De ster mtaZiiieii. DE HARZ. Ook voor gezonde personen is een overmatig gebruik van dranken, zij het dan ook alleen water, nadeelig, wanneer het langen tijdt duurt. Het. is niet te ontkennen, dat de lichaams sappen verdund worden, de maag uit zet. de eetlust lijdt, de vertering den' vaste voedingsstoffen bemoeilijkt wordt en de lichaamskracht vermindert. Het vele drinken moet dius als een verkeerde gewoonte beschouwd wor den. Bij de training is dan ook ma tigheid' in het gebruik van vloeistoffen een der hoofdregels. De trainers streven er steeds naar, de aan hun zor gen toevertrouwde jockey's, roeiers of wielrijders een ..droge" constitutie te geven. Meer dan 2 liter vloeistof is niet geoorloofd. En toch is op de we<k Strijden de grootst mogelijke krachts inspanning een vereiischte. Ook d;e bewoners van de Sahara trachten op hun tochten het drankge bruik zooveel mogelijk te beperken. Nachtigai kan niet genoeg zijn bewon dering uiten over de negers van den Toeboe- stam, die hem begeleidden. en in de gloeiende stralen van de woes- tijnzon de grootste marschen maakten, zonder sporen van vermoeidheid te toonen. ofschoon zij bijna niets dron ken. Hij zelf was, ondanks een over vloedig gebruik van water, geheel u:t geput. Hieruit blijkt, dat het gevoel van dorst en de bevrediging daarvan tot op zekere hoogten gewoonten ziin. Natuurlijk kunnen wij gerust des zo mers, wanneer de behoefte zich drin gend doet gevoelen, eens flink drinken. Men moet zich echter niet aansluiten bij degenen, die men wel eens schert send dorstige zielen noemt. Een toe rist. die op zijn tocht door het geberg te elke herberg aandoet, welke hij op zijn weg tegenkomt, handelt, onver standig. Zijn wandellust wijkt spoe dig voor onaangename afmatting en traagheid, zoodat hij zich gedwongen ziet, zijn tocht vroeger te eindigen, dan zijn plan was. Hij. die zijn dorst niet te dikwijls bevredigd heeft, zal daarentegen zijn doel zonder moeite en frisch naar lichaam en geest, be reiken. Een zeer belangrijk punt is verder de temperatuur van de dranken. Wan neer wij deze in den zomer koel ver langen. is dit volkomen natuurlijk en zeker niet af te keuren. Menigmaal echter laat men het niet bij koele dranken, maar gebruikt bij voorkeur koude, zelfs ijskoude. Door de plotse linge invoering van vloeistoffen van zeer lage temperatuur in de maag wordt dit orgaan gevoelig geprikkeld. Evenals de slijmhuid van den neus en de luchtpijp door koude lucht wordt ook de slijmhuid van de maag door koude dranken aangedaan, zoodat zich dientengevolge een maagkatarrh kan ontwikkelen. Dit nadeel wordt echter- in den regel weer spoedig opgeheven. Anders is het echter gesteld, wanneer men er zich een gewoonte van maakt, zeer koude- dranken, en dan nog wel in groote hoeveelheden, te gebruiken Dan kan de acute maagkatarrh over gaan in een chronische, eene stoornis, die zeer pijnlijk en dikwijls zeer moei lijk te genezen is. De schadelijke wer king van koude vloeistoffen op de maagslijmhuid wordt nog daardoor vensterkt, dat de groote massa's vloei stof belemmerend werken op de eigen beweging van de maag. door welke de maaginhoud voortgestuwd wordt. De vloeistoffen blijven zoolang in de maag, totdat zij de temperatuur van bet lichaam hebben genomen, ten ge volge waarvan de prikkel der koude wordt, opgeheven. Eerst dan laat de maag ze. doorgaan. Men moet zich dus gewennen, koude, of liever koele dranken in grootere hoeveelheid nooit beneden een bepaalde temperatuur te gebruiken. Voor drinkwater is de bes te temperatuur 12.5 gr. C. (54.5 gr. F.), waarbij het verkoelend en verfris- schend smaakt, terwijl een lagere tem