Licht en Schaduw. Rubriek voor Dames. Van Boek en Tijdschrift. Een klein tuintje brenjït veel huis vrouwen of huisdochters er toe liever zelve den lichten arbelid daarin te ver richten dan daarvoor een tuinman aan te stellen. Behalve dat het eigen handig tuinieren veel onkosten be spaart. brengt het ook zijn eigenaar dige bekoring mee. Ons tuintje heeft iets inrfigers, wanneer wij zelve de plantjes hebben gezaaid of uitgezocht en in den grond geplant. Eén bezwaar doet zich echter daar bij voor. en wel dit, dat bij het uit halen van onkruid in de perkjes of uit de bloempotten het gewone instru ment daarvoor, de schoffel, dikwijls te forsch blijkt te zijn. Wij komen er dan toe, h e t w e r k t u 'i g der werk tuigen, dat altijd aanwezig is, te ge bruiken, nl. de hand. Het woelen en krabben in de aarde is wel niet te be rispen, maar toch, het laat. zijn spo ren na, die niet zoo gemakkelijk te verwijderen zijn. Ijverige dilettant-tuiniersters kun. nen daarmede hare handen zoo toeta kelen. dat zij voor de beruchte keu kenhanden rtfet onderdoen. De Duitsche vrouwen gebruiken daarom een werktuigje, dat veel gelijkt op een Jiark in miniatuur, waarvan de tan den het best te vergelijken zijn bij kromgebogen vingers. Dat werktuig je, hoofdzakelijk bestemd om de aarde om te woelen, wordt daarom door haar „Wühleisen" genoemd. Een ander instrumentj e Fingersp aten'gehee- ten, is als 't ware een foudraal voor den geheelen vinger met een massief plat stukje metaal aan den top, waar mee men heel gemakkelijk het onkruid kan verwijderen. Die spatel wordt evenals de vingerhoed aan den vinger geschoven. De voerende opening maakt, dat het aan iederen vinger past. Ik weet niet of deze instrument- tjes al in onze ijzerwinkels te krijgen zijn. maar ze lijken mij heel practiisch en daarom zou ik iedere bloemenvrien din aanraden, er eens naar te vragen, dan zijn ze misschien te bestellen. De firma J. C. Schmidt in Erfurt heeft ze in den handel gebracht. Zoo gauw heeft niet een of andere sport hare aanhangsters of aanhan gers gekregen, of men (its heel spoedig klaar haar voordeden met betrekking tot de gezondheid wereldkundig te maken. Een van de redenen daarvoor is zeker wel, dat de mensch niet gaar ne erkent* dat zij of hij iets uitslui tend voor 't genoegen doet. Een reis je naar het buitenland, een nieuwe fiets, een badplaats worden zoo dik wijls als middel gebruikt waar zij ge rust als doel konden optreden. Zoo las ik nu weer, dat. het gelief de spel „ping pong" een uitstekend middel tegen zwaarlijvigheid moet zijn. Zouden wij het ook hier niet kunnen omkeeren en zeggen „er zijn zooveel dames op middelbaren leef tijd. die zwaarlijvig wordener zijn zooveel dames van dezelfde categorie, diie nog graag een jeugdig spel mee spelen, ze zijn bang, dat daarmee ge spot zal worden en daarom wordt ,ping pong" het middel en de gezond heid het doel. Ik vind het best, hoe 1 an gei* wij lust houden in dergelijke onschuldige spelen, hoe meer het in mijn smaak valt. maar laten wij er ook rond voor uitkomen, dat het is om 't plezier van 't spel en anders nergens cm. Zwaarlijvige dames we len wel, aal er een uitstekend middel tegen haar kwaal beslaat 'in veel be weging in de buitenlucht, en als het om het hukken te doen is. dan kunnen zii genieten in het verrichten van al lerlei huishoudelijke werkjes. Een nieuwe mode bij het fotografee- ren schijnt te zijn, dat. waar een echt paar of verloofden zich laten conter- feiten. de man meer op den achter grond gaat staan, zoodat hij klein schijnt ten opzichte van de vrouw Wat de mode toch al niet verzinnen kan - Ik stel mij voor, U wil het por. trel van uw verloofde naar de familie in verre gewesten