NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Db Ster nan het Zuiden
Meestgelezen. Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
20e .laargang
Woensdag G Augustus 1902.
No. 5859
HEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maandenL65
Afzonderlijke nummers0.02^
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden037%
de ometreken en franco per post0.46
ADVERTENTIEN
Van 15 regels 50 Ote.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prjja der Advertenfciën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regeL
BureauxGebouw Het Spaarne, Znider Buitenspaaroe No. 6.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 128.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 3P** Faubourg Monanartre.
Haariem'8 Dagblad van 6 Ang.
bevat o. a.:
Uit Zuid-Afrika, De agitatie in
Frankrijk, Bond van 0nd-0nder-
officieren, De held van Spioenkop,
Lncas Meyer.
Officieele Berichten.
NATIONALE MILITIE
HERHALINGS-OEFENINGEN.
De BURGEMEESTER van HAAR
LEM roept bij deze op den milicien,
verlofganger
WILLEM GERRIT VAN GUILIK
uit de gemeente Haarlem, van de lich
ting 1879. toebehoorende tot het le reg.
Veld-artillerie, om zich op 20 Augus
tus aanstaande, des namiddags vóór
vier ure. te bevinden te Amersfoort,
bij zijn korpis, voorzien van al de voor
werpen van kleeding en uitrusting,
door hem bij zijn vertrek niet groot
verlof medegenomen, ten einde in
werkelijken dienst te worden gesteld.
Haarlem, 4 Augustus 1Ö02.
De Burgemeester voornoemd
BOREEL.
NATIONALE MILITIE.
HERHALINGSOEFENINGEN.
De BURGEMEESTER van HAAR
LEM roept bij deze op den milicien
verlofganger
JOSEPHUS WILHELMUS KOKS
uit de gemeente Dreumel. van de lich
ting 1897, behoorende tot het le reg.
Veld-artillerie, om zich op 20 Augustus
a.s. des namiddags vóór éen uur, te
bevinden te Amersfoort, bij zijn korps
voorzien van al de voorwerpen van
kleeding en uitrusting, door hem bij
zijn vertrek met groot verlof medege
nomen. ten einde 'in werkelijken dienst
te worden gesteld.
Haarlem. 4 Augustus 1902.
De Burgemeester voornoemd
BOREEL.
Politiek Overzicht.
Naar hetgeen vernomen wordt omtrent
het werkprogramma der door den heer
Balfour dezer dagen aangestelde en
quête-commissie voor den oorlog in Z.
Afrika, valt van haar arbeid niet veel te
verwachten. Ten minste men hoort van
een aantal beperkende bepalingen, waar
naar de commissie zich te gedragen
beeft.
Zoo zal zij haar onderzoekingen naar
de krijgsbedrijven niet mogen uitstrek
ken verder dan tot de bezetting van Pre
toria, waardoor natuurlijk een enquête
over de refugié-kampen en al hun gru
welen is buitengesloten, hoewel deze
kampen tot in October 1901 onder mili
tair toezicht stonden. Ook zijn van het
onderzoek buitengesloten de krijgsopera
ties ten oosten van Pretoria, dan de mis
lukte troepenconcentratie bij Belfast, en
de mislukte vervolging over Pelgrims
Rust; ook de totale ongeschiktheid der
hulptroepen uit Rhodesia, om de bele
gerde garnizoenen aan de Transvaalsche
westgrens te ontzetten. Verder mag geen
onderzoek worden ingesteld naar de En-
gelsche nederlagen in West-Transvaal,
niet naar den opstand der Kaapsche Hol
landers... en nog naar zooveel meer, waar
de commissie zich buiten heeft te hou
den.
Men vraagt zich af waarom men in
Engeland niet liever deze geheele zaak
in den doofpot stopte nu het eindresul
taat van den oorlog toch voor het land
bevredigend is; nu komt men al, vóór
het aanvangen van haar arbeid door de
commissie, onder den indruk, dat al die
beperkingen noodig zijn om de al te
groote flaters te bemantelen!
De „Voss. Ztg." herinnert, dat deze
commissie feitelijk de voortzetting is van
die in 1900 werd in het leven geroepen
om dienst te doen bij de algemeene par
lementsverkiezingen; zij speelde toen een
gewichtige rol, die echter steeds vermin
derde hoe sterker de oorlogspartij werd.
