Tweede Blad.
Reizen bij de Ouden.
behoorer dr bii
aaeiblad"
var
Donderdag 17 Juli 190*2.
Me. 5842
Dr. N. J. Singels geeft, in De Gids
van Juli een zeer interessant© be
schouwing over het reizen. Hoe en
waarlangs nien in de oudheid reisde,
is zijn hoofdthema, en hij wijst er
op. hoe geheel anders dalt reizen was
dan wat wij nu als zoodanig be
schouwen.
Wanneer men als reizen beschouwt
het plaats nemen in een D trein of in
een luxewaggon van de- Compagnie
Intiernaitionale des WagonsHüts, het
ratelen langs stroomen en door tun
nels, het gebruiken van vlieg-diners
in de weelderig ingerichte, doch hin
derlijk schuddende eetzaaltjös op
wielen, het ongedurig heen en weer
trekken van hotel tot hotel, het nüm-
mer-zijn tijdens een korter of langer
kofferlevendan stelit men zich 't
moderne reizen voor oogen, dat den
verwenden wereldling uit de twintig
ste eeuw medelijdend doet neerzien
op hen, die in vroeger tijden leefden
zonder al deze zoogenaamde genie
tingen te kennen. Maar er is een an
der reizen, dat, daar het veel per
soonlijke inspanning eischt. belang
rijke opofferingen vordert ook van
eigen gemak: dat daarom dieper **n-
drukken teweegbrengt, meer staalt
en sterkt, meer vermoeit misschien,
maar zeker minder afmat. Het is het
reizen, zooals onze eeuw het nog
slechts bij uitzondering kent, maar
gelijk die tijden het dagelijks zagen,
welke van geen gtoomvermogen vis
ten, van geen snelverkeer in onzen
zin gehoord hadden, tijden, waarin
men nog geen begrip had van de
voortzweepende haast, die onze rei
zigers kenmerkt. Hel waren de da
gen, toen zandpaden en heirwegen
nog geen mededinging van trelinen
duchtten, de schuiten op de vaarten
en rivieren door geen stoombooten
werden achterhaald, die voetreiziger
karossen door paarden zag voorttrek
ken in het mulle zand der wegen.
Over dat reizen trekken bij de Ro
meinen en Grieken, niet alleen met
het, oog op handelsbetrekkingen of
ten behoeve der legerverplaatsingen
maar ook heit evenmin zeldzaam
voorkomende reizen voor genoegen
of ter wille van de wetenschap geeft
Dr. Singels allerlei met geschiedkun
dige bewijzen gestaafde mededeelin-
gen, die met eerbied en bewondering
ons vervullen voor die beide volken
aan de spit9 staande van Europa's
oude beschaving, zelve op de schou
ders staande van groote Aziaten, die
hun waren voorgegaan.
Allerlei huiselijke en gezellige op
merkingen ovdr b rievembe z o rging
en snelheid van personen- en goede-
amvetrvoeki, over de wegen en hun
qualiteiten, over groote mannen op
reis en hun kleinheid, die daarbij
soms vermakelijk aan den dag komit,
over de herbergen, de douane en wat
niet al gaan in het artikel aan on
zen geest voorbij. Wij leeren begrij
pen, dat de noodzakelijkheid van een
onafgebroken verkeer tusschen de
verschillende deelen van heit reusach
tige. Romieinsche rijk wel moest lei
den tot aanleg en verbetering van.
wegen; dat behalve militaire en koop
mansdoeleinden ook dorsifc naar we
tenschap en zucht naar kennis den
Romein den reisstaf deed ter hand
nemen.
Geneeskundigen gingen, om merk
waardige gevallen te zien, de wereld
in; Rome zelf was een centrum als
nu Bayreuth en Oberammergau, de
Derby-wedrennen en die van Long-
champ elk op zijn 'tijd, en om gezond
heidsredenen reisde men al even
goed als nu in dien ver achter ons ge
legen tijd, terwijl in de zomermaan
den Rome's straten leegliepen, zon
goed als nu die van onze groote ste
den.
Wait Griekenland en wat Egypte
voor dé reislustige Romeinen zijn ge
weest, verhaalt het Gidsartikel, even
als van groote tochiten en pelgrima
ges, waaraan gevoelens! van piëteit
niet vreemd waren. Of ook de liefde
voor 'fc natuurschoon 'die) Romelinen
hun koffers pakken deed, zooals zij
ons in dezen nijd de reisschoenen
doei aantrekken?
