Be Sier Tan bet Mee Tweede Blad, behoorende bij „Haarlem's Dagblad" va n Donderdag 14 Aug. 1002. No. 5866 Uit de Omstreken. Heemstede. Maandagavond werd alhier in het „Wapen van Heemstede" een openbare vergadering gehouden door de Kies- vereeniging Door Vriendschap Bloeien de en de Vrijzinnige Kiesvereeniging. Deze vergadering was uitgeschreven om gezamenlijk te beraadslagen over het stellen van candidaten. aangaande de grensregeling tusschen Haarlem en Heemstede. De heer C. A. Braam opende deze bijeenkomst en heette allen welkom. Hij deelde mede het doel der grensre geling, door Ged. Staten voorgesteld. Verschillende sprekers kwamen hierna aan 't woord, hoofdzakelijk om candi daten te benoemen, die er op dit oogen- blik het meeste belang bij hebben. Twaalf candidaten werden er voorge steld. terwijl er zeven candidaten voor de commissie noodig waren. HierVocr werden met groote meerderheid van stemmen gekozen de heeren J. D. On derwater, Mr. C. J. Boerlage. Mr. W. van Hulst^C. A. Braam,, P. J. Staal, H. Honlig en R. Grippeling. waarna de heer Honig namens de geheele veTga. dering den voorzitter dank zegde voor de goede leiding. De voorzitter sloot met een woord van dankzegging voor de trouwe opkomst de vergadering. Hillegom. Den vorigen nacht is ingebroken ten huize van den Dloemist de Groot Pz te Hillegom. Door openschuiving van hef raam heeft men zich toegang verschaft Ontvreemd werden een gouden dames, remontoirhorloge met ketting. 1 zilve ren heerenremontoirhorloge met gou- fteii ketting 1 broche, en 3 gouden Het begtuux der Rijksverzekering- bank zorgt, dat, te rekenen van een door hem vastgestelden en openlijk bekend gemaakten datum, aan alle kantoren der posterijen kosteloos ver krijgbaar zijn door hem vastgestelde aangifte-formulieren voor deskundi gen, diie bereid zijn binnen één of meer gemeeniten of biinneai een ge deelte eener gemeente, voor rekening der bank, tegen een door het bestuur der bank vastgesteld (tarief en ondier de door het bestuur gestelde voor waarden, genees- of heelkundige hulp te verleenen aan verzekerden die door een ongeval zijn getroffen. Het in het eerste lid bedoelde for mulier wordt zoodanig vastgesteld, dat, ingeval een deskundige slechts bereid is ee>n bijzonder gedeelte der genees- of heelkundje voor rekening der bank uitte oefenen, zulks uit zijne aangifte blijkt. Tarieven als bedoeld1 in het eerste lid kunnen voor verschillende, gedeel ten van het Rijk verschillend worden Het bestuur doet de namen van do deskundigen, die blijkens de toezen ding van een door hen ingevuld en onderteekend formulier bereidi zijn de genees- of heelkundige hulp te ver- leenien, 'inschrijven op een daartoe bestemd register. Waar in dezen al gem een en maatre gel van bestuur de uitdrukking „inge schreven deskundige" voorkomt,wordt daaronder verstaan een deskundige, wiens naam op het register, bedoeld in het eerste lid, is ingeschreven. Hierop volgen tal van bepalingen, aangaande deze deskundigen: lijsten van hunne namen zijn aan de post kantoren aanwezig, de werkgever en de plaatselijke commissie ontvangt mededeeling van die namen, zij wor den bij vertrek afgeschreven, alsook bij staking van praktijk of overlijden, kunnen op advies van den medischen adviseur der bank worden geroyeerd Het art. 16, waarvan hier sprake is luidt in zijn geheel als volgit: De Rijksverzekeringsbank verstrokt de genees-, heel- en verbandmidde len, a. ingeval de middelen zijn voor geschreven door een deskundige, lie den getroffene door bemiddeling van een apotheker, geneeskundige of han delaar in heel- en verbandmiddelen, wiens naam is ingeschreven in het register en die de middelen voor re kening der bank levert; b. ingeval de middelen zijn voorge schreven door een deskundige, die den getroffene vanwege de bank voor rekening van den werkgever, van eene vennootschap of vereeniging of van de inrichting, die den getroffene de middelen verschaft. En ten slotte: Het bestuur der Rijksverzekerings bank is bevoegd, na goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Za ken, overeenkomsten aan te gaan mdt werkgevers, met vennootschappen