NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
IPc Jaargang.
Dinsdag 10 Juni 1902.
No. 5810
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02%
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37%
de omstreken en franco per post0.45
ADVERTENTIËN
Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 015.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regeL
Bureaux: Gebouw Het Spnarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan heb Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azrn te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten, voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs Faubourg Montmartre.
IHt nummer bestaat uit
zes bladzijden.
Haarlems Dagblad van 10 Juni
bevat oa.:
Frankrijk en Duitschland, Over
den vrede, Een mooi begin, Prins
Hendrik te Amsterdam, Prins Hen
drik te Haarlem, Brieven uit Ber
lijn, Toonkunst.
Politiek Overzicht.
Het is tegenwoordig tusschen Frank
rijk en Duitschland alles boter tot den
bóom.
Bij de beraadslaging in den Duitsehen
Rijksdag over het wetsontwerp betreffen
de de opheffing van de dictatuurpara
graaf in het Rijksland zegt de Rijkskan
selier, graaf Von Btïlow:
„Toen 30 jaar geleden Duitschland het
Rijksland inlijfde, was de meerderheid
van de bevolking gekant tegen de inlij
ving en hoopte zij op een spoedige her-
eem^ing met Frankrijk. De gelijkstelling
varrhet Rijksland met de rest van
Duitschland had dientengevolge stap
voor stap plaats .ongeveer in gelijke ver
houding als de regeering waarnam dat
de tevredenheid toenam en de belangstel
ling in den Keizer en het rijk sterker
werd. De dictatuurparagraaf was noo-
dig om storende invloeden van binnen
en buiten onder den duim te houden.
„De Keizer en de verbonden regeerin
gen zijn thans tot de overtuiging geko
men dat de buitengewone maatregelen
en de dictatuur-paragraaf buiten wer
king gesteld kunnen worden. Door deze
opheffing wordt erkend dat het gelukt
is de bevolking van het Rijksland te ver
zoenen met den nieuwen stand van za
ken en volkomen vertrouwen in te boe
zemen.
„De emigratie naar Frankrijk heeft in
de laatste jaren opgehouden. De hou
ding van de „Landesausschüsse" is ge
durig loyaler geworden, de agitaties tot
scheuring vinden geen weerklank bij
de bevolking.
„De regeering van het Rijk heeft ver
trouwen met vertrouwen willen vergel
den. Duitschland zal niet vrijwillig toe
stemmen in hernieuwden afstand van
het Rijksland".
Graaf Bülow besloot met de verklaring
dat hij overtuigd is dat Elzas-Lotharin-
gen het geschenk zal ontvangen met. de
zelfde gezindheid, welke het overige
Duitschland koestert, namelijk met
Duitsehen trouw.
De correspondent van de „Daily Te
legraph", de h.eer Bennett Burleigh,
heeft de meeste Boerengedelegeerden ge
sproken te Pretoria. Zij vertelden hem
dat zij in goed vertrouwen besloten had
den zich over te geven en de wetten zul
len naleven. Rechter Herzog en de mees
te anderen zouden de voorkeur hebben
gegeven aan een militair bestuur, boven
een kroonkolonie, welker regeering zou
kunnen bestaan uit mannen van het slag
van ultra-loyalistische Kaapsche ko
lonisten Zij noemen de voorwaarden,
welke hun zijn toegestaan, zeer edelmoe
dig en menschlievend, vooral de bepa
lingen omtrent de hulp bij den wederop
bouw der hoeven en de aanvulling van
den veestapel.
Zij verklaarden ten slotte niet de min
ste bitterheid te gevoelen en zeiden*
„De strijd van honderd jaar is uit voor
altijd, laten nu geen onredelijke hinder
palen aan het herstel van den voorspoed
in den weg worden geplaatst".
Uit een beschouwing van den corres
pondent van de Times te Pretoria ver
dient het volgende de bijzondere be
langstelling: „Het moet nooit vergeten
worden, dat alleen de druk van volstrek
te noodzakelijkheid de Boeren tot den
vrede gebracht heeft (deze meening blijft
voor rekening van den correspondent).