Daaromtrent zegt Dr. Singels, dat
de Romein voor grootsche wilde na
tuur niet de rechte waardeering had;
dat hij in een gebergte enkel de om
lijsting zag van 't landschap, de
begrenzing van den al te wijden Ho
rizon; dat nevel en sneeuw en grau
we rotsgevaarten zoo min hem kon---
den boeien als de eeuwige sneeuw
hem kon verrukken en dat zijn ge
voel voor natuurschoon niet kon stij
gen boven groenbegroeide heuvels
en nooit zich wist te verheffen tot de
sneeuwtoppen, ijsvelden en glet-
sfch/erkloven. Dichters zoowel als
proza-menschen gingen dan ook stom
voorbij aan gletscherprachjt en glan
zende sneeuwtoppen, aan donderen
de watervallen en bruisende »schiet-
stroomen. Voor zulke gewaarwor
dingen was geen Romeinsch gemoed
ontvankelijk. Een sneeuwberg moge
van verre hunne bewondering, eer
den nog hunne venvoncDeirtng wek
ken; liefde, opgetogenheid, aantrek
kingskracht voelden zij niet.
Stadsnieuws.
Prov. Staten vau Noord-Holland
(Vervolg discussie).
De heer A SASSEN wenscht hei oog
te vestigen op hei beginsel, en zette in een
breedvoerig betoog 't gevoelen der min
derheid in de Comm. op den voorgrond.
Ten slotte raadt hij de Staten aan de voor
dracht van Ged. Staten te steunen. Hij
beriep zich hierbij op verschillende des
kundigen. Een daarvan was van mee
ning, dat als hoofdbeginsel van de hef
fing van bijdragen der betrokken ambte
naren moet gelden het scheppen van
een fonds, waaruit de pensioenen zouden
worden betaald. Doch daar dit slechts
mogelijk is, wanneer minstens 100 per
sonen daarbij betrokken zijn, acht
de minderheid het nog meer ge-
wenscht dat de voordracht van Ged.
Staten wordt aangenomen.
De lieer H. F. R. HUBRECHT betoogt,
dat principieele overwegingen hier niets
ter zake doen, evenmin heeft men te re
kenen met mathematische argumenten
van deskundigen, omdat de bijdragen
niet wiskunstig worden berekend, maar
alleen worden vastgesteld naar de draag
kracht der ambtenaren.
De heer G. P. WIJNMALEN verheugt
zich, dat dit ontwerp-reglement thans
is ingediend, evenwel kon hij zich niet
geheel met eenige artikelen vereenigen
en wijst de bezwaren, die hij er tegen
heeft aan, opdat Ged. Staten bij renvoy-
eering daarmede rekening kunnen hou
den.
Vervolgens verdedigt de heer A. SAS
SEN andermaal zijne meening.
De heer C. V. GERRITSEN, behoorende
tot de meerderheid der commissie, die
renvoyeering wenscht, motiveert zijn
stem. Hij acht het veel beter, dat de amb
tenaren bijdragen voor hun pensioen,
want dan apprecieeren zij het ook meer.
Als overgangsmaatregel, zou spr. de
ambtenaren de verplichting wenschen
op te leggen zich in eene Levensverzeke
ringsmaatschappij te lcoopen. waarvoor
dan hun traktement verhoogd zou moe
ten worden met een bedrag gelijk aan de
te betalen premie.
Ook het beginsel, dat dienst
jaren in Rijks- of gemeentedienst, zullen
meetellen bij overgaan in Provincialen
dienst en bij de berekening van hat pen
sioen uit provinciale kas, dient nader
geregeld te worden, hetgeen in deze
voordracht niet is geregeld. Ook de spoe
dige invoering der Ongevallenwet, maakt
het voor spreker gewenscht, dat de voor
dracht, wordt gerenvoyeerd.
De heer FERF antwoordt, dat in bijna
geen der Provinciën bijdragen van de
ambtenaren worden gevorderd. Alleen in
Gelderland moeten zij slechts een klein
gedeelte van de premie hunner levens
verzekering betalen. Of men nu de amb
tenaren verplicht in een levensverzeke
ringmaatschappij te gaan. om hunne bij
dragen te kunnen betalen, en aan de an
dere zijde daarvoor hun traktement met
het bedrag der verzekering verhoogt,
dan acht. spr. het beter dat geen bijdra
gen en geen traktementsverhoogingen
plaats vinden. Z. i. kan de provincie be
ter haar eigen verzekeraar zijn.
De heer GERRITSEN blijft bij zijn be
zwaar, dat in deze voordracht met de
Ongevallenwet in 't geheel geen Teke
ning is gehouden.
De heer FERF meent, dat de Water
staat-ambtenaren niet in de ongevallen
wet begrepen zijn.