peratuur reedis het gevoel van ltoude teweegbrengt. De koolzuurhoudende wateren moeten een hoogere tempera tuur hebben dan het drinkwater, daar zij bij gelijke temperatuur, den indruk maken van veel kouder te zijn, Bij 12.5 gr. C. (54.5 gr. F.) maakt spuit-. water nog een zeer kouden indruk het best smaakt het bij 14 tot 16 gr. C. (57.1 tot 60.4 gr. F.) Ook melk werkt koeler dan water van dezelfde tempe ratuur. Zelfs bij 10 gr. en dok nog bij 12.5 gr. C. (50 en 54.5 gr. F.) lijkt zij nog zeer koud. Zal de melk ons een verfrisschende en koele drank voorkomen, dan moet hare tempera tuur liefst 16 tot 18 gr. C. (60.4 tot 64.4 gr. F.) zijn. De beste temperatuur voor bier is 15 gr. C. het heeft daarbij een vol doend koelen en tevens den lekkersten smaak. Bij zwaren Rijnwijn kan men afdalen tot 10 gr. C. (50gr. F.) bij lichtere Rijn- of Moezelwijnen niet la ger dan tot 15 gr. C. (59 gr. F.). Dit onderscheid staat in verband met het verschillend alcoholgehalte der wijnsoorten. Champagne koelt, wan neer men de flesch voortdurend in het ijs houdt, af tot 2 gr. C. (35,2 gr. F.). Gebruikt, men hem bij die temperatuur dan veroorzaakt hij ïn de maag een veel geringer afkoeling dan water of andere even koele dranken, daar het alcohol-gehalte, niet tegenstaande het vrijworden van het koolzuur, eene verkoelende werking uitoefent. Toch zal men goed doen, als, men dien charn pagne-wijn niet lager dan tot 10 gr. of 8 gr. C. (50 gr. of 46,4 gr. F.) afkoelt voor het gebruik. Voor personen, wier spijsverteringsorganen niet volkomen in orde zijn, of die aanlec hebben voor maagaandoeningen, is het raadzaam, hun dranken voor het huiselijk gebruik herhaaldelijk met den thermometer te onderzoeken. Zij zullen dan spoedig in staat zijn. alleen door het tempera- tuurgevoel in den mond te bepalen of de drank al of niet te koel is. Overigens hangt zeer veel af van die omstandigheden, waaronder men de dranken gebruikt. Is de maag ledig, dan is zij het meest gevoelig voor de inwerking van koude. Bevat zij daar entegen spijzen, dan doelen deze haar temperatuur mede aan de gebruikte vloeistof, en de afkoeli'ng van die maag slijmhuid is dan slechts eene; snel voorbijgaande. De gewoonte om bii het drinken eenige vaste spijzen te gebrui ken. is dus volkomen gerechtvaardigd. Ook is het al of niet in beweging zijn van het lichaam van invloed. Wan neet' wij ons bewegen, stroomt het bloed sneller dan wanneer wij in rust zijn. In het eerste geval worden dus de wanden der maag sterker ver warmd. zoodat de verkoeling door het drinken wordt vertraagd en vermin derd. Men mag zich dus, als het li chaam in beweging is. eerder een koe len drank veroorloven. Wie echter het zekere voor het onzekere wil nemen, behoeft slechts den raad in acht te nemen, aanvankelijk langzaam en j met kleine slokjes te drinken. Houdt men de kleine slokjes een oogenblik in den mond. dan worden zij ©enigs zins verwarmd1 en kunnen dan. als zij in de maag komen, geen kwaad meer doen. Althans niet door hunne temperatuur. Tegenwoordig wordt een hevige strijd gevoerd tegen den alcohol. Voor zoover die strijd zich richt tegen het alcohol-misbruik, is hij zeker volko men gerechtvaardigd. Maar men moet liet kind niet «net het badwater weg werpen. Afgezien nog daarvan, dat eenige alcoholische dranken, zooals de bieren, een niet onaanzienlijke voe dingswaarde hebben, prikkelen zij ongetwijfeld den eetlust en de spijsver tering en dragen ook het hunne bij tot verhooging der levensvreugde. Men dient zich echter te houden aan d!e boven aangegeven grondregels. Wie dit doet. kan zich zonder bezwaar aan het eind van eene wandeling of na