Van alle tijden.
Voor alle tijden.
steigers en het was de gewoonte om
passagiers -aan eene landingsplaats
in een schuitje naar de stoomboot te
varen, die wachtte om hen aan boord
te nemen.
,.lk was bezig mijne nieuwe boot
te bezien en overdacht, of ik die ook
sterker maken of er wat aan verbe
teren kon, toen er twee mannen met
koffers in een rijtuig aankwamen. Zij
keken naar de verschillende booten,
kozen de mijne uit en vroegen:
„Van wien is die boot?"
„Van mij," antwoordde ik.
„Wilt gij." vroeg de een, „ons en
onze koffers naai- de boot brengen?"
„Wel zeker," zeide ik.
..Ik was zeer blijde kans te hebben
iets te verdienen en dacht, dat zij mij
ieder wel een paar bits (7.5 stuiver)
zouden geven.
„De koffers werden in mijne boot
gezet; de reizigers gingen er op zitten
en ik roeide hen naar de stoomboot.
Daar gingen zij aan boord en ik zette
de koffers op hei dek.
„Toen de stoomboot op het punt
was door te varen, riep ik uit:
„Gij hebt vergeten, mij te betalen!"
„Zij haalden daarop ieder een hal
ven dollar uit den zak en wierpen dien
in de boot.
„Ik kon mijne oogen nauwelijks ge
looven, toen ik dat geld opraapte.
„Gij vindt het misschien een klei
nigheid, en nu schijnt het mij ook een
kleinigheid toe, maai- het was een ge
wichtig voorval in mijn leven. Ik kon
haast niet gelooven, dat ik, arme jon
gen, in minder dan een dag met eer
lijk werk een dollar had verdiend. En
na dien dag had ik meer moed en over
leg dan te voren.
Door zijn laarzen, gered.
Aan een eigenaardig toeval had de
Silezische graaf Gustav van Schla-
brendorf, die in het jaar 1798 te Pa
rijs vertoefde en daar met andere Duit-
scliers in de Conciergerie gevangen
werd gezet, zijn leven te danken.
Op zekeren dag kwam, als naar ge
woonte de kar om <Ue veroordeelden te
halen, wier terechtstelling op dien
dag was bepaald.
Ook Schlabrendorf's naam werd af
geroepen. Snel, zonder een woord te
spreken begon hij zich aan te kleeden
Maar toen hij nagenoeg gereed was
miste hij zijne laarzen. De gevangen
bewaarder hielp hem er naar zoeken;
maar zij waren niet te vinden. Zij
moesten bij vergissing door een ander
meegenomen of wel gestolen zijn.
Zeer kalm zei de graaf eindelijk tot
den gevangenbewaarder:
Zonder laarzen kan ik niet heen
gaan. Dat begrijpt gij wel. Weet gij
wat, laat mij morgen gaan in plaats
van heden. Op één dag komt het toch
niet aan.
De gevangenbewaarder knikte toe
stemmend. Het slachtoffer kon hem
toch niet ontgaan.
Zoo. reed de kar met een veroordeel
de minder naar het schavot.
Den volgenden morgen kwam de
kar opnieuw. Nu was de graaf geheel
gereed voor den treurigen rit, met
laarzen aan. Maar thans werd zijn
naam niet afgelezen en op de volgen
de dagen evenmin.
Hij was met de lijst van den eersten
dag afgedaan en werd als geguilloti
neerd beschouwd.
Eerst geruimen tijd later ontdekte
de gevangenbewaarder de vergissing
Maar vreezende straf te beloopen, als
het uitkwam, liet hij den op het papier
onthoofden veroordeelde ongemoeid
in de gevangenis, totdat bij den vai
van Robespierre de graaf en vele an
deren weder in vrijheid werden gesteld
Voedsel voor oude menschen
Sir I-Ienry Thompson, de Engelsche
autoriteit op het gebied van voedsel
en voeding, geeft den volgenden raad
ten opzichte van het diëet voor oudere
personen.