Zal deze commissie dezelfde diensten
moeten bewijzen, nu de regeering wat
huiverig is geworden bij het succes, dat
de liberalen door de insschentijdsche
verkiezingen hebben gehad? Men zou het
haast denken als men de samenstelling
der commissie nagaat: één officier van
marine en één infanterle-officier als de
eenige technici en lord Elgin als voor
zitter. Deze laatste is zonder twijfel een
zeer achtenswaardig man, die onderko
ning in Indië is geweest, doch van krijgs
zaken al heel weinig op de hoogte heet
te zijn.
Buitenlandsch Nieuws
Uit Zuid-Afrika.
De Central Repatriation Board, die
belast is met de regeling van den te
ruekeer der Boeren naar hun hoeven,
zetelt, volgens een Reuter-telegram. te
Pretoria onder leiding van kapitein
Hughes. In elk district is een plaatse
lijke commissie, onder voorzitterschap
van den magistraat. De taak 'its twee
ledig schadeloosstelling en terugbren
ging. De Boeren worden uitgenoodigd
hun eicshen om schadeloosstelling
wegens het verbranden van hoeven
en andere verliezen in te zenden. Wan
neer een hoeve verbrand is, heeft de
belanghebbende twee beëedigde ver
klaringen in te dienen, nl. of de hoeve
door Engel schen of door Boeren ver
brand is. en ten tweede de waarde van
het huisraad, dat zich tijdens de ver
woesting in het huis bevond. De eiiech
zelf wordt voldaan door een propor
tioneel bedrag uit de 3.000.000 pond st.
die voor dit doel beschikbaar zijn. De
commissie streeft er naar aan onmid-
delijken nood door onmiddellijken bij
stand tegemoet te komen. Als een
Boer naar zijn hoeve wenscht terug te
keeren. en zaad en landbouwgereed
schappen noodig heeft, dan wordt on
derzoek gedaan, en wordt zijn aan
vraag ind'ien vocjr bewilliging aanbe
volen. naar de Centrale commissie ge
zonden, die een order geeft aan het
meest nabijzijnde uitdeelingsdepot.
Groote moeielijkheden levert het ge
mis aan vee om te ploegen op. De
commissie raadit. aan om enkel aan
hen. die voldoende vee hebben, verlof
te geven naar hun plaatsen terug te
keeren en zij dringt er bij de Boeren
op aan, dat zij elkaar op het veld zul
len helpen.
Er is reeds gezegd, dat Milner
erg in zijn maag zit met de zoo-
genaamde bijwoners. Deze hebben
huis noch geld. Daarbij komt, dat de
Boeren, die hoeven hebben, beslist
weigeren, om bijwonen-,, die bij de Na
tionale Verkenners gediend hebben,
weer op hun plaatsen toe' te laten. De
meesten leven nu nog in de concentra
tiekampen. op kosten van de regeering.
Het plan is. ze in kleine kolonies od
het platteland te plaatsen.
Een EngeLsch blad weet te vertel
len. dat Botha, de M at en de la Rev
in Engeland verscheidene belangrijke
samenkomsten zullen hebben met Bal
four en Chamberlain. Zii zouden o.a.
trachten een leening van 8.000.000 pel.
st. te sluiten, en gedaan zien te krij
gen, dat het plan om een deel \an
Transvaal bij Natai te voegen, worde
opgeheven.
Central News zegt. dat het verboet
om buitenlandsche bladen alle be
halve de Jingo-bladen. in Zuid-Afri
ka in te voeren, is opgeheven.
Het transportschip Englishman is
Zaterdagmorgen niet een aantal Boe
ren uit Bombay naar Zuid-Afrika ver
trokken.
Het stoomschip Carinthia heeft te
Fiume 150 in Hongarije gebouwde
spoorwagens ingeladen die bestemd
zijn voor de Transvaalsche spoorwegen.
De St. James Gazette bestrijdt de be
wering. dat de z.g. standbeelden van
Boeirensitaatsüeden en generaals, die
Kitchener naar Engeland heeft meege
bracht. buit zijn. Kitchener heeft ze
ten geschenke gekregen van Samuel
Marks, die ze eerst aan de stad Preto
ria heeft willert cadeau maken.
Het blad bevestigt dan dat, het eene
standbeeld de (onvoltooide) figuur van
Kruger is, en de andere geen bijzon
dere personen, dus niet Steyn, Botha
en Cronjé, voorstellen.