de hitte en de vermoeienis des daags eetn glas schuimend, frisch bier veroorlo ven. (Ueber Land und Meer.) Het portret. Het ateiier van den schilder Soël. bevond zich boven in een huis van de me de Rome te Parijs. Een elegante en comfortabel Ingerichte kamer, het eigenlijke atelier en een eetkamer, waarioe men toegang kreeg langs een trap van eikenhout, vormden het ge- I li eel e apartement. j Driemaal per week, soms meer. nooit minder, ging 'ik s'middags tegen 4 |uur een sigaar rooken bij Soël, dien 'ik dan meestal alleen vond. i Op zekeren dag lichtte ik uit louter nieuwsgierigheid een draperie op, d;e Oudheden uit den Romeinschen tijd. 1. Potscherf met indrukken van een hondepoot. 2. Stuk van een vaas. 3. Stuk van een bloemvaas. 4 en 5 Etenspannen. 6. Stuk van een beeld. 7. Stuk van een beschilderde vaas. 8. Oori'van een drinkkan. 9. Glazen potoor. 10. Steen met in scriptie. 11. Stuk ivoor met snij werk. 12. Stuk van een marmeren plaat met inscriptie. 13. Stuk va» een glazen vat. 14. IJzeren sleutel. 15. Stuk van een vaas met den naam van den maker. 16. Bronzen werk tuig voor het schillen van vruchten Een'ig maanden geleden werden bij opgravingen, welke werden verricht in het park te Greenwich, eenige over blijfselen uit den Romeinschen tijd ge vonden, die door deskundigen van groot belang worden geoordeeld. Deze overblijfselen zijn thans tentoon- j gesteld in het Britsche museum te Londen. t Uit verschillende voorwerpen en brokstukken welke gevonden zijn, blijkt, dat eeuwen geleden op dezelfde plaats der opgravingen in het park een Romeinsche villa heeft gestaan, i aan een door de Romeinen aangeleg- j den weg, waarvan duidelijke sporen in de nabijheid van en in het park ontdekt waren, welke aanleiding gaf toi de opgravingen. De piaten geven afbeeldingen van de voornaamste der gevonden voor pen. Uit een driehonderdtal munten die 75 verschillende soorten omvat ten. met de beeldenaars van 40 Ro meinsche kelizers, blijkt, dat de villa op de plaats van het park gesta&n moet hebben, tusschen 35 voor en ongeveer 400 jaar na Christus, wat overeenkomt met den duur der bezetting van Brit tannië door de Romeinen. onder de eikenhouten trap hing, en ik ken een Kreet van verrassing en be wondering n'iet weerhouden, toen ik liet portret van een prachtig meisjes kopje zag hangen, dat door de drape rie aan de blikken der bezoekers werd onttrokken. Zij was blond haar achteloos gevlochten haren vie len op haar schouders. Op haar voor hoofd was een bloemenkrans gedrukt, maar dit meisjeshoofd was eer bleek dan wiitde groote oogen. hoewel ten halve geopend, keken onzeker en zwak ook de glimlach was bleek, be droefd. In dezen bloemenkrans van witte lelies en mosrozen, in deze blonde haren, in dit feestelijk vertoon op een achtergrond van smart, zocht de gedachte het lijdensmotief. O. heb je het portret gevonden zei Soël. Is zij dood vroeg ik. Ja. 'ik verberg haar voor iedereen, ook voor mijzelf, zonder dat ik den moed heb. haar portret in het vuur te werpen. De geschiedenis is eenvou dig. Ik zag dit meisje voor de eerste maal in de Pyreneeën. Zij was een wees. en toevertrouwd aan de zorgen van een tante, een brave goede vrouw, met witte draden 'in de haren. Eén mijner vrienden, Richard Lérieux. de zoon van een brigadegeneraal, stelde mij aan de dames voor. Zij. Blanche, een banale naam, die niets zegt. leek mij zeer lief met naar fijn gevoeligheid en haar helder oordeel. Richard vertelde me, dat zij samen waren opgegroeid, dat sedert lang be sloten was^dat zij met elkander zou den trouwen. Den volgenden winter ontmoette ik hen op een bal. Zij walste niet hem. dien