overlast aan te doen. Wellicht, dat het velen vreemd zal voorkomen, van schadelijke viooltjes te liooren spreken, waar wij altijd ge woon zijn. het viooltje als het zinne beeld van onschuld, nederigheid en meer schoone deugden te zien aanvoe ren. En toch is het waar, dat vooral zanglustige menschenkinderen voor 't viooltje op hunne hoede moeten zijn. De geur van viooltjes schijnt nl. na- deelig op de menschelijke stem te werken. Laat al de weelde van het nu begrepen leven, Dat kwam en streed en overwon en ging. Haar zegen gelden doen en overvloedig geven Aan 't hart, dat zooveel minder schoons ontving. Laat nu de stem, die klonk langs Me- roms stranden. Van liefde en vijsheid uit profeten- mond. Weerklinken in ons hart, en alle landen Het heil vernemen, dat die stem ver kondt. Naar buiten naar buiten! de steden ontvlucht, De dompige straten en stegen! Naar buiten, naar buiten daar stroomt door de lucht De geur van de bloemen u tegen. Daar zingen de vogels in veld en in woud, Haar jub'lende lente-gezangen. En worden de kunstige nestjes ge bouwd Op takken met loover omhangen. Het leven is een taak met moe'ielijk- heden en gloriën, niet lasten en lus ten, met zuur en zoetmaar met meer zoet. naarmate wij het ernstiger mee- nen met het goede, dat onze hand' te doen vindt. De waarheden, welke men het minst gaarne hoort, zijn meestal die. welke men het best behoorde te weten. Zij, die vast besluiten zich een weg door het leven te banen, zullen ook altijd een gunstige gelegenheid^ vin den, en, ligt die niet voor de hand', er zich oen scheppen. Menigeen schimpt op de groote me nigte, maar vergeet, dat hij er zelf toe behoort. Om te zien is het n'iet ge noog, dat men zijne oogen open houdlt, de geest moest mede werkzaam: zijn. Uit de Moppentrommel, Leeraarsvrouw: Jan Tinnenburg, waarom neem je je pet niet af, als je me tegen komt. Jan, Wel, mevrouw, als ik mijn pet voor u afneem, wat moet ik dan doen als ik uw man zelf ontmoet. Erfoom (tot het zoontje van zijn neef, dat hem een verjaarscadeau brengt): Zoo, kind, dank je wel hoor. En wat zegt papa? Daar hadden wij dien ouden ezel dit jaar bijna vergeten. Jonge dokter (op zijn huwelijks reis). Maar kijk eens, wijfje, wat een curieuse tinten het uitspansel heeft. De wolk, die daar ginds over den bergtop hangt, heeft volmaakt de kleur van een zieken lever. - Zij zeggen dat ze in verbinding staan met sommige van de voornaam ste familiën van Den Bosch. Ja met den telefoon. Hij is geëngageerd, ja; maar ik ge loot dat hij meer aan haar geld denkt dan aan haar. Ja. Hij hadf altijd zoo'n goeden smaak. Louise. Jeanne zei me, dat je haar iets gezegd had van dat geheim, dat ik je toch gezegd had haar niets van te zeggen. Clara. Het is een leelijk nest! Ik zei haar toch jou niet te zeggen dat ik haar iets gezegd had. Louise. Nu, ik zei haar, dat ik jou niets zou zeggen van wat ze mij gezegd had zeg haar dus niets van hetgeen ik je gezegd heb. Oom. Hoe oud ben je. Jantje? Jantje. Ik ben dertien thuis, veer tien op school en negen in den trein. Klant. Ik wilde een -paar schoe nen hebben, die me gemakkelijk ziiten en toch totaal in den stijl der mode zijn. Winkelier. U zal toch geen won deren van mij verlangen, meneer? Mevrouw Vooruit, Maar wat beteekent toch al dat gewawel over de rechten der vrouw? Professor. Het is een poging, om de vrouw en de man op eenzelfde hoogte- te plaatsen. Mevrouw Vooruit. Maar wat hebben de vrouwen dan misdaan, dat zij zóo moeten worden neergedrukt? Neen meneer, ik moet van uw vrou wenrechten niets hebben, ik dank u! Reiziger. Hé, kellner, geef mij een glas bier. De trein wacht niet. Kellner. Ja, mijnheer. Vijftien cent alsjeblief!. ReizigerWat? wil