Zelfs van de „Long Toms" aan
wier echtheid ook reeds getwijfeld
is blijft niet veel over Kitchener
heeft een paar Boerenkanonnen, die.
de Jin go üstli schei St. James is aan 't
woord niet veel meer waren dan
oud roest, op zijn kosten laten herstel
len. En ten slotte is de staatsie-ossen
wagen van president Kruger (sic
niets dan Kitcheners eigen ossenwagen
en nooit eigendom van den heer Kru
ger geweest.
Dit getuigenis van een onvervalscht
Jingo-blad is zeker voldoende, om de
gelukkige bezitters der oorlogsreli-
quiën van alle illusiën te berooven.
Op het te Manchester gehouden con
gres van de British Medical Associa
tion heeft de officier van gezondheid
Hamilton medegedeeld, dat Buller in
1881 reeds Roode Kruis-wagens in
Transvaal gebruikt heeft om munitie
te vervoeren. Ze waren zelfs vergezeld
van een gewapend escorte om ze zoo
noodig te verdedligen. Die praktijk-
was dus niets nieuws in dezen oor
log.
De agitatie in Frankrijk.
Aan de uitnoodiging van den abt Gar-
nier, voorzitter van de „Union Nationale"
om Zaterdagavond een meeting te hou
den in het „Maison du Peuple francais"
hadden een 700 a 800 jongelieden gehoor
gegeven. De sprekers en vooral Francois
Coppée werden zeer toegejuicht.
Het terrein buiten de vergaderzaal
was afgezet door agenten en de burger
wacht. Achter deze haag van verdedigers
stonden duizende republikeinen, die de
„Internationale" zongen
De heer Sembat nam een vijftien hon
dercl van hen mee naar een naburige
zaal, waar een anti-clericale betooging
plaats vond. Botsingen hadden niet
plaats, dank zij de voorzorgsmaatregelen
door de politie genomen. Na twaalf uur,
toen het grootste deel der politie inge
rukt was, drong een socialistische bende
het „Maison du Peuple francais" bin
nen om den boel kort en klein te slaan.
De agenten sloegen met hun stokken, en
een schoot er zelfs met zijn revolver. Een
onschuldig voorbijganger werd ernstig
aan zijn been verwond.
Het is wel eens van Delang te publicee-
ren het artikel der wet op de congrega
ties waarop in den huidigen strijd beide
partijen zich gronden. Dat is art. 13, al
dus luidend:
„Geen geestelijke orde kan tot stand
komen zonder een machtiging verleend
door een wet welke de voorwaarden van
haar werkzaamheid zal bepalen.
„Zij zal geen enkele nieuwe inrichting
kunnen vestigen dan uit kracht van eer'
door den Raad van State gegeven be
schikking.
„De ontbinding der orde of de sluiting
van elke inrichting zullen kunnen wor
den uitgesproken bij een in den minister
raad genomen besluit".
De vraag is nu of onder dit artikel val
len een door orde-broeders of zusters be
stierde school, welke gevestigd is in een
school, die particulier eigendom is.
Waldeck Rousseau, de maker van de
wet, meent van neen.
Een inrichting, waarbij het lokaal en
de geldmiddelen door derden worden
verstrekt, zou niet bedoeld zijn in art.
13b, al wordt het onderwijs er ook door
geestelijken gegeven. Dezen werden ge
acht in dienst dier derden te staan. Maar
na ingewonnen advies van den Raad
van State heeft Waldeck Rousseau zelf
nog een omzendschrijven (6 Februari)
aan de prefecten gericht, volgens het
welk de laatstbedoelde inrichtingen, ge
sticht na 1 Juli 1901, wel degelijk de be
schikking van art. 13b hadden te vragen
De 125 inrichtingen welke toen aan dezen
wenk geen gehoor hebben gegeven, zijn
bij presidentieel besluit van 27 Juni ge
sloten geworden. Het naar aanleiding
daarvan in de Kamer gevoerde debat (4
Juli) is besloten geworden met de aan
neming der door de regeering verlangde
motie en de aanplakking in Frankrijk's
zes- en-dertigduizend gemeenten der re
devoering. waarmede de premier Com
bes de interpellanten beantwoord heeft.
De sluiting van deze inrichtingen, zei-
de toen de premier, was een eerste daad,
welke zeer spoedig door andere daden
zou worden gevolgd. Nieuwe daden wa
ren in het vooruitzicht gesteld en in alle
gemeenten had die verklaring te lezen
gestaan.
Algemeene Berichten.