Slechte spijsvertering, meent hij,
hangt gewoonlijk niet af van het een
of ander gebrek der spijsverteringsor
ganen. maar is alleen daarvan een
gevolg, dat men van die organen
work gevraagd heeft, dat hunne macht
te boven ging. Het is duidelijk, dat
men geen genezing daarvoor kan vin
den in bet gebruik van een speenvar-
kentje of van verschillende genees
middelen, d'ie aanbevolen worden, als
zijnde in staat die organen weer te
herstellen of den eetlust op te wekken.
Hij wilde alleen pepsinawijn en die
geneesmiddelen toegepast zien, weike
in geval van ziekten door bekwame
geneesheeren noodig geoordeeld wor
den. maar beweert, dan iets. dat ge
makkelijk alleen opgevolgd kan wor
den. dat oudere menschen noch zoo
veel voedsel noodig hebben als jonge
personen, noch zooveel kunnen verte
ren. en dat dit beginsel als levensre
gel zou moeten gelden.
De totale hoeveelheid voedsel zou
gestadig moeten worden verminderd,
naarmate de jaren klimmen, en d:ie
hoeveelheid zou over een grooter aan
tal maaltijden verdeeld moeten wor
den. dan men daarvoor op jeugdiger
leeftijd noodig had. Met andere
woorden: men zou niet alleen de da-
gel ij ksche hoeveelheid moeten ver
minderen, maar tevens de massa, die
men op eenmaal tc-gelijk neemt.
Men verzekert algemeen, en het
wordt door menigeen geloofd, dat de
gemiddelde levensduur van den
mensch hooger is geworden door de
tandheelkunde; maar Sir Henry helt
over tot de meening, dat het minder
worden der tanden, of hun verlies een
der natuurlijke, vriendelijke waar
schuwingen is, dat hun gebruik en
bij gevolg het gebruik van voedsel,
waarbij veel van de tanden gevergd
wordt naar evenredigheid behoort
to worden verminderd.
Ditzelfde beginsel past hij ook op
alle mogelijke soorten van alcohol
toe en hij verwerpt met verachting 't
denkbeeld, vervat in het bekende ge
zegde. dat „de wijn de inelk van den
ouderdom" is.
Een zieke Qiraffe.
Bonte steentjes.
De oudste muts ter wereld is er een,
welke op het hoofd der mummie van
eene Egyptische prinses bevonden is,
die 2000 jaar vóór Christus leefde.
Een man, die nimmer tegenspoed'
gehad heeft, is 'in zooverre ongeluk
kig, dat hij zijn kracht niet kent, wijl
hij ze nimmer kon beproeven.
Er zijn een aantal „knappe men
schen," wier kunde eigenlijk hierin
fctestaat, dat zij zich de denkbeelden of
plannen van anderen wisten toe te
eigenen.
In Ontario heeft onlangs een man,
d'ie wegens een wetsovertreding voor
de rechtbank was gedagvaard, maar
verhinderd was te verschijnen, per te
lefoon zijne schuld bekend, en werd
ook per telefoon tot een dollar boete
en de kosten veroordeeld
In den Elzas is onlangs een wet af
gekondigd. waarin de volgende bepa
ling voorkomt
„I-Iet 'is verboden van 1 Mei tot en
met 30 Juni te jagen op snippen,
trapganzen, wilde zwijnen en andere
moeras- en watervogels, met uitzon
dering van wilde ganzen en eenden."
Het artikel eindigt met de bepaling,
dat het verboden is, in dan aange-
luiden tijd „van de bovengenoemde
dieren „de eieren te rapen".
Om het beslaan van brillen te voor
komen, wat voor de brildragers bij 't
overgaan uit de koude buitenlucht in
warme kamers zoo lastig is en zelfs
gevaarlijk kan wezen, doet een Duitsch
blad een zeer eenvoudig middel aan
do hand.
