Tweede Blad. Reizen bij de Ouden. behoorer dr bii aaeiblad" var Donderdag 17 Juli 190*2. Me. 5842 Dr. N. J. Singels geeft, in De Gids van Juli een zeer interessant© be schouwing over het reizen. Hoe en waarlangs nien in de oudheid reisde, is zijn hoofdthema, en hij wijst er op. hoe geheel anders dalt reizen was dan wat wij nu als zoodanig be schouwen. Wanneer men als reizen beschouwt het plaats nemen in een D trein of in een luxewaggon van de- Compagnie Intiernaitionale des WagonsHüts, het ratelen langs stroomen en door tun nels, het gebruiken van vlieg-diners in de weelderig ingerichte, doch hin derlijk schuddende eetzaaltjös op wielen, het ongedurig heen en weer trekken van hotel tot hotel, het nüm- mer-zijn tijdens een korter of langer kofferlevendan stelit men zich 't moderne reizen voor oogen, dat den verwenden wereldling uit de twintig ste eeuw medelijdend doet neerzien op hen, die in vroeger tijden leefden zonder al deze zoogenaamde genie tingen te kennen. Maar er is een an der reizen, dat, daar het veel per soonlijke inspanning eischt. belang rijke opofferingen vordert ook van eigen gemak: dat daarom dieper **n- drukken teweegbrengt, meer staalt en sterkt, meer vermoeit misschien, maar zeker minder afmat. Het is het reizen, zooals onze eeuw het nog slechts bij uitzondering kent, maar gelijk die tijden het dagelijks zagen, welke van geen gtoomvermogen vis ten, van geen snelverkeer in onzen zin gehoord hadden, tijden, waarin men nog geen begrip had van de voortzweepende haast, die onze rei zigers kenmerkt. Hel waren de da gen, toen zandpaden en heirwegen nog geen mededinging van trelinen duchtten, de schuiten op de vaarten en rivieren door geen stoombooten werden achterhaald, die voetreiziger karossen door paarden zag voorttrek ken in het mulle zand der wegen. Over dat reizen trekken bij de Ro meinen en Grieken, niet alleen met het, oog op handelsbetrekkingen of ten behoeve der legerverplaatsingen maar ook heit evenmin zeldzaam voorkomende reizen voor genoegen of ter wille van de wetenschap geeft Dr. Singels allerlei met geschiedkun dige bewijzen gestaafde mededeelin- gen, die met eerbied en bewondering ons vervullen voor die beide volken aan de spit9 staande van Europa's oude beschaving, zelve op de schou ders staande van groote Aziaten, die hun waren voorgegaan. Allerlei huiselijke en gezellige op merkingen ovdr b rievembe z o rging en snelheid van personen- en goede- amvetrvoeki, over de wegen en hun qualiteiten, over groote mannen op reis en hun kleinheid, die daarbij soms vermakelijk aan den dag komit, over de herbergen, de douane en wat niet al gaan in het artikel aan on zen geest voorbij. Wij leeren begrij pen, dat de noodzakelijkheid van een onafgebroken verkeer tusschen de verschillende deelen van heit reusach tige. Romieinsche rijk wel moest lei den tot aanleg en verbetering van. wegen; dat behalve militaire en koop mansdoeleinden ook dorsifc naar we tenschap en zucht naar kennis den Romein den reisstaf deed ter hand nemen. Geneeskundigen gingen, om merk waardige gevallen te zien, de wereld in; Rome zelf was een centrum als nu Bayreuth en Oberammergau, de Derby-wedrennen en die van Long- champ elk op zijn 'tijd, en om gezond heidsredenen reisde men al even goed als nu in dien ver achter ons ge legen tijd, terwijl in de zomermaan den Rome's straten leegliepen, zon goed als nu die van onze groote ste den. Wait Griekenland en wat Egypte voor dé reislustige Romeinen zijn ge weest, verhaalt het Gidsartikel, even als van groote tochiten en pelgrima ges, waaraan gevoelens! van piëteit niet vreemd waren. Of ook de liefde voor 'fc natuurschoon 'die) Romelinen hun koffers pakken deed, zooals zij ons in dezen nijd de reisschoenen doei aantrekken? Daaromtrent zegt Dr. Singels, dat