Waren zij onhandelbaar geweest, had
Lord Kitchener spoedig een einde met
ze gemaakt. Stellig waren zij niet bij
machte geweest de onderhandelingen af
te breken, want nooit zijn onze troepen,
vooral op het stuk van paarden, in zoo
uitmuntenden toestand geweest. Voor
den eersten keer hadden wij den vijand
zoo goed in de hand. dat wij ons konden
veroorloven de troepen te laten rusten".
Dit is een nieuwe bijdrage tot de over
tuiging, dat Lord Kitchener zich den tijd
der onderhandelingen ten nutte heeft ge
maakt om zijn maatregelen zoo te tref
fen, dat, waren de onderhandelingen
afgebroken, zijn troepen de Boeren aan
stonds en uit de gunstigste stellingen
op het lijf konden vallen.
Het War Office deelt nu de officieele
cijfers mede der verliezen, welke de oor
log het Engelsche leger heeft gekost.
Gesneuveld: 21,942 waarvan 1072 offi
cieren.
Vermisten en nog m gevangenschap:
105.
Gedurende den veldtocht gerepatrieerd
of op het oogenblik nog ongeschikt voor
den dienst: 75.430, waarvan 3116 officie
ren.
Het expeditiekorps is tot het eind van
Mei dus met 97,477 man verminderd;
maar zooals het War Office becijfert
aangezien men van dit totaal moet
aftrekken de herstellende manschappen,
of die weer dienst zullen nemen, be
draagt het zuivere verlies einde Mei
28,434.
Reuter seint uit Pretoria:
De geheele staf van de vroegere Trans-
vaalsche regeering, die laatstelijk haren
zetel had te Rhenosterkop, heeft zich
overgegeven met een lijfwacht van 50
man.
Op de overgaven te Stand ertou op 5
en 6 dezer hield Louis Botha het toe
zicht; alles ging in volkomen orde en
met militaire stiptheid. In een korte toe
spraak getuigde generaal Hamilton van
de bewondering die door de geheele Brit-
sche natie gekoesterd werd voor den
grootschen strijd door de oeren gestre
den, en sprak de hoop uit dat de burgers
loyale onderdanen des Konings zouden
worden.
Van Nielcerk's en Van der Merwe's
commando's gaven zich over aan gene
raal Èlliot, die hun met zijn staf te ge-
moet ging op het open veld nabij h,et.
station Vredefort Road. De generaal
hield een toespraak tot de Boeren, en
deelde hun mede welke maatregelen hij
getroffen had om hen en hunne gezin
nen voorloopig te onderhouden. Daarop
reed hij, vergezeld door De Wet,, naar
het station, waar de Boeren, die te paard
volgden, de wapens neerlegden: het wa
ren in het geheel 185 man met 157 gewe
ren van allerlei soort.
De generaal las een telegram van den
Koning voor. waarin den Burgers een
voorspoedige toekomst wordt gewp-nscht:
d;t werd m»t harteliik geiuich begroet.
Aan. beide zHden bleek een uitmuntende
geest te bestaan Er was weinig militair
vertoon en volstrekt geen pralerij: de
beste kameraadschap heerschte tusschen
Britten en burgers.
buitenlandsch Nieuws
Een mooi begin
't Is een zeer onverkwikkelijk incident
geweest, dat Donderdag is voorgevallen
in het 9e bureau van de Fransclie Ka
mer hij het onderzoek der geloofsbrie
ven van een ie Parijs gekozen Kamerlid.
De rapporteur wees daarbij op een ver-
kiozingsplakkaat, dat allerlei liefelijk
heden aan 't adres van de regeerings-
pariij behelsde en voor hare candidaten
te stemmen gelijk had gesteld met stem
men „voor diefstal, laiheid en verraad".
Daarop zeide de nationalist Millevoye:
„Zoo hebben we allemaal gesproken; we
trekken er geen woord van terug Deze
beleediging verhitte de gemoederen zoo
danig, dat een volksvertegenwoordiger
zelfs den president der Republiek voor
dief schold en zij elkander voor dieven,
canaille, leugenaars enz. uitmaakten.
Ten slotte kwam het tot een geregelde
vechtpartij, waarbij ook een der quaes-
stors, die hooren kwam wat er gaande
was, een blauw oog opdeed.