In het „Morgenblad", een dagblad in
Christiania, deelt de heer Baldwin mee,
da; zijn poging om de Noordpool te be
reiken. mislukt is. Doch hij gevoelt zich
niet ontmoedigd door de moeilijkheden,
welke hij ondervond. In 1903 zal hij op
nieuw een poging wagen. Baldwin bouw
de drie groote opslagplaatsen voor de
provisie, wat hem vein veel nut zal zijn
op deze volgende expeditie.
Op het Frans Joseph-eiland waren het
geheele jaar de anders bevaarbare wate
ren versperd door ijsschotsen, zoodat het
schip niet verder kon. Door dit opont
houd moesten de steenkool en suiker-
reserves aangesproken worden. Van een
langer blijven mocht dus geen sprake
zijn.
De heer Baldwin heeft de hut van
Nansen gevonden. Hij bereikte een noor
derbreedte van 81 graden 44 minuten.
De generaals Botha, De Wet en De la
Rey vaardigden, voor zii de reis naar
Europa ondernamen, een geschrift uit,
waarin zij bevestigden dat de reden van
him reis was fondsen bijeen te brengen
voor de weduwen, weezen en gewonden.
Zij verzochten het volk in het land te
blijven en op God te blijven vertrouwen.
In de Italiaansche hofkringen wordt
erteld dat het tegenbezoek van Czaar
Nicolaas aan Rome plaats zal hebben in
Januari of Februari, een maand na de
bevalling van koningin Helena. De
Czaar zal met een groot gevolg komen.
De politie neemt nu reeds haar maat
regelen en houdt streng toezicht op de
anarchisten, voornamelijk op de Itali
aansche anarchisten die in het buiten
land vertoeven.
Aan het station Khatauli nabij Meer ut
in Engelsch-Indië heeft Donderdag een
ernstig spoorwegongeluk plaats gehad
De locomotief, de voorste bagagewagen,
een tweede klasse-rijtuig en een groote
derde klasse-wagen van een gemengden
trein zijn ontspoord door onbekende oor
oorzaak. 16 inlanders zijn gedood, en
negen Europeanen benevens 21 inlanders
ernstig gewond.
Te Berlijn is een ambtelijke mededee-
ling ontvangen, dat de Engelsche legatie
te Darmstadt zal worden opgeheven. Er
blijft daar slechts een Britsch consulaat.
Allan Johnstone, die nu Engelsch gezant
bij het Hessische hof is, vertrekt uit
Darmstadt in September.
Generaal Lukas Meyer vertrekt heden
uit Londen en gaat direct door naar
Karlsbad om een kuur te ondergaan.
De voornaamste Zwitsersche locomo
tief-fabrieken en de vereeniging van eJec-
trische fabrieken hebben een commissie
benoemd, om een onderzoek in te stel
len over de praktische toepassing van
electrische trekkracht op spoorwegen. De
ingenieur Tissot van Bazel is tot voor
zitter gekozen.
Stadsnieuws.
Haarlem, 5 Augustus 1902.
Wandeling in den Hout.
Het Lid van den Raad, de heer Van
Linden Tol, is op het practische denk
beeld gekomen met den heer Springer
eens een wandeling in den Hout te gaan
maken, om daar op het terrein zelf diens
plannen tot reorganisatie nader te be
spreken. In der haast legde hij een brief
je neer m de kamer, waar eenige leden
des Maandags bijeenkomen om de stuk
ken te lezen en het gevolg was, dat he
den Dinsdagmorgen te tien uur eenige
Raadsleden zich achter Hótel Scholten
vereenigden, om met den heer Springer
een en ander te zien en te bespreken.
Het waren, behalve de heer Tol, de hee
ren De Lanoy, Laane, Loomeijer, Dr.
Tjeenk Willink. Roog en van den Berg.
Deze heeren hadden de vriendelijkheid
om onzen hoofdredacteur in hun gezel
schap op te nemen.
Wij behoeven de plannen des heeren
Springer, die reeds zoo vaak zijn om
schreven en besproken, hier niet op
nieuw in hun geheel mede te deelen.
Overbodig is het zeker ook wel om te
zeggen, dat hier niet alleen voorstan
ders, maar ook tegenstanders van zijn
plannen aanwezig waren.
Zooveel is zeker, dat de heer Springer
kwalijk een geschikter moment had kun
nen treffen De niet beharde wegen in
den Hout waren rondweg gezegd een
modderpoel. Dat bleek al toen de archi
tect aanwees, hoe hij de bocht in den
rijweg achter Hótel Scholten wegnemen
wilde, dezen weg recht doortrekken door
den Hout heen om hem met fraaie boch
ten bij den Wagenweg te doen eindigen.
