Licht en Schaduw.
Rubriek voor Dames.
Van Boek en Tijdschrift.
Een klein tuintje brenjït veel huis
vrouwen of huisdochters er toe liever
zelve den lichten arbelid daarin te ver
richten dan daarvoor een tuinman
aan te stellen. Behalve dat het eigen
handig tuinieren veel onkosten be
spaart. brengt het ook zijn eigenaar
dige bekoring mee. Ons tuintje heeft
iets inrfigers, wanneer wij zelve de
plantjes hebben gezaaid of uitgezocht
en in den grond geplant.
Eén bezwaar doet zich echter daar
bij voor. en wel dit, dat bij het uit
halen van onkruid in de perkjes of
uit de bloempotten het gewone instru
ment daarvoor, de schoffel, dikwijls
te forsch blijkt te zijn. Wij komen er
dan toe, h e t w e r k t u 'i g der werk
tuigen, dat altijd aanwezig is, te ge
bruiken, nl. de hand. Het woelen en
krabben in de aarde is wel niet te be
rispen, maar toch, het laat. zijn spo
ren na, die niet zoo gemakkelijk te
verwijderen zijn.
Ijverige dilettant-tuiniersters kun.
nen daarmede hare handen zoo toeta
kelen. dat zij voor de beruchte keu
kenhanden rtfet onderdoen. De
Duitsche vrouwen gebruiken daarom
een werktuigje, dat veel gelijkt op een
Jiark in miniatuur, waarvan de tan
den het best te vergelijken zijn bij
kromgebogen vingers. Dat werktuig
je, hoofdzakelijk bestemd om de aarde
om te woelen, wordt daarom door haar
„Wühleisen" genoemd. Een ander
instrumentj e Fingersp aten'gehee-
ten, is als 't ware een foudraal voor
den geheelen vinger met een massief
plat stukje metaal aan den top, waar
mee men heel gemakkelijk het onkruid
kan verwijderen. Die spatel wordt
evenals de vingerhoed aan den vinger
geschoven. De voerende opening
maakt, dat het aan iederen vinger
past. Ik weet niet of deze instrument-
tjes al in onze ijzerwinkels te krijgen
zijn. maar ze lijken mij heel practiisch
en daarom zou ik iedere bloemenvrien
din aanraden, er eens naar te vragen,
dan zijn ze misschien te bestellen.
De firma J. C. Schmidt in Erfurt
heeft ze in den handel gebracht.
Zoo gauw heeft niet een of andere
sport hare aanhangsters of aanhan
gers gekregen, of men (its heel spoedig
klaar haar voordeden met betrekking
tot de gezondheid wereldkundig te
maken. Een van de redenen daarvoor
is zeker wel, dat de mensch niet gaar
ne erkent* dat zij of hij iets uitslui
tend voor 't genoegen doet. Een reis
je naar het buitenland, een nieuwe
fiets, een badplaats worden zoo dik
wijls als middel gebruikt waar zij ge
rust als doel konden optreden.
Zoo las ik nu weer, dat. het gelief
de spel „ping pong" een uitstekend
middel tegen zwaarlijvigheid moet
zijn. Zouden wij het ook hier niet
kunnen omkeeren en zeggen „er zijn
zooveel dames op middelbaren leef
tijd. die zwaarlijvig wordener zijn
zooveel dames van dezelfde categorie,
diie nog graag een jeugdig spel mee
spelen, ze zijn bang, dat daarmee ge
spot zal worden en daarom wordt
,ping pong" het middel en de gezond
heid het doel. Ik vind het best, hoe
1 an gei* wij lust houden in dergelijke
onschuldige spelen, hoe meer het in
mijn smaak valt. maar laten wij er
ook rond voor uitkomen, dat het
is om 't plezier van 't spel en anders
nergens cm. Zwaarlijvige dames we
len wel, aal er een uitstekend middel
tegen haar kwaal beslaat 'in veel be
weging in de buitenlucht, en als het
om het hukken te doen is. dan kunnen
zii genieten in het verrichten van al
lerlei huishoudelijke werkjes.