Millevoye zond wegens het woord „ca
naille" zijn getuigen aan zijn collega
Bachimont, die hen met een scheldwoord
(„Ik heb aan jelui") ontving, en
daarop van een der getuigen een oor
veeg kreeg, wat hij echter ontkent, ter-
'ij.l vier zijner parüjgenooten schrifte
lijk verklaren dat hij hiermee waarheid
heeft gesproken!
De president der Kamer heeft ten slot-
te de opgewondenen tot bedaren ge
bracht, zoodat de vergadering, die om
het ramoer niet kon geopend worden,
eindelijk kon beginnen.
Een mooi begin der zittingi
Licht in de Dreyfuszaak.
Zal het raadsel der Dreyfus-zaak
eerlang wordien opgelost Deze vraag
rijst, als men de nota leest, welke de
heer Reinach deze week heeft over
legd in iiet. proces, dat da weduwe van
kapitdia Henri thans tegen hem voert
om 100.000 frs. schadevergoeding te
verkrijgen wegens beweerde beleedi
ging van wijlen haren man. die na de
ontdekking, dat hij een vaisch stuk
met den naam Dreyfus had gebruikt,
zich van het leven had* beroofd. Rei
nach beweert, gelijk men weet, dat
Henry de ware verrader is geweest,
medeplichtige van Esterhazy, en door
diens tusschenkomst aan het Duitche
gezantschap de Fransche legergehei-
men mededeelde dat Henry, toen
het beruchte bordereau, door Esterha
zy geschreven, door een samenloop
van omstandigheden, in handen van
zijn chefs kwam. Dreyfus als zonde
bok heeft gebruikt.
De nota. thans bij het proces over
gelegd, van feiten die Reinach aan
biedt te bewijzen, bevat in hoofdzaak
het volgende.
Aan het Duïtsche gezandschapsge-
bouw te Parijs was een werkvrouw,
juffrouw Bastien in dienst, die daar
veel vertrouwen genoot- maar spion-
nend-iensten verrichtte. Zij verzamel
(le geregeld alle .stukjes beschreven
papier, die zij in de open haarden, pa
piermanden en elders vond eu bracht
die tweemalen per maand aan kapitein
Henry die tot het Fransclie bureau
der inlichtingsdienst behoorde. Dié
hrnn heette, tijdens het Dreyfus-pro.
ces „de gewone weg." Als tusschen
persoon werd ook wel een ..vriend"
gebruikt van juffrouw Bastien. Bra
cket* genoemd. Aa.n dezen gaf juffr.
B. in Sept. 1894 een gesloten brief, die
aan kol. Von Schwarzkoppen gericht
was in wiens werkkamer zij hem had
gevonden. Brucker maakte dien brief
open (het was het bekende bordereau)
eu bracht hem aan Henry. Dezen
Brucker heeft men nu in de affaire
niet als getuige gehoord, ofschoon hij
nog altijd' betaald wordt door het de
partement. waar hij niet meer „werkt".
Reinach verzoekt de rechtbank dien
man als getukge te hooren, dan zal
hij verklaren, wat hij reeds aan ande
ren heeft gezegd, die het getuigen
kunnen, nl. daï Henry bij de ontvangst
van het stuk deed, alsof hij er geen
waarde aan hechtte en het bego-n te
verscheuren (op het bordereau kan
men dïe scheuren zien). Maar Bru
cker vroeg toen het stuk terug en zeide
dai hij het dan zelf aan den chef van
Henry, kolonel Sandherr zou bren
gen. Daarop verklaarde Henry, dat
hij dit zelf zou doen men weet met
welk gevolg. (In plan's van Esterha-
den schrijver van het stuk, die
Henry zou hebben meegesleept in zijn
vul. moest een ouschuldige worden
gezocht en gevonden, wiens schrift
eenigszins gelijk was aan dat van den
verrader).