Daaraan loopt het z.g. Werkmanspad,
dat er in zijn beharden toestand naast
de modderpoelen recht behagelijk uit
zag. eenigen tijd evenwijdig en wendt
zich er daarnaar links van af.
Natuurlijk ontbrak het niet aan vragen.
„Kan", zoo vroeg men, „deze rijweg niet
even practisch geschikt gemaakt worden
en toch zandweg blijven?" Maar de heer
Springer wees er op, dat dit op dezen
bodem niet gaat. „En wat de verharding
betreft, men praat van schelpen, maar
ik wil volstrekt geen schelpen gebruiken
die sluiten lucht en water af. Het be
harden moet geschieden met fijn grint,
dat beide voldoende doorlaat. De oude,
thans bestaande rijweg, wordt in dit plan
opgeheven en door een grasveld vervan
gen".
Hoe het dan stond met de hoornen, die
voor den nieuwen aanleg van dezen rij
weg zouden moeten vallen. Het ant
woord stelde zeker niemand te leur.
„Niet meer dan vier," zei de architect en
wees ze daarbij stuk voor stuk aan. Al
leen zou nog wat hakhout moeten val
len. Maar daar kon geen van de aanwe
zigen leed van hebben, want het aange
wezen hakhout was verwaarloosd, opge
schoten en uit hun kracht gegroeide sta
ken. Ieder begreep, dat hiervoor dicht
hakhout in de plaats te brengen, het ge
heel verfraaien en den Hout een indruk
van grooteren omvang geven zou.
't Was een merkwaardige toevalligheid.
Feuilleton.
Vertaald uit het Italiaansch.
12)
Ge keert vermoedelijk vandaag
rog naar Napels terug
Ja papa. dadelijk na den eten.
Maar Attilio, verzocht hem zijn
zuster, tot morgen zoudt .ge misschien
toch kunnen blijven, nu ge toch een.
maal hier zijt.
Ik kan niet. Cesina. Morgen vroeg,
om 8 uur, als gij nog in de veeren
ligt. ben ik alweer op het college over
het Romeinsche recht.
Wat wist Cesina van Romeinsch
recht. Het was haar niet euvel te
duiden, dat zij het recht van een zus
ter op haar broeder veel hooger stelde
en zij vertrok den mond tot een gut
tig spottend lachje, dat van weinig
eerbied getuigde voor den professor in
het Romeinsche recht. Des ie meer
was Attilio's antwoord naar den
smaak var. zijn vader, die welwillend
ztide Het zal u wel onaangenaam
zijn, uw moeder niet te kunnen spre
ken. Attilio, maar zij kan u niet ont
vangen. De dokter was zooeven hier
en constateerde een lichte koorts.
Daarom heeft zij zich te bed gegeveu
en slaapt reeds.
Nu, zoo mogelijk zie ik haar we!
dc volgende week te Napels. Ge komt
toch ovei1 voor de weldadighefdlsvoor-
stelling :n San Carlo Zij belooft
zeer grootsch te worden.
Zeker, wij komen.
Hertog Cesare weidde uit over het
te verwachten genot bij de tooneel-
voorstelling, maar Attilio was plotse
ling wonderbaar stil geworden en luis
terde slechts met een half oor.
Men had bijna gedaan met eten en
Attilio werd steeds onrustiger. Hij
scheen zich met iets bezig te houden,
dat hem geheel in beslag nam. Ten
slotte schoof hij elk bord dat de be
diende gereed zette terug, stond haas
tig op en zeide Excuseer mij een
ocgenblik. Ik wil even gaan zien, of
ik een goeden rij ezel naar Castelmare
krijg. Als het half donker is, ziet men
r-iet meer, wat men neemt.
Maar dat kan Dominico of Fran
cisco immers wel beredderen, riep zijn
vader hem na, doch Attilio was reeds
weg en scheen hem niet meer te
hoouea.
Het duurde ongeveer tien minuten,
eer hij haastig, gejaagd en ademloos
terugkwam. Zijn vadeT gaf hem een
wissel van 2000 francs, dien hij intus-
4chen had ingevuld, en Attilio stak
hem verstrooid in zijn vestzak. Toen
nam hij afscheid, en dat deed hij ook
ep een verwarde manier. Herhaalde
lijk scheen hij zijn zuster iets te wil-
len zeggen, en begonWanneer gij
of .Cesina, het is maar voor eenige
dagen, tot ik.... maar telkens brak
hij weer af. Ten laatste zeide hij _tct
haar Nu. in elk geval zien wij elkaar
de volgende week te Napels, nietwaar
Cesina
Cesina zag hem verwonderd en glim
lachend aan, Ja. als ge zoo goed
wilt zijn, mij in de loge te komen op
zoeken, zal ik dat genoegen zeker wel
hebben, antwoordde zij.
