De ster mtaZiiieii.
DE HARZ.
Ook voor gezonde personen is een
overmatig gebruik van dranken, zij
het dan ook alleen water, nadeelig,
wanneer het langen tijdt duurt. Het.
is niet te ontkennen, dat de lichaams
sappen verdund worden, de maag uit
zet. de eetlust lijdt, de vertering den'
vaste voedingsstoffen bemoeilijkt wordt
en de lichaamskracht vermindert.
Het vele drinken moet dius als een
verkeerde gewoonte beschouwd wor
den. Bij de training is dan ook ma
tigheid' in het gebruik van vloeistoffen
een der hoofdregels. De trainers
streven er steeds naar, de aan hun zor
gen toevertrouwde jockey's, roeiers of
wielrijders een ..droge" constitutie te
geven. Meer dan 2 liter vloeistof is
niet geoorloofd. En toch is op de we<k
Strijden de grootst mogelijke krachts
inspanning een vereiischte.
Ook d;e bewoners van de Sahara
trachten op hun tochten het drankge
bruik zooveel mogelijk te beperken.
Nachtigai kan niet genoeg zijn bewon
dering uiten over de negers van den
Toeboe- stam, die hem begeleidden. en
in de gloeiende stralen van de woes-
tijnzon de grootste marschen maakten,
zonder sporen van vermoeidheid te
toonen. ofschoon zij bijna niets dron
ken. Hij zelf was, ondanks een over
vloedig gebruik van water, geheel u:t
geput. Hieruit blijkt, dat het gevoel
van dorst en de bevrediging daarvan
tot op zekere hoogten gewoonten ziin.
Natuurlijk kunnen wij gerust des zo
mers, wanneer de behoefte zich drin
gend doet gevoelen, eens flink drinken.
Men moet zich echter niet aansluiten
bij degenen, die men wel eens schert
send dorstige zielen noemt. Een toe
rist. die op zijn tocht door het geberg
te elke herberg aandoet, welke hij op
zijn weg tegenkomt, handelt, onver
standig. Zijn wandellust wijkt spoe
dig voor onaangename afmatting en
traagheid, zoodat hij zich gedwongen
ziet, zijn tocht vroeger te eindigen,
dan zijn plan was. Hij. die zijn dorst
niet te dikwijls bevredigd heeft, zal
daarentegen zijn doel zonder moeite
en frisch naar lichaam en geest, be
reiken.
Een zeer belangrijk punt is verder
de temperatuur van de dranken. Wan
neer wij deze in den zomer koel ver
langen. is dit volkomen natuurlijk en
zeker niet af te keuren. Menigmaal
echter laat men het niet bij koele
dranken, maar gebruikt bij voorkeur
koude, zelfs ijskoude. Door de plotse
linge invoering van vloeistoffen van
zeer lage temperatuur in de maag
wordt dit orgaan gevoelig geprikkeld.
Evenals de slijmhuid van den neus en
de luchtpijp door koude lucht wordt
ook de slijmhuid van de maag door
koude dranken aangedaan, zoodat zich
dientengevolge een maagkatarrh kan
ontwikkelen. Dit nadeel wordt echter-
in den regel weer spoedig opgeheven.
Anders is het echter gesteld, wanneer
men er zich een gewoonte van maakt,
zeer koude- dranken, en dan nog wel
in groote hoeveelheden, te gebruiken
Dan kan de acute maagkatarrh over
gaan in een chronische, eene stoornis,
die zeer pijnlijk en dikwijls zeer moei
lijk te genezen is. De schadelijke wer
king van koude vloeistoffen op de
maagslijmhuid wordt nog daardoor
vensterkt, dat de groote massa's vloei
stof belemmerend werken op de eigen
beweging van de maag. door welke
de maaginhoud voortgestuwd wordt.
De vloeistoffen blijven zoolang in de
maag, totdat zij de temperatuur van
bet lichaam hebben genomen, ten ge
volge waarvan de prikkel der koude
wordt, opgeheven. Eerst dan laat de
maag ze. doorgaan. Men moet zich
dus gewennen, koude, of liever koele
dranken in grootere hoeveelheid nooit
beneden een bepaalde temperatuur te
gebruiken. Voor drinkwater is de bes
te temperatuur 12.5 gr. C. (54.5 gr. F.),
waarbij het verkoelend en verfris-
schend smaakt, terwijl een lagere tem
peratuur reedis het gevoel van ltoude
teweegbrengt. De koolzuurhoudende
wateren moeten een hoogere tempera
tuur hebben dan het drinkwater, daar
zij bij gelijke temperatuur, den indruk
maken van veel kouder te zijn, Bij
12.5 gr. C. (54.5 gr. F.) maakt spuit-.
water nog een zeer kouden indruk
het best smaakt het bij 14 tot 16 gr. C.