Men heeft niets anders te doen, dan
Het ergste, wat een giraffe overkomen
kan, is, dat hij een halsziekte krijgt en
dit ernstige geval is onlangs een giraffe
overkomen, toebehoorende aan één- der
grootste circussen, welke door de Ver-
eenigde Staten rondreizen. Het dier heet
Nellie en had zich een verkoudheid op
den hals gehaald, die een ontsteking ten
gevolge had gehad, welke zich over de
geheele lengte van den hals verbreidde.
Nellie is van de uiteinden van haar hoe
ven tot de punten van haar kleine ho
rens, ruim 5 meter hoog en van deze
hoogte heeft de hals er alleen bijna ruim
2 1/2 M. voor zijn portie. Een onderzoek
bewees, dat de ontsteking van ernstigen
aard was en dat men, wilde men Nellie
in het leven behouden, haar onmiddel
lijk geneeskundig moest behandelen.
Nellie is niet alleen de eenige giraffe,
welke de circus in quaestie bezit, maar
zij is een buitengewoon mooi exemplaar
van haar ras.
Om de pijn in den bek te verzachten,
spoot men Nellie eerst een pint cocaine
in, wat haar zeer goed scheen te doen.
Oogen en neus hielden op te druipen en
het steunen van pijn hield eveneens op.
Daarna werd haar een lap flanel van 7
meter lengte om den hals gewikkeld.
Nellie stribbelde aanvankelijk tegen, doch
toen zij bemerkte, dat het voor haar best-
wil was; liet zij zich helpen als een lam.
I Op ladders staande, omwikkelden twee
1 oppassers haar den hals, zorgzaam en
voorzichtig, als het bij een kostbaren pa-
tient behoort, en daarna kreeg het dier
over zijn geheele lichaam een soort over
jas van flanel aan. Om neus en bek te
reinigen, liet de circusdirectie een groo-
ten vaporisator vervaardigen, waarme
de Nellie op geregelde tijden werd bespo-
ten in de betreffende lichaamsdeelen.
Om het dier te laten transpireeren
een uitstekend middel voor verkouden
schepselen gaf men haar af en toe wat
heete whisky in, terwijl tegen den hoest
stroop werd toegediend.
Dank zij deze bfhandeling, herstelde
I Nellie vrij spoedig en reeds lang weer
loopt zij rond zonder flanellen lap om
j den haJs.
voor het uitgaan of nog liever eiken
morgen een weinig groene zeep op de
beide brilleglazen te smeren en die er
daarna weer af te poetsen, totdat zij
geheel schoon zijn.
De middelen tegen het beslaan van
brillen bestaan toch uit niets anders
dan sodazeep, en zoodoende kan men
het geld daarvoor uitwinnen.
Lord Rodney is een dergenen, die
reden hebben tot dankbaarheid jegens
hun voorgeslacht.
Het in den grond, boren van zeven
Spaausche schepen, en het gevangen
nemen van een Spaanschen generaal
120 jaar geleden, kost het Britsche
rijk nog altijd 2000 pd'. st. per jaar,
welke Lord Rodney ontvangt.
Zijn voorvader, de beroemde zee
held, ontzette Gibraltar in 1782 en het
genoemde jaargeld was het loon voor
zijne dapperheid.
Het werd hem oorspronkelijk voor
zijn leven verleend, maar toen hij na
verloop van 9 jaren stierf, werd bij
eene wet besloten, dat het jaargeld
voortdurend aan zijne' erfgenamen zou
worden uitgekeerd.
Zoo heeft Rodney's heldendaad den
Engelschen staat reeds 2-40.000 pd. st.
2.880.000) gekost.
De naam, dien de tegenwoordige
hoofdstad van Frankrijk oorspronke
lijk droeg, was „Lutetia" een woord,
dat van het Keltische „Lontouhezi"
afkomstig is. Dit woord beteekende
„woning te midden van water", een
gepaste naam, als men weet, dat de
eerste bewoners op het eiland woon
den, waar nu de .Noire Dame" staat.