De heer GERRITSEN zegt, dat dit wel
het geval is.
Daarna wordt het voorstel der commis-
dat ik, zelfs ondanks de liefde van
mijn vrouw, nooit een gelukkig man
zal worden.
Horace vervlóekte John niet.
In zijn ijzeren ledikant, het hoofd
op het. kussen, de oogen gesloten en
met een zak ijs op zijn kaalgeschoren
hoofd, ijlde hij zonder kreten en zon
der woestheid. In zijn hallucinaties
zag hij gevels van weeshuizen voorbij
zweven, zonder dat hij den tijd had ze
te ischetsen, en dat vervulde hem met
pijnlijk ongeduld en deed hem van
tijd tot tijd een smartelijke z'^fht loo.
zen. De dokter, die dadelijk geroepen
was. toen Horace in zwijm viel. had
een hersenkoorts geconstateerd.
't Was onmogelijk den. zieke te
transporteeren zonder hem in gevaar
te brengen.
Maar u bent een goede pleegzus
ter, had hij tegen Ella gezegd. U hebt
mevrouw Cobbard zoo goed opgepast.
Zal hij sterven vroeg het. jonge
meisje met van angst wijd opengesper
de oogen.
Ik hoop van niethad de dokter
geantwoord., terwijl hij zijn hoed nam
en wegging.
Horace was blijven leven, en 't was
zeer waarschijnlijk, dat hij niet ster
ven zou. Men had hem in de kamer
van Ella gebracht, daar die van de
overledene onaangeroerd moest blij
ven totdat haar zoon was teruggeko
men.
Bijgestaan door de twee oude dienst
boden had Ella Brfight haar verpleeg-
sterstaak aangevangen, die voor haar
als een roeping was. Maar hoeveel
angst had ze ditmaal doorgestaan.
Haar lieve dooden waren na een
volbrachten levenstaak heengegaan
maar indien hij. Horace, zou moeten
sterven in den bloei van zijn leven, in
de ontluiking van zijn talent, dat zen
eeu moord zijn. en Ella kende de
hand, die den doodelijken slag zou
hebben toegebracht.
Zij voelde, dat als hij stierf, zij in
haar hart een ongeneeslijke bitterheid
zou dragen haar geloof zou er zelfs
door geschokt worden Horace
mocht niet sterven, want hij had zoo
veel talent en zij hield toch zooveel
van hem
Hij stierf niet. De kleine geduldige
hand'jes hadden zoo dikwijls zijn voor.
hoofd verkoeld, het rumoer en het.
licht werden zoo van hem verwijderd,
de raad van den dokter werd zoo stipt
opgevolgd, dat op een dag Horace ont
waakte als een kind ulit een vreedza-
men slaap, en met zwakke stem vroeg:
Binne nianii.
Augelus-iuiden.
lilt Brielle schrijft men aan de N.
Rott. Crt.
In verband met iiet eigenaardige feit
da:, volgens de verslagen van de te
rechtzitting over den Tïiburgschen
kindermoord, net Angelus-luiden door
verschillende personen op verschillen
de tijden was gehoord, is het mis
schien niet onaardig iets dergelijks
omtrent het luiden eener andere klok
mede te deelen.
Van ecuwen her was het de gewoon
te, dal de Brtelsche kermis ingeluid
werdin de groote dagen, welke Bus
ken Huet met die kennis in betrekking
brengt, door de klokken der Sinte-Ca-
tharina, en sedert de helft der vorige
eeuw door de klok van Stadhuis, de
Poortklok geheeten. Plotseling is nu
aan deze gewoonte een einde geko
men, en hoorden de lieden, die in den
omtrek van het Stadhuis wonen, tot
hun verbazing, de klok niet iuiden op
bet sedert zoolang vastgestelde oogen-
blik. Toen hierover in den loop vau
den dag met personen uit andere ge
deelten van de stad gesproken werd.
waren er. die cr vreemd van opkeken,
en ten stelligste verzekerden, de Poor:
klok wel gehoord te hebben, ja. dit met
zulk een zekerheid bleven volhouden,
dat zij alleen door het werkelijk plaats
gehad hebbende feit van het niet-lui-
den zich. en dan nog zeer ongaarne,
moesten gewonnen geven.
Yleeschprjjzcn.
Onlangs werd door eenige ingezete
nen Nijmegen besloten maatregelen te
nemen tegen bet .steeds opvoeren der
yleeschprijzen door de slagers aldaar,
't Aanvankelijke plan om voor geza
menlijke rekening een slagerij op te
richten, heeft men losgelaten voor een
ander, cc-nvoudiger en veel minder
kostbaar plan. .Men wil ni. de stich
ting eener vereeniging. die de leveran
tie voor bare leden wil aanbesteden.