Een nieuwe mode bij het fotografee-
ren schijnt te zijn, dat. waar een echt
paar of verloofden zich laten conter-
feiten. de man meer op den achter
grond gaat staan, zoodat hij klein
schijnt ten opzichte van de vrouw
Wat de mode toch al niet verzinnen
kan - Ik stel mij voor, U wil het por.
trel van uw verloofde naar de familie
in verre gewesten zenden, en u kiest
daarvoor een portret a deux. Uwe
vrienden krijgen den indruk, dat uw
aanstaande man voor u onderdoet in
grootte of ten minste met u gelijkstaat
en riet. wat een verrassing, hij blijkt
in werkelijkheid U verre te overvleu
gelen. Dient een portret om te ver
tellen, hoe iemand niet is?
De koning en koningin van Italiö,
de prins en prinses van Wales en nog
anderen schijnen zoo gephotografeerd
te zijn.
Wat al raadselen in de mode. Zou
men er m'isschien mee willen zeggen,
dat de vrouw in deze eeuw het meest
op den voorgrond zal komen?
Huishoudelijke wenken.
I. Om gaskachels schoon te maken,
wordt er wat ammonia door het water
gedaan. Zij worden dan gemakkelij
ker schoongemaakt en worden niet
zoo gauw bruin.
II. Als de thee in de theepot is ge
daan, moet direct de geheele pot met
kokend water gevuld worden. Dat is
beter dan er eerst een beetje water on
te gieten, de thee wordt in 't eerste
geval geuriger.
Het
uitstel der Kroning
in Engeland,
(Bij de plaxen).
"t Is, zooals bekend is, met de kronings
feesten in Engeland ten eenenmale, twee
etmalen voor de groote gebeurtenis, miS'
geloopen, zóó onverwacht, dat de mede-
deeling van het uitstel als gevolg van 's
konings ongesteldheid, kwam als de tra-
ditioneele donderslag bij helderen hemel.
Sedert Zondag 1.1. heerschte er in het
geheele Vereenigde Koninkrijk en in het
bijzonder te Londen de noodwendige
feeststemming. Duizenden en duizenden
Londenaars, bewoners van de provincie
en vreemdelingen liepen door de straten
der hoofdstad, om de versieringen te
zien. En de koloniale contingenten, die
luister moesten bijzetten aan den kro
ningsstoet en in afwachtig gelegerd wa
ren in het park rondom het Alexandra-
paleis, hadden zelfs zoo'n bekijks en wek
ten zulk een geestdrift, dat op een gege
ven oogenblik de bereden schildwachts,
die de nieuwsgierigen op een afstand
moesten houden, niet meer in staat wa
ren, de opdringende menigte tegen te
houden. Ongeveer 50.000 menschen dron
gen door de afsluitingen heen het kamp
binnen en, daar de officieren geen kans
zagen, de indringers met een zacht lijn-
ije weg te krijgen, gaven zij ten slotte
bevel, hen weg te spuiten met brandslan
gen. Dit hielp. In minder dan geen tijd
was het geheele kamp ontruimd.
Maandag was de stemming nog feeste
lijker. De koning kwam dien dag uit
Windsor Castle te Londen aan en zijn
aankomst vaagde den laatsten twijfel weg
bij diegenen, die tot het laatste oogen
blik hadden gedacht, dat 's konings on
gesteldheid, welke zich het eerst had ge
openbaard na de taptoe te Aldershot, op
15 Juni, een hinderpaal zou wezen voor
de kroning. De kroning met zijn sleep
van feesten zou er komen, wist men nu.
en geen won-der dan ook, dat Edward VII
bij zijn rit van Paddington Station naar
Buckingham Palace geweldig werd toe
gejuicht door een enorme menigte.
Daar kwam Dinsdagmorgen het be
richt, dat de kroning zou worden uitge
steld wegens een ziekte van den koning,
die een operatie noodzakelijk maakte.
Geweldig was de teleurstelling, enorm
zijn de verliezen, die worden geleden; wij
hebben er reeds uitvoerig over bericht.
Natuurlijk is er groote belangstelling
in den toestand van den koning. Dage
lijks staat een dichte menschenmenigte
voor het hek van Buckingham Palace,
waar de bulletins worden aangeplakt,
en in den nacht van Dinsdag op Woens
dag, toen 's konings toestand na de ope
ratie van dien middag zorglijk heette,
stonden den geheelen nacht honderden
rondom Buckingham Palace in afwach
ting van nadere berichten over den toe
stand van den hoogen lijder.