Toen de stad zich gaandeweg uit
breidde, en ook de tegenoverliggende
oever der Seine bewoond begon te
worden, noemde men de bewoners van
dit nieuwe stadsgedeelte „Par'isii".
alweer een vorm van het Keltische
„Pasri", d1. w. z. menschen, die de
rivier overtrekken". De naatn Parijs.
Paris in de volkstaal, 'is uit dit woord
.Pasiri" ontstaan en beteekent zooveel
als „stad d'er Parijzenaars", stad van
menschen. die de rivier overtrekken."
Voor da alleenwonende vrouwen,
die in hare woning de bescherming
van een man geheel ontberen, en zeer
bevreesd zijn voor moordenaars en in
brekers, komt van gene zijde van den
Oceaan een zeer goede raad. Onge
trouwde dames gebruiken daar zeer
dikwijls de list, in de gang den hoed
van een man op te hangen. Dat is
een afschrikkend middel voor brutale
bedelaars.
Een oude posthoudster kwam zelfs
op het idéé, een helm van een politie
agent op een in "t oog vallende plaats
op te hangen.
Iets dergelijks deed zich onlangs in
een klein plaatsje in Duitschland voor.
Daar had' een ongetrouwde oude da
me 'in baren corridor een officierskepi
en een sabel aan den kapstok opge
hangen, om den bedelaars wijs te ma
ken. dat een officier bij haar in huis
woonde en hen af te schrikken haar
overlast aan te doen.
Wellicht, dat het velen vreemd zal
voorkomen, van schadelijke viooltjes
te liooren spreken, waar wij altijd ge
woon zijn. het viooltje als het zinne
beeld van onschuld, nederigheid en
meer schoone deugden te zien aanvoe
ren. En toch is het waar, dat vooral
zanglustige menschenkinderen voor 't
viooltje op hunne hoede moeten zijn.
De geur van viooltjes schijnt nl. na-
deelig op de menschelijke stem te
werken.
Laat al de weelde van het nu begrepen
leven,
Dat kwam en streed en overwon en
ging.
Haar zegen gelden doen en overvloedig
geven
Aan 't hart, dat zooveel minder schoons
ontving.
Laat nu de stem, die klonk langs Me-
roms stranden.
Van liefde en vijsheid uit profeten-
mond.
Weerklinken in ons hart, en alle landen
Het heil vernemen, dat die stem ver
kondt.
Naar buiten naar buiten! de steden
ontvlucht,
De dompige straten en stegen!
Naar buiten, naar buiten daar
stroomt door de lucht
De geur van de bloemen u tegen.
Daar zingen de vogels in veld en in
woud,
Haar jub'lende lente-gezangen.
En worden de kunstige nestjes ge
bouwd
Op takken met loover omhangen.
Het leven is een taak met moe'ielijk-
heden en gloriën, niet lasten en lus
ten, met zuur en zoetmaar met meer
zoet. naarmate wij het ernstiger mee-
nen met het goede, dat onze hand' te
doen vindt.
De waarheden, welke men het
minst gaarne hoort, zijn meestal die.
welke men het best behoorde te weten.
Zij, die vast besluiten zich een weg
door het leven te banen, zullen ook
altijd een gunstige gelegenheid^ vin
den, en, ligt die niet voor de hand', er
zich oen scheppen.
Menigeen schimpt op de groote me
nigte, maar vergeet, dat hij er zelf toe
behoort. Om te zien is het n'iet ge
noog, dat men zijne oogen open houdlt,
de geest moest mede werkzaam: zijn.
Uit de Moppentrommel,
Leeraarsvrouw: Jan Tinnenburg,
waarom neem je je pet niet af, als je me
tegen komt.
Jan, Wel, mevrouw, als ik mijn pet
voor u afneem, wat moet ik dan doen als
ik uw man zelf ontmoet.