Tijdens den duur van het revisie
proces te Rennes was mej. Bastien
nergens te vinden. Op Nieuwjaarsdag
1900 verscheen zij echter weer in hei
Duitsche gezandschapsgebouw en ver-
lelde toen dat zij gedurende dien Lijd
ouder een valsehen naam hij Parijs
was opgesloten gehuuden. Bij onder
zoek bleek dit waar te zijn. Reinach
vraagt, dat de rechter die vrouw zal
hooren. dan zal zij tevens getuigen,
dat zij de enveloppe, (waarin het hor.
dereau stak) ongeopend aan Brucker
heeft ter hand gesteld. Want Henry
heeft onwaarheid gesproken, toen hij
zijn chefs zeide dat Schwarzkoppen
zelf de scheuren 'in het papier had ge
maakt. Deze Pruisische officier had
hei stuk nooit in handen gakregen
„hij maakte er pas kennis mode toen
de Matin" een fase urne ervan open
baar maakte in November 1896. Da
delijk herkende hij het schrift van Es
terhazy en zeide tot den Italiaanschen
al.aché Pannizardi; clat Dreyfu,s voor
anders misdaad was veroordeeld.
Dit zal. wanneer de rechtbank door
een rogatoire commissie kolonel von
Schwarzkoppen laat ondervragen,
deze onder eedie vorklaren in het
Fransche gezandschapsgebouw te Ber
lijn. Ilij zal tevens getuigen, dat aan
het dep. van oorlog aldaar zich meer
dan 30 brieven bevinden van majoor
Esierhazy. Voorts, dat, den eersten
keer dat Esterhazy zich bij hem (von
Schvv.) bevond, de majoor hem mee.
deelde zijn informaties t.e krijgen van
den .inlichtingsdienst (aan het Fran
sche departement van oorlog) en la
ter. zoo mondeling als schriftelijk,
Henry als zijn bron noemde.
Voorts zal de Pruisische officier
verklaren, dat hij. toen de Senator
Scheurer Kestner zijn onderzoek voor
de revitsie was begonnen, werd opge
zocht door Letnercier-Picard, een
handlanger van Henry, die toen een
brief liet zien. waanin v. Schw's schrift
zeer kunstig was nagemaakt, Lemer-
cier erkende dat het een vaisch stuk
was en voegde erbij, dat hij er nog
meer had gemaakt, o.a een brief van
Pannizardi aan v. Schw.. waarin de
naam Dreyfus voluit voorkwam, (het
valsche stuk dat. Henry bekend heeft
gebruikt te hebben en dat door Le-
marcier was gemaakt). Lemercier zei
de verder dal, als von. Sch. niet zweeg
over Dreyfus,,men wel een middel hai
om hem dit ..in te peperen". Dit heeft
v. Sch. dienzelfden dag aan zijn vriend
Pannizardi verteld, en deze bracht het
aan den Italiaanschen gezant over.
Van al deze feiten biedt Reinach aan
het bewijs te leveren. En. zegt hij ten
slotte, „als men de Duitschens en de
Italianen wraakt, dan zullen wij als
getuigen dagvaarden den Russi-
schen generaal de Rosen".
Men begrijpt de groote beteekenils
van deze bewijs-aanbieding. Daaruit
kan het „nieuwe feit" worden afge
leid, vereischt om de revisie van het
vonnis van Rennes ontvankelijk te
doen verklaren en den onschuld van
Dreyfus eindelijk door dien rechter te
doen uitspreken.
Stadsnieuws.
Haarlem. 9 Juni 1902.
De Prins te Haarlem.
Omtrent het bezoek van Prins Hen-
drilt aan de Spaarne-stad op Zaterdag
7 Juni zij nog het volgende vermeld:
In die hal van het gebouw der Hol
landsche Maatschappij van Weten
schappen aan het Spaarne was het
borstbeeld van H. M. de Koningin ge
plaatst te midden van groen en bloe
men.
Omstreeks half 3 arriveerde de
Prins aan het gebouw, waar hij werd
ontvangen door de heeren prof. dr. J.
Bosscha, mr. C. M. Rasch, rat N. G-
Cnoop Koopman® en mr. H. Enschedé.
De Prms was vergezeLd' van den Com
missaris der Koningin en werd' door
bovengenoemde heeren die vergader
zaal binnengeleid, waar de directeuren
en leden reeds vereenigd waren en
bij het binnentreden van den Ho ogen
gast opstonden.
De Prins nam vervolgens aan de
bestuurstafel plaats, waarna de voor
zitter, mr. G. van Tienboven, de vol
gende rede uitsprak:
Koninklijke Hoogheid, Mijne
Heeren!
Geroepen om deze buitengewone
vergadering van de Hollandsche Maat
schappij van Wetenschappen te openen
kan ik dit niet anders doen dan in op
gewekte stemming.