de Romein voor grootsche wilde na tuur niet de rechte waardeering had; dat hij in een gebergte enkel de om lijsting zag van 't landschap, de begrenzing van den al te wijden Ho rizon; dat nevel en sneeuw en grau we rotsgevaarten zoo min hem kon--- den boeien als de eeuwige sneeuw hem kon verrukken en dat zijn ge voel voor natuurschoon niet kon stij gen boven groenbegroeide heuvels en nooit zich wist te verheffen tot de sneeuwtoppen, ijsvelden en glet- sfch/erkloven. Dichters zoowel als proza-menschen gingen dan ook stom voorbij aan gletscherprachjt en glan zende sneeuwtoppen, aan donderen de watervallen en bruisende »schiet- stroomen. Voor zulke gewaarwor dingen was geen Romeinsch gemoed ontvankelijk. Een sneeuwberg moge van verre hunne bewondering, eer den nog hunne venvoncDeirtng wek ken; liefde, opgetogenheid, aantrek kingskracht voelden zij niet. Stadsnieuws. Prov. Staten vau Noord-Holland (Vervolg discussie). De heer A SASSEN wenscht hei oog te vestigen op hei beginsel, en zette in een breedvoerig betoog 't gevoelen der min derheid in de Comm. op den voorgrond. Ten slotte raadt hij de Staten aan de voor dracht van Ged. Staten te steunen. Hij beriep zich hierbij op verschillende des kundigen. Een daarvan was van mee ning, dat als hoofdbeginsel van de hef fing van bijdragen der betrokken ambte naren moet gelden het scheppen van een fonds, waaruit de pensioenen zouden worden betaald. Doch daar dit slechts mogelijk is, wanneer minstens 100 per sonen daarbij betrokken zijn, acht de minderheid het nog meer ge- wenscht dat de voordracht van Ged. Staten wordt aangenomen. De lieer H. F. R. HUBRECHT betoogt, dat principieele overwegingen hier niets ter zake doen, evenmin heeft men te re kenen met mathematische argumenten van deskundigen, omdat de bijdragen niet wiskunstig worden berekend, maar alleen worden vastgesteld naar de draag kracht der ambtenaren. De heer G. P. WIJNMALEN verheugt zich, dat dit ontwerp-reglement thans is ingediend, evenwel kon hij zich niet geheel met eenige artikelen vereenigen en wijst de bezwaren, die hij er tegen heeft aan, opdat Ged. Staten bij renvoy- eering daarmede rekening kunnen hou den. Vervolgens verdedigt de heer A. SAS SEN andermaal zijne meening. De heer C. V. GERRITSEN, behoorende tot de meerderheid der commissie, die renvoyeering wenscht, motiveert zijn stem. Hij acht het veel beter, dat de amb tenaren bijdragen voor hun pensioen, want dan apprecieeren zij het ook meer. Als overgangsmaatregel, zou spr. de ambtenaren de verplichting wenschen op te leggen zich in eene Levensverzeke ringsmaatschappij te lcoopen. waarvoor dan hun traktement verhoogd zou moe ten worden met een bedrag gelijk aan de te betalen premie. Ook het beginsel, dat dienst jaren in Rijks- of gemeentedienst, zullen meetellen bij overgaan in Provincialen dienst en bij de berekening van hat pen sioen uit provinciale kas, dient nader geregeld te worden, hetgeen in deze voordracht niet is geregeld. Ook de spoe dige invoering der Ongevallenwet, maakt het voor spreker gewenscht, dat de voor dracht, wordt gerenvoyeerd. De heer FERF antwoordt, dat in bijna geen der Provinciën bijdragen van de ambtenaren worden gevorderd. Alleen in Gelderland moeten zij slechts een klein gedeelte van de premie hunner levens verzekering betalen. Of men nu de amb tenaren verplicht in een levensverzeke ringmaatschappij te gaan. om hunne bij dragen te kunnen betalen, en aan de an dere zijde daarvoor hun traktement met het bedrag der verzekering verhoogt, dan acht. spr. het beter dat geen bijdra gen en geen traktementsverhoogingen plaats vinden. Z. i. kan de provincie be ter haar eigen verzekeraar zijn. De heer GERRITSEN blijft bij zijn be zwaar, dat in deze voordracht met de Ongevallenwet in 't geheel geen