Toen kuste hij haar verstrooid en
terloops, mompelde nog een paar on
verstaanbare woorden, en verwijderde
zich ijlings.
Wat zou hij toch hebben, vroeg
Cesina zich nog lang te vergeefs af.
VII.
Het was schemeravond. De advo
caat Pietro Castalda daalde de donke
rt steenen wenteltrap, die naar zij a
kieine hut eau ldidde. af en ging de
straat op. Het was een van die smal
le. enge. onzindelijke straten, met vui
le huizen van vijf of zes verdiepingen,
zooals ze in het oude Napels nog bij
honderden zijn te vinden en die de
sluiphoeken vormen waar zich nood
en ellende, jammer en misdaad ver
bergen.
Om Godswil, Excellentie, zeide
tegen hem niet matte, huilende stem
een in lompen gehulde vtouw met hol
le wangen, bleeke en ziekelijke trek
ken. vergezeld van drie kleine kinderen
van welke er slechts een loopen kon.
cm Godswil, mijnheer, heb medelijden
met een arm verhongerd gezin. Eén
soldo. Excellentie, éen soldo maar.
om brood te koopen, voor mijn kinde
ren. Erbarmen, erbarmen.
Castaldi hief driftig zijn stok op.
Pak je weg oude slons, dat is altijd
bi delen, bedelen. Kun je niet werken?
Weg. scheer je naar den duivel of ik
sla er op los
De arme vrouw bleef verschrikt staan
er. liet Castaldi met rust. De straat,
waarin deze zijn bureau had. Jag in de
nabijheid van de haven, zoodat hij
kort daarop in de Strada del Molo op
het terrein van de havendrukte kwam.
Het was een echt Napolitaansch tafe
reel, dat zich hier voor hem ontwik
kelde. Met volle longen en schelle
stem prezen de handelaren hunne
waren aan. en groote massa menschen
vulde, elkaar langzaam voorbijschui
vende. de straten en pleinen, ezels
zwoegden voor zware karren, waarop
de vrachtgoederen van en naar de
haven werden, vervoerd, de groote
ijzeren kranen lieten haar geknars
liooren. de tramkoetsiers toederden op
schellen, merg en been doordringen-
gen toon op hun horens. Halfnaakte
kinderen renden heen en weer en
zochten naar de sigareneindjes, die
de voorbijgangers hadden weggewor
pen. Venters met oranjeappelen, luci
fers. vijgen, water, meloenen, bedel
liedjes en kranten, krioelden door eL
kaar en schreeuwden in dollen wed
ijver. Nergens wordt de strijd om het
bestaan luidruchtiger en zenuwachti
ger gevoerd dan te Napels.
Per carita, per carita. mompelde
naast den heer Castaldi weer een ha-
velooze man die lui op den havenmuur
lag en niet eens opstond, toen hij zijn
hoed bedelend vooruitstak.
Castaldi zag den man een seconde
scherp aan. Het was iemand van on
geveer veertig jaar. in wijden groeze-
lgen mantel gewikkeld. Aan de voetwn
had hij een soort van sandalen, zooals
door de bewoners van de Campagna
en in de bergen gedragen worden.
Op het hoofd droeg hij een spitsen,
met roode en blauwe linten omwonden
hoed. Het gezicht was woest en
trotsch, door een stoppeligen baard
cmgeven, waar de oogen sluw en lis
tig uitblikten. Kortom, het was een
van die menschen. die men niet gaanre
op eenzame wegen ontmoet,
Carluccio. vroeg Castaldi zacht,
zijt gij het?
De ander zeide niets meer maar knip
oogde alleen sluw en bleef zijn hoed
vooruit houden, waarin Castaldi nu
eenige muntstukken wierp.
Wat doet ge hier? Zijt ge dol?
Waarom?
Zijt ge niet b£ng herkend te zul
len worden
Ebbene, wat dan
Men brengt je achter slot. Je bent
een Camorist."
De kerel lachte onbeschaamd en uit
dagend. Castaldi zag om zich heen
en sloeg zijn mantel voor het gezicht
(Wordt vervolgd)