ze begraven. Dagelijks brachten -la
zusters aan die graven een bezoek,
elk graf werd melt een boom beplant
en daarop stortten ze duizenden en
nog eens duizenden tranen. De verra
ders werden, zoodra ze hun aanzoek
herhaalden, door de zusters veront
waardigd afgewezen, hare rose wan
gen werden van dag tot idlag bleek er,
bare witte handen smaller, de blik
barer oogen steeds bedroefder. Daar
kwam een dagjuist zeven maanden
na de bloedige nacht waarop ze
eder bij de graven van de zeven zo
nen uit het noorden zaten, en weder
als altijd, vlojfcen tranen uit hare oo
gen. Maar stille vrede was over haar
gekomen en de eeuwige .slaap look
hare oogen voor immer. Doch de tra
nenvloed1 is blijven stroomen en her
innert de toerist aan lang vervlogen
Rijden, aan tijdein. waarin laagheid
en heerschzucht op de liefde der men-
schen ruw geweld" uitoefenden. En de
Harz-reiziger neemt zijn napje en
drinkt een frisschen teug van het im
mer 'voortdruppfcUend water uilt de
zevensprong
(Wordt vervolgd).
NEEN.
Novelette door E. van MADARASZ.
Paardenhoeden.
Sedert eenigen tijd oestaat te Parijs j eeniging tot steun der dieren" te Parijs
de gewoonte, 's zomers de koppen der kort geleden een wedstrijd uitgeschre
ven voor den besten paardenhoed.
hoofdvereischten waren, dat de ingezon
den modellen practisch, niet duur en af
doend moesten zijn.
Meer dan 200 modellen werden der ju
ry ter beoordeeling voorgelegd en een
j soort tentoonstelling van de ingezonden
hoeden werd gehouden bij gelegenheid
van de prijsuitdeeling. Twee hoeden
werden de hoogste onderscheidingen
toegekend: den een vanwege zijn goed
koopte en zijn betrekkelijke beantwoor
ding aan de gestelde eischen, den ander
om zijn groote practisehe waarde.
trekpaarden tegen de hevigheid der zon
nestralen te beschutten door stroohoe-
den. Niet alleen Parijs, maar ook andere
steden hebben die dracht voor het paard
ingevoerd en in den vorigen zomer wa
ren ook hier eenigo eenige hoedendra-
gende paarden te zien.
Evenals met alle dergelijke dingen is
men ook met de paardenhoeden het er
nog niet over eens, welk model wel het
meest practisehe is; het eene model heeft
dit gebrek, heit andere weer dat. en om
te trachten, een practisch model te vin
den, dan de tot dusver geconstateerde ge
breken en nadeelen mist, heeft de ,,Ver-
geheeren, met zijne dochter eene uitnoo-
digirig voor het feest hadden ontvangen.
Werkelijk maakte het paartje met zijne
kleinburgerlijke manieren te midden van
al die vertegenwoordigers van oud-adel
lijke geslachten al 'n heel zonderling fi
guur. Handelsraad Spitzer zag zich ook
spoedig omringd door eene heele schaar
jongelieden, die zich op hunne manier
over hem vroolijk maakten. Wat de klei
ne blonde Ella Spitzer betreft, deze was
nog half en half een bakvischje, pas aan
de korte kleeren ontgroeid, dat bloosde
bij elk woord, hetwelk tot haar werd ge
sproken, en hare bewondering over al
het nieuwe, dat ze hier zag, duidelijk te
kennen gaf. Het meeste behagen scheen
de kleine echter te scheppen in den ele-
ganten jongen gastheer, graaf Sigurd,
dien het lot, misschien een handje ge
holpen, haar tot tafelbuur had aangewe
zen. Het feest was overigens tot alge-
meene tevredenheid afgeloopen. Tegen
middernacht gaf de oude heer zijn zoon
een teeken, dat deze hem naar zijne ka
mer zou volgen.
Sigurd, begon hij hier, nadat beiden
hadden plaats genomen, ik heb je iets
belangrijks mede te deelen. Het betreft..
in het kort, ik heb besloten jou aan juf
frouw Spitzer uit te huwelijken.