je hebben, dut ik vooruitbetaal? Kellner. Ja meneer. U bent mis schien al weg, voor ik met het bier te rug ben. Botanist: En dit is de tabaks plant freule, Freule. O hoe aardig. Kijk al die knopjes. Dat zijn - O. ik begrijp het, meneer, het zijn wassende sigaartjes. Onderwijzer Jan, als ik 17/8 el noodig heb voor een broek en de el kost 59/11 gulden, hoe hoog komt mij de broek dan? Jan. Mijnheer, u hebt aan 17/8 el niet genoeg, u moet 2 el nemen, en dan van, wat beter soort, d'ie 6 gulden de el kost, dan komt die broek u op 12 gulden. Hij was kantonrechter, doch' dit be lette niet. dat hij verliefd! raakte op een jong weeuwtje, en hü vroeg haar ten huwelijk. Maar dat komt zoo plotseling, zeide zij, gij moet mij wat tijd geven. Eenigszins in de war. daar hij ge vreesd had voor een blauwtje riep hij op plechtigen rechterlijken toon Goed, veertien dagen en de kos ten. Deurwaarder, die volgende zaak. De oplossing van ons vorige Prijs raadsel is: ZANGWEDSTRIJD. De prijs viel ten deel aan den heer A. J. DIEL, Gaalstraat 19. Ons nieuwe prijsraadsel luidt: Mijn geheel bestaat uit tien letters en is de naam van een deel der aarde dat hevig geteisterd is. Als men in den regen loopt wordt men 6, 2, 4. Een 3, 5, 10, 1 is van leer; Wie koorts heeft moet vaak 8, 9, 5, 6, 7, 6, 10 slikken. Als prijs loven wij uit: EEN ZAKPORTEFEUILLE OF EEN DOOS POSTPAPIER. niet waar ik houd van je'— ik heb je lief! Ze verborg haar gezicht aan zijn borst. Zoo stonden ze dicht tegen elkaar aan en toch één, zonder dat andere te kunnen verdrijven. Dat was tusschen hen en rukte hen van elkaar; dat hing over hen heen en beschaduwde hun gezichten, zoodat ze elkaar niet duidelijk meer zagen. Het was zoo klein geweest en nu werd het grooter en spreidde zijn zwarte vleugels uit. Ze konden het toch niet krijgen. Ze stonden maar en huiverden. Nu kinderen, zoo stil? vroeg me vrouw Langen's stem van uit de deur. Ze was binnengekomen, zonder dat een van hen beiden iets ervan gemerkt had. Wat heb jelui dan? Lieve hemel er is toch niets gebeurd? voegde ze angstig erbij. Moeder! Met een kreet van uit komst vloog Lena op haar toe. Wat is er dan? Wat is er dan toch? Mevrouw Langen keek onrus tig rond; die betraande oogen van haar dochter, het beven van baar ijs koude hand, zei haar genoeg, onmid dellijk was ze mede ongelukkig. Ach, ach, jammerde ze. wat is er dan gebeurd? Zegt jelui liet me toch! Dat ontbrak er nog maar aan! Bre- denhofer beet op zijn knevel en streek zich zenuwachtig door het haar. Er is niets gebeurds beste mama. Lena heeft krankzinnige ideeën, cfte ik niet goedkeur. Lena kromp ineen, maar ze sprak niet; ze liet haar man aan het woord. Terwijl hij vertelde, <ïrukte zij zich steviger tegen haar moeder aan, en omklemde haar hand, als om hulp smeekend. Mevrouw Langen luisterde toe met open .mond; het zachte, meisjesachti ge rood op haar wangen kwam en verdween. Toen Bredenliofer eindig de: Het is om te lachen, zoo gauw ik mijn schilderij verkoop, zijn we in eens uit al de ellende. En dat zal nog dezer dagen gebeuren, daar net sprak ik nog goeie kennissen knik te zij, haar schoonzoon bevredigd toe. Het is geheel in orde, dat je het niet toestaat, zei ze. Mijn dochter in dat wildvreemde land, Rusland o! Ze hief afwerend de banden op en toen, zich tot Lena richtend: Wat zon Frits wel zeggen, dat vraag ik je! Jc moet je man dankbaar zijn, dat hij je die idiote geschiedenis weigert; hij doet het alleen uit liefde! Met een trotsch gebaar draaide Lena het hoofd om. ze wou antwoorden daar de bel klonk. Op hetzelfde oogenblik stak Greta haar hoofd om de deur: Visite mevrouw Allenstein! Om 's hemelswil, Allenstein! Me vrouw Langen zag om zich heen