(57.1 tot 60.4 gr. F.) Ook melk werkt
koeler dan water van dezelfde tempe
ratuur. Zelfs bij 10 gr. en dok nog
bij 12.5 gr. C. (50 en 54.5 gr. F.) lijkt
zij nog zeer koud. Zal de melk ons
een verfrisschende en koele drank
voorkomen, dan moet hare tempera
tuur liefst 16 tot 18 gr. C. (60.4 tot 64.4
gr. F.) zijn.
De beste temperatuur voor bier is
15 gr. C. het heeft daarbij een vol
doend koelen en tevens den lekkersten
smaak. Bij zwaren Rijnwijn kan men
afdalen tot 10 gr. C. (50gr. F.) bij
lichtere Rijn- of Moezelwijnen niet la
ger dan tot 15 gr. C. (59 gr. F.).
Dit onderscheid staat in verband
met het verschillend alcoholgehalte der
wijnsoorten. Champagne koelt, wan
neer men de flesch voortdurend in het
ijs houdt, af tot 2 gr. C. (35,2 gr. F.).
Gebruikt, men hem bij die temperatuur
dan veroorzaakt hij ïn de maag een
veel geringer afkoeling dan water of
andere even koele dranken, daar het
alcohol-gehalte, niet tegenstaande het
vrijworden van het koolzuur, eene
verkoelende werking uitoefent. Toch
zal men goed doen, als, men dien charn
pagne-wijn niet lager dan tot 10 gr. of
8 gr. C. (50 gr. of 46,4 gr. F.) afkoelt
voor het gebruik. Voor personen, wier
spijsverteringsorganen niet volkomen
in orde zijn, of die aanlec hebben voor
maagaandoeningen, is het raadzaam,
hun dranken voor het huiselijk gebruik
herhaaldelijk met den thermometer te
onderzoeken. Zij zullen dan spoedig
in staat zijn. alleen door het tempera-
tuurgevoel in den mond te bepalen of
de drank al of niet te koel is.
Overigens hangt zeer veel af van die
omstandigheden, waaronder men de
dranken gebruikt. Is de maag ledig,
dan is zij het meest gevoelig voor de
inwerking van koude. Bevat zij daar
entegen spijzen, dan doelen deze haar
temperatuur mede aan de gebruikte
vloeistof, en de afkoeli'ng van die maag
slijmhuid is dan slechts eene; snel
voorbijgaande. De gewoonte om bii het
drinken eenige vaste spijzen te gebrui
ken. is dus volkomen gerechtvaardigd.
Ook is het al of niet in beweging zijn
van het lichaam van invloed. Wan
neet' wij ons bewegen, stroomt het
bloed sneller dan wanneer wij in rust
zijn. In het eerste geval worden dus
de wanden der maag sterker ver
warmd. zoodat de verkoeling door het
drinken wordt vertraagd en vermin
derd. Men mag zich dus, als het li
chaam in beweging is. eerder een koe
len drank veroorloven. Wie echter het
zekere voor het onzekere wil nemen,
behoeft slechts den raad in acht te
nemen, aanvankelijk langzaam en
j met kleine slokjes te drinken. Houdt
men de kleine slokjes een oogenblik
in den mond. dan worden zij ©enigs
zins verwarmd1 en kunnen dan. als
zij in de maag komen, geen kwaad
meer doen. Althans niet door hunne
temperatuur.
Tegenwoordig wordt een hevige
strijd gevoerd tegen den alcohol. Voor
zoover die strijd zich richt tegen het
alcohol-misbruik, is hij zeker volko
men gerechtvaardigd. Maar men moet
liet kind niet «net het badwater weg
werpen. Afgezien nog daarvan, dat
eenige alcoholische dranken, zooals
de bieren, een niet onaanzienlijke voe
dingswaarde hebben, prikkelen zij
ongetwijfeld den eetlust en de spijsver
tering en dragen ook het hunne bij
tot verhooging der levensvreugde. Men
dient zich echter te houden aan d!e
boven aangegeven grondregels. Wie
dit doet. kan zich zonder bezwaar aan
het eind van eene wandeling of na de
hitte en de vermoeienis des daags eetn
glas schuimend, frisch bier veroorlo
ven.