en vereenigingen, en met de exploitan ten van aangewezen inrichtingen, be treffende de in dat artikel bedoelde behandeling van door een ongeval getroffen verzekerden en betreffende de verstrekking aan dezen van genees- heel- en verbandmiddelen. Dit is slechts een greep uit het Kon- Besluit, dat wij onmogelijk in zijn geheel kunnen opnemen, omdlat het allicht de helft der courant zou be slaan. We zijn ons ervan bewust, dat daar door de duidelijkheid niet vergroot wordt. Evenwel durven wij verkla ren, dat het evenmin glashelder zou wezen, wanneer wij het gtuk in zijn geheel opnamen. Het verwijst zoo voortdurend van 't eene naar het an dere artikel en bovendien nog naar de artikels van de Ongevallenwet I zelf, dat het (behoudens bij gezette j studie)-«iiiet mogelijk is daarvan een duidelijk overzicht "te verkrijgen. ringen. B i n si e n I a n il. Ongevallenwet Ingevolge onze toezegging in helt vorige nummer deelen wij hier den hoofdinhoud mede van het Kon. Be sluit, inzake het verleenen van ge nees- en heelkundige hulp door de Rijksvcjrzekeringbank aan dengene, dien een ongeluk overkomt. De Rijksverzekeringbank verleent den door een ongeluk getroffen ver zekerde, die aanspraak heeflt op schadeloosstelling vanwege de bank, de genees- en heelkundige behande ling ter zake van het ongeval, voor zoover zij niet bestaat in verschaffing van genees-, heel- of verbandmidde len, öf zelve, óf door tusschenkom^t hetzij van den werkgever, in wiens dienst den getroffene het ongeval is overkomen, hetzij van de naamlooze vennootschap of vereeniging, voor wierrisico de getroffene volgens art. 52 der Ongevallenwet 1901 mocht zijn verzekerd geweest, öf zij geeft den verzekerde voor de behandeling, wel ke hij zich heeft verschaft, vergoe ding. D© bank verleent de behandeling zelve door: a. den gertroffene te doen behande len dJoor den deskundige, die inge volge art. 61 eerste lid, der genoemde wet bij den getroffene is geroepen door den werkgever of dengene, die den werkgever ter plaatse van het ongeval vertegenwoordigde. b. den getroffene te doen behande len door een door hem gekozen des kundige, die i3 ingeschreven op het in artikel 3 bedoelde register en zich heeft bereid verklaard, de in artikel 2 bedoelde hulp te verleenen binnen de gemeente of het gedeelte der ge meente waar de getroffene zijne woonplaats heeft of waar hij zich be vindt. c. onder bepaalde voorwaarden den getroffene te doen behandelen door een door hem gekozen deskundige, die niet is ingeschreven op het in ar tikel 3 bedoelde register. d. den getroffene te doen behande len deor een door het bestuur der bank aangewezen deskundige, of e. den getroffene genees, of heel kundige behandeling te verschaffen in eene inrichting voor ziekenverple ging. lijk is) en waarvan zoowel de werk gever als de commissie mededeeling ontvangt. Intusschen kan een verzekerde zich desgewenscht ook door een niet inge schreven deskundige laten behande len, mits daarvoor een met redenen omkleed verzoek indienende. De Bank wijst dilt verzoek af, wanneer de aangewezen redenen haar niet voldoende voorkomen. Het bestuur der Rijksverzekerings bank kan door middel van controlee- rende geneeskundigen der bank toe zicht uitoefenen op de genees- en hieiélkundlige behandeling, welke zij aan de. door een ongeval getroffen verzekerden zelve of door tusschen- komst van den werkgever, van eene naamlooze vennootschap of v|t eene vereeniging verleent Het bestuur kan onder goedkeuring van -den minister van binnenland sche zaken ten behoeve der bedoelde controle voor rekening der beide daartoe bestemde inrichtingen vesti gen en de daartoe noodige hulpmid delen aanschaffen. Dit wat in hoofdzaken die genees- en heelkundige behandeling- betreft. Overeenkomstige bepalingen zijn ge maakt, betreffende de leveranciers van gnees-, heel en verbandmiddelen. De Rijksverzekeringsbank verstrekt den door een ongeval getroffen ver zekerde de genees-, heel- en verband middelen, welke hem "ter zake van het ongeval door den deskundige, die hem behandelt, blijkens diens schriftelijke en onderteekende verkla ring zijn voorgeschreven, mits do