NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. IPc Jaargang. Dinsdag 10 Juni 1902. No. 5810 HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.02% Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37% de omstreken en franco per post0.45 ADVERTENTIËN Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 015. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regeL Bureaux: Gebouw Het Spnarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt. Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 122. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan heb Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azrn te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten, voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs Faubourg Montmartre. IHt nummer bestaat uit zes bladzijden. Haarlems Dagblad van 10 Juni bevat oa.: Frankrijk en Duitschland, Over den vrede, Een mooi begin, Prins Hendrik te Amsterdam, Prins Hen drik te Haarlem, Brieven uit Ber lijn, Toonkunst. Politiek Overzicht. Het is tegenwoordig tusschen Frank rijk en Duitschland alles boter tot den bóom. Bij de beraadslaging in den Duitsehen Rijksdag over het wetsontwerp betreffen de de opheffing van de dictatuurpara graaf in het Rijksland zegt de Rijkskan selier, graaf Von Btïlow: „Toen 30 jaar geleden Duitschland het Rijksland inlijfde, was de meerderheid van de bevolking gekant tegen de inlij ving en hoopte zij op een spoedige her- eem^ing met Frankrijk. De gelijkstelling varrhet Rijksland met de rest van Duitschland had dientengevolge stap voor stap plaats .ongeveer in gelijke ver houding als de regeering waarnam dat de tevredenheid toenam en de belangstel ling in den Keizer en het rijk sterker werd. De dictatuurparagraaf was noo- dig om storende invloeden van binnen en buiten onder den duim te houden. „De Keizer en de verbonden regeerin gen zijn thans tot de overtuiging geko men dat de buitengewone maatregelen en de dictatuur-paragraaf buiten wer king gesteld kunnen worden. Door deze opheffing wordt erkend dat het gelukt is de bevolking van het Rijksland te ver zoenen met den nieuwen stand van za ken en volkomen vertrouwen in te boe zemen. „De emigratie naar Frankrijk heeft in de laatste jaren opgehouden. De hou ding van de „Landesausschüsse" is ge durig loyaler geworden, de agitaties tot scheuring vinden geen weerklank bij de bevolking. „De regeering van het Rijk heeft ver trouwen met vertrouwen willen vergel den. Duitschland zal niet vrijwillig toe stemmen in hernieuwden afstand van het Rijksland". Graaf Bülow besloot met de verklaring dat hij overtuigd is dat Elzas-Lotharin- gen het geschenk zal ontvangen met. de zelfde gezindheid, welke het overige Duitschland koestert, namelijk met Duitsehen trouw. De correspondent van de „Daily Te legraph", de h.eer Bennett Burleigh, heeft de meeste Boerengedelegeerden ge sproken te Pretoria. Zij vertelden hem dat zij in goed vertrouwen besloten had den zich over te geven en de wetten zul len naleven. Rechter Herzog en de mees te anderen zouden de voorkeur hebben gegeven aan een militair bestuur, boven een kroonkolonie, welker regeering zou kunnen bestaan uit mannen van het slag van ultra-loyalistische Kaapsche ko lonisten Zij noemen de voorwaarden, welke hun zijn toegestaan, zeer edelmoe dig en menschlievend, vooral de bepa lingen omtrent de hulp bij den wederop bouw der hoeven en de aanvulling van den veestapel. Zij verklaarden ten slotte niet de min ste bitterheid te gevoelen en zeiden* „De strijd van honderd jaar is uit voor altijd, laten nu geen onredelijke hinder palen aan