Licht en Schaduw. Rubriek voor Dames. Muziek-drukkers ei -uitgevers ii Amsterdam ged. de IJ' eeuw. Het Londensche publiek brengt Chamberlain een ovatie. graatje, de patentsteek en de keper steek zijn voor mij nooit geworden, wat ze voor grootmoeder warenwij hebben die kundigheden niet meer noodig andere eischen zijn er voor die vrouw gesteld. Tegenwoordig heeft zij meer tijd noodig voor het lichame. lijk en geestelijk welzijn van haar kin doren. Zoolang ze nog heel jong zijn gnat ze veel met ze buiten, om ze de longen te laten sterken en ze langza merhand de wandelspieren te oefenen en worden ze grooter, zoodat daarbij moeders hulp niet meer noodig is. dan is moeder de aangewezen persoon om volkomen aandacht te wijden zoowel aan hun verstandelijke ontwikkeling als aan hun karaktervorming. Er is heusch heel wat meer voor een moe der te doen, dan te naaien en te breien voor 't gezin, en keuken en kelder na te loopen, er is zooveel dat niet opge merkt wordt, omdat het geen direct resultaat oplevert. Daarom zal ik er mijn hoofd niet over schudden, als ik lees, hoe tegenwoordig allerlei artike len gemaakt en pos kunnen aange schaft worden, zoodat de moeders veel werk uit de handen genomen wordt. Alleen kan ik niet nalaten te glim lachen als ik denk, wat een verschil dat is bij vroeger. Zoo lees ik nu weer, dat de firma Polich in Leipzig een nieuwigheid in de wereld heeft gebracht namelijk half afgemaakte japonnen. Die japonnen zijn speciaal voor dames geschikt, die buiten of in kleine steden wonen. Zij kunnen daar dikwijls geen naaister vinden, die een goede coupe heeft. Üp heel eenvoudi ge wijze kan men zich, dank zij deze nieuwigheid een heel modern en onbe rispelijk passend toilet aanschaffen, dat bovendien niet duur is. Eerst ontvangt men op aanvrage teekenin. gen van verschillende modellen, men geeft dan de maat op en na acht da Breien, het nuttige handwerk, dat Sn onze jeugd ieder meisje op haar vijfde jaar, zoo niet vroeger moest kennen, mag zich tegenwoordig teel wat minder in dc gunst der vrouw verheugen. Toen ik een opgeschoten meisje oftewel ..backfisli" was, raak te het zeker al eenigszins uit de mode. want ik herinner mij nog wel met pijnlijke duidelijkheid, hoe eens een leerares mij, die nooit grooten ijver voor de handwerken aan den dag legde, eens berispte met de woorden breien is eigenlijk fatsoenlijk luie ren", toen ik op mijn manier enthou siast aan een rooden kous zat te breien. Uit dien tijd herinner ik mij ook Je lange schachten van kousen met een kluwen er bij, waarvan men al naar het noodig was, een grooten of kleinen voet kon breien. En nu ik een vrouw geworden ben. zijn er veel winkels van tricot onder goederen om mij heen die het gebreide goed met de machine gemaakt, dege lijk aflevert. Het mag ons misschien wat goedkooper uitkomen, de kousen en andere artikelen zelf te breien, maar alleen dan, wanneer wij den tijd, dien wij er mee bezig zijn, buiten rekening laten, want tijdroovendl is het breien vandaar dat mijn vrouwe lijke mentor het al fatsoenlijk luieren noemde. Toch heeft het iets voor, altijd een kous op de pennen te hebben, zooals onze moeders zeiden. Een schemer uurtje of een verloren oogenblikje wordt dan toch nuttig besteed, daar om is er veel voor te zeggen, het aan breien der kousen nog zelve te doen, dat kost op die wijze als 't ware geen tijd. Eene mijner aangename jeugdher inneringen is altijd nog, mijn groot moeder rustig zittend in haar hoekje met het hagelwitte breiwerk in haar keurig verzorgde handen handen van een vrouw, die den tijd gekomen achtte, om het zware Werk aan jongere krachten over te laten. Hoe onmerk baar haast eu zonder geraas güngen die naalden heen en weer en toch hoe vlug