Erfoom (tot het zoontje van zijn neef,
dat hem een verjaarscadeau brengt):
Zoo, kind, dank je wel hoor. En wat
zegt papa?
Daar hadden wij dien ouden ezel dit
jaar bijna vergeten.
Jonge dokter (op zijn huwelijks
reis). Maar kijk eens, wijfje, wat een
curieuse tinten het uitspansel heeft.
De wolk, die daar ginds over den
bergtop hangt, heeft volmaakt de kleur
van een zieken lever.
- Zij zeggen dat ze in verbinding
staan met sommige van de voornaam
ste familiën van Den Bosch.
Ja met den telefoon.
Hij is geëngageerd, ja; maar ik ge
loot dat hij meer aan haar geld denkt
dan aan haar.
Ja. Hij hadf altijd zoo'n goeden
smaak.
Louise. Jeanne zei me, dat je haar
iets gezegd had van dat geheim, dat
ik je toch gezegd had haar niets van
te zeggen.
Clara. Het is een leelijk nest! Ik
zei haar toch jou niet te zeggen dat
ik haar iets gezegd had.
Louise. Nu, ik zei haar, dat ik
jou niets zou zeggen van wat ze mij
gezegd had zeg haar dus niets van
hetgeen ik je gezegd heb.
Oom. Hoe oud ben je. Jantje?
Jantje. Ik ben dertien thuis, veer
tien op school en negen in den trein.
Klant. Ik wilde een -paar schoe
nen hebben, die me gemakkelijk ziiten
en toch totaal in den stijl der mode
zijn.
Winkelier. U zal toch geen won
deren van mij verlangen, meneer?
Mevrouw Vooruit, Maar wat
beteekent toch al dat gewawel over de
rechten der vrouw?
Professor. Het is een poging, om
de vrouw en de man op eenzelfde
hoogte- te plaatsen.
Mevrouw Vooruit. Maar wat
hebben de vrouwen dan misdaan, dat
zij zóo moeten worden neergedrukt?
Neen meneer, ik moet van uw vrou
wenrechten niets hebben, ik dank u!
Reiziger. Hé, kellner, geef mij
een glas bier. De trein wacht niet.
Kellner. Ja, mijnheer. Vijftien
cent alsjeblief!.
ReizigerWat? wil je hebben,
dut ik vooruitbetaal?
Kellner. Ja meneer. U bent mis
schien al weg, voor ik met het bier te
rug ben.
Botanist: En dit is de tabaks
plant freule,
Freule. O hoe aardig. Kijk al die
knopjes.
Dat zijn -
O. ik begrijp het, meneer, het
zijn wassende sigaartjes.
Onderwijzer Jan, als ik 17/8 el
noodig heb voor een broek en de el
kost 59/11 gulden, hoe hoog komt mij
de broek dan?
Jan. Mijnheer, u hebt aan 17/8
el niet genoeg, u moet 2 el nemen, en
dan van, wat beter soort, d'ie 6 gulden
de el kost, dan komt die broek u op
12 gulden.
Hij was kantonrechter, doch' dit be
lette niet. dat hij verliefd! raakte op
een jong weeuwtje, en hü vroeg haar
ten huwelijk.
Maar dat komt zoo plotseling,
zeide zij, gij moet mij wat tijd geven.
Eenigszins in de war. daar hij ge
vreesd had voor een blauwtje riep hij
op plechtigen rechterlijken toon
Goed, veertien dagen en de kos
ten. Deurwaarder, die volgende zaak.
De oplossing van ons vorige Prijs
raadsel is:
ZANGWEDSTRIJD.
De prijs viel ten deel aan den heer A.
J. DIEL, Gaalstraat 19.
Ons nieuwe prijsraadsel luidt:
Mijn geheel bestaat uit tien letters en
is de naam van een deel der aarde dat
hevig geteisterd is.
Als men in den regen loopt wordt
men 6, 2, 4.