Teke ning is gehouden. De heer FERF meent, dat de Water staat-ambtenaren niet in de ongevallen wet begrepen zijn. De heer GERRITSEN zegt, dat dit wel het geval is. Daarna wordt het voorstel der commis- dat ik, zelfs ondanks de liefde van mijn vrouw, nooit een gelukkig man zal worden. Horace vervlóekte John niet. In zijn ijzeren ledikant, het hoofd op het. kussen, de oogen gesloten en met een zak ijs op zijn kaalgeschoren hoofd, ijlde hij zonder kreten en zon der woestheid. In zijn hallucinaties zag hij gevels van weeshuizen voorbij zweven, zonder dat hij den tijd had ze te ischetsen, en dat vervulde hem met pijnlijk ongeduld en deed hem van tijd tot tijd een smartelijke z'^fht loo. zen. De dokter, die dadelijk geroepen was. toen Horace in zwijm viel. had een hersenkoorts geconstateerd. 't Was onmogelijk den. zieke te transporteeren zonder hem in gevaar te brengen. Maar u bent een goede pleegzus ter, had hij tegen Ella gezegd. U hebt mevrouw Cobbard zoo goed opgepast. Zal hij sterven vroeg het. jonge meisje met van angst wijd opengesper de oogen. Ik hoop van niethad de dokter geantwoord., terwijl hij zijn hoed nam en wegging. Horace was blijven leven, en 't was zeer waarschijnlijk, dat hij niet ster ven zou. Men had hem in de kamer van Ella gebracht, daar die van de overledene onaangeroerd moest blij ven totdat haar zoon was teruggeko men. Bijgestaan door de twee oude dienst boden had Ella Brfight haar verpleeg- sterstaak aangevangen, die voor haar als een roeping was. Maar hoeveel angst had ze ditmaal doorgestaan. Haar lieve dooden waren na een volbrachten levenstaak heengegaan maar indien hij. Horace, zou moeten sterven in den bloei van zijn leven, in de ontluiking van zijn talent, dat zen eeu moord zijn. en Ella kende de hand, die den doodelijken slag zou hebben toegebracht. Zij voelde, dat als hij stierf, zij in haar hart een ongeneeslijke bitterheid zou dragen haar geloof zou er zelfs door geschokt worden Horace mocht niet sterven, want hij had zoo veel talent en zij hield toch zooveel van hem Hij stierf niet. De kleine geduldige hand'jes hadden zoo dikwijls zijn voor. hoofd verkoeld, het rumoer en het. licht werden zoo van hem verwijderd, de raad van den dokter werd zoo stipt opgevolgd, dat op een dag Horace ont waakte als een kind ulit een vreedza- men slaap, en met zwakke stem vroeg: Binne nianii. Augelus-iuiden. lilt Brielle schrijft men aan de N. Rott. Crt. In verband met iiet eigenaardige feit da:, volgens de verslagen van de te rechtzitting over den Tïiburgschen kindermoord, net Angelus-luiden door verschillende personen op verschillen de tijden was gehoord, is het mis schien niet onaardig iets dergelijks omtrent het luiden eener andere klok mede te deelen. Van ecuwen her was het de gewoon te, dal de Brtelsche kermis ingeluid werdin de groote dagen, welke Bus ken Huet met die kennis in betrekking brengt, door de klokken der Sinte-Ca- tharina, en sedert de helft der vorige eeuw door de klok van Stadhuis, de Poortklok geheeten. Plotseling is nu aan deze gewoonte een einde geko men, en hoorden de lieden, die in den omtrek van het Stadhuis wonen, tot hun verbazing, de klok niet iuiden op bet sedert zoolang vastgestelde oogen- blik. Toen hierover in den loop vau den dag met personen uit andere ge deelten van de stad gesproken werd. waren er. die cr vreemd van opkeken, en ten stelligste verzekerden, de Poor: klok wel gehoord te hebben, ja. dit met zulk een zekerheid bleven volhouden, dat zij alleen door het werkelijk plaats gehad hebbende feit van het niet-lui- den zich. en dan nog zeer ongaarne, moesten gewonnen geven. Yleeschprjjzcn. Onlangs werd door eenige ingezete nen Nijmegen besloten maatregelen te nemen tegen bet .steeds opvoeren der yleeschprijzen door de slagers