Op uitdrukkelijk verlangen van den ko
ning zullen de feestelijkheden, die te
Londen geheel zijn uitgesteld op den
maaltijd aan de armen na, in de provin
cie doorgaan, maar vele steden hebben
in verband met den ernstigen staat van
's konings gezondheid besloten, Joch ook
maar met feestvieren te wachten, tot
gunstiger gelegenheid. De maatregelen
in de provincie voor de feestviering wa
ren naar evenredigheid niet minder groot
dan te Londen. Bijna allerwegen waren
vreugdevuren voorbereid, waarvan som
mige, o. a. die te Blackbath, meer dan
100 pond sterling aan hout kostten.
Een kort woord bij d>e opening de
zer rubriek.
Wij stellen ons voor geregeld elke
maand een praatje ie houden over de
Nieuwsgierigen voor Marlborough House te Londen in afwachting van bulletins.
De aankomst van koning Edward te Buckingham Palace.
boeken en tijdschriften, die op onze
schrijftafel zijn neergelegd. Een be
langrijk boek. een boek d'at opzien
wekt zullen we uitvoerig bespreken,
een ander wat minder uitvoerig, weer
andere eenvoudig aankondigen. De be
doeling is onze -lezers zooveel moge
lijk op de hoogtetffce houden van all-es.
wat de boekenmarkt ons brengt, -en
hen een gids te zijn hij dé keuze hun
ner lectuur.
Van tijdschriften zullen we de in
houdsopgave vermelden en, zooveel
mogelijk den korten inhoud van arti
kelen, die de aandacht zeer waard zijn.
weergeven Waar men dus in dé be
slommeringen van het dagelijksch le
ven niet altoos tijd heeft die talrijke pe.
riodieken na te snuffelen of er iets
van zijn gading in te vinden is, zal men
in dleze rubriek kunnen nazien of er in
een dér periodieken een artikel heeft
gestaan dat voor hem van belang is,
en dat hij dus noodwendig lezen moet.
De laatste aflevering van het .,T ij d-
schrift voor Armenzorg"
brengt een artikel van den heer J. E.
van der Wielen: „Armenzorg i!n die Li.
berale Unie", naar aanleiding van het
bekendé referaat van mr. H. Ph. de
Kanter en het daarop gevolgd debat
met mr. H. Goeman Borgesius.
De heer Van der Wielen plaatst ten
slotte deze opmerking:
„Hebben wii eein nieuwe en een goe
de Armenwet te verwachten? Wanneer
men dén lieer De Kariter hoordé, zou
men gaan wanhopen. Naar zijn mee
ning is daartoe geen medewerking te
verwachten van de tegenwoordige re
geering en van de tegenwoordige re
geringsmeerderheid; bij de staatslie
den van die richting onderstelde hij
zelfs motieven, waarvan hem öe me-
dedleeling in een openhaar debat niet
wemschelijk scheen voor te komen. Zij
blijven dus z'in geheim. Maar tegen
over dit zijn oordeel stond' hoopvol dalt
van den oud-minister Borgesius. De
regeering had de wenschelijkheid een er
herziening erkend dit was hem
voorloopig genoeg, al scheen ook hem
de vrees te bevangen .dat er in gerui-
men tijd niets van de zaak zaï komen.
Het zal goed zijn. wanneer allen
wie de liefdadigheid een eiscli is. van
hart en geest, het hunne dé-en om, door
dlit aanstekelijk optimisme bezield,
naai- een betere Armenwet te streven.
Want in veler gemoed leeft als een on-
omstootelijke waarheid en als een ]>e-
nauwend verwijt tevens, wait een thans
de allereerste plaats innemend Staats
man uitsprak, toen hij schreef: Heere.
mijn God. zij kunnen niét wachten,
geen. dag en geen nacht!
De heer J. F. L. Blankenberg komt
in hetzelfde nummer eveneens tot de
overtuiging, dat een verbetering der
armenwet noodzakelijk is, en z. i.
geenszins onbereikbaar.
Mej. T. II. G. Muller d!oet dan me-
dedleeling over het Algemeen Informa-
tie-bureau voor Kinderbewaarplaat-
sen waarna mevr. G. C. Stellingwerf
Jen tink vertelt: Hoe men in Friesland
dé armenverzorging wenscht te verbe
teren. en daarna volgen dan de gewone
rubrieken.
Het kin der-nummer van „Den Gul
den W ine kei" bespraken we reeds
in een artikel „Kinderlectuur" in ons
numrne rvan Zaterdag j.l. Het is
fraai verlucht met tal van plaatjes.