schoot het werk op ik_had als kind stille bewondering voor die vlugge, geoefende vingers, ik dacht met schaamte aan mijn vuil knoeilap- je met de verroeste pennen en als grootmoeder mij met een goedigen. half spottenden glimlach vroeg ..Hoe gaat het met je vorderingen?" dan ge voelde ik mij klein, o, zoo klein, en ik dacht nooit zoo'n volleerde breister te zullen kunnen worden als groot moeder. Grootmoeder, die liet visch. graatje de patentöteek en de keper steek precies kende, geleerdheden, die voor mijn kinderbegrippen iets onbe reikbaars hadden en ik verbaasde mij inwendig over de hartelijkheid, waar mede grootmoeder mij in beide wan. gen kneep en een hartelijken kus gaf. Ik dacht, dat zij met zoo'n broddelaar eter toch wel niets op moest hebben. De tijden zijn veranderd, het visch- Betooging der studenten voor de woning van minister Balfonr. In het N. v. d. B. lezen wij Voor het prachtwerk „Amsterdam in de zeventiende eeuw" (uitg. W. P. v. Stockum Zn., 's-Grav.) heeft de historie van de muziek en het muzi kale leven in en om de groote koop stad destijds, een natuurlijk uitmun tende beschrijving gevonden aan de bijdrage van den heer D. F. Scheur leer. Een hoofdstuk dezer bijdrage is den muziekdrukkers en uitgevers binnen het zeventiend' eeuwsche Am sterdam gewijd. Maar de schrijver heeft er belangstellenden op moeten voorbereiden, dat het overzicht „zeer oppervlakkig" zou zijn. Want, toen de 17e eeuw begon was Amsterdam, wat muziekdruk aangaat, bepaald achterlijk. Tegenover het voortreffe lijke werk o. m. van Symon Cock, Susato, Silvius, Plantijn, had Amster dam niets te stellen. Jan Jacobsz. drukte omstr. 1540 een bundel latijn- sche gezangen, Hendrick Aelbertz in 1567 twee dergelijke, en van Ilarmen Jansz Muller hebben wij een psalm bundel van 1576, maar in al deze boekjes werden allen leege notenbal ken gedrukt. De noten moesten met de pen later worden ingevuld, naar het schijnt door den kooper, want in de meeste exemplaren is het niet geschied. Wij bezitten muziekwerken van voor 1600, met het merkApresso Girolaino Commeline (b.v. de madrigalen van Tollius) doch het is onzeker of die pers te Amsterdam gestaan heeft. Zeker is bet daarentgeh dat in 1614 Hendrik Barentzen de psalmen van Sweelinck elders liet drukken. De laat ste bladzijde toch wijst, met de woorden: De l'imprimerie de .Tean de Tounes aan, dat het drukken vermoe delijk te Genève is geschied. Een der eerste muziekdrukkers te Amsterdam is geweest de bekende firma Jan Evertsz Cloppenburg, ,,op 't water in den vergulden Bijbel", maar wat zij in 1610 met haren psalm bundel in 4o leverde was geen meesterwerk. De notentypen zijn on duidelijk, karakterloos en sluiten zeer slecht aan elkander. Dezelfde notentypen werden ge bruikt door Jacob Canin in 1614 voor een psalmbundel van Jacob Yshrantsz Bos, volgens een voorwoord de eerste psalmbundel, doorgaans van noten voorzien en door David Most art gecorri geerd. Het eigenaardige van dezen druk is dat de muziek bij alle cou pletten is bijgevoegd. Veel fraaier werk leverde Paulus van Ravesteyn in 1616 in eene verta ling van Boëthius door Coornhert. Dèar hebben wij goede, heldere noten, die vrij goed aan elkander sluiten. Het was een der eerste proeven op dit gebied van een der bekendste Amsterdamsche drukkers, werkzaam sedert 1611. Bijna een halve eeuw later zette zijne weduwe de zaak voort (1657), in 1662 opgevolgd door de erfgenamen, die nog ettelijke jaren voortwerkten. gen komt het toilet, eenvoudig in el kaar gehecht. Het afmaken is dan voor iedere vrouw een kleinigheid. Huishoudelijke wenken. Dikwijls zitten glazen stopjea op parfumfleschjeö zoo vast dat men er met de meeste moeite geen beweging in kan krijgen. Een uitstekend