Het comité, dat reeds een löOtal sjöi-
pathiebevv zen met haar streven ont
vangen heeft, oordeelt, dat, sluiten
zicli 100 tot 120 huisgezinnen aan, er
slagers zullen zijn, die vair de vereeni
ging billijke prijzen zullen vragen. ïn
een weldra te houden vergadering zal
het comité nader uitgewerkte plannen
voordragen.
Velen lacht het plan toe. op grond
dar de levering van vleesch aan de ko
loniale reserve aan een der baste sla
gers hier- is aanbesteed voor f0.49 per
kilo, welken prijs de burgerij thans
voor een pond betaalt.
Opgehaald.
Uit de rivier de Maas ter hoogte van
Schiedam, is opgehaald het lijk van
een manspersoon, vermoedelijk dat
van den 23jar.igen J. S., die in het be
gin der vorige maand in de rivier al
daar uit een vlet, welke men aan het
uitgaande stoomschip Indiaan had
vastgemaakt, overboord sloeg en ver
dronk.
Onderzoek ingesteld.
Naar aanleiding van de plaats ge
hand hebbende mishandeling van bei
varken aan het station Hoogeveen, be-
hnorende bij de zending van Hooge
veen naar den Hoek van Holland, met
bestemming voor Engeland, heeft de
Utrechtsche afdeeiing van de Nederl.
vereeniging tot bescherming van die
ren een onderzoek ingesteld, tengevol
ge waarvan de- justitie in de zaak ge
moeid is.
Met feit heeft verder genoemde af
deeiing aanleiding gegeven tot het be
ramen van ernstige maatregelen om
te trachten het transport van vee. zoo
per hooi. als per spoor, te verbeteren.
Onder water geloopen.
Sommige uiterwaarden langs de
Nieuwe Maas. zooals bij het Kapelsche
en Drongeische veer, zijn onlangs met
den vlood onderwater eeloopen. waar
door het. hooi van hen die dit nog niet
binnen hadden, is gaan drijven.
Een brutale diefstal.
Men meldt uit Fijnaart
Gisternacht is hier een brutale dief
stal gepleegd.
Bij den heer D. A. de Reyer. herber
gier. heeft men uit een vertrok, belen
dend aan dat, waarin de-familie sliep,
een (secretaire gestolen, deze een paar
honderd meter ver weggedragen, toen
beroofd o.m. van een ijzeren kistje,
welks inhoud aan geld en sieraden een
kleine duizend gulden beliep.
Van eenigen dader is nog niets be
keud.
Een gewezen marechaussee.
Zaterdagmorgen trok op verschil
lende punten der stad Leeuwarden een
persoon de algemeene aandacht door
Ella, ben jij bij mij of ik bij jou?
Je bent in een huis. waar men
van je houdt, beste Horace. en waar
men je met Godshulp genezen zal
Horace sloot de oogen. Het dag
licht. hoewel door de gordijnen ge
temperd. was sterker dan zijn bran
dende oogen konden verdragen.
In Salem vroeg hij.
Ja, in Salem. Bij mijnheer Cob
bard, die hier is aangekomen, en die
geholpen heeft om je te verzorgen.
Werkelijk kwam de George Cobbard
's avonds den zieke verzekeren, dat hij
zeer welkom was in zijn huis. en hij
voegde er bij, dat hij zeer gelukkig
was iets te kunnen doen voor hern,
die de oogen zijner moeder had ge
sloten.
Horace trachtte de hand van zijn
gastheer ie drukken, maar zijn vin
gers waren zoo zwak, dat hun druk
nauwelijks een lichle aanraking was.
Zorg goed voor Ella, zei hij. en
hij sliep, m want de weldadige na
tuur heeft aan de herstellenden den
slaap gegeven, zooals zij den planten
de dauw gegeven heeft.
Ella was zoo verheugd, dat ze ner
gens behoefte' aan had. Mijnheer Cob
bard kende de oorzaak van zijn ziekte:
Ella had hem den brief laten lezen.
zijn eigenaardige manier van doen.
Nu en dan begon hij onder het uiten
van allerlei onsamenhangende klan
ken. het plotseling op een loopen te
zetten, als iemand, die vervolgd wordt.
Omstreeks 11 uur kreeg hij weer een
dergelijken aanval. Met het bloote
hoofd kwam hij de Kelders en de Ko
renmarkt afhollen, natuux-lijk gevolgd
dooi* een troepje jongens, Op den
hoek van de Worwjlhaven wist da
agent S. hem staande te houden. Ge
willig ging hij met dezen mee naar
net bureau. Daar bleek hij te zijn G.