het herstel van den voorspoed in den weg worden geplaatst". Uit een beschouwing van den corres pondent van de Times te Pretoria ver dient het volgende de bijzondere be langstelling: „Het moet nooit vergeten worden, dat alleen de druk van volstrek te noodzakelijkheid de Boeren tot den vrede gebracht heeft (deze meening blijft voor rekening van den correspondent). Waren zij onhandelbaar geweest, had Lord Kitchener spoedig een einde met ze gemaakt. Stellig waren zij niet bij machte geweest de onderhandelingen af te breken, want nooit zijn onze troepen, vooral op het stuk van paarden, in zoo uitmuntenden toestand geweest. Voor den eersten keer hadden wij den vijand zoo goed in de hand. dat wij ons konden veroorloven de troepen te laten rusten". Dit is een nieuwe bijdrage tot de over tuiging, dat Lord Kitchener zich den tijd der onderhandelingen ten nutte heeft ge maakt om zijn maatregelen zoo te tref fen, dat, waren de onderhandelingen afgebroken, zijn troepen de Boeren aan stonds en uit de gunstigste stellingen op het lijf konden vallen. Het War Office deelt nu de officieele cijfers mede der verliezen, welke de oor log het Engelsche leger heeft gekost. Gesneuveld: 21,942 waarvan 1072 offi cieren. Vermisten en nog m gevangenschap: 105. Gedurende den veldtocht gerepatrieerd of op het oogenblik nog ongeschikt voor den dienst: 75.430, waarvan 3116 officie ren. Het expeditiekorps is tot het eind van Mei dus met 97,477 man verminderd; maar zooals het War Office becijfert aangezien men van dit totaal moet aftrekken de herstellende manschappen, of die weer dienst zullen nemen, be draagt het zuivere verlies einde Mei 28,434. Reuter seint uit Pretoria: De geheele staf van de vroegere Trans- vaalsche regeering, die laatstelijk haren zetel had te Rhenosterkop, heeft zich overgegeven met een lijfwacht van 50 man. Op de overgaven te Stand ertou op 5 en 6 dezer hield Louis Botha het toe zicht; alles ging in volkomen orde en met militaire stiptheid. In een korte toe spraak getuigde generaal Hamilton van de bewondering die door de geheele Brit- sche natie gekoesterd werd voor den grootschen strijd door de oeren gestre den, en sprak de hoop uit dat de burgers loyale onderdanen des Konings zouden worden. Van Nielcerk's en Van der Merwe's commando's gaven zich over aan gene raal Èlliot, die hun met zijn staf te ge- moet ging op het open veld nabij h,et. station Vredefort Road. De generaal hield een toespraak tot de Boeren, en deelde hun mede welke maatregelen hij getroffen had om hen en hunne gezin nen voorloopig te onderhouden. Daarop reed hij, vergezeld door De Wet,, naar het station, waar de Boeren, die te paard volgden, de wapens neerlegden: het wa ren in het geheel 185 man met 157 gewe ren van allerlei soort. De generaal las een telegram van den Koning voor. waarin den Burgers een voorspoedige toekomst wordt gewp-nscht: d;t werd m»t harteliik geiuich begroet. Aan. beide zHden bleek een uitmuntende geest te bestaan Er was weinig militair vertoon en volstrekt geen pralerij: de beste kameraadschap heerschte tusschen Britten en burgers. buitenlandsch Nieuws Een mooi begin 't Is een zeer onverkwikkelijk incident geweest, dat Donderdag is voorgevallen in het 9e bureau van de Fransclie Ka mer hij het onderzoek der geloofsbrie ven van een ie Parijs gekozen Kamerlid. De rapporteur wees daarbij op een ver- kiozingsplakkaat, dat allerlei liefelijk heden aan 't adres van de regeerings- pariij behelsde en voor hare candidaten te stemmen gelijk had gesteld met stem men „voor diefstal, laiheid en verraad". Daarop zeide de nationalist