ge troffene zich bij de aanschaffing der bedoelde middelen gedraagt naar de voorschriften, welke luiden: De door een ongeval getroffen ver zekerde, die de genees-, heel- en ver bandmiddelen wensebt. te bekomen, welke hij vanwege de Rijksverzeke ringsbank kan ontvangen, is in helt in art. 16 sub a bedoelde geval ver plicht de bedoelde middelen Ite ontbie den van een door hem gekozen apo theker, gèneeskundlige of handelaar in heel- of verbandmiddelen, wiens naam op het register is ingeschre ven. In het geval, bedoeld in'artikel 16, sub b, kan de getroffene voor de ver strekking der genees-, heel- of ver bandmiddelen zich zoo noodig wenden tot den werkgever, tot het bestuur der vennootschap of itot dengene, die de inrichting exploiteert. Wielrijderskorpsen in Inilië. De „Locomotief van 2 April 1902 be vat een interessant hoofdartikel over de oprichting van wielrijderskorpsen bij ons Ned. O, I. leger. Om het belang der zaak laten we be doeld artikel hieronder volgen. Wat is er niet reeds sedert de laatste jaren gehamerd op het aanbeeld der mi litaire wielrijders-korpsen zoowel in dit blad als in andere, alsmede in het „In disch Militair Tijdschrm". De bevoegde autoriteiten zagen dat geschrijf kalmpjes aan en bekreunden er zich niet om, al wat de toekomst nog kon baren aan het jongere geslacht overlatende. Velen maakten zelfs gedecideerd front tegen het denkbeeld "Van wielrijders in Indié, om de eenvoudige reden, dat de wegen zich alhier niet voor dergelijke diensten leenden. Edoch in een in het vorig jaar versche nen algemeene order betreffende de mo bilisatie van ons leger werd heel leuk melding gemaakt van wielrijderskorpsen, nog voordat er een enkele wielrijder in Indië was. Een officier deed dan ook zeer ten rechte in het „Militair Tijdschrift" de vraag: waar zijn onze wielrijders? waar worden ze geoefend en waar zijn hun rijwielen. Men dacht hier weer te doen te hebben met een van die vele on misbare betrekkingen, welke in ons leger heel aardig op papier worden gezet, doch in werkelijkheid bij het uitbreken van een oorlog maar uit de lucht moeten val len. Organisatie en oefening moeten dan maar van zelf komen; adres onzen leger trein. Intusschen werden we een maand gele den plotseling verrast door de tijding, dat er werkelijk officieel wielrijders korpsen zouden worden opgericht. Een kapitein der infanterie, pas van verlof terug, zou zich met de leiding daarvan belasten. Wij weten nog niet hoe de tactische en administratieve formatie van het nieuwe korps is, dat naar wij vernemen 120 man telt onder een kapitein en twee luite nants, doch begroeten niettemin van ganscher harte deze eersteling op het ge bied van militaire beweegbaarheid. Als men nu maar kans ziet de ambitie onder de wielrijders aan te wakkeren, door het uitschrijven van wedstrijden, waarbij flinke prijzen worden uitgeloofd, alsme de door een zeer goede salarieering. De militaire wielrijder toch zit niet voor zijn genoegen op een flets, evenmin als de Boeren tegenwoordig plezierritjes ma ken door Zuid-Afrika. Men stelle zich het bedrijf van den militairen wielrijder niet te gemakkelijk voor. Vooral wat het oor logsbedrijf betreft, heeft men een stalen wil en veel oefening noodig, want in het leger wordt in oorlogstijd van iedereen het onmogelijke geVergd. De oefenings- en oorlogsritten van den wielrijder zijn dus allesbehalve pleiziertochten en deze hebben met de gewone ritten der ama teur-fietsers alleen du gemeen, dat de fiets het vervoermiddel is, al is het dan ook een wiel van een eenigszins andere constructie. Hoewel wij het rijden voor militaire doeleinden nooit voor onmoge lijk hebben gehouden en in geschrifte menigmaal een steentje hebben bijgedra gen voor de oprichting vanwielerkorpsen zoo zijn wij ook volkomen overtuigd van het moeilijke aan dien dienst verbonden, vooral in ons verzengende Insulinde. De wielrijder toch moet op elk uur van den dag en den nacht en elke weersgesteld heid uittrekken, ja, voor gevaarlijke on dernemingen bij voorkeur de weinig be zochte wegen en den nacht uitkiezen, evenals ieder avonturier. Dat men hierbij op heel wat meer