X uit Franeker. een gewezen mare
chaussee. De medaille voor 12-jarigen
dienst sierde zijn borst. Uit zijn doen
en laten op het bureau is duidelijk
aan 't licht gekomen, dat de man in
zijn geestvermogens gekrenkt is.
Straatbelast ing.
Het gemeentebestuur van Rotterdam
stelt voor een straatbelasting te heffen.
ING EZONIM N M EHEIl*: -
LING EN.
30 cents per regel.
Of» het laatste
intei nationaal con
gres van Tandheel
kunde, gehoudenle
Parijs (ter gelegen
heid der Tentoon
stelling van Parijs
van 19uO)werdOdol
genoemd het beste
van de mondwaters
die tot nog toe in
denhandelgebracht
zijn.
tiet verdrukte Armenië.
Professor W. van der Vlugt heeft
naar aanleiding van het congres van
vrienden van Armenië, een artikel ge
wijd aan het lijden der Armeniërs.
Hij wijst erop, dat van de verbete
ringen en hervormingen door het be
schaafd Europa een kwart-eeuw gele
den, aan het Armenische volk gewaar
borgd als noodzakelijk, tot dusver
niets is gekomen en stelt dan de
vraag, wat er inmiddels is geworden
van het Armenische volk,
Prof. van der Vlugt beantwoordt de
ze vraag, aan de hand van het rijk ge
documenteerde boekje ..Pour 1.Arme
nië'", door Pierre Quillard als volgt
Methodisch uitgemergeld wordt het
volk. vooreerst door zijn woeste buren.
Zoo in de vlakte als op de bergen le
ven de Armeniërs vermengd met stam
men, die den Islam belijden, inzonder
heid de Kurden, die sinds onheuglijke
tijden een zeker ..beschermheerschap"
over hen uitoefenen. Tot loon voor de
verleende bescherming heft het Kurd!
sche stamhoofd van eiken Armeni-
schen huisvader binnen zijn gebied,
in schapen, boter en andere benoo-
digdheden, een jaarlijksche schatting
ter waarde van ca. f 20. Bleef het nu
maar hij een enkelen .patroon" dan
was voor den Armenischen huisman
die heffing nog te dragen. Ondragelijk
echter wordt ze, en dat is de regel,
waar vier of vijf dier Kurdenhoofden
in de buurt gelijkelijk op het patro
naat over een zelfde hoeve en zijne
emolumenten aanspraak maken. Hbe
dan de schutsheer, die het laatst aan
het bod komt. bij zijn al reeds drie,
vie(r keer gebrandschat-ten ..bescher
meling" huishoudt, de wildste ver
beelding schetst zich dat nauwelijks
in kleuren, schel-genoeg.
Behalve de genoemde Kurden-schat-
'ing zijn er de staatsbelastingen Om
te beginnen: het hoofdgeld van f5
per manspersoon. Het heet, pas bij
de meerderjarigheid te worden ver
schuldigd. Feitelijk echter wordt het
geheven sinds de geboorte, ja. zelfs
alreeds d'aanoor. want de Turksche
(schatkistbeambten nemen als vast
staande aan. dat iedere vrouw
een zoon zal t«r wereld bren
gen. Dan is er de inkomstenbelasting;
zij klimt tot. f 12.50 en zelfs tot f25 voor
elk gezin.Wegens een handmolen
moet f3.75 betaald worden; wegens
een weefgetouw hetzelfde. Voor ieder
voer hooi, dat hij in de bergen maait,
•■s de Armenische boer den Staat een
kwartje schuldig. Voor ieder schaap,
m zijn bezit, f 0.62.!. Van zijn oogst
gaat een achtste, vaak een zesde, naar
den „fiscusEn eindelijk krijgt hij
van den ontvanger zijn kwijting in
den regel niet. tenzij tegen voldoening
eener fooi van f 12.50.
Vervolgens geeft de hoogleeraar en
kele staaltjes van moordenarijen op
kleine schaal, en van slachtingen in
liet. groot, en vervolgt zijn artikel
Zoo wordt een ongewapend Chris
tenvolk methodisch uitgeroeid vlak
voor de oostel ke poort van ons „be
schaafd" Europa. Voorzichtige becij
feringen hebben de slotsom opgeleverd
dat, op eetf bevolking van omstreeks *2
Van dat oogenblik af kon zij haar
verpleegde verzorgen en vertroetelen
met al haar goedheid; wat was na
tuurlijker dan dat?