Sigurd was bij de woorden zijns va
ders van zijn stoel opgesprogen en zeide:
Vader, dat kunt ge onmogelijk in
ernst meenen. Want nog afgezien hier
van dat ik het recht meen te hebben bij
de keuze mijner toekomstige levensge
zellin ook een woordje mee te spreken,
kunt ge toch onmogelijk van mij vergen,
dat ik het kleinburgerlijke gansje
Dat kleinburgerlijke gansje krijgt
drie millioen mee ten huwelijk, viel de
graaf hem in de rede, en wij... wij staan
aan den rand van den afgrond.
Ach, kreunde de jonge graaf, ter
wijl hij zijn gezicht in de handen begroef,
dus had men toch gelijk, toen.men mij
vertelde, dat ge
De oogen van den ouden graaf schoten
vonken van toorn.
Goed zoo! Daag mij voor je rechter
stoel. Welnu, wat vertelde men jou? Dat
ik de nalatenschap onzgr voorvaderen
heb verkwist, verspeculeerd, verspeeld?
Nietwaar, dat heeft men jou medege-
Het slot. Oldenburg ligt op eene hoogte
op twintig minuten af stands van de
hoofdstad van het vorstendom, en zijn
overoud, slecht onderhouden park grenst
aan een dennenwoud. Den 25en Juli van
het jaar 18... had de bejaarde eigenaar
van het slot in het park een tuinfeest op
groote schaal gearrangeerd. Het heette,
dat de oude graaf de viering van zijn
geboortedag wilde gebruiken om de
vrienden van de familie eens weer om
zich heen te verzamelen. Anderen ech- j deeld? Als ik je nu daarop antwoord, dat
ter mompelden, dat het feest in verband deze bezitting, toen ik ze aanvaardde,
stond met het aanstaand huwelijk van j reeds veel te zwaar belast was, dat slech-
zijn eenigen zoon. te jaren, jou opvoeding, dat ik ten slotte
Wat algemeen de aandacht trok, was, j slechts uit wanhoop tot alle middelen,
dat ook een nieuwbakken handelsraad,welke ik maar bedenken kon, mijne toe
een vroeger chocoladefabrikant, Spitzer vlucht nam.
ge daarvan de sage? Ze vertelt van ze
ven stille graven in 't. dichte bosch
en daaruit ontdtane zeven beekjes.
Ver van over de zee kwamen die. zeven
zonen van een Noorsch voirtet naar
'eten prachtigen burcht van den Harz-
koning in het Bodethal, om aanzoek
te doen naar de hand van diens zeven
diocblters. Vier tot in het buitenland
wajs de roep vani .schoonheid! en
deugdzaamheid dier jonkvrouwen
doorgedrongen, en waarlijk, men kon
zich moeilijk iets schooners voorstel
len dan de zeven blonde dbchters van
den Harz-koning. Reeds waren vele
voorname prinsen naa.r dien burcht
gekomen om hij den koning aanzoek
te doen naar de hand! van eene, dér
prinsessen, maar deze wilden niet van
elkander scheiden.
Daar verschenen de, zeven broeders
uit het Noorden, kloeke, ferme edele
het leven van hare geliefden in ge
vaar was. Dringend, smeekten la
prinsessen hen, met hen te vluchten
in d'&n nacht, aan d&n bepaalden dag
voorafgaande', naar hejt Noren-land.
Ten slotte gaven de zeven broeders toe
en de. vlucht werd voorbereid.
Hoog en vol stond de maan boven het
dal, toen de itorenwaebtershoorn het
middernachtelijk uur verkondigd!©.
Van den slotberg reden de zeven ko
ningszonen en ieder van hen had de
door hem verkoren bruid voor zich.
In draf trokken ze door het donkere
dennenbosch, fluisterende over een
yröolijken toekomst. Plotseling sche
mert een hellej lichtschijn- d'at was
.gjeen maneschijn. Sidderend klem
men de meisjes zich aan hare bescher
mers vast en de eerste vraagt me)t
trillenden stern
Wat blinkt daar in het maanlicht?