zenden, en u kiest daarvoor een portret a deux. Uwe vrienden krijgen den indruk, dat uw aanstaande man voor u onderdoet in grootte of ten minste met u gelijkstaat en riet. wat een verrassing, hij blijkt in werkelijkheid U verre te overvleu gelen. Dient een portret om te ver tellen, hoe iemand niet is? De koning en koningin van Italiö, de prins en prinses van Wales en nog anderen schijnen zoo gephotografeerd te zijn. Wat al raadselen in de mode. Zou men er m'isschien mee willen zeggen, dat de vrouw in deze eeuw het meest op den voorgrond zal komen? Huishoudelijke wenken. I. Om gaskachels schoon te maken, wordt er wat ammonia door het water gedaan. Zij worden dan gemakkelij ker schoongemaakt en worden niet zoo gauw bruin. II. Als de thee in de theepot is ge daan, moet direct de geheele pot met kokend water gevuld worden. Dat is beter dan er eerst een beetje water on te gieten, de thee wordt in 't eerste geval geuriger. Het uitstel der Kroning in Engeland, (Bij de plaxen). "t Is, zooals bekend is, met de kronings feesten in Engeland ten eenenmale, twee etmalen voor de groote gebeurtenis, miS' geloopen, zóó onverwacht, dat de mede- deeling van het uitstel als gevolg van 's konings ongesteldheid, kwam als de tra- ditioneele donderslag bij helderen hemel. Sedert Zondag 1.1. heerschte er in het geheele Vereenigde Koninkrijk en in het bijzonder te Londen de noodwendige feeststemming. Duizenden en duizenden Londenaars, bewoners van de provincie en vreemdelingen liepen door de straten der hoofdstad, om de versieringen te zien. En de koloniale contingenten, die luister moesten bijzetten aan den kro ningsstoet en in afwachtig gelegerd wa ren in het park rondom het Alexandra- paleis, hadden zelfs zoo'n bekijks en wek ten zulk een geestdrift, dat op een gege ven oogenblik de bereden schildwachts, die de nieuwsgierigen op een afstand moesten houden, niet meer in staat wa ren, de opdringende menigte tegen te houden. Ongeveer 50.000 menschen dron gen door de afsluitingen heen het kamp binnen en, daar de officieren geen kans zagen, de indringers met een zacht lijn- ije weg te krijgen, gaven zij ten slotte bevel, hen weg te spuiten met brandslan gen. Dit hielp. In minder dan geen tijd was het geheele kamp ontruimd. Maandag was de stemming nog feeste lijker. De koning kwam dien dag uit Windsor Castle te Londen aan en zijn aankomst vaagde den laatsten twijfel weg bij diegenen, die tot het laatste oogen blik hadden gedacht, dat 's konings on gesteldheid, welke zich het eerst had ge openbaard na de taptoe te Aldershot, op 15 Juni, een hinderpaal zou wezen voor de kroning. De kroning met zijn sleep van feesten zou er komen, wist men nu. en geen won-der dan ook, dat Edward VII bij zijn rit van Paddington Station naar Buckingham Palace geweldig werd toe gejuicht door een enorme menigte. Daar kwam Dinsdagmorgen het be richt, dat de kroning zou worden uitge steld wegens een ziekte van den koning, die een operatie noodzakelijk maakte. Geweldig was de teleurstelling, enorm zijn de verliezen, die worden geleden; wij hebben er reeds uitvoerig over bericht. Natuurlijk is er groote belangstelling in den toestand van den koning. Dage lijks staat een dichte menschenmenigte voor het hek van Buckingham Palace, waar de bulletins worden aangeplakt, en in den nacht van Dinsdag op Woens dag, toen 's konings toestand na de ope ratie van dien middag zorglijk heette, stonden den geheelen nacht honderden rondom Buckingham Palace in afwach ting van nadere berichten over den toe stand van den hoogen lijder. Op uitdrukkelijk verlangen van den ko ning zullen de feestelijkheden, die te Londen geheel zijn uitgesteld op den maaltijd aan de armen