De zon was reeds heel warm en alle
hoornen waren groen Toen Horace
een luchtje wilde scheppen, en de
dokter, het toestond, rolde men hem
in een ziekenstoel onder de veranda,
en hij zag dat de tijd, zonder hem,
was vooruitgegaan.
Eensklaps herinnerd hij zich zijn
werk; waaraan hij in zoo lang niet
gedacht had.
en mijn tempel vroeg hij met
een bruuske beweging, die Ella deed
ontstellen.
Je tempel, bevindt zich op zes
voet boven den grond. Je hadt alles
zoo coed afgemeten, dat de aanne
mers je niet noodig hebben gehad. Je
vriend, de architect, heeft je heel goed
vervangen en je bevelen laten uit
voeren.
En mevrouw Alcgft?
Mevrouw Alcott wacht tot je be
ter bent. Ze is hier wil ik haar schrij
ven. dat ze je morgen komt opzoeken?
Zonder te antwoorden verborg Ho
race het gelaat in de handen Wat
was het leven mooiEr waren dus
Feuilleton,
FRANKLEY.
Naar het Fransch
van
HENRI GREVILLE.
28.
Hier was Katie diplomatisch te werk
gegaan. Er Frankley over spreken
Dm deze vuur en vlam te laten vatten?
Want zoo John kwalijknemend was.
Horace was heftig Hij sprak als een
meester, was veeleischend. Neen, ze
zou ziich zelf vrijmaken.
't Was aan haar. te weten wat haar
te doen stond, aangezien zij alleen
wist in hoeverre zij verbonden was.
Daar viel niets op te antwoorden en
John had ook nliets geantwoord. En
hij was verscheidene malen in Bos
ton teruggekomen zonder Horace te
ontmoeten, zonder hem echter te ver
mijden want Katie had een afkeer
van ruzie, zooals ze zeide en zij hield
niet van geheimzinnigheidzij wilde
dat de twee mannen op een zuiver
standpunt tegenover elkander stonden
als zij elkaar ontmoetten.
Een zuiver st-anpuntJohn wilde
niets liever en toch was hij geheim
zinnig door zijn stilzwijgendheid, zoo
zeer zelfs, dat hij den dag, waarop
hij zijn vriend was tegengekomen, al
les had willen geven als hij op 't idee
was gekomen een anderen weg in te
slaan.
Maar de storm was dit keer afge
wend en trouwens, Katie was nu vrij.
heelemaal vrij. Toen John wanhopig
werd en zich een ellendeling noemde,
en zichzelf van verraad beschuldigde,
had Katiie in een onmiddellijk huwe
lijk toegestemd. En den volgenden
dag waren ze getrouwd, zoo stil mo
gelijk. Mijnheer Motter. die toen in
New-York was en die per telegraaf in.
gelicht, was, had geantwoord ..All
right". Miss Motter was mervrouw
May geworden.
Terwijl John hierover nadacht, wa
ren de jonggehuwden aan hun hotel
gekomen, en toen Katie den wensch
had te kennen gegeven, eenige oogen.
bïikken rust te willen nemen, was
John naar het strand gegaan. Hij had
behoefte om alleen te zijn. hij voelde
zich wanhopig.
O. kon hij mij eens vergeven,
kon zijn wonde genezen. Als hij me
altijd mocht vervloeken, zooals hij
dat nu ongetwijfeld doet. geloof ik.
sie om de voordracht te renvoyeeren in
stemming gebracht.
Met 34 tegen 27 stemmen wordt daar
toe besloten.
Aan de weduwe van den heer P. Zaat-
man te den Helder wordt eene toelage
van f 200 verleend
Op verzoek van Ged. Staten werden zij
diligent verklaard tot beantwoording
van het verzoek, of het geen aanbeveling
zou verdienen de kas-saldo's zoo spoedig
mogelijk te beleggen.
De begrooting werd daarna goedge
keurd, eveneens de verhoogde heffing
der opcenten op gebouwde en ongebouw
de eigendommen.
De post onvoorziene uitgaven werd
vastgesteld op f 18377.37.
Het voorstel tot aangaan eener geld-
leening van f 346.000 werd goedgekeurd.
Aan de orde komt thans het voorstel
van Ged. Staten tot het verleenen van
eene subsidie aan de gemeente Beverwijk
ten behoeve van de verbetering van ..de
Pijp", van ten hoogste J 19000.
Inzake de verbetering van de Beverwij-
ker vaart oordeelt de commissie dat. deze
verbetering ook van algemeen belang is,
en een subsidie van de provincie gewet
tigd is. Maar waarin zal die verbetering
bestaan?