Kolonel Lynch.
ge^altexn, vol geestdrift voor alles j En de tweede: Dat was geen bliksem-
wat schoon is en goed. Het scheen schicht. De derde roept uit: Hoorrt ge
alsof ze voor elkander voorbestemd geen stemmen in't dichte bosch? En
waren. Weldra hadden ze elkander
lief gekregen en de Harz-dochters wil
den gaarne de Noren in het verre,
vreemde en koude land volgen.
Maar zoodra dat besluit bekend
werd, ontvlamde die Itoorn van de af
gewezen minnaars. Wat vreemde
lingen en roovers zouden wèl begun
stigd worden. En zij niet? De zwaar
den werden getrokkein /en dlaar zou
direct reedfe een bloedig gevecht ont-
sltaan zijn, indien de prinsessen zich
er niet tusschen in hadden gewropen.
Maar een dag werd vastgesteld,
waarop een strijd' van man tegen man
zou heslissen. Een ontzettende angst
bekroop de harten der meisjes, nu
de vierde: Een schare ruiters rijdt
over It mos. De vijfde: We zijn verra
den door een Judasmond. De zesde:
De vijanden rijzen rondom uit den
grond1. En (ten slotte de zevende met
een wanhopigen kreet: M'n lief is ge
troffen en doodelijk gewondl!
Speere-n en pijlen snorden door de
lucht, krijgsgeschreeuw vervulde de
luchlt, uit ieder bosch je, van achter
eiken boom kwamen gewapenden te
voorschijn; de meisjes werden uit de
zadels gerukt en teruggevoerd! naar
baar vaders burcht, de zeven ridders
werden door een overmacht van vij
anden overweldigd en gedood. Boven
Reeds deelden wij het gevat van
kolonel Arthur Lynch, oud-journalïst,
mede. Arthur Lynch ging bij het uit
breken van d'en oorlog iin Zuid-Afrika,
als oorlogs-correspondent van een Pa-
rijsch blad naar Pretoria, waar hij
spoedig het bevel op zich nam van coe
Ier-sche brigadie in het Boerenleger
en ond'e rLoui's Botha in Natal ope
reerde. na genaturaliseerd te zijn
volgens zijn zeggen als Transvaalsch
burger.
Na de eerste periode van den oorlog,
die eindigde nuet Idle bezetting van
Pretoria en den Delagoa-spoorweg dooi
de Engelschen, verliet Lynch Zuid-
Afrika en kwam naar Parijs, waar hij
sedert heeft vertoefd'. In het laatst
van het vorig jaar werd hij door d;e
levsche nationalisten in liet kiesdis-
jtriot Galway. als protest itegen den
oorlog, candiidlaat gesteld! voor het La
gerhuis en zonder strijd gekozen.
Deze gebeurtenis wekte de woede
vorige week stak hij over naar Enge
land. Hij kwam te Newliaven aan,
werd' er onmiddellijk herkend door den
detective Walsh (de Britsche autori-
eien, die van zijn komst onderricht
schenen, hadden naar alle Kanaalhse
vens detectives gezonden) en deze ar
resteerde Lynch bij aankomst aan liet
Victoria-station te Londen. Nog den
zelfden middag werd! hij voor «en
rechter in Bowsttreet gebracht, die
hem mededeelde, dat hij beschuldigd
werd van hoogverraad en dat zijn zaak
11. Zaterdag zou voorkomen.
Lynch toont zich zeer gerust op den
uitslag van het geding. Hij bweert.
dat hij als Trasvaalsch burger geen
hoogverraad' heeft gepleegd en dat hij.
zoo men zijn burgerschap van cue Zuidl-
Afnkaansche Republiek niet erkent,
zal moeten beneficieeren van cl© am
nestie, aan alle opstandelingen in het
j vredlesverdrag van Pretoria beloofd.
In. dien de rechtbank Lynch echter
van de jingo's te Londen, die Lynch'sierkent als Transvaalsch burger, zal
arrestatie als hoogverrader eischtenj natuurlijk zmi verkiezing tot lid van
zoodra hij den voelt op Engelsen he.| Lagerhuis ongeldig vermaard
grondgebied zou zetten, om zijn zetel word,"en. Men nieeru, dat. ingevai
in helt Parlement te komen innemen, j Lynch veroordeeld wordt, de koning
Lynch echter bleef voorloopig te'hem gratie zal verleenen.