Millevoye: „Zoo hebben we allemaal gesproken; we trekken er geen woord van terug Deze beleediging verhitte de gemoederen zoo danig, dat een volksvertegenwoordiger zelfs den president der Republiek voor dief schold en zij elkander voor dieven, canaille, leugenaars enz. uitmaakten. Ten slotte kwam het tot een geregelde vechtpartij, waarbij ook een der quaes- stors, die hooren kwam wat er gaande was, een blauw oog opdeed. Millevoye zond wegens het woord „ca naille" zijn getuigen aan zijn collega Bachimont, die hen met een scheldwoord („Ik heb aan jelui") ontving, en daarop van een der getuigen een oor veeg kreeg, wat hij echter ontkent, ter- 'ij.l vier zijner parüjgenooten schrifte lijk verklaren dat hij hiermee waarheid heeft gesproken! De president der Kamer heeft ten slot- te de opgewondenen tot bedaren ge bracht, zoodat de vergadering, die om het ramoer niet kon geopend worden, eindelijk kon beginnen. Een mooi begin der zittingi Licht in de Dreyfuszaak. Zal het raadsel der Dreyfus-zaak eerlang wordien opgelost Deze vraag rijst, als men de nota leest, welke de heer Reinach deze week heeft over legd in iiet. proces, dat da weduwe van kapitdia Henri thans tegen hem voert om 100.000 frs. schadevergoeding te verkrijgen wegens beweerde beleedi ging van wijlen haren man. die na de ontdekking, dat hij een vaisch stuk met den naam Dreyfus had gebruikt, zich van het leven had* beroofd. Rei nach beweert, gelijk men weet, dat Henry de ware verrader is geweest, medeplichtige van Esterhazy, en door diens tusschenkomst aan het Duitche gezantschap de Fransche legergehei- men mededeelde dat Henry, toen het beruchte bordereau, door Esterha zy geschreven, door een samenloop van omstandigheden, in handen van zijn chefs kwam. Dreyfus als zonde bok heeft gebruikt. De nota. thans bij het proces over gelegd, van feiten die Reinach aan biedt te bewijzen, bevat in hoofdzaak het volgende. Aan het Duïtsche gezandschapsge- bouw te Parijs was een werkvrouw, juffrouw Bastien in dienst, die daar veel vertrouwen genoot- maar spion- nend-iensten verrichtte. Zij verzamel (le geregeld alle .stukjes beschreven papier, die zij in de open haarden, pa piermanden en elders vond eu bracht die tweemalen per maand aan kapitein Henry die tot het Fransclie bureau der inlichtingsdienst behoorde. Dié hrnn heette, tijdens het Dreyfus-pro. ces „de gewone weg." Als tusschen persoon werd ook wel een ..vriend" gebruikt van juffrouw Bastien. Bra cket* genoemd. Aa.n dezen gaf juffr. B. in Sept. 1894 een gesloten brief, die aan kol. Von Schwarzkoppen gericht was in wiens werkkamer zij hem had gevonden. Brucker maakte dien brief open (het was het bekende bordereau) eu bracht hem aan Henry. Dezen Brucker heeft men nu in de affaire niet als getuige gehoord, ofschoon hij nog altijd' betaald wordt door het de partement. waar hij niet meer „werkt". Reinach verzoekt de rechtbank dien man als getukge te hooren, dan zal hij verklaren, wat hij reeds aan ande ren heeft gezegd, die het getuigen kunnen, nl. daï Henry bij de ontvangst van het stuk deed, alsof hij er geen waarde aan hechtte en het bego-n te verscheuren (op het bordereau kan men dïe scheuren zien). Maar Bru cker vroeg toen het stuk terug en zeide dai hij het dan zelf aan den chef van Henry, kolonel Sandherr zou bren gen. Daarop verklaarde Henry, dat hij dit zelf zou doen men weet met welk gevolg. (In plan's van Esterha- den schrijver van het stuk, die Henry zou hebben meegesleept in zijn vul. moest een ouschuldige worden gezocht en gevonden, wiens schrift eenigszins gelijk was aan dat van den verrader). Tijdens