na, in de provin cie doorgaan, maar vele steden hebben in verband met den ernstigen staat van 's konings gezondheid besloten, Joch ook maar met feestvieren te wachten, tot gunstiger gelegenheid. De maatregelen in de provincie voor de feestviering wa ren naar evenredigheid niet minder groot dan te Londen. Bijna allerwegen waren vreugdevuren voorbereid, waarvan som mige, o. a. die te Blackbath, meer dan 100 pond sterling aan hout kostten. Een kort woord bij d>e opening de zer rubriek. Wij stellen ons voor geregeld elke maand een praatje ie houden over de Nieuwsgierigen voor Marlborough House te Londen in afwachting van bulletins. De aankomst van koning Edward te Buckingham Palace. boeken en tijdschriften, die op onze schrijftafel zijn neergelegd. Een be langrijk boek. een boek d'at opzien wekt zullen we uitvoerig bespreken, een ander wat minder uitvoerig, weer andere eenvoudig aankondigen. De be doeling is onze -lezers zooveel moge lijk op de hoogtetffce houden van all-es. wat de boekenmarkt ons brengt, -en hen een gids te zijn hij dé keuze hun ner lectuur. Van tijdschriften zullen we de in houdsopgave vermelden en, zooveel mogelijk den korten inhoud van arti kelen, die de aandacht zeer waard zijn. weergeven Waar men dus in dé be slommeringen van het dagelijksch le ven niet altoos tijd heeft die talrijke pe. riodieken na te snuffelen of er iets van zijn gading in te vinden is, zal men in dleze rubriek kunnen nazien of er in een dér periodieken een artikel heeft gestaan dat voor hem van belang is, en dat hij dus noodwendig lezen moet. De laatste aflevering van het .,T ij d- schrift voor Armenzorg" brengt een artikel van den heer J. E. van der Wielen: „Armenzorg i!n die Li. berale Unie", naar aanleiding van het bekendé referaat van mr. H. Ph. de Kanter en het daarop gevolgd debat met mr. H. Goeman Borgesius. De heer Van der Wielen plaatst ten slotte deze opmerking: „Hebben wii eein nieuwe en een goe de Armenwet te verwachten? Wanneer men dén lieer De Kariter hoordé, zou men gaan wanhopen. Naar zijn mee ning is daartoe geen medewerking te verwachten van de tegenwoordige re geering en van de tegenwoordige re geringsmeerderheid; bij de staatslie den van die richting onderstelde hij zelfs motieven, waarvan hem öe me- dedleeling in een openhaar debat niet wemschelijk scheen voor te komen. Zij blijven dus z'in geheim. Maar tegen over dit zijn oordeel stond' hoopvol dalt van den oud-minister Borgesius. De regeering had de wenschelijkheid een er herziening erkend dit was hem voorloopig genoeg, al scheen ook hem de vrees te bevangen .dat er in gerui- men tijd niets van de zaak zaï komen. Het zal goed zijn. wanneer allen wie de liefdadigheid een eiscli is. van hart en geest, het hunne dé-en om, door dlit aanstekelijk optimisme bezield, naai- een betere Armenwet te streven. Want in veler gemoed leeft als een on- omstootelijke waarheid en als een ]>e- nauwend verwijt tevens, wait een thans de allereerste plaats innemend Staats man uitsprak, toen hij schreef: Heere. mijn God. zij kunnen niét wachten, geen. dag en geen nacht! De heer J. F. L. Blankenberg komt in hetzelfde nummer eveneens tot de overtuiging, dat een verbetering der armenwet noodzakelijk is, en z. i. geenszins onbereikbaar. Mej. T. II. G. Muller d!oet dan me- dedleeling over het Algemeen Informa- tie-bureau voor Kinderbewaarplaat- sen waarna mevr. G. C. Stellingwerf Jen tink vertelt: Hoe men in Friesland dé armenverzorging wenscht te verbe teren. en daarna volgen dan de gewone rubrieken. Het kin der-nummer van „Den Gul den W ine kei" bespraken we reeds in een artikel „Kinderlectuur" in ons numrne rvan Zaterdag j.l. Het is fraai verlucht met tal van