De pas ontvangen „H o 11 a n dis ch e
R e v u e"-aflevering brengt een karak
terschets van dis. J. W. Gunning, den
director van het Zendélingshuis. Daar
in wordlt uitvoerig die geschiedenis van
het Nedérl. Zendeling-genootschap ge
releveerd en geschetst, wat dé heer
Gunning voor dit genootschap is ge
weest, en in U algemeen zijn denkbeel
den over de zending.
Als boek van de maand wordt be
sproken ..Amerikanisme", door Theo
dore Roosevelt.
De cult.um-geschied.enis wordt dik
wijls ingedéeld naar dJe grondstoffen-,
welke algemeen voor het maatschap
pelijk gebruik dienden. Wij kennen
een steenen tijdperk in het verre ver
leden ,toén de steen, bovneal de vuur
steen. door zijn eigenaard'igen schilfe-
ïfigen aard, was aangewezen om voor
den primitieven mensch als eerste mid
del t-e dienen tot het vervaardigen van
zijn wapens en gereedschappen.
Van de ruwe, onbewerkte steen schil
fers der eerste pijlen en beitels zien
wij dén mensch toenemen in kunst
vaardigheid tot de goed bewerkte stee-'
nen gereedschappen en wapens, en on
derscheiden daarnaar een jonger steen
tijdperk van een oudér. Een hoogere
'ontwikkeling, leerde eindelijk na
eeuwen heit brons kennen an bewerken,
en het tijdperk van brons breekt aan,
dat ons door talrijke overblijfselen be
kend is. En als hoogste trap van die
cultuurgeschiedenis wordlt het ijzeren
tijdperk aangenomen.
Werd hij deze indeèling der voorge
schiedenis hoofdzakelijk gedacht aan
het eerste toepassen dézer grondstoffen
voor het maatschappelijk gebruik en
bij de techniek, de historische tijd kan
in ■werkelijkheid ine er bepaald een ijze
ren eeuw aannemen, op grond van
het winnen der heerschappij van dit
metaal over het geheele maatschappe
lijk leven. Die» ijzeren eeuw vormt
het tijdperk, dat wij doormaken. Meer
dan ooilt kan men titans zeggen, dat
het ijzer de cultuur der menschheid
geheel beheerscht. Het ijzer is een;
macht geworden in handen van dén
mensch, of liever, de mensch is in dénj
tegenwoordi'gen tijd meer dan ooit af
hankelijk geworden van het ijzer, ter
wijl het ijzer zijn slaaf tot grootheid
heeft gebracht. Het is niet alleen het
ijzer, maar dit metaal in bondgenoot
met, de steenkool.
\Yat zou de tegenwoordige maat
schappij zijn zonder het ijzer? Het
levert ons de werktuigen, dé wapens,
de machines,, waarmede de mensch de
heerschappij over de aarde heeft ver
worven ;d(6 ijzeren spoorlijnen hebben
de- afstanden vernietigd!, dé ijzeren to
rens hebben de grooltste hoogte oe-
rei'kt, het ijzeren dwangjuk laat de
stoom zich getroosten, om den mensch
gewillig te dienen.
Zeker is er geen land van Europa,
waar de ijzerindustrie in den laatsten
tijd zulk een reusachtigen vooruitgang
lie eft gemaakt als in Duitschland, en
bovenal in Westfalen en de Rijnpro
vincie.
IJzer en steenkool, welke er ver-
eeni'gd voorkomen .werkten samen om
hier een industriegebied te doen oiit-
staan, dat wel reeds eeuwen bekend
was en waar men. langen tijd het ijzer
bewerkte voor den handel, maar waar
de eigenlijke grootindustrie in haar
buitengewone ontwikkeling eerst dag-
teekent van den laatsten tijd'. Die om
standigheid heeft aanleiding gegeven
tot de groote tentoonstelling te Düssel-
dorfom daar die grootindustrie van de
omstreken in cïe gelegenheids te stel
len de groote beteekenis der nijver
heid van dït gebied aan hét, licht te
doen komen .waartoe op de groote
w-ereftdtemtoonstelling tel Parijs geen
voldoende gelegenheid bestond', 't Is
een locale tentoonstelling, miaar die
daarom des te beter voor die vakman
nen doet uitkomen, wat in onze eeuw
van ijzer en staal door menschelijken
arbeid kan worden gewrocht, en to't
welk een hooge zich de nijverheid in
een betrekkelijk klein gebied kan op
beuren.