den duur van het revisie proces te Rennes was mej. Bastien nergens te vinden. Op Nieuwjaarsdag 1900 verscheen zij echter weer in hei Duitsche gezandschapsgebouw en ver- lelde toen dat zij gedurende dien Lijd ouder een valsehen naam hij Parijs was opgesloten gehuuden. Bij onder zoek bleek dit waar te zijn. Reinach vraagt, dat de rechter die vrouw zal hooren. dan zal zij tevens getuigen, dat zij de enveloppe, (waarin het hor. dereau stak) ongeopend aan Brucker heeft ter hand gesteld. Want Henry heeft onwaarheid gesproken, toen hij zijn chefs zeide dat Schwarzkoppen zelf de scheuren 'in het papier had ge maakt. Deze Pruisische officier had hei stuk nooit in handen gakregen „hij maakte er pas kennis mode toen de Matin" een fase urne ervan open baar maakte in November 1896. Da delijk herkende hij het schrift van Es terhazy en zeide tot den Italiaanschen al.aché Pannizardi; clat Dreyfu,s voor anders misdaad was veroordeeld. Dit zal. wanneer de rechtbank door een rogatoire commissie kolonel von Schwarzkoppen laat ondervragen, deze onder eedie vorklaren in het Fransche gezandschapsgebouw te Ber lijn. Ilij zal tevens getuigen, dat aan het dep. van oorlog aldaar zich meer dan 30 brieven bevinden van majoor Esierhazy. Voorts, dat, den eersten keer dat Esterhazy zich bij hem (von Schvv.) bevond, de majoor hem mee. deelde zijn informaties t.e krijgen van den .inlichtingsdienst (aan het Fran sche departement van oorlog) en la ter. zoo mondeling als schriftelijk, Henry als zijn bron noemde. Voorts zal de Pruisische officier verklaren, dat hij. toen de Senator Scheurer Kestner zijn onderzoek voor de revitsie was begonnen, werd opge zocht door Letnercier-Picard, een handlanger van Henry, die toen een brief liet zien. waanin v. Schw's schrift zeer kunstig was nagemaakt, Lemer- cier erkende dat het een vaisch stuk was en voegde erbij, dat hij er nog meer had gemaakt, o.a een brief van Pannizardi aan v. Schw.. waarin de naam Dreyfus voluit voorkwam, (het valsche stuk dat. Henry bekend heeft gebruikt te hebben en dat door Le- marcier was gemaakt). Lemercier zei de verder dal, als von. Sch. niet zweeg over Dreyfus,,men wel een middel hai om hem dit ..in te peperen". Dit heeft v. Sch. dienzelfden dag aan zijn vriend Pannizardi verteld, en deze bracht het aan den Italiaanschen gezant over. Van al deze feiten biedt Reinach aan het bewijs te leveren. En. zegt hij ten slotte, „als men de Duitschens en de Italianen wraakt, dan zullen wij als getuigen dagvaarden den Russi- schen generaal de Rosen". Men begrijpt de groote beteekenils van deze bewijs-aanbieding. Daaruit kan het „nieuwe feit" worden afge leid, vereischt om de revisie van het vonnis van Rennes ontvankelijk te doen verklaren en den onschuld van Dreyfus eindelijk door dien rechter te doen uitspreken. Stadsnieuws. Haarlem. 9 Juni 1902. De Prins te Haarlem. Omtrent het bezoek van Prins Hen- drilt aan de Spaarne-stad op Zaterdag 7 Juni zij nog het volgende vermeld: In die hal van het gebouw der Hol landsche Maatschappij van Weten schappen aan het Spaarne was het borstbeeld van H. M. de Koningin ge plaatst te midden van groen en bloe men. Omstreeks half 3 arriveerde de Prins aan het gebouw, waar hij werd ontvangen door de heeren prof. dr. J. Bosscha, mr. C. M. Rasch, rat N. G- Cnoop Koopman® en mr. H. Enschedé. De Prms was vergezeLd' van den Com missaris der Koningin en werd' door bovengenoemde heeren die vergader zaal binnengeleid, waar de directeuren en leden reeds vereenigd waren en bij het binnentreden van den Ho ogen gast opstonden. De Prins nam vervolgens aan de