In de commissie was daarover verschil
van meening. De meerderheid oordeelt
hei aanleggen van de loskade enkel in
het belang van Beverwijk en trekt dus
de daarvoor benoodigde gelden af. Het
totaal van het benoodigd bedrag voor de
werken schat de commissie op 61.306.
Het niet berekenen van de waarde der
gronden van Beverwijk acht de commis
sie echter niet billijk. De commissie stelt
voor een prov. subsidie te verleenen van
1 3 in de kosten, doch met hooger dan
f 20.435, onder voorwaarde dat de ge
meente Beverwijk de kosten van onder
houd op zich neme.
De heer Jhr. BOREEL zegt, dat deze
belangrijke zaak thans zeer gunstig
staat en dankt Ged. Staten, welke, de
voordracht hebben gedaan en de com
missie, die haar heeft gesteund.
Dankbaar kan de gemeente Beverwijk
zijn, doch zij is nog niet geheel voldaan.
Enkele gegevens heeft spr. om te doen
zien, dat het verbeteren der Pijp is een
Provinciaal belang. Spr. heeft een staat,
waarin wordt aangegeven het aantal Kg.
boonen, erwten, etc., ciat langs de vaart
vervoerd wordt en dat bedraagt van de
gemeenten Heemskerk, Castricum, Heilo
etc. vele duizendtallen.
Of er wanneer de toestand van de ha
ven verbeterd is, meerdere en grootere
schepen zullen komen, is niet vooruit te
zeggen. Spr. wenscht, dat men de zaak
beschouwen als één geheel en men
moet niet .vragen „behoort dit of dat er
wel toe?" Wil men de toestand verbete
ren, dan moet men niet zoo angstvallig
redeneeren. Indien men thans enkele on-
derdeelen verwaarloost doet dit schade
aan het geheel.
Waar de Staten nu reeds een grooter be
drag hebben gevoteerd dan Ged. Staten
voorstelden, stelde spr. namens de hee-
ren K. de Boer Gzn., Joh. ter Hoffsteede,
Mr. W. S. ,T. Waterschoot van der Gracht.,
en Jhr. Mr. H. Gevers, voor om het sub
sidiebedrag van f 20.435 door de commis
sie voorgesteld te verhoogen tot f 27.050.
De heer Mr. FABIUS zegt, dat het hem
uit de rede van den heer Boreel geble
ken is, dat de loskade geheel en alleen
is in het belang van Beverwijk en daar
voor mag de Provincie geen bijdrage
verleenen.
Verder verdedigt spr. krachtig het
voorstel van de commissie. Hij rekent
uit, dat de gemeente Beverwijk, die ver
leden jaar beweerde f 31.000 voor de ver
betering van „de Pijp" te kunnen bijdra
gen, thans nu er een verbetering der
loskade bij komt, slechts f 7799 meer
moet bijdragen, een bedrag dat voor eene
uitsluitend voor Beverwijk geldende ver
betering niet te hoog is. Spr. wenscht. de
loskade uit het plan te brengen.
De heer DE BOER zet uiteen de belang
rijkheid van het vaarwater in quaestie
en het groote belang van de loskade.
niet alleen voor Beverwijk, maar veel
meer voor de achterliggende gemeenten.
De berekeningen van Beverwijk zijn
niet overdreven, hetgeen spr. met cijfers
aantoont.
De heer F. Th. WESTERWOUDT her
innert er aan, dat Beverwijk f 31000 ver
leden jaar heeft aangeboden, en voor
de rest de hulp der provincie heeft in
geroepen. En dan gaat het toch niet aan
deze gemeente nog meer te geven, dan
zij indertijd aan de provincie heeft ge
vraagd. Vreemd vindt spr. het derhalve,
dat de commissie een nog hooger bedrag
dat 5 leden nu nog meer komen vragen.
Met het voorstel der commissie kunnen
Ged. Staten zich evenwel vereenigen.
Beverwijk moet voor het vaarwater
zorgen, is daartoe verplicht en derhalve
vindt spr. deze voorwaarden door de
commissie gesteld, overbodig.
De heer WATERSCHOOT VAN DE
GRACHT verdedigt eveneens krachtig het
amendement.
De heer ROëLL meent, dat nog tal van
bezwaren, die verleden jaar tegen het
toekennen van subsidie aan Beverwijk
bestonden, thans nog bestaan. Desniette
genstaande hebben Ged. Staten thans het
bekende voorstel gedaan, doch verder
moeten de Staren niet gaan. Want Be
verwijk heeft geenszins getoond edelmoe
dig te zijn, want zij heeft het onderhoud
der vaart schromelijk verwaarloosd. He'
zou onbillijk zijn tegenover hen, die deze
gelden moest betalen, de bijdragen nog
te verhoogen.