mid del is om dan de hals van het flesch- je even warm te wrijven met den zak doek, of. zoo dat niet helpt, de hals bij een spiritusvlam even te warmen. Om vetvlekken van een parquetvloer te verwijderen legt men op de vlekken zaagsel, gedrenkt in terpentijn. Men laat dat er even op liggen en wrijft het dan a fmet een linnen doek of borstel. De vloer wordt dan op de gewone wij ze met was geboende De vredesroes in Enge and. (Bij die platen). Het bericht van de totstandkoming van den vrede in Zuid-Afrika heeft, zooals wij reeds uitvoerig hebben me degedeeld. geheel Londen en het Ver eenigd Koninkrijk, van Zondagavond tot Maandag in den laten nacht, in een soort delirium gebracht, dat zelfs de beruchte viering van het ontzet van Mafeking no** in die schaduw moet hebben gesteld. De Minister van Koloniën, Chamber lain, die de bewerker is geweest van dien oorlog tegen de Boeren, en mi nister Balfour, die Maandag in bet Lagerhuis het eerst de vredesvoorwaar den meedeelde, waren de gevierde mannen van den dag. Overal waar zij zich vertoonden, vooral toen zij zich naar den ministerraad begaven, wer den zij door de feestvierende menigte toegejuicht met een geestdrift, een be tere zaak waardig, en zelfs bracht een groep studenten Balfour een ovatie voor zijn woning. Koning Edward, die Maandgamid- dag in gezelschap van Prins Karei van Denemarken uitreed, werd) even eens geweldig geovati'oneerd). Het was Paulus Aertz, die in 1621 voor Dirck Pietersz Voscuyl de eerste uitgave van Starter's „Friesche Lust hof", een onzer fraaiste liederboeken met kopergravuren en muzieknoten drukte, een bundel, die terecht zoo zeer in den smaak viel, dat er weldra vier herdrukken Volgden. In 1627 drukte hij, ditmaal voor J Cornells Willemsen Blaeu-laken, den „Amsterdamse Pegasus", een waardig tegenhanger van bovengenoeinden bundel. In de muzieknoten valt geen verandering optemerkenhet is de zelfde typendruk. Later (1670) legden hij en zijne1 opvolgers nog herhaaldelijk psalm bundels ter perse. In tijdsorde volgt thans de firma Paulus Matthysz, de Amsterdamsche muziek-drukker bij uitnemendheid, i Volgens Ledeboer zou zijne werkzaam- heid in 1642 zijn begonnen, doch het schijnt dat de drukkerij reeds vroeger bestond. Ze was gevestigd in de Stoof-1 steeg en had got uithangbord t Musylc- j boeck". Er werd ook muziekpapier in allerlei formaten verkocht. De firma heeft tientallen jaren be-j staan. In 1686 vinden wij de Erf gen. van Paulus Matthysz, vermeld, die nog tot in 1717 hebben gedrukt. Verreweg het belangrijkste dat te Amsterdam is verschenen kwam van Matthysz' persen. Een der fraaiste drukken is een tweestemmige bewer king van „Camphuysen's Stichtelijke Rijmen" door Joseph Butler. Beter werk heeft hij niet geleverd en het is wel opmerkelijk, dat zijn muziek drukken zoo zeer op één hoogte zijn gebleven. Wanneer we b. v. de boekjes van Bannius van 1642 naast „Der fluiten lusthof" van 1646, Sonnema's „Bazuinklank" van 1662 of Buysero's „Triomfeereude min", 1680, leggen, zal men geen vooruitgang bespeuren. Dit zelfde geldt van het werk zijner i Erfgenamen. Het schijnt, dat dit soort typendruk voor het oogenblik niet vatbaar was voor ontwikkeling. Ook de andere drukkers leverden geen fraaier werk en wij vinden daar- I onder bekende, ja beroemde namen. I Daar waren b. v. J. Blaeu en P. en J. Blaeu, die psalmen en opera-muziek j drukten Jacob Colom, Jacob Lescailje en zijne Erfgenamen, Tymon Hout- haeck, Thomas Fonteyn, Slijp, Stro- bant, Stichter, Sweerts, Arentsz, Rieuwerts, en zoovele andereu. Ja zelfs de beroemde Lode wijk Elze- vier mag niet onvermeld blijven, j ofschoon wij hier op een terrein komen, waarop hij geen lauweren heeft geplukt. Is het niet opmerkelijk