bestuurstafel plaats, waarna de voor zitter, mr. G. van Tienboven, de vol gende rede uitsprak: Koninklijke Hoogheid, Mijne Heeren! Geroepen om deze buitengewone vergadering van de Hollandsche Maat schappij van Wetenschappen te openen kan ik dit niet anders doen dan in op gewekte stemming. In die opgewektheid wordt we; in d© eerste plaats gedeeld door u mijne heeren directeuren en leden, die met mij gereed staat om de 150-jarige ge schiedenis onzer Maatschappij te her denken. Bij u als bij mij leeft daarbij zeker het gevoel, dat ieder bezielen moet, die aan zijn oog voorbij ziet gaan ge- slechten bij geslachten- verbonden door een zelfde streven, en die onder den indruk van opvolgend gemeen schappelijke werkzaamheid gedurende een reeds tot eeuwen aangroeiend ja- rental een wijle stilstaat met het ver heffend bewustzijn van den band tus schen bet kort. en vergankelijk mem- sch-enleven en het groot en blijvend nut dat het stichten kan Maar niet minder zal in die stem ming worden gedeeld door u, die di recteuren en. leden zoo gaarne te dezer plaatse als hunne goede vrienden en gasten b'groofen. Bestuurderen en oud-bestuurderen der stad. die met i haar in 's 'and® historie ^n«*»i ma rden naam en haar oud-Hollandsch Ikarakter leven en wasdom aan u..., j instel ling, wist te geven. en vertegen woordigers dier Zuster-maafschappij Jwelke als loot van denzelfdien stam van de onze die jongere in jaren maat niet die mm dieren in verdiensten den geboortedag onzer Maatschappij tot op zekere hoogte als ook dien hare be schouwen mag. Hoezeer echter het verleden ons al len. diire-cteuren. leden en genoodig- dlan, in opgewekte blijde stemming doet samen zh'n, het heden mag nog tot grooter blijdschap wekken. Alles toch wat in die geschiedenis onzer Mij. tot dankbaar herdenken stemt, treedt, op den voorgrond bij de vreugde, wel ke. Koninklijke Hoogheid. Uw© tegen woordigheid te diezer plaatse en in dit uur ons geeft, want Uw bijzijn is ons het beste en zoozeer gewenschte bewijs, dat alle bezorgdheid geweken is voor het leven en het welzijn van Ilaar, aan wie Uw levensgeluk en ook het heil van ons dierbaar Vaderland zoo nauw verbonden is. Sombere tijdien heeft het Ned;, volk met Uwe Koninklijke Hoogheid door leefd. Maar als ook van donkere da gen later lichtende punten kunnen worden gewaardeerd', dan moge het lichtende pont der verJoopen dagen voor U. K. H. de zekerheid zijn, dat gemeenschappelijk doorstane angstige zorg in eiken kring hei Ned. hart zoo veel nader tot U heeft gebracht Ik behoef hier wel niet meer bij te voegen. In dezen kring van mannen van allerlei richting en uiteenloopende levenstaak, maar vereenigd steeds on der hun aloude zinspreuk „Pro Deo et Putria" komt in dezen oogenblik aLs van zelf de bede op de lippen: God behoede en zegene onze Ko ningin, Haren Koninklijk Gemaal en het Koninklijk Huis. Voor directeuren en ledlen heeft Uwe tegenwoordigheid K. FL ook nog een andere waarde. Zij zien daarin zoo gaarne een bewijs van sympathie voor hun streven en achten zicli gelukkig tevens U. K. H. voor die eerste maal als hun protector te mogen begroeten. Voorzeker zou het onwaar en Uwer zoowel als ons onwaardig zijn, als ik hierbij voegde dat wij in die opdracht van het proteotorschap hulp eai leiding voor het werk onzer maatschappij heb ben gezocht en die thans van wacii- ten. Beoefening d'er wetenschappen ©ischt voor alles vrijheid' en kan geen band duidien door welken invloed ook van buiten. Wel echter kan. als elk men- scbeLijk streven, die beoefening wor den bevorderd door hartelijke belang stelling. Wetenschappen