Aldus de aanvang van een artikel
„De eeuw van ijzer en staal" in de
laatste aflevering der „Vragen van
dien D ag", waarin -eenoverzicht gege
ven wordt van -die geschiedenis der
ontwikkeling van de ijzer-industrie.
De redacteur dr. H. Blink zelf schrijft
dan ..Iets over het onderwijs en de
opvoeding onzer kinderen", naar aan
leiding van Joh. A. Leopold's werkje:
„De lagere school. Inleiding tot de
studie dér paedagogie"
Reeds in de boeken van het Oude en
van helt Nieuwe Testament wordlt de
dronkenschap met de somberste verven
geschilderd) en vinden we de verschrik
kelijkste straffen tegen dén dronkaard
uitgesproken.
Bij de Romeinen werd een dronk
aard' het bekleeden van alle openbare
ambten ontzegd'.
Stijd: tegen hét onmatig gebruik van
dirank is er ten allen tijde gevoerd,
immer is de dronkenschap als cle bron
van veel kwaads aangewezen, maar
nooit is de drankquae^tie met meer
ernst behandeld' dan in onze dagen.
Geloovig >en ongeloovisr. Katholiek en
Sohetsm van DEKA.
Twee reizigers.
Het lot scheeu hem gunstig te zijn. Al
de betrekkingen waar hij na het verla
ten der school op schreef gingen zijn
neus gelukkig voorbij. Het scheen wel
dat niemand hem, Goddank, als jongste
bediende wilde hebben. Toen kwam ein
delijk die heerlijke, phantastische adver
tentie, die zijn jongensziel in beroering
en verrukking bracht, Zóo stond ze ver
lokkend en lachend in de courant:
JONGMENSCH
gevraagd, in een drukke fabriekszaak,
voor enkele kantoorw erkzaamheden, die
tevens bereid is van tijd tot tijd kleine
reisjes te maken voor de firma. Brieven
enz.
O, als hij "dat kon krijgen, dan had hij
alles wat hij hebben wou. Reizen, dat
was in zijn jongensverbeelding het heer
lijkste aller genietingen; reizen, vrij zijn,
vreemde dingen leeren kennen, en dan
zoo nu en dan na jaren zwervens terug
keeren naar de huiselijke haard, naar
den familiekring, om gebruind en ver
moeid, uit te rusten en te vertellen. Als
hij zoo dacht was het hem wel eens ang
stig te moede geworden. Zou dit ideaal
nu nooit voor hem in vervulling gaan?
Zou hij, als zoovele andere menschen,
tevreden en bedaard moeten ronddraaien
in het kleine kringetje dat toevallig in
den omtrek van zijn geboorteplaats en
werk lag? Neen, dat kon hij niet! Hij
moest uitvliegen en de wereld gaan
zienmaar hoe zon hij ooit aan
geld komen.
En nu kwam hier de gelegenheid.
Nuttig werk, waarmede hij dus geld ver
diende; aangenaam werk dat hem bij
voorbaat al in verrukking bracht. Hij
solliciteerde met een langen brief vol be
tuigingen van ijver en onvermoeidheid.
En liet geluk scheen baast te groot.
Hij kreeg de betrekicing bij kreeg haar,
en begreep niet dat de heele wereld hem
niet benijdde.
Reiziger, ja reiziger; hij zou reiziger
worden!
Vader en moeder hadden eerst wel
wat tegen de betrekking gehad.
Zij hadden zoo'n schik in het enthou
siasme van hun jongen, en vreesden, dat
ie terugzag wat n! le sterk zou zijn.
Zonder het vak te kennen hadden er zoo
veel van gehoord, dat het hun speet dat
de jongen er zijn zinnen zoo op had ge
zet. Maar zij begrepen dat hij dan wel
licht ontevreden zou worden in eene an
dere betrekking, en dus gaven zij toe.
O, die opgetogen blik uit zijn heldere
oogen, die klappende zoen aan moeder
zij waren een oogenblik met hem ver
heugd.
Toen hij voor het eerst op reis ging
had hij schik in zichzelf zoo netjes als
hij er uit zag. Er waren wel eenige klei
ne kantoorwerkzaamheden te doen, maar
die roffelde hij maar wat af. Zijn hart
verlangde er naar eindelijk met reizen
te beginnen. Hij reikhalsde naar stations
en spoorrails en waggons en locomotie
ven: En lachend om al die drukte en be
weging. liet zijn patroon hem gaan.