Parijs, wachtte er het eincr van uenj D eplaat toont Lynch voor de reent-
oorlog af en eerst in het begm oer bank in Bowstre/et.
Een standbeeld voor een werkman.
Voor Peter Henlein, den uitvinder van
de horloges, om hun oorspronkelijken
vorm destijds Neurenberger eieren ge
naamd, zal in zijn geboortestad Neuren
berg, waar hij in 1480 het levenslicht zag
en in 1542 stierf, een standbeeld worden
opgericht. In 1898 werd het initiatief voor
de oprichting genomen in een te Berlijn
gehouden vergadering van den Duit-
schen Horlogemakersbond. Deze bond
zamelde vrijwillige bijdragen in met het
gevolg, dat den Berlijnschen beeldhou
wer Moi'itz Schulz het ontwerpen van
het monument kon worden opgedragen,
op de helling van den berg werden j Op de plaat ziet men een afbeelding
van het ontwerp. Peter Henlein, in de
Eenmalige kleedij der handwerkslieden
(hij was slotenmaker van beroep) staat
rechtop. Onderzoekend kijkt hij naar zijn
schepping, een ijzeren horloge, dat hij in
de linkerhand houdt, terwijl de rechter
hand de tot het stellen van den wijzer
benoodigde griffel gereed houdt.. De eer
ste horloges hadden namelijk maar één
wijzer, den uurwijzer.
Het zandsteenen voetstuk van. het
standbeeld is voorzien van rijkelijke fi-
gurenversiering en draagt de inscriptie
„Peter Henlein, uitvinder van de hor
loges, 1480—1542".
Sigurd voelde, hoe het bloed hem naar ofschoon niet zonder bittere ironie:
het gezicht vloog, en hij sloeg de oogen Maak u niet bezorgd over mijne
neei. Hij schaamde zich... voor zijn va- j eer, vader. Ik, ik zal de zaak eens over-
der, want hij wist, dat diens verdediging I leggen. Morgen zult u mijn besluit ver
niet geheel overeenkomstig de waarheid j nemen.
was. De oude heer voelde dit zelf j Met deze woorden ging hij naar de
zeker ook wel, want hij brak plotseling deur. De oude graaf echter ging naar
af en zeide: zijne schrijftafel en schreef nog ln den-
Het is overigens ook precies om het j zelfden nacht eene copie voor eene ver
even hoe het is gekomen, het ongeluk i lovingsadvertUentie, welke hij den vol-
is er nu eenmaal en er blijft ons niets j genden morgen verzond,
anders over dan met beide handen naar
den stroohalm te grijpen, welken eene j Ongeveer zes weken na het tuinfeest
gunstige lotsbeschikking ons in meneer pronkte f!e slotkapel ip feestgewaad en,
Spitzer aanbiedt. was opgevuld mei aanzienlijke gasten,
Nu hief graaf Sigurd het hoofd op n welke gekomen waren om de voltrek-
de gansche hoogmoed van zijn trotsch J king van graaf Sigurd's huwelijk bij te
karakter schitterde uit zijne oogen, toen wonen. De laatste had weliswaar alles
hij antwoordde: j gedaan om aan de gehate verbintenis te
Maar als ik nu van mijn kant geen j ontkomen, maar hoe hij ook mocht zoe-
gebruik wil maken van dit zoogenaam- j ken, Hij bad geen middel gevonden, waar
de redmiddel? Ik zeg, wanneer ik in j door hij zich had kunnen redden uit den
plaats van deze zoo eervol vo orb ere'de i verwarden toestand, waarin de onver-
mesailliance aan te gaan, inplaats van J antwoordelijke lichtzinnigheid van den
mij met lichaam en ziel te verkoopm m vader de familie had gebracht. Dus was
levenslang aan een wezen te kluisteren, h ijom zoo te zeggen van twee kanten
dat ik niet bemin, de voorkeur gaf san tot dit huweijk gedwongenl. Desniette-
don bedelstaf en mijne vrijheid! min was nog op het oogenblik, waarop
Dat wil zeggen, wanneer je de. liix- bij met zijne kinderlijk optredende bruid
taliteit mocht hebben, het verpliclr'e of- j voor het altaar stond, een heftige strijd
ter, dat je aan je voorouders, aan ie ontbrand. Hierbij kwam nog, dat de jon-
eerge slotkapelaan op het ongelukkige idee
Houd op, vader! schreeuwde graaf I kwam om als thema voor de toespraak
Sigurd nu buiten zicbzelven door dit be- i bij het huwelijk de liefde te kiezen, die
roep op zijn eer geheel van zijn. stuk ge-de barten der menschen tot elkander
bracht, zoodat hij vergat, dat hij zijn va voert, door welke toespraak hij bij zijne
der respekt verschuldigd was. aanzienlijke toehoorders een zacht ge-
Maar hij wist zich heel spoedig te be-lac-b wekte, hetwelk echter aan het fijne
heerschen en vervolgde op kalmer toon: oor van Sigurd niet ontsnapte. De jon-
Feuilleton.