als een muis, die den uitweg uit de val zoekt Komt die ook net Lena droog je oogen af gauw je kunt het zien, dat je gehuild hebt! Met ongehuichelde vreugde ging Richard zijn zuster tegemoet; ze was er weken lang niet geweest; hij be groette haar met een kus. Ook Lena deed moeite, vriendelijk te schijnen, maar haar glimlach was als van steen. Mevrouw Langen zag bezorgd haar dochter aan, ze zat als op heete kolen; als mevrouw Allenstein nu toch maar niets merkte! Ze begon een levendig geisprek, meer belang stelling in mevrouw Allenstein aan den dag leggend, dan ooit te voren. Als een bekwaam visscher wierp zij een net van vragen uit: over de ge zondheid van mevrouw Allenstein, over het succes van haar badreis, de .gezondheid van haar man, en zoo voort; ze trachtte op moederlijke ma mier de kortheid en onaangenaamhe- den van haar dochter te bedekken. Het hielp allemaal niets, mevrouw Allenstein had scherpe oogen en een zenuwachtige fijngevoeligheid voor gespannen verhoudingen. Ben je niet wel, Lena lief? vroeg ze. En toen deze met moeite uit haar keel wrong: „O, jawel," wendde zij zich tot haar broer. Richard', ik vind, dat je vrouw er erg vermoeid uitziet! Ze liet een vrouwelijken kenners blik langs Lena gaan. Ze heeft kringen om de oogen en bleeke lippen je moet Karei eens consulteeren. Ze moet veel melk drinken. Ze streelde Lena's hand: Ja, ja, dat komt alle maal wel weer terecht maar moed gehouden! Ik weet niet wat je bedoelt. Lena's gezicht werd donker rood. Ik ben zoo gezond als iets. Wat mij ontbreekt, kan toch niemand mij geven, voegde ze halfluid, als onwillekeurig erbij. Je slaat de plank mis, Susi, zei Bredenliofer. Hij lette niet op het oogknippen van zijn schoonmoeder, het was hem een weldaad zich eens te kunnen uiten. Zijn boosheid op Lena was hem te sterk. Mijn vrouw ;s niet ziek, ze is onverstandig. Nu, nu door mijn schilderij de mooiste toe komst zich voor ons opent, krijgt ze, opgestookt door de inblazingen van een misselijken nonsenskerel, het idee om als zangeres in het publiek te schitteren. Ik zal dat nooit toestaan; voor mij, voor mijn huis, mag ze haar kunst gebruiken, maar verder o, neen! Hij schudde vastbesloten het hoofd. En en Lena's lippen trilden ze kou nauwelijks de woorden uitspre ken en en wie heeft altijd van mijn ster gesproken, mij ingepraat er aan te gelooven? .Tij! En opeens niet meer? Waarom niet? Omdat ze alle maal tégen me zijn, jou opstoken. Jij houdt niet meer van mij! Ze brak in gesnik los. Mevrouw Allenstein haalde de schouders op en zocht den blik van haar broer, alsof ze wou zeggen: Zie je wel, heb ik je nu niet gewaar schuwd? Toen. legde ze in een opwel ling van medelijden haar arm om den schouder van haar schoonzuster. Huil jij maar eens uit! Jelui zult wel weer goed worden, ik zal wel eens met Richard praten. Dat was te véél voor mevrouw Lan gen; ze was wel een schuchtere na tuur, maar, Goddank, haar dochter had nog geen voorspraak noodig! Dan was zij er toch ook nog. Besloten stond ze op en trok Lena met zich mee. Laat u mjijn dochter nu maar met rust, mevrouw, Iaat u maar. Ik begrijp Lena het best. Als ze schreit, zal ze daar haar reden wel voor heb ben. Kom kindlief. Mevrouw Allenstein stiet een kort,: verlegen lachje uit. Pardon, o pardon, mevrouw! Maar mama maar Suzanna?! Bredenliofer zag radeloos %n de eene vrouw naar de andere; die positie was hem hoogst onsympathiek. De opge wonden gezichten van beiden, Lena's gezwollen, behuild gelaat beleedigden zijn schoonheidsgevoel. Het is afschuwelijk, steunde hij, en hij leunde met zijn arm op de ta fel. Arme broer, zei Suzanna en streel de hem de haren. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 8