zij liefhad, met wien zij in het huwelijk zou treden. Haar gelaat, haar oogen, haar extase-glimlach openbaarden een liefde, een volkomen liefde, die een heel leven moet vullen. Er bestond maar éen man voor dit jonge meisje, liaar toekomst behoorde slechts hem. Generaal Lérieux bezat uitgestrekte I bezittingen in Anuam. Richard werd j belast met het toezicht op den bouw van eenige inrichtingen, welke noodig I waren voor de ontginning van den grond. Hij was reeds zes maanden weg, toen ik op een avond, dat ik op het punt stond om uit te gaan, een brief ontving. De tante van Blanche verzocht mij in dien brief, onmiddellijk ten harent te komen, en palet en penseelen mede te brengen, ..want morgen zou het wei- licht te laat zijn." Ik nam alle schildergerei mee en reed' naar haar woning. „Kom binnen mijnheer, zei de tante tot mij en loop zachtjes, als 't. u blieft, het minste geluid doet haar zooveel pijn." Daar lag zij, vin haar kamer, op een helder wit bed. Ik zag een kinderhoofd tegen het kussen afsteken, een door lijden uit geput. gelaat, met holle wangen. ..Mijnheer, zei ze tot me. ik ga ster 'ven... sterven, zonder hem terugge- zien te hebben.Ik wil. dat hij ten 1 minste mijn portret zal hebben. Schil der me niet precies zooals ik nu ben i Herinner u, hoe ik was. Als Richard haar dan ziet, die hem liefhad moet hij me ongeveer terugvinden, zooals hij me gekend heeft.Jeanne zei ze tot het kamermeisje, vlecht mijn ha ren. als vroeger. En geef me dan dien krans, dien ik op het bal droeg, waar I ik het laatst met hem danste. En ik maakte- het portret, me van njd tot tijd omkeerend om een traan weg te vegen. Ik zie haar nog, zoo den dood nabij, voor een spiegel, den krans op haar voorhoofd zettend. Mijn hafid beefde. Zij. sterker dan ik, sterk door haar liefde, hield zich Opgericht op de kussens haar zwakke polsen bogen, en konden het gewicht van haar lichaam niet meer dragen, maar hare lippen bewaarden den ex tase-glimlach Zij stierf dien nacht tegen het aan breken van den dag. ~n£er Een jaar later kwam Richard uit An nam terug en bracht me een bezoek. Hij keek fluitend mijn atelier rond en zei toen plotseling 0 ja, weet je nog wel. dat meisje, dat je in de Pyreneeën gezien hebt?" ..Welk meisje?" ..Met wtie ik zou trouwen. Blanche!" .,0, ja. „Nu, die is doo'd. ..Och kom „Ja. men heeft het mij geschreven naar Annam. Het heeft mij nieits ver- baasd. Zij was mooi, maar wat ma ger. Hou jij van magere vrouwen Ik niet. Hij nam een sigaar uit een kistje en ging voort „Mag ik?" O En zou ik het portret ontwijden door het aan zulk een man te geven Ik verborg zorgvuldig de beeltenis van de arme doode en van tijd tot tijd licht ik de draperie op. opdat althans éen haar zal gedenken. En Soël weende (Speciale correspondentie). Het Bodelhal. Vervolg. Graaf Koenraad moest zijn lotgeval len vertellen, hoe hij gevangen geno men? en zich slechts door een met vele gevaren gepaard gaande vlucht had weten te redden. Te midden van de gasten had hü plaats genomen, naast ziine verloofde, die. in stilte over haar k. zwi''gend nederzat en haar dap peren aanstaande met een blik vol innige vreugde aanstaarde. Vroolijk werden de bekers geklon ken. en met iederen minuut nam de luidruchtige stemming van het gezel schap toe. Gisela's vader stond op en verkondigde luider stemme, dat heden over een maand het huwelijk van zijne dochter met Koenraad van Regenstedn zou worden voltrokken, en dat hij al len. die hier aanwezig waren, uitnoo- digde. daarbij tegenwoordig te zijn. Luide bijval was het eerste ant woord op deze uitnoodiging; daarna deden zich ook eenige Stemmen hoo- ren. die ontevredenheid