FRANKLEY
Naar het Fransch
van -
HENRI GRÉYILLE.
13)
Het regende; het was eein dier door-
dirinigendle regens d>ie zooveel, goed doen
aan. het groen Men hoorde die vogels
zachitkens kweielen in het nog dunne,
fijne gebladerte der boomen. De at
mosfeer was frisch en scherp: het was
een dier lentedagen die een bijzon
dere verwachting doen koesteren van
den zomer die volgen zal; maar Ho
race was niet in een stemming om
zich met. die hoop op een volgenden
zomer te troosten; hij was boos op die
geheele natuur en op de toekomst, en
in 't bijzonder op d'e vrouwen, die on
verwachts naar Europa vertrekken.
Ella Bright was thuis, zooals altijd,
(Horace herinnerde zich niet haar
twee keer afwezig te hebben gevonden
gedurende d'en geheel en winter) maar
zij zag er verdrietig en vermoeid uit,
toen zij die bibliotheek binnentrad.
waar haar vader haar had laten roe
pen.
Mama is in 't geheel niet. wel. zei
ze als antwoord op de eerste vraag
van Horace.
Zij plaatste zich Itoen achter d'e stoel
van mijnheer Bright, zoodat hij haar
gezicht niet kon zien, en wierp
Frankley zulk een wanhopenden blik
toe, dat hij begreep, hoe ziek dé- arme
vrouw moest zijn.
't Is d'e koelte van d'e lucht, zei
de oude leeraar op kalm en toon. Als
er wat meer warmte komt, zal luet wel
beter gaan.
Horace zag bet jonge meisje aan,
dat droevig het hoofd schudde en de
oogen sloot om haar tranen niet te
laten vloeien. Z© kon ze echter niet
weerhouden, en ze pinkte ze weg, op
dat haar vader zelfs geen zakdoek zou
zien.
Frankley schaamde zich, met zijn
materieele beslommeringen te zijn aan
gekomen in dat huis, waar misschien
de dood randwaarde; maar mijnheer
Bright had reeds aan haar gevraagd
of zij iets wist omtrent de plannon
van mevrouw Alcott. Ella ging tegen
over hem zitten om op zijn vragen
te antwoorden.
Mevrouw Alcott is acht dagen
geleden naar Europa vertrokken, zei
Ella. Den dag vóór haar vertrek is
zij afscheid van ons komen nemen, en
heeft ons verzocht u alles uit te leggen
Zij dacht wel. dat u hier zoudt komen
om iets daaromtrent te vernemen.
Een lichte blos kleurde de bleeke
wangen van het jonge meisje, maai
zij vervolgde kalm:
Zij is zeer ziek; weinigen weten
d'at, en u mag er niets aan anderen
van zeggen, maar zij heeft een ern
stige kwaal. Ze is echter vo] goeden
moed en ze is er zeker van, dat ze met
Gods hulp in het najaar veel beter zal
terugkomen.
Maar, alvorens te vertrekken, heeft
ze aan iedereen gezegd, dat, aange
zien die eerste steen van het weeshuis
ïn het volgende jaar moet gelegd wor
den, u niet te veel zult hebben aan;
den geheel en winter om zulk een be
langrijk werk voor te bereiden.
ITorac© luisterde toe, niet wetende
of hij tevreden of boos moest zijn.