aldaar, 't Aanvankelijke plan om voor geza menlijke rekening een slagerij op te richten, heeft men losgelaten voor een ander, cc-nvoudiger en veel minder kostbaar plan. .Men wil ni. de stich ting eener vereeniging. die de leveran tie voor bare leden wil aanbesteden. Het comité, dat reeds een löOtal sjöi- pathiebevv zen met haar streven ont vangen heeft, oordeelt, dat, sluiten zicli 100 tot 120 huisgezinnen aan, er slagers zullen zijn, die vair de vereeni ging billijke prijzen zullen vragen. ïn een weldra te houden vergadering zal het comité nader uitgewerkte plannen voordragen. Velen lacht het plan toe. op grond dar de levering van vleesch aan de ko loniale reserve aan een der baste sla gers hier- is aanbesteed voor f0.49 per kilo, welken prijs de burgerij thans voor een pond betaalt. Opgehaald. Uit de rivier de Maas ter hoogte van Schiedam, is opgehaald het lijk van een manspersoon, vermoedelijk dat van den 23jar.igen J. S., die in het be gin der vorige maand in de rivier al daar uit een vlet, welke men aan het uitgaande stoomschip Indiaan had vastgemaakt, overboord sloeg en ver dronk. Onderzoek ingesteld. Naar aanleiding van de plaats ge hand hebbende mishandeling van bei varken aan het station Hoogeveen, be- hnorende bij de zending van Hooge veen naar den Hoek van Holland, met bestemming voor Engeland, heeft de Utrechtsche afdeeiing van de Nederl. vereeniging tot bescherming van die ren een onderzoek ingesteld, tengevol ge waarvan de- justitie in de zaak ge moeid is. Met feit heeft verder genoemde af deeiing aanleiding gegeven tot het be ramen van ernstige maatregelen om te trachten het transport van vee. zoo per hooi. als per spoor, te verbeteren. Onder water geloopen. Sommige uiterwaarden langs de Nieuwe Maas. zooals bij het Kapelsche en Drongeische veer, zijn onlangs met den vlood onderwater eeloopen. waar door het. hooi van hen die dit nog niet binnen hadden, is gaan drijven. Een brutale diefstal. Men meldt uit Fijnaart Gisternacht is hier een brutale dief stal gepleegd. Bij den heer D. A. de Reyer. herber gier. heeft men uit een vertrok, belen dend aan dat, waarin de-familie sliep, een (secretaire gestolen, deze een paar honderd meter ver weggedragen, toen beroofd o.m. van een ijzeren kistje, welks inhoud aan geld en sieraden een kleine duizend gulden beliep. Van eenigen dader is nog niets be keud. Een gewezen marechaussee. Zaterdagmorgen trok op verschil lende punten der stad Leeuwarden een persoon de algemeene aandacht door Ella, ben jij bij mij of ik bij jou? Je bent in een huis. waar men van je houdt, beste Horace. en waar men je met Godshulp genezen zal Horace sloot de oogen. Het dag licht. hoewel door de gordijnen ge temperd. was sterker dan zijn bran dende oogen konden verdragen. In Salem vroeg hij. Ja, in Salem. Bij mijnheer Cob bard, die hier is aangekomen, en die geholpen heeft om je te verzorgen. Werkelijk kwam de George Cobbard 's avonds den zieke verzekeren, dat hij zeer welkom was in zijn huis. en hij voegde er bij, dat hij zeer gelukkig was iets te kunnen doen voor hern, die de oogen zijner moeder had ge sloten. Horace trachtte de hand van zijn gastheer ie drukken, maar zijn vin gers waren zoo zwak, dat hun druk nauwelijks een lichle aanraking was. Zorg goed voor Ella, zei hij. en hij sliep, m want de weldadige na tuur heeft aan de herstellenden den slaap gegeven, zooals zij den planten de dauw gegeven heeft. Ella was zoo verheugd, dat ze ner gens behoefte' aan had. Mijnheer Cob bard kende de oorzaak van zijn ziekte: Ella had hem den brief laten lezen. zijn eigenaardige manier van doen. Nu en dan begon hij onder het uiten van allerlei onsamenhangende klan ken. het plotseling op een loopen te zetten, als iemand, die vervolgd wordt. Omstreeks 11 uur kreeg hij