In die opgewektheid wordt we; in
d© eerste plaats gedeeld door u mijne
heeren directeuren en leden, die met
mij gereed staat om de 150-jarige ge
schiedenis onzer Maatschappij te her
denken.
Bij u als bij mij leeft daarbij zeker
het gevoel, dat ieder bezielen moet,
die aan zijn oog voorbij ziet gaan ge-
slechten bij geslachten- verbonden
door een zelfde streven, en die onder
den indruk van opvolgend gemeen
schappelijke werkzaamheid gedurende
een reeds tot eeuwen aangroeiend ja-
rental een wijle stilstaat met het ver
heffend bewustzijn van den band tus
schen bet kort. en vergankelijk mem-
sch-enleven en het groot en blijvend
nut dat het stichten kan
Maar niet minder zal in die stem
ming worden gedeeld door u, die di
recteuren en. leden zoo gaarne te dezer
plaatse als hunne goede vrienden en
gasten b'groofen. Bestuurderen en
oud-bestuurderen der stad. die met
i haar in 's 'and® historie ^n«*»i
ma rden naam en haar oud-Hollandsch
Ikarakter leven en wasdom aan u...,
j instel ling, wist te geven. en vertegen
woordigers dier Zuster-maafschappij
Jwelke als loot van denzelfdien stam
van de onze die jongere in jaren maat
niet die mm dieren in verdiensten den
geboortedag onzer Maatschappij tot op
zekere hoogte als ook dien hare be
schouwen mag.
Hoezeer echter het verleden ons al
len. diire-cteuren. leden en genoodig-
dlan, in opgewekte blijde stemming
doet samen zh'n, het heden mag nog
tot grooter blijdschap wekken. Alles
toch wat in die geschiedenis onzer Mij.
tot dankbaar herdenken stemt, treedt,
op den voorgrond bij de vreugde, wel
ke. Koninklijke Hoogheid. Uw© tegen
woordigheid te diezer plaatse en in dit
uur ons geeft, want Uw bijzijn is ons
het beste en zoozeer gewenschte bewijs,
dat alle bezorgdheid geweken is voor
het leven en het welzijn van Ilaar, aan
wie Uw levensgeluk en ook het heil
van ons dierbaar Vaderland zoo nauw
verbonden is.
Sombere tijdien heeft het Ned;, volk
met Uwe Koninklijke Hoogheid door
leefd. Maar als ook van donkere da
gen later lichtende punten kunnen
worden gewaardeerd', dan moge het
lichtende pont der verJoopen dagen
voor U. K. H. de zekerheid zijn, dat
gemeenschappelijk doorstane angstige
zorg in eiken kring hei Ned. hart zoo
veel nader tot U heeft gebracht
Ik behoef hier wel niet meer bij te
voegen. In dezen kring van mannen
van allerlei richting en uiteenloopende
levenstaak, maar vereenigd steeds on
der hun aloude zinspreuk „Pro Deo et
Putria" komt in dezen oogenblik aLs
van zelf de bede op de lippen:
God behoede en zegene onze Ko
ningin, Haren Koninklijk Gemaal en
het Koninklijk Huis.
Voor directeuren en ledlen heeft Uwe
tegenwoordigheid K. FL ook nog een
andere waarde. Zij zien daarin zoo
gaarne een bewijs van sympathie voor
hun streven en achten zicli gelukkig
tevens U. K. H. voor die eerste maal als
hun protector te mogen begroeten.
Voorzeker zou het onwaar en Uwer
zoowel als ons onwaardig zijn, als ik
hierbij voegde dat wij in die opdracht
van het proteotorschap hulp eai leiding
voor het werk onzer maatschappij heb
ben gezocht en die thans van wacii-
ten.