en kunsten worden wel het best gevoed door de liefde van veten. Dat is het grond- en groote denkbeeld steeds geweest van onze maatschappij en waar wordt door ons volk belangstelling en liefde ook voor de wetenschappen op zeker der en veiliger wijze gezocht en gevon den dan bij ons Vorstenhuis en in echt vaderlandscben geest in ons midden te willen werkzaam zijn. Daarvoor zijn directeuren e/n ledlen lankbaair met gevoelens van eerbied en trouw, welke gevoelens hartelijke toewijding niet uitsluiten, maar in steeds toene mende mate wekken. Het worde mij vergund bij het uit spreken van dien dank tevens een wensch te voegen, welke gelijkelijk on ze Maatschappii en haren Koninklijken protector treft Uwe K. Hoogheid ge niet boven d'e meeste onzer het voor recht. van nog jong te zijn in een tijdi waarin schier op eiken dag de gren zen van het menschelijk kennen en kunnen worden verruimd door de schatten dier wetenschap te vermeerde ren. .vlogen in de volgende decenniën, onder het pro Lectorschap van U K H., onze maatschappij tot die vermeerde- runr in groote mate kunnen blijven bijdragen en moge het aidus Uwe Kon. Hoogheid gegeven zijn op het tweede eeuwfeest en nog jaren daarna te getuigen, dat liet haar steedis een eer en een voorrecht i's geweest haar naam te hebben verbonden aan eene instelling, welke ook in het dan afge legde tijdperk tot heil van ons vader land- en tot roem voor d'e Hollandsche wetenschap moge werkzaam zijn ge weest. ra diezen gedachtengang en met deze gevoelens open ik de löüe alge-meen© vergadering van de H. Maatschappij van Vv etenschappen. Hierna nam Prins Hendrik het [woord en hield de Zaterdag door ons gepubliceerde toespraak. Vervolgens hi end prof. Bosscha zijn reedis vermel de rede .welke met applaus begroet werd. Daarvan werd door den voor zitter meded'teling gedaan van die be kroonde prijsvragen. Deze luiden aLs volgt. De maatschappij verlangt een anatomisch onderzoek van minstens tien Oost- of West-Indische genees krachtige planten of pi anten deelen, welke nog niet voldoend© in dit op zicht onderzocht zijn. Met da goudien medaille werd deze prijsvraag bekroond. Bij opening van het briefje b>«l< dai d'8 heer 1-1. M. -ijeis te Amsterdam de inzender was. Prof. Hugo de Vries, die die vraag uitschreef krijgt een zilveren medaille. De maatschappij vraagt een onder zoek van het plankton van een der Nederlandsche meren of plassen. Het onderzoek moet zich minstens over een vol jaar uitstrekken, en vooral dient in het licht gebracht te worden, hoe het winferpiankton zich quanli- tatief ten. opzichte van het zo tri er- plankton verhoudt. Inzender was dr. II. C. Radéke, te dien Helder,. Ui'tsc brij ver was prof. C. H. Hoff mann. Men verlangt eene theorie der in wendige wrijving van gassen en vloei stoffen, waarhij met de uitgebreidheid en de onderlinge aantrekking der mo leculen rekening wordt gehouden. Op dit antwoord kon geen gouden medaille gegeven worden, maar werd eene eervolle vermelding toegekend aan den inzender dr. A. J. Swart, to Zutphen. Hierna werd mededeeliing gedaan door den voorzitter in zake het besluit der meteorologie. Besloten was om f 500 disponibel te stellen voor het on derzoek door eene commissi'©, inzake het bevorderen van het plaatsen van bliksemafleiders ten platten lande. Tot Loden dezer commissi© werden benoemd de heeren dir. II. Lorensz, Leiden; dr. H. J. Haga, Groningen, en dir. R. A. Windit, Utrecht. Na die beneomihg der nieuwe bin nen. en buitenlandsche leden te heb ben medegedeeld, sloot de voorzitter de vergaderingen met d© gebruikelijke plichtplegingen. Na