weer een dergelijken aanval. Met het bloote hoofd kwam hij de Kelders en de Ko renmarkt afhollen, natuux-lijk gevolgd dooi* een troepje jongens, Op den hoek van de Worwjlhaven wist da agent S. hem staande te houden. Ge willig ging hij met dezen mee naar net bureau. Daar bleek hij te zijn G. X uit Franeker. een gewezen mare chaussee. De medaille voor 12-jarigen dienst sierde zijn borst. Uit zijn doen en laten op het bureau is duidelijk aan 't licht gekomen, dat de man in zijn geestvermogens gekrenkt is. Straatbelast ing. Het gemeentebestuur van Rotterdam stelt voor een straatbelasting te heffen. ING EZONIM N M EHEIl*: - LING EN. 30 cents per regel. Of» het laatste intei nationaal con gres van Tandheel kunde, gehoudenle Parijs (ter gelegen heid der Tentoon stelling van Parijs van 19uO)werdOdol genoemd het beste van de mondwaters die tot nog toe in denhandelgebracht zijn. tiet verdrukte Armenië. Professor W. van der Vlugt heeft naar aanleiding van het congres van vrienden van Armenië, een artikel ge wijd aan het lijden der Armeniërs. Hij wijst erop, dat van de verbete ringen en hervormingen door het be schaafd Europa een kwart-eeuw gele den, aan het Armenische volk gewaar borgd als noodzakelijk, tot dusver niets is gekomen en stelt dan de vraag, wat er inmiddels is geworden van het Armenische volk, Prof. van der Vlugt beantwoordt de ze vraag, aan de hand van het rijk ge documenteerde boekje ..Pour 1.Arme nië'", door Pierre Quillard als volgt Methodisch uitgemergeld wordt het volk. vooreerst door zijn woeste buren. Zoo in de vlakte als op de bergen le ven de Armeniërs vermengd met stam men, die den Islam belijden, inzonder heid de Kurden, die sinds onheuglijke tijden een zeker ..beschermheerschap" over hen uitoefenen. Tot loon voor de verleende bescherming heft het Kurd! sche stamhoofd van eiken Armeni- schen huisvader binnen zijn gebied, in schapen, boter en andere benoo- digdheden, een jaarlijksche schatting ter waarde van ca. f 20. Bleef het nu maar hij een enkelen .patroon" dan was voor den Armenischen huisman die heffing nog te dragen. Ondragelijk echter wordt ze, en dat is de regel, waar vier of vijf dier Kurdenhoofden in de buurt gelijkelijk op het patro naat over een zelfde hoeve en zijne emolumenten aanspraak maken. Hbe dan de schutsheer, die het laatst aan het bod komt. bij zijn al reeds drie, vie(r keer gebrandschat-ten ..bescher meling" huishoudt, de wildste ver beelding schetst zich dat nauwelijks in kleuren, schel-genoeg. Behalve de genoemde Kurden-schat- 'ing zijn er de staatsbelastingen Om te beginnen: het hoofdgeld van f5 per manspersoon. Het heet, pas bij de meerderjarigheid te worden ver schuldigd. Feitelijk echter wordt het geheven sinds de geboorte, ja. zelfs alreeds d'aanoor. want de Turksche (schatkistbeambten nemen als vast staande aan. dat iedere vrouw een zoon zal t«r wereld bren gen. Dan is er de inkomstenbelasting; zij klimt tot. f 12.50 en zelfs tot f25 voor elk gezin.Wegens een handmolen moet f3.75 betaald worden; wegens een weefgetouw hetzelfde. Voor ieder voer hooi, dat hij in de bergen maait, •■s de Armenische boer den Staat een kwartje schuldig. Voor ieder schaap, m zijn bezit, f 0.62.!. Van zijn oogst gaat een achtste, vaak een zesde, naar den „fiscusEn eindelijk krijgt hij van den ontvanger zijn kwijting in den regel niet. tenzij tegen voldoening eener fooi van f 12.50. Vervolgens geeft de hoogleeraar en kele staaltjes van moordenarijen op kleine schaal, en van slachtingen in liet. groot, en vervolgt zijn artikel Zoo wordt een ongewapend Chris tenvolk methodisch uitgeroeid vlak voor de oostel ke poort van ons „be schaafd" Europa. Voorzichtige becij feringen hebben de slotsom opgeleverd dat, op eetf bevolking van omstreeks *2 Van dat oogenblik af kon