(Ueber Land und Meer.)
Het portret.
Het ateiier van den schilder Soël.
bevond zich boven in een huis van de
me de Rome te Parijs. Een elegante
en comfortabel Ingerichte kamer, het
eigenlijke atelier en een eetkamer,
waarioe men toegang kreeg langs een
trap van eikenhout, vormden het ge-
I li eel e apartement.
j Driemaal per week, soms meer. nooit
minder, ging 'ik s'middags tegen 4
|uur een sigaar rooken bij Soël, dien
'ik dan meestal alleen vond.
i Op zekeren dag lichtte ik uit louter
nieuwsgierigheid een draperie op, d;e
Oudheden uit den Romeinschen tijd.
1. Potscherf met indrukken van een
hondepoot. 2. Stuk van een vaas.
3. Stuk van een bloemvaas. 4 en 5
Etenspannen. 6. Stuk van een
beeld. 7. Stuk van een beschilderde
vaas. 8. Oori'van een drinkkan.
9. Glazen potoor. 10. Steen met in
scriptie. 11. Stuk ivoor met snij
werk. 12. Stuk van een marmeren
plaat met inscriptie. 13. Stuk va»
een glazen vat. 14. IJzeren sleutel.
15. Stuk van een vaas met den naam
van den maker. 16. Bronzen werk
tuig voor het schillen van vruchten
Een'ig maanden geleden werden bij
opgravingen, welke werden verricht
in het park te Greenwich, eenige over
blijfselen uit den Romeinschen tijd ge
vonden, die door deskundigen van
groot belang worden geoordeeld.
Deze overblijfselen zijn thans tentoon-
j gesteld in het Britsche museum te
Londen. t
Uit verschillende voorwerpen en
brokstukken welke gevonden zijn,
blijkt, dat eeuwen geleden op dezelfde
plaats der opgravingen in het park
een Romeinsche villa heeft gestaan,
i aan een door de Romeinen aangeleg-
j den weg, waarvan duidelijke sporen
in de nabijheid van en in het park
ontdekt waren, welke aanleiding gaf
toi de opgravingen.
De piaten geven afbeeldingen van
de voornaamste der gevonden voor
pen. Uit een driehonderdtal munten
die 75 verschillende soorten omvat
ten. met de beeldenaars van 40 Ro
meinsche kelizers, blijkt, dat de villa
op de plaats van het park gesta&n moet
hebben, tusschen 35 voor en ongeveer
400 jaar na Christus, wat overeenkomt
met den duur der bezetting van Brit
tannië door de Romeinen.
onder de eikenhouten trap hing, en ik
ken een Kreet van verrassing en be
wondering n'iet weerhouden, toen ik
liet portret van een prachtig meisjes
kopje zag hangen, dat door de drape
rie aan de blikken der bezoekers
werd onttrokken. Zij was blond
haar achteloos gevlochten haren vie
len op haar schouders. Op haar voor
hoofd was een bloemenkrans gedrukt,
maar dit meisjeshoofd was eer bleek
dan wiitde groote oogen. hoewel ten
halve geopend, keken onzeker en
zwak ook de glimlach was bleek, be
droefd. In dezen bloemenkrans van
witte lelies en mosrozen, in deze
blonde haren, in dit feestelijk vertoon
op een achtergrond van smart, zocht
de gedachte het lijdensmotief.
O. heb je het portret gevonden
zei Soël.
Is zij dood vroeg ik.
Ja. 'ik verberg haar voor iedereen,
ook voor mijzelf, zonder dat ik den
moed heb. haar portret in het vuur te
werpen. De geschiedenis is eenvou
dig. Ik zag dit meisje voor de eerste
maal in de Pyreneeën. Zij was een
wees. en toevertrouwd aan de zorgen
van een tante, een brave goede vrouw,
met witte draden 'in de haren. Eén
mijner vrienden, Richard Lérieux.
de zoon van een brigadegeneraal,
stelde mij aan de dames voor. Zij.
Blanche, een banale naam, die niets
zegt. leek mij zeer lief met naar fijn
gevoeligheid en haar helder oordeel.
Richard vertelde me, dat zij samen
waren opgegroeid, dat sedert lang be
sloten was^dat zij met elkander zou
den trouwen.
Den volgenden winter ontmoette ik
hen op een bal. Zij walste niet hem.
dien zij liefhad, met wien zij in het
huwelijk zou treden. Haar gelaat,
haar oogen, haar extase-glimlach
openbaarden een liefde, een volkomen
liefde, die een heel leven moet vullen.