plaatjes. De pas ontvangen „H o 11 a n dis ch e R e v u e"-aflevering brengt een karak terschets van dis. J. W. Gunning, den director van het Zendélingshuis. Daar in wordlt uitvoerig die geschiedenis van het Nedérl. Zendeling-genootschap ge releveerd en geschetst, wat dé heer Gunning voor dit genootschap is ge weest, en in U algemeen zijn denkbeel den over de zending. Als boek van de maand wordt be sproken ..Amerikanisme", door Theo dore Roosevelt. De cult.um-geschied.enis wordt dik wijls ingedéeld naar dJe grondstoffen-, welke algemeen voor het maatschap pelijk gebruik dienden. Wij kennen een steenen tijdperk in het verre ver leden ,toén de steen, bovneal de vuur steen. door zijn eigenaard'igen schilfe- ïfigen aard, was aangewezen om voor den primitieven mensch als eerste mid del t-e dienen tot het vervaardigen van zijn wapens en gereedschappen. Van de ruwe, onbewerkte steen schil fers der eerste pijlen en beitels zien wij dén mensch toenemen in kunst vaardigheid tot de goed bewerkte stee-' nen gereedschappen en wapens, en on derscheiden daarnaar een jonger steen tijdperk van een oudér. Een hoogere 'ontwikkeling, leerde eindelijk na eeuwen heit brons kennen an bewerken, en het tijdperk van brons breekt aan, dat ons door talrijke overblijfselen be kend is. En als hoogste trap van die cultuurgeschiedenis wordlt het ijzeren tijdperk aangenomen. Werd hij deze indeèling der voorge schiedenis hoofdzakelijk gedacht aan het eerste toepassen dézer grondstoffen voor het maatschappelijk gebruik en bij de techniek, de historische tijd kan in ■werkelijkheid ine er bepaald een ijze ren eeuw aannemen, op grond van het winnen der heerschappij van dit metaal over het geheele maatschappe lijk leven. Die» ijzeren eeuw vormt het tijdperk, dat wij doormaken. Meer dan ooilt kan men titans zeggen, dat het ijzer de cultuur der menschheid geheel beheerscht. Het ijzer is een; macht geworden in handen van dén mensch, of liever, de mensch is in dénj tegenwoordi'gen tijd meer dan ooit af hankelijk geworden van het ijzer, ter wijl het ijzer zijn slaaf tot grootheid heeft gebracht. Het is niet alleen het ijzer, maar dit metaal in bondgenoot met, de steenkool. \Yat zou de tegenwoordige maat schappij zijn zonder het ijzer? Het levert ons de werktuigen, dé wapens, de machines,, waarmede de mensch de heerschappij over de aarde heeft ver worven ;d(6 ijzeren spoorlijnen hebben de- afstanden vernietigd!, dé ijzeren to rens hebben de grooltste hoogte oe- rei'kt, het ijzeren dwangjuk laat de stoom zich getroosten, om den mensch gewillig te dienen. Zeker is er geen land van Europa, waar de ijzerindustrie in den laatsten tijd zulk een reusachtigen vooruitgang lie eft gemaakt als in Duitschland, en bovenal in Westfalen en de Rijnpro vincie. IJzer en steenkool, welke er ver- eeni'gd voorkomen .werkten samen om hier een industriegebied te doen oiit- staan, dat wel reeds eeuwen bekend was en waar men. langen tijd het ijzer bewerkte voor den handel, maar waar de eigenlijke grootindustrie in haar buitengewone ontwikkeling eerst dag- teekent van den laatsten tijd'. Die om standigheid heeft aanleiding gegeven tot de groote tentoonstelling te Düssel- dorfom daar die grootindustrie van de omstreken in cïe gelegenheids te stel len de groote beteekenis der nijver heid van dït gebied aan hét, licht te doen komen .waartoe op de groote w-ereftdtemtoonstelling tel Parijs geen voldoende gelegenheid bestond', 't Is een locale tentoonstelling, miaar die daarom des te beter voor die vakman nen doet uitkomen, wat in onze eeuw van ijzer en staal door menschelijken arbeid kan worden gewrocht, en to't welk een hooge zich de nijverheid in een betrekkelijk klein gebied