zij haar verpleegde verzorgen en vertroetelen met al haar goedheid; wat was na tuurlijker dan dat? De zon was reeds heel warm en alle hoornen waren groen Toen Horace een luchtje wilde scheppen, en de dokter, het toestond, rolde men hem in een ziekenstoel onder de veranda, en hij zag dat de tijd, zonder hem, was vooruitgegaan. Eensklaps herinnerd hij zich zijn werk; waaraan hij in zoo lang niet gedacht had. en mijn tempel vroeg hij met een bruuske beweging, die Ella deed ontstellen. Je tempel, bevindt zich op zes voet boven den grond. Je hadt alles zoo coed afgemeten, dat de aanne mers je niet noodig hebben gehad. Je vriend, de architect, heeft je heel goed vervangen en je bevelen laten uit voeren. En mevrouw Alcgft? Mevrouw Alcott wacht tot je be ter bent. Ze is hier wil ik haar schrij ven. dat ze je morgen komt opzoeken? Zonder te antwoorden verborg Ho race het gelaat in de handen Wat was het leven mooiEr waren dus Feuilleton, FRANKLEY. Naar het Fransch van HENRI GREVILLE. 28. Hier was Katie diplomatisch te werk gegaan. Er Frankley over spreken Dm deze vuur en vlam te laten vatten? Want zoo John kwalijknemend was. Horace was heftig Hij sprak als een meester, was veeleischend. Neen, ze zou ziich zelf vrijmaken. 't Was aan haar. te weten wat haar te doen stond, aangezien zij alleen wist in hoeverre zij verbonden was. Daar viel niets op te antwoorden en John had ook nliets geantwoord. En hij was verscheidene malen in Bos ton teruggekomen zonder Horace te ontmoeten, zonder hem echter te ver mijden want Katie had een afkeer van ruzie, zooals ze zeide en zij hield niet van geheimzinnigheidzij wilde dat de twee mannen op een zuiver standpunt tegenover elkander stonden als zij elkaar ontmoetten. Een zuiver st-anpuntJohn wilde niets liever en toch was hij geheim zinnig door zijn stilzwijgendheid, zoo zeer zelfs, dat hij den dag, waarop hij zijn vriend was tegengekomen, al les had willen geven als hij op 't idee was gekomen een anderen weg in te slaan. Maar de storm was dit keer afge wend en trouwens, Katie was nu vrij. heelemaal vrij. Toen John wanhopig werd en zich een ellendeling noemde, en zichzelf van verraad beschuldigde, had Katiie in een onmiddellijk huwe lijk toegestemd. En den volgenden dag waren ze getrouwd, zoo stil mo gelijk. Mijnheer Motter. die toen in New-York was en die per telegraaf in. gelicht, was, had geantwoord ..All right". Miss Motter was mervrouw May geworden. Terwijl John hierover nadacht, wa ren de jonggehuwden aan hun hotel gekomen, en toen Katie den wensch had te kennen gegeven, eenige oogen. bïikken rust te willen nemen, was John naar het strand gegaan. Hij had behoefte om alleen te zijn. hij voelde zich wanhopig. O. kon hij mij eens vergeven, kon zijn wonde genezen. Als hij me altijd mocht vervloeken, zooals hij dat nu ongetwijfeld doet. geloof ik. sie om de voordracht te renvoyeeren in stemming gebracht. Met 34 tegen 27 stemmen wordt daar toe besloten. Aan de weduwe van den heer P. Zaat- man te den Helder wordt eene toelage van f 200 verleend Op verzoek van Ged. Staten werden zij diligent verklaard tot beantwoording van het verzoek, of het geen aanbeveling zou verdienen de kas-saldo's zoo spoedig mogelijk te beleggen. De begrooting werd daarna goedge keurd, eveneens de verhoogde heffing der opcenten op gebouwde en ongebouw de eigendommen. De post onvoorziene uitgaven werd vastgesteld op f 18377.37. Het voorstel tot aangaan eener geld- leening van f 346.000 werd goedgekeurd. Aan de orde komt thans het voorstel van Ged. Staten tot het verleenen van eene subsidie aan de gemeente Beverwijk ten behoeve van de verbetering van ..de Pijp", van ten hoogste J 19000. Inzake de verbetering van de Beverwij- ker vaart oordeelt de commissie dat. deze verbetering ook van