te kennen ga ven. ..Graaf."' lïep Koenraad van Trese burg eindelijk. als ik me goed her inner, heeft uw dochter gezegd, dat alleen hij haar echtgenoot zou worden die haar de gouden kroon uit de Bod)e- kessel als bruidsgeschenk zou kunnen overhandigen. Heeft de graaf van Regenstein dat kunnen doen? Zoo ja, toon haar dan! Juist! Zoo is het! Hij heeft ge lijk! Eerst clo kroon en dan de bruid'! zoo deden zich verscheidene stemmen hooren. die door hun klank te kennen gaven, onder invloed van den schui menden wijn te zijn. Wij hebben het ook moeten doen. Uw dochter heeft gezworen, geen an der tot gemaal te kiezen! Wat spreek jelui toch van die gou- j den kroon? vroeg graaf Koenraad. toen hïï hei doode!iik ontstelde gelaat van I Gisela bemerkte. Snel helderde men het hem op. J Ik zal haar halen! sprak hij vast beraden en met flikkerende oogen, Morgen reeds. Jelui' zult daar allen van getuige zijn. Ik verlang niet. dat men van mijne bruid zou kunnen zeg den. dat zij zich aan woordbreuk heeft schuldig gemaakt In haar angst klemde Gisela zich aan hem vast en. met door tranen ver stikte stem. smeekte ze hem af te zien van dit vermetel waagstuk en niet om harentwille zijn leven op 't spel te zet ten. En ze viel voor 't gezelschap op die knieën en bad baars vaders gasten, graaf Koenraad- d-e ontzettende taalt kwij t te schelden. Maar die gasten waren onverbidde lijk. Het was toen nog een ruwe tijd en een woord werd toen niet zoo ge makkelijk gebroken, als het gegeven werd. Het scheen alsof de natuur zelf met Feuilleton. Vertaald uit het Italiaansch. 4. De Monte San Angelo, de hoog ste berg van de Sorrentijn- sche landtong, die tusschen beide plaatsen zijn woest gesplelien, roman- tischen kruin verhief, vormde door zijn ontoegankelijkheid een scheids muur tusschen de nieuwe wereld van Sorrento en de oude wereld van Posi- tano. Ileit was avond en het weer was heerlijk en zacht. Checco was d'en ganschen dag bezig geweest, om zijn boot zoo goed als het ging weer vlot te maken. Nu steeg hij in 'tamelijk gedrukte stemming -den steilen weg op naar het dorp, naar zijn huis. De hem door het onweer berokkende schade was betrekkelijk groot, en al was hij ook, bij zijn nog niet door advocatenwonden verzwakt rechtsge voel, van oordeel, dat don Luigi hem zijn schade moest vergoeden, zoo had hij toch van den ouden Casftaldi slechts met moeite 20 lire kunnen los krijgen. Dit was misschien voldoen de om zijn boot weer wat op te lap hen, als hij zijn eigen arbeid niet meerekende, maar eene schadeloos stelling voor het levensgevaar, waar mee hij don Luigi van een wissen dood had gered, was het zeer zeker toch niet. 1 Checco vloekte half binnensmonds. Hoe kon hij er aan denken zijn ver dere aanspraken te doen geldèn? Hij. de arme visscher. tegenover don Pie- tro Castaldi, den geslepensten advo caat van Napels? Eensklaps scheen hij al zijn kommer en verdriet te ver geten. Hij hief het nadenkend gebo gen hoofd snel op en luisterde ge spannen naar het gezang, dat hij in een der donkere hoekenhoorde. Carmela, Carmela, riep hij zaclilt. Het jonge meisje kwam de huis deur uit, waar zij zingend en droo- mend op den drempel had gezeten en keek voorzichtig en aarzelend rond. Het was een bekoorlijk beeld, zoo als het geen kunst, maar alleen de zuivere, onvervalschlte natuur kan scheppen. Het een weinig ronde, lie ve gezichtje van het jonge meisje,dat zijn Grieksche afstamming duidelijk verried, had bij het zilveren licht dei- maan iets marmerachtigs, dait tusschen het zwarte krulhaar, waar mee het omlijst was, een heerlijk ef- i fect maakte. I Carmela was niet groot, maar on derscheidde