Er bestond maar éen man voor dit
jonge meisje, liaar toekomst behoorde
slechts hem.
Generaal Lérieux bezat uitgestrekte
I bezittingen in Anuam. Richard werd
j belast met het toezicht op den bouw
van eenige inrichtingen, welke noodig
I waren voor de ontginning van den
grond. Hij was reeds zes maanden
weg, toen ik op een avond, dat ik op
het punt stond om uit te gaan, een
brief ontving.
De tante van Blanche verzocht mij
in dien brief, onmiddellijk ten harent
te komen, en palet en penseelen mede
te brengen, ..want morgen zou het wei-
licht te laat zijn."
Ik nam alle schildergerei mee en
reed' naar haar woning.
„Kom binnen mijnheer, zei de tante
tot mij en loop zachtjes, als 't. u blieft,
het minste geluid doet haar zooveel
pijn."
Daar lag zij, vin haar kamer, op een
helder wit bed.
Ik zag een kinderhoofd tegen het
kussen afsteken, een door lijden uit
geput. gelaat, met holle wangen.
..Mijnheer, zei ze tot me. ik ga ster
'ven... sterven, zonder hem terugge-
zien te hebben.Ik wil. dat hij ten
1 minste mijn portret zal hebben. Schil
der me niet precies zooals ik nu ben
i Herinner u, hoe ik was. Als Richard
haar dan ziet, die hem liefhad moet
hij me ongeveer terugvinden, zooals
hij me gekend heeft.Jeanne zei ze
tot het kamermeisje, vlecht mijn ha
ren. als vroeger. En geef me dan dien
krans, dien ik op het bal droeg, waar
I ik het laatst met hem danste.
En ik maakte- het portret, me van
njd tot tijd omkeerend om een traan
weg te vegen.
Ik zie haar nog, zoo den dood nabij,
voor een spiegel, den krans op haar
voorhoofd zettend.
Mijn hafid beefde. Zij. sterker dan
ik, sterk door haar liefde, hield zich
Opgericht op de kussens haar zwakke
polsen bogen, en konden het gewicht
van haar lichaam niet meer dragen,
maar hare lippen bewaarden den ex
tase-glimlach
Zij stierf dien nacht tegen het aan
breken van den dag.
~n£er
Een jaar later kwam Richard uit
An nam terug en bracht me een bezoek.
Hij keek fluitend mijn atelier rond en
zei toen plotseling
0 ja, weet je nog wel. dat meisje,
dat je in de Pyreneeën gezien hebt?"
..Welk meisje?"
..Met wtie ik zou trouwen. Blanche!"
.,0, ja.
„Nu, die is doo'd.
..Och kom
„Ja. men heeft het mij geschreven
naar Annam. Het heeft mij nieits ver-
baasd. Zij was mooi, maar wat ma
ger. Hou jij van magere vrouwen Ik
niet.
Hij nam een sigaar uit een kistje en
ging voort
„Mag ik?"
O En zou ik het portret ontwijden
door het aan zulk een man te geven
Ik verborg zorgvuldig de beeltenis
van de arme doode en van tijd tot tijd
licht ik de draperie op. opdat althans
éen haar zal gedenken.
En Soël weende
(Speciale correspondentie).
Het Bodelhal.
Vervolg.
Graaf Koenraad moest zijn lotgeval
len vertellen, hoe hij gevangen geno
men? en zich slechts door een met vele
gevaren gepaard gaande vlucht had
weten te redden. Te midden van de
gasten had hü plaats genomen, naast
ziine verloofde, die. in stilte over haar
k. zwi''gend nederzat en haar dap
peren aanstaande met een blik vol
innige vreugde aanstaarde.
Vroolijk werden de bekers geklon
ken. en met iederen minuut nam de
luidruchtige stemming van het gezel
schap toe. Gisela's vader stond op en
verkondigde luider stemme, dat heden
over een maand het huwelijk van zijne
dochter met Koenraad van Regenstedn
zou worden voltrokken, en dat hij al
len. die hier aanwezig waren, uitnoo-
digde. daarbij tegenwoordig te zijn.
Luide bijval was het eerste ant
woord op deze uitnoodiging; daarna
deden zich ook eenige Stemmen hoo-
ren. die ontevredenheid te kennen ga
ven.