algemeen belang is, en een subsidie van de provincie gewet tigd is. Maar waarin zal die verbetering bestaan? In de commissie was daarover verschil van meening. De meerderheid oordeelt hei aanleggen van de loskade enkel in het belang van Beverwijk en trekt dus de daarvoor benoodigde gelden af. Het totaal van het benoodigd bedrag voor de werken schat de commissie op 61.306. Het niet berekenen van de waarde der gronden van Beverwijk acht de commis sie echter niet billijk. De commissie stelt voor een prov. subsidie te verleenen van 1 3 in de kosten, doch met hooger dan f 20.435, onder voorwaarde dat de ge meente Beverwijk de kosten van onder houd op zich neme. De heer Jhr. BOREEL zegt, dat deze belangrijke zaak thans zeer gunstig staat en dankt Ged. Staten, welke, de voordracht hebben gedaan en de com missie, die haar heeft gesteund. Dankbaar kan de gemeente Beverwijk zijn, doch zij is nog niet geheel voldaan. Enkele gegevens heeft spr. om te doen zien, dat het verbeteren der Pijp is een Provinciaal belang. Spr. heeft een staat, waarin wordt aangegeven het aantal Kg. boonen, erwten, etc., ciat langs de vaart vervoerd wordt en dat bedraagt van de gemeenten Heemskerk, Castricum, Heilo etc. vele duizendtallen. Of er wanneer de toestand van de ha ven verbeterd is, meerdere en grootere schepen zullen komen, is niet vooruit te zeggen. Spr. wenscht, dat men de zaak beschouwen als één geheel en men moet niet .vragen „behoort dit of dat er wel toe?" Wil men de toestand verbete ren, dan moet men niet zoo angstvallig redeneeren. Indien men thans enkele on- derdeelen verwaarloost doet dit schade aan het geheel. Waar de Staten nu reeds een grooter be drag hebben gevoteerd dan Ged. Staten voorstelden, stelde spr. namens de hee- ren K. de Boer Gzn., Joh. ter Hoffsteede, Mr. W. S. ,T. Waterschoot van der Gracht., en Jhr. Mr. H. Gevers, voor om het sub sidiebedrag van f 20.435 door de commis sie voorgesteld te verhoogen tot f 27.050. De heer Mr. FABIUS zegt, dat het hem uit de rede van den heer Boreel geble ken is, dat de loskade geheel en alleen is in het belang van Beverwijk en daar voor mag de Provincie geen bijdrage verleenen. Verder verdedigt spr. krachtig het voorstel van de commissie. Hij rekent uit, dat de gemeente Beverwijk, die ver leden jaar beweerde f 31.000 voor de ver betering van „de Pijp" te kunnen bijdra gen, thans nu er een verbetering der loskade bij komt, slechts f 7799 meer moet bijdragen, een bedrag dat voor eene uitsluitend voor Beverwijk geldende ver betering niet te hoog is. Spr. wenscht. de loskade uit het plan te brengen. De heer DE BOER zet uiteen de belang rijkheid van het vaarwater in quaestie en het groote belang van de loskade. niet alleen voor Beverwijk, maar veel meer voor de achterliggende gemeenten. De berekeningen van Beverwijk zijn niet overdreven, hetgeen spr. met cijfers aantoont. De heer F. Th. WESTERWOUDT her innert er aan, dat Beverwijk f 31000 ver leden jaar heeft aangeboden, en voor de rest de hulp der provincie heeft in geroepen. En dan gaat het toch niet aan deze gemeente nog meer te geven, dan zij indertijd aan de provincie heeft ge vraagd. Vreemd vindt spr. het derhalve, dat de commissie een nog hooger bedrag dat 5 leden nu nog meer komen vragen. Met het voorstel der commissie kunnen Ged. Staten zich evenwel vereenigen. Beverwijk moet voor het vaarwater zorgen, is daartoe verplicht en derhalve vindt spr. deze voorwaarden door de commissie gesteld, overbodig. De heer WATERSCHOOT VAN DE GRACHT verdedigt eveneens krachtig het amendement. De heer ROëLL meent, dat nog tal van bezwaren, die verleden jaar tegen het toekennen van subsidie aan Beverwijk bestonden, thans nog bestaan. Desniette genstaande hebben Ged. Staten thans het bekende voorstel gedaan, doch