De heer Jhr. BOREEL van HOGELAN-
DEN en Mr. FABIUS repliceeren.
De heer J. TNGENOHL motiveert zijn
stem tegen het araendement-Boreel. Wel
is waar zal door de verbetering der los
kade een ideale toestand voor Beverwijk
ontstaan, maar daaruit volgt ook. dat
dit laatste geheel en alleen in 't belang
van Beverwijk is en daarvoor mag niet
het geld van anderen worden gebruikt.
Nadat over deze zaak nog het woord
was gevoerd door de heeren G. S. Boreel,
K. Czn. de Boer, Fabius en Kraakman,
wordt het amendement Boreel c. s. in
stemming gebracht en aangenomen met
36 tegen 19 stemmen.
Het voorstel der commissie aldus ge
wijzigd, wordt thans aangenomen.
Daarna werden de 4 vragen door den
heer Kool in eene vorige vergadering ge
steld, beantwoord.
Deze vragen luiden:
1. Zijn de door Ged. Staten verleende
vergunningen reeds rondgezonden.
2. Zoo ja, komen ze spoedig in het Pro
vinciaal-Blad, en zoo neen, zijn Ged. Sta
ten dan bereid mede te deelen, welke
maatstaf door hen wordt aangelegd bij
de beoordeeling der al of niet uitgezon
derde wegen.
3. Ligt het in de bedoeling van Ged.
Staten aan gemeente- en waterschaps
besturen, voor zoover afwijzend beschikt
is op hun verzoek om wegen onder hun
ressort uit te zonderen, en de redenen
daarvan op te geven.
4. Zijn Ged. Staten bereid aan alle prov.
ambtenaren van politie en waterstaat be
palingen op het rijden te verstrekken.
Het lid van Ged. Staten, de heer ROëLL
zeide in antwoord hierop, dat Ged. Sta
ten op het oogenblik nog met hun onder
zoek bezig zijn en kunnen nu reeds zeg
gen, dat er een kink in den kabel is ge
komen, omdat aan Ged. Staten reeds ad
vies is gevraagd voor eene regeling var.
deze zaak van Rijkswege.
Zij staan in dubio, of de zaak te la
ten liggen of tijdelijke maatregelen
a. wat betreft het plaatsen van
waarschuwingsborden te treffen Een
algemeene maatstaf, voor uitzonde
ring van wegen is niet vastgesteld en
ligt onk met in hun voornemen. Elk
geval moet op zich zelf worden behan
deld. Ged. Staten moeten zorgen, dat
liét verkeer niet wordt verbroken
en daarom kunnen gelijksoortige we
gen op de eene plaats wel, op de an
dere- niet word'eri uitgezonderd.
Vraag 3 betreft dc quaestie van uit
voering, waarover de heer Kool ge
ruist kan zijn, terwijl vraag 4 door
Ged. Staten zal worden overwogen.
Naar aanleiding van het meegedeel
de merkt de heer Kool op. dat volgens
de opvatting van Ged: Staten, art. 4
van het. reglement, op het rijden met
motorrijtuigen feitelijk een wassen
neus is. want dat. vooraf de wegen,
die uitgezonderd' hadden moeten wor
den. bekend hadden moeten worden
gemaakt.
Enkele polder- en gemeentebesturen
hebben met grondige motieven aan
getoond, waarom zij wegen in hun
gebied' wenschten uitgezonderd te
zien. Toch hebben zij geen antwoord
gekregen, en is hun advies ter zijde
gelegd. Ten slotte beveelt hij Ged.
Staten aan de bepalingen omtrent hel
rijden met motorrijtuigen zoo spoedig
mogelijk aan de1 betrokken ambtenaren
tc verstrekken.
Daarna wordt de zomervergadering
in naam der Koningin gesloten.
Geslaagd voor de toelatings-
examens der meisjes H. B. S.
N. de Fouw, J. Hoeksema, Th. van der
Bijll, E. Brummer, J. Delfos, E. Dezentjé,
H. Benschop, E. Cramer. H. Noorduijn.
E. Hulshoff, C. Janssen. B. Schornagel.
F. Konijn. B. van de Poll. M. van Such-
telen, Th. Smit VII, C. Zuidema, G. de
Vries, F. Veen, R. van Vriesland, M.
Thiel.
Voorwaardelijk 5. .Afgewezen 3.
'Reeds in een gedeelte van ons vorig
nummer opgenomen)