dat hij de boekjes van Bannius (1642 Minister Balfour deelt in liet Engelsche Lagerhuis de vredesvoorwaarden mede. Koning Edward wordt op een rijtoer door Londen toegejuicht. Schetsen van DEKA. De onvertoenlijken. Men had hun toegestaan samen uit Zuid-Afrika te gaan. De oude man had zooveel ontberingen geleden, dat hij het niet lang meer maken kon, en zijn zoon. ook al een man op jaren, wa« voor zijn leven verminkt en dus ongeschikt voor den oorlog. Men liet hen gaan, na menigen zedelijken slag en slomp, na hun velden platgetrapt en hun huizen verbrand te hebben, na de vrouw en kinderen van den jong ste O, God, telkens als hij daaraan dachf in het schuttend Nederland welde een traan uit zijn oog en kromp de hand samen als de klauw van een wild dier Vermoord waren ze allen, niet door een steek of schot, waardoor zij ten minste in eens uit hun lijden waren. Neen, het was een langzame marteling geweest, eerst een gedwongen verblijf m een huis zonder dak, hun oud en vredig tehuis, waai- de psalmen had- den .geklonken toen in open spoorwa gens, opeengepakt als schapen, in de brandende zon, zonder lafenis haast daarna op een ongezonde moerass'ge plaats in tenten, bereikbaar voor de tropische warmte van den dag en de vriezende koude van 's nachts. Zoo waren ze doodgemaakt langzaam aan. een voor een. En die nog overgebie ven waren, zouden spoedig volgen. Zij werden in de Hollandsche stad, in het ZuicLAfrikaander tehuis, waar zi.i nu woonden nu zij van alle midde len ontbloot waren, twee bekende ty. pen. Men zag ze veel op vergadering gen, dien sneeuwwit ten ouden man, met 't strenge doorrimpelde voorhoofd en dien grooten donker uitzienden iongen man, wiens rechterarm slap neerhing, wiens oogen altijd maar fonkelden, somber, haast krankzinnig. En altijd weer getuigde hun taal van de vurig kokende woede, de erfvijand schap van lange jaren. Er waren er, die hen van berusting spraken, en een beroep deden op hel godsdienstig gevoel van hun volk. En bovendien, zij moesten toch blij zijn, dat zij ten minste gered waren, en elkander nog hadden, dat zij niet als de anderen nu op het doodeoweld uitgestrekt lagen. —Dacht gij dat zei dan meestal de oudste, met een honenden schaterlach, die iets ijzingwekkends had. dacht gij dat werkelijk, gij Joris Maar voelt ge dan niet, dat dil alleen mij rust zou geven, dat ik er naar verlang in ten eerlijk gevecht tegenover deze beulen ie vallen, liever dan hier te worden gepijnigd door de herinne ring. Wat heb ik nog te verliezen? Niets I Mijn bezittingen zijn mij ont stolen of vernield, mijn bloedverwan ten vermoord, op één na. En wat heb ik te winnen? Alles, alles zeg ik je, Mijn wraak en mijn vrijheid en de vrijhei!d van mijn arm volk 1 Dan nam dc zoon gewoolijk zijn arm en bracht hem weg. bang voor de uüputting, die daarop zou volgen, en nadeelig voor zijn vader zou zijn. Zelf sprak hij nooit veel anders dan 't hoog noodige, alleen over zijn dage- lijksche behoeften, of soms een bitter woord. Hij liep rond als ten slapen de die toch waakt, met versteend ge zicht en over 't voorhoofd een zwaren rimpel van leed. van opgekropt, niet uitgehuild leed, leed, dat hem inwen dig sloopte omdat hij niet meer razen en tieren kon. Alleen éen werk deed hij trouw en met ambitie, het doorlezen van de kranten. Elk nieuwsblad, dat onder zijn heraik kwam, werd door hem ge annexeerd en voorgelezen aan den oude. Wat het eene niet had, had het andere vaak. Zij. die zoo goed met de toestanden daar ginds bekend wa ren, lazen tusschen de regels dooi. Zij grimlachten, als de pverwinnings telegrammen der Engelschen weer eens echt bralfig waren, 't Mocht wat. neen, hun generaals, hun kameraads, mannen van staal en ijzer, nu ook mannen