verder moeten de Staren niet gaan. Want Be verwijk heeft geenszins getoond edelmoe dig te zijn, want zij heeft het onderhoud der vaart schromelijk verwaarloosd. He' zou onbillijk zijn tegenover hen, die deze gelden moest betalen, de bijdragen nog te verhoogen. De heer Jhr. BOREEL van HOGELAN- DEN en Mr. FABIUS repliceeren. De heer J. TNGENOHL motiveert zijn stem tegen het araendement-Boreel. Wel is waar zal door de verbetering der los kade een ideale toestand voor Beverwijk ontstaan, maar daaruit volgt ook. dat dit laatste geheel en alleen in 't belang van Beverwijk is en daarvoor mag niet het geld van anderen worden gebruikt. Nadat over deze zaak nog het woord was gevoerd door de heeren G. S. Boreel, K. Czn. de Boer, Fabius en Kraakman, wordt het amendement Boreel c. s. in stemming gebracht en aangenomen met 36 tegen 19 stemmen. Het voorstel der commissie aldus ge wijzigd, wordt thans aangenomen. Daarna werden de 4 vragen door den heer Kool in eene vorige vergadering ge steld, beantwoord. Deze vragen luiden: 1. Zijn de door Ged. Staten verleende vergunningen reeds rondgezonden. 2. Zoo ja, komen ze spoedig in het Pro vinciaal-Blad, en zoo neen, zijn Ged. Sta ten dan bereid mede te deelen, welke maatstaf door hen wordt aangelegd bij de beoordeeling der al of niet uitgezon derde wegen. 3. Ligt het in de bedoeling van Ged. Staten aan gemeente- en waterschaps besturen, voor zoover afwijzend beschikt is op hun verzoek om wegen onder hun ressort uit te zonderen, en de redenen daarvan op te geven. 4. Zijn Ged. Staten bereid aan alle prov. ambtenaren van politie en waterstaat be palingen op het rijden te verstrekken. Het lid van Ged. Staten, de heer ROëLL zeide in antwoord hierop, dat Ged. Sta ten op het oogenblik nog met hun onder zoek bezig zijn en kunnen nu reeds zeg gen, dat er een kink in den kabel is ge komen, omdat aan Ged. Staten reeds ad vies is gevraagd voor eene regeling var. deze zaak van Rijkswege. Zij staan in dubio, of de zaak te la ten liggen of tijdelijke maatregelen a. wat betreft het plaatsen van waarschuwingsborden te treffen Een algemeene maatstaf, voor uitzonde ring van wegen is niet vastgesteld en ligt onk met in hun voornemen. Elk geval moet op zich zelf worden behan deld. Ged. Staten moeten zorgen, dat liét verkeer niet wordt verbroken en daarom kunnen gelijksoortige we gen op de eene plaats wel, op de an dere- niet word'eri uitgezonderd. Vraag 3 betreft dc quaestie van uit voering, waarover de heer Kool ge ruist kan zijn, terwijl vraag 4 door Ged. Staten zal worden overwogen. Naar aanleiding van het meegedeel de merkt de heer Kool op. dat volgens de opvatting van Ged: Staten, art. 4 van het. reglement, op het rijden met motorrijtuigen feitelijk een wassen neus is. want dat. vooraf de wegen, die uitgezonderd' hadden moeten wor den. bekend hadden moeten worden gemaakt. Enkele polder- en gemeentebesturen hebben met grondige motieven aan getoond, waarom zij wegen in hun gebied' wenschten uitgezonderd te zien. Toch hebben zij geen antwoord gekregen, en is hun advies ter zijde gelegd. Ten slotte beveelt hij Ged. Staten aan de bepalingen omtrent hel rijden met motorrijtuigen zoo spoedig mogelijk aan de1 betrokken ambtenaren tc verstrekken. Daarna wordt de zomervergadering in naam der Koningin gesloten. Geslaagd voor de toelatings- examens der meisjes H. B. S. N. de Fouw, J. Hoeksema, Th. van der Bijll, E. Brummer, J. Delfos, E. Dezentjé, H. Benschop, E. Cramer. H. Noorduijn. E. Hulshoff, C. Janssen. B. Schornagel. F. Konijn. B. van de Poll. M. van Such- telen, Th. Smit VII, C. Zuidema, G. de Vries, F. Veen, R. van Vriesland, M. Thiel. Voorwaardelijk 5. .Afgewezen 3. 'Reeds in een gedeelte van ons vorig nummer opgenomen)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5