..Graaf."' lïep Koenraad van Trese
burg eindelijk. als ik me goed her
inner, heeft uw dochter gezegd, dat
alleen hij haar echtgenoot zou worden
die haar de gouden kroon uit de Bod)e-
kessel als bruidsgeschenk zou kunnen
overhandigen.
Heeft de graaf van Regenstein dat
kunnen doen? Zoo ja, toon haar dan!
Juist! Zoo is het! Hij heeft ge
lijk!
Eerst clo kroon en dan de bruid'! zoo
deden zich verscheidene stemmen
hooren. die door hun klank te kennen
gaven, onder invloed van den schui
menden wijn te zijn.
Wij hebben het ook moeten doen.
Uw dochter heeft gezworen, geen an
der tot gemaal te kiezen!
Wat spreek jelui toch van die gou-
j den kroon? vroeg graaf Koenraad. toen
hïï hei doode!iik ontstelde gelaat van
I Gisela bemerkte.
Snel helderde men het hem op.
J Ik zal haar halen! sprak hij vast
beraden en met flikkerende oogen,
Morgen reeds. Jelui' zult daar allen
van getuige zijn. Ik verlang niet. dat
men van mijne bruid zou kunnen zeg
den. dat zij zich aan woordbreuk heeft
schuldig gemaakt
In haar angst klemde Gisela zich
aan hem vast en. met door tranen ver
stikte stem. smeekte ze hem af te zien
van dit vermetel waagstuk en niet om
harentwille zijn leven op 't spel te zet
ten. En ze viel voor 't gezelschap op
die knieën en bad baars vaders gasten,
graaf Koenraad- d-e ontzettende taalt
kwij t te schelden.
Maar die gasten waren onverbidde
lijk. Het was toen nog een ruwe tijd
en een woord werd toen niet zoo ge
makkelijk gebroken, als het gegeven
werd.
Het scheen alsof de natuur zelf met
Feuilleton.
Vertaald uit het Italiaansch.
4.
De Monte San Angelo, de hoog
ste berg van de Sorrentijn-
sche landtong, die tusschen beide
plaatsen zijn woest gesplelien, roman-
tischen kruin verhief, vormde door
zijn ontoegankelijkheid een scheids
muur tusschen de nieuwe wereld van
Sorrento en de oude wereld van Posi-
tano.
Ileit was avond en het weer was
heerlijk en zacht. Checco was d'en
ganschen dag bezig geweest, om zijn
boot zoo goed als het ging weer vlot
te maken. Nu steeg hij in 'tamelijk
gedrukte stemming -den steilen weg
op naar het dorp, naar zijn huis.
De hem door het onweer berokkende
schade was betrekkelijk groot, en al
was hij ook, bij zijn nog niet door
advocatenwonden verzwakt rechtsge
voel, van oordeel, dat don Luigi hem
zijn schade moest vergoeden, zoo had
hij toch van den ouden Casftaldi
slechts met moeite 20 lire kunnen los
krijgen. Dit was misschien voldoen
de om zijn boot weer wat op te lap
hen, als hij zijn eigen arbeid niet
meerekende, maar eene schadeloos
stelling voor het levensgevaar, waar
mee hij don Luigi van een wissen
dood had gered, was het zeer zeker
toch niet. 1
Checco vloekte half binnensmonds.
Hoe kon hij er aan denken zijn ver
dere aanspraken te doen geldèn? Hij.
de arme visscher. tegenover don Pie-
tro Castaldi, den geslepensten advo
caat van Napels? Eensklaps scheen
hij al zijn kommer en verdriet te ver
geten. Hij hief het nadenkend gebo
gen hoofd snel op en luisterde ge
spannen naar het gezang, dat hij in
een der donkere hoekenhoorde.
Carmela, Carmela, riep hij
zaclilt.
Het jonge meisje kwam de huis
deur uit, waar zij zingend en droo-
mend op den drempel had gezeten en
keek voorzichtig en aarzelend rond.
Het was een bekoorlijk beeld, zoo
als het geen kunst, maar alleen de
zuivere, onvervalschlte natuur kan
scheppen. Het een weinig ronde, lie
ve gezichtje van het jonge meisje,dat
zijn Grieksche afstamming duidelijk
verried, had bij het zilveren licht dei-
maan iets marmerachtigs, dait
tusschen het zwarte krulhaar, waar
mee het omlijst was, een heerlijk ef-
i fect maakte.
I Carmela was niet groot, maar on
derscheidde zich door een zuiverheid
van proporties, zooals men die alleen
in Zuid-Italië dikwijls vindt als het
resultaat der eigenaardige rassenver
menging d|er ondarscheidteme volke
ren van het Oosten en het Wesjten.