van discipline geworden, die nu al een goede twee jaar het veld hielden, zonder moedeloosheid of traag heid, dat waren de overwinnaars. Spoedig zou er wel weer tijding ko men van een dezer eenvoudige gene raals, in Londen zou het staan aan alle krantenbureaux„bad news, bad news slecht nieuws Met minachting beschouwden de twee de wankelende meening van hun omgeving. Als er ook maar een klem voordeeltje door de Engelschen was behaald, trokken de meesten op slag hun gezicht in een ernstigen plooi en bromden duister„Ik ben toch bang voor het einde." Maar als de Wet, de la Rey, Botha, of wie het dan ook we zen mocht, een troep weerlooze onge oefende Engelsche huurlingen op de vlucht joeg, en er een dozijn of wat gevangen nam, dan juichten velen dier wankelmoedigen, en glimlachend spraken zij Die boertjes, hè, het zijn toch gladde duivels, laat hun maar loopen. zij zullen dat zaakje wel op. knappen Ik heb het altijd wel ge zegd O, die dag van wreede ontgoocheling! De zoon was even uitgeloopen, om wat tabak te koopem Maar voor den winkel was 't hem, alsof hem een he vige stomp voor de borst trof. Even duizelde hij en greep zich hulpzoekend vast aan de post van de deur. Hij. de groote, «pier. en zenuwsterke man! Daar hing het vonnis van zijn volk. net vonnis, door hen met eigen hand onderteekend. Betrekkelijk voordeeli- ge voorwaarden, hoorde hij achter zich zeggen. Betrekkelijk voordeel'ige voorwaarden. Neen, het waren voor waarden, geheel in den geest der over winnaar gesteld, die hun vrijheid van handelen lieten, die de Boeren gebon den aan handen en voeten overlever den in de macht van hun doodsvijan den. Trouweloos Engeland Had men dan de geschiedenis vergeten, wfist men dan niet meer. hoe het vervloek te land altijd de gedane beloften met den voet trad, spuwde op het eens ge geven woord. O, mijn volk, mijn arm volk mijn Lize en mijn kinderen, nu kan ik ze niet meer wreken Hij wankelde weg als een dronken mensch, maar in het stille park geko men op een bank bij den vijver, liet hij het hoofd op de handen zinken en weende voor het eerst de smartelijke tranen over den dood van zijn volk. van zijn betrekkingen en van zijn laatste hoop. En ziin vader? zijn vader! hoe moest hij dit aan hem mededeelenl Snel naar huis, om hem den overgang altijd wat zachter te maken, hij zou een ontroering als deze niet doorstaan kunnen Ja. neef zei de oude por tier aan de deur, die ook Boer was ge. weest, en met een soort van vaderlij ke genegenheid op zijn verminkten, jongeren landgenoot neerzag, haast ie maar niet. hoor, hij weet het al. Ik heb 't hem al verteld I Maar toch niet zoo opeens, oom Kees Wat zal ik je zeggen, neef; het geheel© huis was er natuurlijk vol van. Van ochtend kwam de directeur bet al op de zaal vertellen. Hij had het officieele bericht al in de bladen gelezen, en je begrijpt, het ging hier van mond tot mond- Toch heb ik t nog even zelf aan je vader verteld, 't is zoo'n man op leeftijd Hij hoorde al niet meer. maar was de trap opgesneld naar het kleine spreekkamertje, waar zijn vader ge woonlijk zijn pijpje rookte. Daar hoor de hij niets meer. maar, op den grond het oude, grijze hoofd leunend te gen een stoel, lag zijn vader uitge strekt, dood en in de hand had hij een verscheurde Ansichtskarte, een prentbriefkaart met „die Vier kleur van ons dierbaar land", zooals ze eens had' gewapperd Een paar maanden later hoorde men in Europa vreemd op van een klein troepje Boeren, cüie een groote troepen afdeel ing der Engelschen in het open veld had aangevallen. Dat waren de onverzoenlijken. allen werden ze neer geschoten, ook hun aanvoerder, de jongste der twee uit het Afrikaander tehuis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 6