En ik ken twee personen, die toen,
ze het vertrouwen zagen, dat zij in u
stelde, uw adres hebben gevraagd om
u te verzoeken voor hen te werken.
Hier zijn hun kaartjes. Ik geloof dat
u er goed aan zult doen met. hen te be
zoeken.
Zij reikte Horace twee kaartjes over
van zeer rijke en geachte persoonlijk
heden.
Dus de onderhandelingen zijn
niet afgebroken? vroeg hij een weinig
verwonderd
Neen. zeker niet! Zij heeft zoo
veel over u gesproken, dat wij hier uw
fortuin voor gemaakt houden.
Een gelukkig lachje gleed over haar
bedroefd gezichtje, en verdween weer
onmiddellijk.
Nn. zei Horace, terwijl hij op
stond, ik zie dat de zaken niet zoo
slecht staan als ik wel gedacht had.
Ik was er hang voor, dat moet ik be
kennen. miss Bright. Daar mevrouw
Alcott mij niet uit New-York geschre
ven heeft
Zou zij dat dan doen?
Zij heeft -er niet over gesproken,
maar haar vertrek was nog niet be
paald toen ik haar verliet.
Ze houdt ni'et van schrijven, ant
woordde Ella, en ze had ons alles ge
zegd om ons niets te doen vreezen...
Ik had u moeten schrijven maar ik
had zoo weinig tijd!
Kan ik u niet ergens mee helpen?
vroeg Frankley eensklaps ontroerd,
haar zoo zwak en vermoeid te zien.
Neen. dank n.
Een blik van spijt vergezelde deze
woorden.
Als iemand op de wereld Ella had
kunnen helpen, was het Horace; maar
niemand kon immers iets voor haar
doen,
U moet u maar niet ongerust, ma
ken, mijnheer Frankley. zei mijnheer
Bright, met zijn goedigsten glimlach.
Mijn vrouw zal goed' vooruitgaan,
zoodra di'e regen zal opgehouden heb
ben; het zal een quaestie van eenige
uren zijn, hoogsltens van een paar da
gen
Hij was zoo zelcer van hetgeen hij
ze idle, dat het een slechte daad zou ge
weest zijn hem zijn dwaling te doen
inzien, hield het koude handje van
Ella even in d'e ziiue, alsof hij haar
door dia't contact al de warme sympa
thie, al het medelijden di'e hij voor haar
voelde wilde mededeelcn, en vertrok,
met de gedachte dat hij met of zonder
bet weeshuis zich wel zou kunnen red
den .terwijl mevrouw Bright misschien
nog maar eenige dagen te leven had.
Die indruk bleef hem bij terwijl hij
door de lanen van Cambridge liep en
gedurende een gedeelte van zijn te
rugreis; maar naarmate hij Boston
naderde werden zijne gedachten per
soonlijker, meer egoïstisch zelfs; hij
begon er aan te denken, wat Katie
hem zou zeggen, als hij haar ging be
zoeken. En waarom zou hij niet da
delijk gaan? Had' hij niet het recht.
haar een visite te maken?
Hij bevond zich toen juist op den
hoek van d'e straat, waarin miss Motter
woonde. H:: stapte uit de car en zon
der zich tijd te gunnen om na te den
ken belde hij aan.
Miss Motter was thuis. De knecht
nam zijn kaartje aan. en liet hem in
het salon waar hij voor 't eerst met
John May was ontvangen.
Welk een verandering, sinds eten
dag, waarop hij als leeraar in d'e
bouwkunde was voorgesteld. Terwijl
hij daaraan dacht, vroeg hij zich in
eens af wat hij eigenlijk in dat huis
kwant doen. Hij durfde het zich niet
te bekennen.
Miss Motter kwam binnen. Nooit te
voren was z:4 zoo mooi, zoo imposant,
zoo lief-onverschillig als nu. Zij glim
lachte, maar het was het banale recep.
ti'e-lachje. Horace sloeg de schrik om
het hart.
- Zoo. mijnbeer Frankley. bent u
weer terug ui!t New-York?
Ja, juffrouw, met een hoop zwart
papier.
Zij zag hem oplettend1 aan.
Wordt vervolgd.