Een 3, 5, 10, 1 is van leer;
Wie koorts heeft moet vaak 8, 9, 5, 6,
7, 6, 10 slikken.
Als prijs loven wij uit:
EEN ZAKPORTEFEUILLE OF EEN DOOS
POSTPAPIER.
niet waar ik houd van je'— ik heb
je lief! Ze verborg haar gezicht aan
zijn borst.
Zoo stonden ze dicht tegen elkaar
aan en toch één, zonder dat andere te
kunnen verdrijven. Dat was tusschen
hen en rukte hen van elkaar; dat
hing over hen heen en beschaduwde
hun gezichten, zoodat ze elkaar niet
duidelijk meer zagen. Het was zoo
klein geweest en nu werd het grooter
en spreidde zijn zwarte vleugels uit.
Ze konden het toch niet krijgen. Ze
stonden maar en huiverden.
Nu kinderen, zoo stil? vroeg me
vrouw Langen's stem van uit de deur.
Ze was binnengekomen, zonder dat
een van hen beiden iets ervan gemerkt
had. Wat heb jelui dan? Lieve hemel
er is toch niets gebeurd? voegde ze
angstig erbij.
Moeder! Met een kreet van uit
komst vloog Lena op haar toe.
Wat is er dan? Wat is er dan
toch? Mevrouw Langen keek onrus
tig rond; die betraande oogen van
haar dochter, het beven van baar ijs
koude hand, zei haar genoeg, onmid
dellijk was ze mede ongelukkig.
Ach, ach, jammerde ze. wat is
er dan gebeurd? Zegt jelui liet me
toch!
Dat ontbrak er nog maar aan! Bre-
denhofer beet op zijn knevel en streek
zich zenuwachtig door het haar.
Er is niets gebeurds beste mama.
Lena heeft krankzinnige ideeën, cfte
ik niet goedkeur.
Lena kromp ineen, maar ze sprak
niet; ze liet haar man aan het woord.
Terwijl hij vertelde, <ïrukte zij zich
steviger tegen haar moeder aan, en
omklemde haar hand, als om hulp
smeekend.
Mevrouw Langen luisterde toe met
open .mond; het zachte, meisjesachti
ge rood op haar wangen kwam en
verdween. Toen Bredenliofer eindig
de: Het is om te lachen, zoo gauw ik
mijn schilderij verkoop, zijn we in
eens uit al de ellende. En dat zal
nog dezer dagen gebeuren, daar net
sprak ik nog goeie kennissen knik
te zij, haar schoonzoon bevredigd
toe.
Het is geheel in orde, dat je het
niet toestaat, zei ze. Mijn dochter in
dat wildvreemde land, Rusland o!
Ze hief afwerend de banden op en
toen, zich tot Lena richtend:
Wat zon Frits wel zeggen, dat
vraag ik je! Jc moet je man dankbaar
zijn, dat hij je die idiote geschiedenis
weigert; hij doet het alleen uit liefde!
Met een trotsch gebaar draaide Lena
het hoofd om. ze wou antwoorden
daar de bel klonk. Op hetzelfde
oogenblik stak Greta haar hoofd om
de deur:
Visite mevrouw Allenstein!
Om 's hemelswil, Allenstein! Me
vrouw Langen zag om zich heen als
een muis, die den uitweg uit de val
zoekt Komt die ook net Lena
droog je oogen af gauw je kunt
het zien, dat je gehuild hebt!
Met ongehuichelde vreugde ging
Richard zijn zuster tegemoet; ze was
er weken lang niet geweest; hij be
groette haar met een kus.
Ook Lena deed moeite, vriendelijk
te schijnen, maar haar glimlach was
als van steen. Mevrouw Langen zag
bezorgd haar dochter aan, ze zat als
op heete kolen; als mevrouw Allenstein
nu toch maar niets merkte! Ze begon
een levendig geisprek, meer belang
stelling in mevrouw Allenstein aan
den dag leggend, dan ooit te voren.