kan op beuren. Aldus de aanvang van een artikel „De eeuw van ijzer en staal" in de laatste aflevering der „Vragen van dien D ag", waarin -eenoverzicht gege ven wordt van -die geschiedenis der ontwikkeling van de ijzer-industrie. De redacteur dr. H. Blink zelf schrijft dan ..Iets over het onderwijs en de opvoeding onzer kinderen", naar aan leiding van Joh. A. Leopold's werkje: „De lagere school. Inleiding tot de studie dér paedagogie" Reeds in de boeken van het Oude en van helt Nieuwe Testament wordlt de dronkenschap met de somberste verven geschilderd) en vinden we de verschrik kelijkste straffen tegen dén dronkaard uitgesproken. Bij de Romeinen werd een dronk aard' het bekleeden van alle openbare ambten ontzegd'. Stijd: tegen hét onmatig gebruik van dirank is er ten allen tijde gevoerd, immer is de dronkenschap als cle bron van veel kwaads aangewezen, maar nooit is de drankquae^tie met meer ernst behandeld' dan in onze dagen. Geloovig >en ongeloovisr. Katholiek en Sohetsm van DEKA. Twee reizigers. Het lot scheeu hem gunstig te zijn. Al de betrekkingen waar hij na het verla ten der school op schreef gingen zijn neus gelukkig voorbij. Het scheen wel dat niemand hem, Goddank, als jongste bediende wilde hebben. Toen kwam ein delijk die heerlijke, phantastische adver tentie, die zijn jongensziel in beroering en verrukking bracht, Zóo stond ze ver lokkend en lachend in de courant: JONGMENSCH gevraagd, in een drukke fabriekszaak, voor enkele kantoorw erkzaamheden, die tevens bereid is van tijd tot tijd kleine reisjes te maken voor de firma. Brieven enz. O, als hij "dat kon krijgen, dan had hij alles wat hij hebben wou. Reizen, dat was in zijn jongensverbeelding het heer lijkste aller genietingen; reizen, vrij zijn, vreemde dingen leeren kennen, en dan zoo nu en dan na jaren zwervens terug keeren naar de huiselijke haard, naar den familiekring, om gebruind en ver moeid, uit te rusten en te vertellen. Als hij zoo dacht was het hem wel eens ang stig te moede geworden. Zou dit ideaal nu nooit voor hem in vervulling gaan? Zou hij, als zoovele andere menschen, tevreden en bedaard moeten ronddraaien in het kleine kringetje dat toevallig in den omtrek van zijn geboorteplaats en werk lag? Neen, dat kon hij niet! Hij moest uitvliegen en de wereld gaan zienmaar hoe zon hij ooit aan geld komen. En nu kwam hier de gelegenheid. Nuttig werk, waarmede hij dus geld ver diende; aangenaam werk dat hem bij voorbaat al in verrukking bracht. Hij solliciteerde met een langen brief vol be tuigingen van ijver en onvermoeidheid. En liet geluk scheen baast te groot. Hij kreeg de betrekicing bij kreeg haar, en begreep niet dat de heele wereld hem niet benijdde. Reiziger, ja reiziger; hij zou reiziger worden! Vader en moeder hadden eerst wel wat tegen de betrekking gehad. Zij hadden zoo'n schik in het enthou siasme van hun jongen, en vreesden, dat ie terugzag wat n! le sterk zou zijn. Zonder het vak te kennen hadden er zoo veel van gehoord, dat het hun speet dat de jongen er zijn zinnen zoo op had ge zet. Maar zij begrepen dat hij dan wel licht ontevreden zou worden in eene an dere betrekking, en dus gaven zij toe. O, die opgetogen blik uit zijn heldere oogen, die klappende zoen aan moeder zij waren een oogenblik met hem ver heugd. Toen hij voor het eerst op reis ging had hij schik in zichzelf zoo netjes als hij er uit zag. Er waren wel eenige klei ne kantoorwerkzaamheden te doen, maar die roffelde hij maar wat af. Zijn hart verlangde er naar eindelijk met reizen te beginnen. Hij reikhalsde naar stations en spoorrails en waggons en locomotie ven: En lachend om al die drukte en be weging. liet zijn patroon hem gaan. Daar ging de trein