Beoefening d'er wetenschappen ©ischt
voor alles vrijheid' en kan geen band
duidien door welken invloed ook van
buiten. Wel echter kan. als elk men-
scbeLijk streven, die beoefening wor
den bevorderd door hartelijke belang
stelling. Wetenschappen en kunsten
worden wel het best gevoed door de
liefde van veten. Dat is het grond- en
groote denkbeeld steeds geweest van
onze maatschappij en waar wordt
door ons volk belangstelling en liefde
ook voor de wetenschappen op zeker
der en veiliger wijze gezocht en gevon
den dan bij ons Vorstenhuis en in echt
vaderlandscben geest in ons midden
te willen werkzaam zijn. Daarvoor
zijn directeuren e/n ledlen lankbaair
met gevoelens van eerbied en trouw,
welke gevoelens hartelijke toewijding
niet uitsluiten, maar in steeds toene
mende mate wekken.
Het worde mij vergund bij het uit
spreken van dien dank tevens een
wensch te voegen, welke gelijkelijk on
ze Maatschappii en haren Koninklijken
protector treft Uwe K. Hoogheid ge
niet boven d'e meeste onzer het voor
recht. van nog jong te zijn in een tijdi
waarin schier op eiken dag de gren
zen van het menschelijk kennen en
kunnen worden verruimd door de
schatten dier wetenschap te vermeerde
ren.
.vlogen in de volgende decenniën,
onder het pro Lectorschap van U K H.,
onze maatschappij tot die vermeerde-
runr in groote mate kunnen blijven
bijdragen en moge het aidus Uwe
Kon. Hoogheid gegeven zijn op het
tweede eeuwfeest en nog jaren daarna
te getuigen, dat liet haar steedis een
eer en een voorrecht i's geweest haar
naam te hebben verbonden aan eene
instelling, welke ook in het dan afge
legde tijdperk tot heil van ons vader
land- en tot roem voor d'e Hollandsche
wetenschap moge werkzaam zijn ge
weest.
ra diezen gedachtengang en met deze
gevoelens open ik de löüe alge-meen©
vergadering van de H. Maatschappij
van Vv etenschappen.
Hierna nam Prins Hendrik het
[woord en hield de Zaterdag door ons
gepubliceerde toespraak. Vervolgens
hi end prof. Bosscha zijn reedis vermel
de rede .welke met applaus begroet
werd. Daarvan werd door den voor
zitter meded'teling gedaan van die be
kroonde prijsvragen. Deze luiden aLs
volgt. De maatschappij verlangt een
anatomisch onderzoek van minstens
tien Oost- of West-Indische genees
krachtige planten of pi anten deelen,
welke nog niet voldoend© in dit op
zicht onderzocht zijn.
Met da goudien medaille werd deze
prijsvraag bekroond. Bij opening van
het briefje b>«l< dai d'8 heer 1-1. M.
-ijeis te Amsterdam de inzender
was.
Prof. Hugo de Vries, die die vraag
uitschreef krijgt een zilveren medaille.
De maatschappij vraagt een onder
zoek van het plankton van een der
Nederlandsche meren of plassen. Het
onderzoek moet zich minstens over
een vol jaar uitstrekken, en vooral
dient in het licht gebracht te worden,
hoe het winferpiankton zich quanli-
tatief ten. opzichte van het zo tri er-
plankton verhoudt.
Inzender was dr. II. C. Radéke, te
dien Helder,.
Ui'tsc brij ver was prof. C. H. Hoff
mann.
Men verlangt eene theorie der in
wendige wrijving van gassen en vloei
stoffen, waarhij met de uitgebreidheid
en de onderlinge aantrekking der mo
leculen rekening wordt gehouden.
Op dit antwoord kon geen gouden
medaille gegeven worden, maar werd
eene eervolle vermelding toegekend
aan den inzender dr. A. J. Swart, to
Zutphen.
Hierna werd mededeeliing gedaan
door den voorzitter in zake het besluit
der meteorologie. Besloten was om
f 500 disponibel te stellen voor het on
derzoek door eene commissi'©, inzake
het bevorderen van het plaatsen van
bliksemafleiders ten platten lande.
Tot Loden dezer commissi© werden
benoemd de heeren dir. II. Lorensz,
Leiden; dr. H. J. Haga, Groningen, en
dir. R. A. Windit, Utrecht.
Na die beneomihg der nieuwe bin
nen. en buitenlandsche leden te heb
ben medegedeeld, sloot de voorzitter de
vergaderingen met d© gebruikelijke
plichtplegingen.
Na afloop der vergadering had een©
receptie i"n de z.g. blauwe zaal plaats.