afloop der vergadering had een© receptie i"n de z.g. blauwe zaal plaats. Omstreeks 5 uur werd' in f Linken draf naar het stadhuis gereden, langs een dichten drom van menschen aan weerszijden, ale Z. K. H. geestdriftig •toejuichten en toewuifden. Op de Groote Markt wachtte den Prins een© spontane .grootsch© hulde. Honderden kinderen, voorzien van de nationals vlaggen en duizenden groot en riepen Hem het welkom toe. De jubelkreten stegen op; niet hoeden, stokken en zak doeken werd gezwaaid); de kinderen zwaaiden met hun vlaggen en hieven, een helderklinkend „hoera" aan, toen de Prins naast den Commissaris der Koningin onder de baldakijn kwam en met zijn steek zwaaide. Binnengeko men wachtte hem eene nieuw© hulde. Daar was bii den ingang van het stad huis d© Liedertafel „Zang <en Vriend schap" opgesteld, die bij het binnentre den van den Prins het „Wilhelmus" aanhief. Verder werden ten gehoore gebracht de liederen Wilt heden nu treden", uit d© Gedencklanck van Valerius en „Omhoog" van Heinz© In d© kamer van den burgemeester werden de leden van het Dag. bestuur, enkele raadsleden, de bestuursleden der Kon. Liedertael Zang en Vriend schap en de Vereenigiing Koninginne dag aan den Prins voorgesteld. Ver volgens mun die Prins plaats op een zetel in de oud-Hollandteche portiek van de keurig vuHïerde hal. en hoor* aar de schoon© uitvoering der bo vengenoemde u neren aan. Naast Z. K H. waren gezeten de da mes mevr. Van Tienboven en mevr. Boreel van Ho gel an dien. Na afloop van deze uitvoering nam de Prima weder onder d'e baldakijn plaats om aan te hooren den zang, welke uit honderden kindermonden tot hein zou opstijgen. Nog was de spon tane jubel, die uit die menigte opsteeg, jnnt Weggestorven, of luid en fxisch klonk de Welkomstgroet, door alle kindle-ren aangeheven, met begeleiding van Haarlem's Muziekkorps. Nadat nog het Oranjelied en het Wilhelmus was ge<zongen, vertrok d© Prins langs eene dicht© menscben- massa naar het huis van den Commis saris der Koningin en vervolgens naar hel Brongebouw, waar het diner dier Maatschappij plaats had. Aan het dtoer werd allereerst een dironk uitgebracht op H. M. d© Ko ningin en Haar gelukkig herstel. Ver volgens toostte Hij op den Prins-pro tector. Beide redevoeringen, maar bovenal die laatste, werdlen bijzonder toege juicht. In antwoord op dë tot Hem gespro ken woorden sprak die Prins het vol gende: Ik betuig u mijn hartelijkc-n dank voor den dronk gewijd aan Hare Ma jesteit de Kom ngin en aan mij en ik ben u allen zeer erkentelijk voor de instemming waarmede die woorden van den voorzitter door u werden begroet. De aangename uren thans mei u door gebracht zullen lang in mijne herin nering blijven Ik s/tel u voor. Mijne Heeren, nveit mij te drinken op den verderen bloei der Hollandsche Maatschappij dei* We tenschappen. De burgemeester van Haarlem ver tolkte de vreugde van Haarlem's bur gerij over d© komst van den Prins-Ge maal. waaraan op d'e meest ondubbel- zinnigste wijze uiting is gegeven. Verder wijdd© de heer F. W. Con rad. voorzitter der Maatschappij van Nijverheid, een dronk aan de I-IolL Maatsch. van Wetenschappen, dë moe der en grootmoeder van Nijverheid, d© stichtster van bet Kon. Museum en van het Museum van Kunstnijverheid, waarop Haarlem terecht trotsch mag wezen. Mr. Van Ticnhoven bracht vervol- £r<ms no? een dronk uit op Haarlem, do stad. die zooveel heeft gedaan op hei gebied van Kunsten en Weten schappen. en waar de wieg heeft ge staan van zoovele kundige en bekwa me mannen. Om etr een te noemen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1