zich door een zuiverheid van proporties, zooals men die alleen in Zuid-Italië dikwijls vindt als het resultaat der eigenaardige rassenver menging d|er ondarscheidteme volke ren van het Oosten en het Wesjten. Haar oogen waren groot, rond, kool zwart, voorzien van buitengewone fijne wimpers en met beitooverende vroolijkheid en levendigheid schitte- vend. Zij kon hoogstens 16 of 17 jaar tellen. Over haar gansche wezen lag een verrukkelijke jeugdige frischheid Checco, antwoordde zij eveneens zacht, zij't gij het? Ja, wie zou het ^anders zijn? Waar is uw vader, Carmela? Binnen. Wat doet hij? Slaapt hij al? Neen, hij rookt. Wilt gij medegaan naar don Ri- 'olino om een glas wijn üe drinken? j Neen, Checco. Ik drink geen I wijn. Nu, gebruik dan iets anders. Ik j zou graag eens met je willen spre- I ken. Kunt ge dat hier niet doen? Wat j wilt ge? Kom ga mee, verzocht Checco. I Ik heb van Capri iets voor je meege- bracht. Werkelijk? Wat zijt ge goed. Wat is het? Toe, laat eens zien. Ge zulit het dadelijk zien. Maar I eorst moet ge mij iets beloven. Wat moet ik beloven? j Geef me een hand. j Hij vatlte haar hand en trachtte haar met zich voort te trekken, maar Carmela stribbelde tegen. Helt ge heimzinnig gefluister kwam haax eenigszins verdacht voor. Neen, neen, Checco, ik durf niet. Laat me maar zien, wat ge voor mij hebt meegebracht. Nu kijk dan, is het niet een fraaie ketting? Uit zijn zak haalde hij een eenvou- j dig koralen halssnoer, zooals men die op Capri voor tien tot vijftien sol- di kan koopp.n en hing het haar om den hals. Zij liet dat rustig toe,maar '.oen hij haar lirachite te kussen, trok zij zich schertsend en plaagziek met een langgerekt ,.eh" terug. i Maar ge moet mij ook iets belo- j ven, Carmela, wilt ge? vroeg hij. Wat dan? Ge moogt niet meer met don Lui- 1 gi praten. En waarom niet? Dat past niet, Carmela. Hij j meent het niet eerlijk met je. O, hij heeft mij kort geleden ge- zegd, dat ik met hem naar Napels moest gaan, hij wilde mij trouwen. Checco ontstelde nidt weinig, op dit oogenblik dacht hij misschien, dat hij beter had gedaan don Luigi te la ten liggen, waar hij lag. Waarom niet? Hij is rijk en maakt van mij een .groote dame, die in een caroza rijdt en mooie kleede ren draagt en paarlen, veel, veel fraaier dan uwe koralen, Checco. Hij koopt voor mij een hoed' 1) en ik zal niet meer den gcheelen dag neliten moeten verstellen en in de zon te dro gen hangen. O, wat zou dat mooi. 1) In Italië dragen alleen de dames I hoeden, terwijl de vrouwen en meis- jes uit het volk het hoofd met sluiers of bonte doeken bedekken. wait zou dat heerlijk zijn. Dan kon ik ook, zooals de voorname dames, in j Sorenio wandelritjes gaan doen en had ik een groot huis met fraaie meu- bels en kon ik te Napels wonen. Haar zielvolle oogen schitterden daarbij zoo levendig en begeerlijk, I dat het den armen Checco wanhopig te moede werd. Dit hartstochtelijk verlangen naar 's levens pracht en praal, waarvan Carmela nu en dan te Sorento een en ander had gezien, en met haar kinderlijk jaloersche oogen had beschouwd, perSe hem bij na tranen in de oogen. En wat zal er dan van mij wor den, Carmela, vroeg hij op een toon, waarvan zij schrikte. i Checcokwam het er wat verlegen uit. Weelt het wel, Carmela. Denzelf- j den dag dat gij met don Luigi trouwt verdwijn ik ver van hier, j Och, Avat onzin. r De eerste dag van uw glorie is j de laatste van mijn leven in dit land, Carmela. bij mijne ziel. Hij heeft j zeker maar geschertst, i Wie weet. antwoordde zij snib- j big. En je wilt hem werkelijk trou wen. Carmela?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 7