Haar oogen waren groot, rond, kool
zwart, voorzien van buitengewone
fijne wimpers en met beitooverende
vroolijkheid en levendigheid schitte-
vend. Zij kon hoogstens 16 of 17 jaar
tellen. Over haar gansche wezen lag
een verrukkelijke jeugdige frischheid
Checco, antwoordde zij eveneens
zacht, zij't gij het?
Ja, wie zou het ^anders zijn?
Waar is uw vader, Carmela?
Binnen.
Wat doet hij? Slaapt hij al?
Neen, hij rookt.
Wilt gij medegaan naar don Ri-
'olino om een glas wijn üe drinken?
j Neen, Checco. Ik drink geen
I wijn.
Nu, gebruik dan iets anders. Ik
j zou graag eens met je willen spre-
I ken.
Kunt ge dat hier niet doen? Wat
j wilt ge?
Kom ga mee, verzocht Checco.
I Ik heb van Capri iets voor je meege-
bracht.
Werkelijk? Wat zijt ge goed. Wat
is het? Toe, laat eens zien.
Ge zulit het dadelijk zien. Maar
I eorst moet ge mij iets beloven.
Wat moet ik beloven?
j Geef me een hand.
j Hij vatlte haar hand en trachtte
haar met zich voort te trekken, maar
Carmela stribbelde tegen. Helt ge
heimzinnig gefluister kwam haax
eenigszins verdacht voor.
Neen, neen, Checco, ik durf
niet.
Laat me maar zien, wat ge voor
mij hebt meegebracht.
Nu kijk dan, is het niet een
fraaie ketting?
Uit zijn zak haalde hij een eenvou-
j dig koralen halssnoer, zooals men
die op Capri voor tien tot vijftien sol-
di kan koopp.n en hing het haar om
den hals. Zij liet dat rustig toe,maar
'.oen hij haar lirachite te kussen, trok
zij zich schertsend en plaagziek met
een langgerekt ,.eh" terug.
i Maar ge moet mij ook iets belo-
j ven, Carmela, wilt ge? vroeg hij.
Wat dan?
Ge moogt niet meer met don Lui-
1 gi praten.
En waarom niet?
Dat past niet, Carmela. Hij
j meent het niet eerlijk met je.
O, hij heeft mij kort geleden ge-
zegd, dat ik met hem naar Napels
moest gaan, hij wilde mij trouwen.
Checco ontstelde nidt weinig, op dit
oogenblik dacht hij misschien, dat
hij beter had gedaan don Luigi te la
ten liggen, waar hij lag.
Waarom niet? Hij is rijk en
maakt van mij een .groote dame, die
in een caroza rijdt en mooie kleede
ren draagt en paarlen, veel, veel
fraaier dan uwe koralen, Checco. Hij
koopt voor mij een hoed' 1) en ik zal
niet meer den gcheelen dag neliten
moeten verstellen en in de zon te dro
gen hangen. O, wat zou dat mooi.
1) In Italië dragen alleen de dames
I hoeden, terwijl de vrouwen en meis-
jes uit het volk het hoofd met sluiers
of bonte doeken bedekken.
wait zou dat heerlijk zijn. Dan kon ik
ook, zooals de voorname dames, in
j Sorenio wandelritjes gaan doen en
had ik een groot huis met fraaie meu-
bels en kon ik te Napels wonen.
Haar zielvolle oogen schitterden
daarbij zoo levendig en begeerlijk,
I dat het den armen Checco wanhopig
te moede werd. Dit hartstochtelijk
verlangen naar 's levens pracht en
praal, waarvan Carmela nu en dan
te Sorento een en ander had gezien,
en met haar kinderlijk jaloersche
oogen had beschouwd, perSe hem bij
na tranen in de oogen.
En wat zal er dan van mij wor
den, Carmela, vroeg hij op een toon,
waarvan zij schrikte.
i Checcokwam het er wat
verlegen uit.
Weelt het wel, Carmela. Denzelf-
j den dag dat gij met don Luigi trouwt
verdwijn ik ver van hier,
j Och, Avat onzin.
r De eerste dag van uw glorie is
j de laatste van mijn leven in dit land,
Carmela. bij mijne ziel. Hij heeft
j zeker maar geschertst,
i Wie weet. antwoordde zij snib-
j big.
En je wilt hem werkelijk trou
wen. Carmela?