Daar ging de trein in beweging en
z'n hart zwol van trots. Genoeglijk streek
hij zich over het aankomend snorretje,
en monsterde van tijd tot tijd met diep
zinnig hoofdfronsen den inhoud van zijn
portefeuille, waardoor hij tevens in de
gelegenheid kwam zijn visite-kaartje als
vertegenwoordiger der firma en z'n kilo
meterboekje nog even met zijn blikken
te liefkoozen. Verdikkie, hij bofte toch
maar, hoewel hij scheen ook een ver
bazend gunstigen indruk op zijn pa
troons gemaakt te hebben, anders zou
men hem als jong mensch niet zoo'n ge
wichtig ambt hebben opgedragen. Lek
ker toch; nou zaten pa en Henk en Wil
lem toch eigenlijk ook op kantoor en hij
reisde voor zijn pleizier. Gek dat ieder
een niet even pleizierig keek in den
trein. Die heer bijvoorbeeld tegenover
hem. Hij was weliswaar sjovel gekleed,
maar daar behoefde hij toch niet treurig
om te kijken, nou hij op reis was.
Maar de jonge reiziger had een goed
hart. Er was niemand anders in de cou
pé, en toen hij dan ook na een kwartier
een fijn sigaarje opstak, presenteerde hij
tevens den kaal gekleeden heer. Dit blijk
van beleefdheid scheen dezen zeer te tref
fen. Althans met een blik van dankbare
verwondering stak hij zijn magere hand
uit, die eenigszins beefde, en nam voor
zichtig de sigaar aan. Meteen begon hij
een gesprek. Of mijnheer zoo op reis
was, zeker voor pleizier, enz. enz.
Maar toen hij van den openhartigen
jongen het doel hoorde scheen zijne ver
wondering geen grenzen te kennen. Wat
praatte dat kind daar met een opgewekt
heid over: je kon wel zien dat het voor
de eerste maal was, dat hij op reis ging
voor deze zaken. O, wat zou de des-illus-
sie groot zijn. Wat zou dat vriendelijk,
opgewekt gezicht vandaag al spoedig
betrekken.Reiziger dat beteekende voor
vele menschen een uitgeworpene, een
parasiet van de hedendaagsche overpro
ductie; een vent waartegen zelfs de klein
ste kantoor- of winkelbediende brutaal
de deur voor den neus kon dichtslaan,
mocht wezen; een dien ten allen tijde
Hoe vervloekte hij het vak waartoe de
nood hem gedwongen had wilde hij
mijnheer blijven!
Mijnheer blijven! een mooie mijn,
heer. Die jongen had hem zelfs zooeven
al argwanend opgenomen om z'n vuile
gladde jas, zijn verkleurden hoed, z'n
smerig linnengoed. Toch scheen het een
goed kind te zijn dat bleek uit alles
ook uit dat geven van de sigaar.
En wanneer ging mijnheer weer naar
huis? Van avond al, zei de jongen wat
teleurgesteld. Hij had zoo graag dag aan
dag doorgereisd.
Dat viel den man op, en hij lachte eens
voor het eerst sinds langen tijd. Even
liet hem de vermoeidheid naar lichaam
en geest los, en hij verlustigde zich in dit
echt naïeve, irissche menscbenkind. Van
avond al, had hij met spijt gezegd. Die
zou wel altijd willen doorreizen.
Zou hij dat oolc nog over jaren zeggen.
Och, wellicht well Wellicht liep het hem
wat meer mee. Hij was moediger en jon
ger, en als je voor een goede zaak met
vaste adressen reisde, was het reizen zoo
kwaad niet. Dat denkbeeld had hem in
dertijd ook verlokt. Maar nu reisde hij
voor een uitgever van sensatie-romans,
tegen een dagloon, minder dan dat van
een arbeider. Hij kwam de geheele week
niet thuis; zeven dagen moest hij voort
door zon en regen, meestal afgewezen,
soms haast weggeschopt. Vaak kon hij
zoo verbazend naar huis verlangen om
te slapen. Maar als je slaapt verdien je
niet, en de laffe verhalen die hij ver
kocht moésten er ïn had de uitgever ge
zegd: hij zat er met een 20.000.
Aan hetzelfde station stapten beiden
uit. De een ging links, de ander rechts.
Maar op hetzelfde oogenblik keken zij
toch beiden even om, beiden met een
blik van medelijden.
Arme vent arme jongen!