in beweging en z'n hart zwol van trots. Genoeglijk streek hij zich over het aankomend snorretje, en monsterde van tijd tot tijd met diep zinnig hoofdfronsen den inhoud van zijn portefeuille, waardoor hij tevens in de gelegenheid kwam zijn visite-kaartje als vertegenwoordiger der firma en z'n kilo meterboekje nog even met zijn blikken te liefkoozen. Verdikkie, hij bofte toch maar, hoewel hij scheen ook een ver bazend gunstigen indruk op zijn pa troons gemaakt te hebben, anders zou men hem als jong mensch niet zoo'n ge wichtig ambt hebben opgedragen. Lek ker toch; nou zaten pa en Henk en Wil lem toch eigenlijk ook op kantoor en hij reisde voor zijn pleizier. Gek dat ieder een niet even pleizierig keek in den trein. Die heer bijvoorbeeld tegenover hem. Hij was weliswaar sjovel gekleed, maar daar behoefde hij toch niet treurig om te kijken, nou hij op reis was. Maar de jonge reiziger had een goed hart. Er was niemand anders in de cou pé, en toen hij dan ook na een kwartier een fijn sigaarje opstak, presenteerde hij tevens den kaal gekleeden heer. Dit blijk van beleefdheid scheen dezen zeer te tref fen. Althans met een blik van dankbare verwondering stak hij zijn magere hand uit, die eenigszins beefde, en nam voor zichtig de sigaar aan. Meteen begon hij een gesprek. Of mijnheer zoo op reis was, zeker voor pleizier, enz. enz. Maar toen hij van den openhartigen jongen het doel hoorde scheen zijne ver wondering geen grenzen te kennen. Wat praatte dat kind daar met een opgewekt heid over: je kon wel zien dat het voor de eerste maal was, dat hij op reis ging voor deze zaken. O, wat zou de des-illus- sie groot zijn. Wat zou dat vriendelijk, opgewekt gezicht vandaag al spoedig betrekken.Reiziger dat beteekende voor vele menschen een uitgeworpene, een parasiet van de hedendaagsche overpro ductie; een vent waartegen zelfs de klein ste kantoor- of winkelbediende brutaal de deur voor den neus kon dichtslaan, mocht wezen; een dien ten allen tijde Hoe vervloekte hij het vak waartoe de nood hem gedwongen had wilde hij mijnheer blijven! Mijnheer blijven! een mooie mijn, heer. Die jongen had hem zelfs zooeven al argwanend opgenomen om z'n vuile gladde jas, zijn verkleurden hoed, z'n smerig linnengoed. Toch scheen het een goed kind te zijn dat bleek uit alles ook uit dat geven van de sigaar. En wanneer ging mijnheer weer naar huis? Van avond al, zei de jongen wat teleurgesteld. Hij had zoo graag dag aan dag doorgereisd. Dat viel den man op, en hij lachte eens voor het eerst sinds langen tijd. Even liet hem de vermoeidheid naar lichaam en geest los, en hij verlustigde zich in dit echt naïeve, irissche menscbenkind. Van avond al, had hij met spijt gezegd. Die zou wel altijd willen doorreizen. Zou hij dat oolc nog over jaren zeggen. Och, wellicht well Wellicht liep het hem wat meer mee. Hij was moediger en jon ger, en als je voor een goede zaak met vaste adressen reisde, was het reizen zoo kwaad niet. Dat denkbeeld had hem in dertijd ook verlokt. Maar nu reisde hij voor een uitgever van sensatie-romans, tegen een dagloon, minder dan dat van een arbeider. Hij kwam de geheele week niet thuis; zeven dagen moest hij voort door zon en regen, meestal afgewezen, soms haast weggeschopt. Vaak kon hij zoo verbazend naar huis verlangen om te slapen. Maar als je slaapt verdien je niet, en de laffe verhalen die hij ver kocht moésten er ïn had de uitgever ge zegd: hij zat er met een 20.000. Aan hetzelfde station stapten beiden uit. De een ging links, de ander rechts. Maar op hetzelfde oogenblik keken zij toch beiden even om, beiden met een blik van medelijden. Arme vent arme jongen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 6