Als een bekwaam visscher wierp zij
een net van vragen uit: over de ge
zondheid van mevrouw Allenstein,
over het succes van haar badreis, de
.gezondheid van haar man, en zoo
voort; ze trachtte op moederlijke ma
mier de kortheid en onaangenaamhe-
den van haar dochter te bedekken.
Het hielp allemaal niets, mevrouw
Allenstein had scherpe oogen en een
zenuwachtige fijngevoeligheid voor
gespannen verhoudingen.
Ben je niet wel, Lena lief? vroeg
ze. En toen deze met moeite uit haar
keel wrong: „O, jawel," wendde zij
zich tot haar broer.
Richard', ik vind, dat je vrouw er
erg vermoeid uitziet!
Ze liet een vrouwelijken kenners
blik langs Lena gaan. Ze heeft
kringen om de oogen en bleeke lippen
je moet Karei eens consulteeren. Ze
moet veel melk drinken. Ze streelde
Lena's hand: Ja, ja, dat komt alle
maal wel weer terecht maar moed
gehouden!
Ik weet niet wat je bedoelt. Lena's
gezicht werd donker rood. Ik ben zoo
gezond als iets. Wat mij ontbreekt,
kan toch niemand mij geven, voegde
ze halfluid, als onwillekeurig erbij.
Je slaat de plank mis, Susi, zei
Bredenliofer. Hij lette niet op het
oogknippen van zijn schoonmoeder,
het was hem een weldaad zich eens te
kunnen uiten. Zijn boosheid op Lena
was hem te sterk. Mijn vrouw ;s
niet ziek, ze is onverstandig. Nu, nu
door mijn schilderij de mooiste toe
komst zich voor ons opent, krijgt ze,
opgestookt door de inblazingen van
een misselijken nonsenskerel, het idee
om als zangeres in het publiek te
schitteren. Ik zal dat nooit toestaan;
voor mij, voor mijn huis, mag ze haar
kunst gebruiken, maar verder o,
neen! Hij schudde vastbesloten het
hoofd.
En en Lena's lippen trilden
ze kou nauwelijks de woorden uitspre
ken en en wie heeft altijd van
mijn ster gesproken, mij ingepraat er
aan te gelooven? .Tij! En opeens niet
meer? Waarom niet? Omdat ze alle
maal tégen me zijn, jou opstoken. Jij
houdt niet meer van mij! Ze brak in
gesnik los.
Mevrouw Allenstein haalde de
schouders op en zocht den blik van
haar broer, alsof ze wou zeggen: Zie
je wel, heb ik je nu niet gewaar
schuwd? Toen. legde ze in een opwel
ling van medelijden haar arm om den
schouder van haar schoonzuster.
Huil jij maar eens uit! Jelui zult
wel weer goed worden, ik zal wel eens
met Richard praten.
Dat was te véél voor mevrouw Lan
gen; ze was wel een schuchtere na
tuur, maar, Goddank, haar dochter
had nog geen voorspraak noodig! Dan
was zij er toch ook nog. Besloten
stond ze op en trok Lena met zich
mee.
Laat u mjijn dochter nu maar
met rust, mevrouw, Iaat u maar. Ik
begrijp Lena het best. Als ze schreit,
zal ze daar haar reden wel voor heb
ben. Kom kindlief.
Mevrouw Allenstein stiet een kort,:
verlegen lachje uit.
Pardon, o pardon, mevrouw!
Maar mama maar Suzanna?!
Bredenliofer zag radeloos %n de eene
vrouw naar de andere; die positie was
hem hoogst onsympathiek. De opge
wonden gezichten van beiden, Lena's
gezwollen, behuild gelaat beleedigden
zijn schoonheidsgevoel.
Het is afschuwelijk, steunde hij,
en hij leunde met zijn arm op de ta
fel.
Arme broer, zei Suzanna en streel
de hem de haren.
(Wordt vervolgd).