Omstreeks 5 uur werd' in f Linken draf
naar het stadhuis gereden, langs een
dichten drom van menschen aan
weerszijden, ale Z. K. H. geestdriftig
•toejuichten en toewuifden. Op de
Groote Markt wachtte den Prins een©
spontane .grootsch© hulde. Honderden
kinderen, voorzien van de nationals
vlaggen en duizenden groot en riepen
Hem het welkom toe. De jubelkreten
stegen op; niet hoeden, stokken en zak
doeken werd gezwaaid); de kinderen
zwaaiden met hun vlaggen en hieven,
een helderklinkend „hoera" aan, toen
de Prins naast den Commissaris der
Koningin onder de baldakijn kwam en
met zijn steek zwaaide. Binnengeko
men wachtte hem eene nieuw© hulde.
Daar was bii den ingang van het stad
huis d© Liedertafel „Zang <en Vriend
schap" opgesteld, die bij het binnentre
den van den Prins het „Wilhelmus"
aanhief.
Verder werden ten gehoore gebracht
de liederen Wilt heden nu treden",
uit d© Gedencklanck van Valerius en
„Omhoog" van Heinz©
In d© kamer van den burgemeester
werden de leden van het Dag. bestuur,
enkele raadsleden, de bestuursleden
der Kon. Liedertael Zang en Vriend
schap en de Vereenigiing Koninginne
dag aan den Prins voorgesteld. Ver
volgens mun die Prins plaats op een
zetel in de oud-Hollandteche portiek
van de keurig vuHïerde hal. en hoor*
aar de schoon© uitvoering der bo
vengenoemde u neren aan.
Naast Z. K H. waren gezeten de da
mes mevr. Van Tienboven en mevr.
Boreel van Ho gel an dien.
Na afloop van deze uitvoering nam
de Prima weder onder d'e baldakijn
plaats om aan te hooren den zang,
welke uit honderden kindermonden tot
hein zou opstijgen. Nog was de spon
tane jubel, die uit die menigte opsteeg,
jnnt Weggestorven, of luid en fxisch
klonk de Welkomstgroet, door alle
kindle-ren aangeheven, met begeleiding
van Haarlem's Muziekkorps.
Nadat nog het Oranjelied en het
Wilhelmus was ge<zongen, vertrok d©
Prins langs eene dicht© menscben-
massa naar het huis van den Commis
saris der Koningin en vervolgens naar
hel Brongebouw, waar het diner dier
Maatschappij plaats had.
Aan het dtoer werd allereerst een
dironk uitgebracht op H. M. d© Ko
ningin en Haar gelukkig herstel. Ver
volgens toostte Hij op den Prins-pro
tector.
Beide redevoeringen, maar bovenal
die laatste, werdlen bijzonder toege
juicht.
In antwoord op dë tot Hem gespro
ken woorden sprak die Prins het vol
gende:
Ik betuig u mijn hartelijkc-n dank
voor den dronk gewijd aan Hare Ma
jesteit de Kom ngin en aan mij en ik
ben u allen zeer erkentelijk voor de
instemming waarmede die woorden van
den voorzitter door u werden begroet.
De aangename uren thans mei u door
gebracht zullen lang in mijne herin
nering blijven
Ik s/tel u voor. Mijne Heeren, nveit
mij te drinken op den verderen bloei
der Hollandsche Maatschappij dei* We
tenschappen.
De burgemeester van Haarlem ver
tolkte de vreugde van Haarlem's bur
gerij over d© komst van den Prins-Ge
maal. waaraan op d'e meest ondubbel-
zinnigste wijze uiting is gegeven.
Verder wijdd© de heer F. W. Con
rad. voorzitter der Maatschappij van
Nijverheid, een dronk aan de I-IolL
Maatsch. van Wetenschappen, dë moe
der en grootmoeder van Nijverheid, d©
stichtster van bet Kon. Museum en
van het Museum van Kunstnijverheid,
waarop Haarlem terecht trotsch mag
wezen.
Mr. Van Ticnhoven bracht vervol-
£r<ms no? een dronk uit op Haarlem,
do stad. die zooveel heeft gedaan op
hei gebied van Kunsten en Weten
schappen. en waar de wieg heeft ge
staan van zoovele kundige en bekwa
me mannen. Om etr een te noemen.