moeielijkheden stuit, dan bij plezierritten. zal ieder wielrijder toegeven. In het buitenland, waar men reeds sedert eenige jaren wielrijders korpsen heeft, wordt dan ook aan de oe fening daarvan veel tijd en geld ten koste gelegd. Zoo was er onder anderen in het jaar 1898 een wintercursus te Graz onder den luitenant R. Srautny, waar de meest bewonderenswaardige stukjes werden uit gehaald. De wielrijders worden eenvou dig tot kunstenaars en kunstenmakers opgeleid. Bij het einde van den cursus konden dan ook alle leerlingen over niet te steile trappen en ladders rijden, als mede over zeer smalle planken, welke over diepe greppels waren gelegd. Het geaccidenteerde terrein was voor hen in het geheel geen hindernis meer. Verder reden ze over rolsteenen. langs woud zoomen. door bosschen enz. Het rijden door steile goten en over hoog liggende spoorwegrails, zoo moeilijk voor den wielrijder en fnuikend voor de fiets, werd alsmede in het programma opgenomen. De opleiding strekte zich niet alleen tot het technische gedeelte der zaak uit, doch in de voornaamste plaats tot den veiligheids- en verkenningsdienst. Aan den wielrijder, die niet weet te denken, te zien en te rapporteeren, heeft, men toch niets. Bij de keizersmanoeuvres kwam de heer Smutny met zijn discipelen voor den dag en oogstte toen algemeene bewondering en tevredenheid. Hij werd voornamelijk met den veiligheids- en spionnendienst belast, alsmede tal van handelingen uit den kleinen oorlog, zooals onbruikbaar maken van telegrafen en spoorrails, ver rassen van kleine detachementen, enz., waarbij men den luitenant S. steeds daar zag, waar men hem niet verwachtte. Het detachement legde hierbij 2400 KM. af, zonder dat een enkel wiel defect raakte. Bij de Fransche manoeuvres in dat zelf de jaar reden een paar officieren een pa trouille over een afstand van 80 KM. en werden toen onmiddellijk bij het inbren gen van bericht naar de plaats van af vaart teruggezonden. Ze legden dus in volle wapenrusting 160 KM. achter el kaar af. De wielrijders zijn ook in vele legers met succes in verband met de cavalerie werkzaam geweest. De verkenning werd daarbij op het wiel voortgezet, waar de ruiter zich niet langer verborgen kon houden, terwijl daarentegen het brutaal optreden en plegen van geweld aan de cavalerie werd overgelaten. De militaire wielrijder is geen bepaald afstandsruiter, ook geen racer. Het is voor hem zaak in bekwamen tijd te ko men waar hij wil, zonder zich door moeielijkheden te laten afschrikken. Of schoon hierbij bekwame spoed een hoofd- vereischte is, zoo mogen de voorzichtig heid en het beleid daar niet aan worden opgeofferd. Zeer snelle ritten worden dan ook zelden door den militairen wiel- 1 rijder gemaakt. Trouwens in dat opzicht blijft hij geheel in het kader der mindere beweeglijkheid, welke troepen altijd ten ■pzichte van zich vrij bewegende sport lieden hebben. De cavalerie is bijv. be langrijk iu beweeglijkheid ten achter bij don bekwamen enkelen ruiter Eveneens de infanterie bij den meest bescheiden wandelaar. Eon voorbeeld echter hoe de ielrijders moeilijkheden hebben weten te overwinnen, werd bij manoeuvres in Amerika in het Rotsgebergte geleverd. Hierbij legde de luitenant Moss een tocht af, waarbij zijn manschappen een bepak king van 42 KG. droegen. Het traject was 1400 KM. en werd in een plasregen afge legd, afgewisseld door dikke sneeuw. Men vorderde dan ook niet meer dan 40 KM. per dag. Aan dezen tocht lag een tactische opdracht ten doel, welke vol komen naar genoegen werd uitgevoerd. In bovenvermelde voorbeelden kan men zien wat van den militairen wielrij der kan en moet worden gevorderd. Dit zij dus een vingerwijzing voor onze au toriteiten, uit den cyclist te halen wat er uit te halen is. Hei spreekt vanzelf, lat alleen kerngezonde menschen kun nen presteeren. wat hierboven werd ge schetst. Daarop mag men dan ook wel bij de keuring van militaire wielrijders letten Hart, longen en kuitspieren moe ten op de volmaaktste wijze in orde zijn, te. wijl de cyclist een bescheid n ge wicht niet mag overschrijden. Heeft de militaire wielrijder aan ge- hec' andere eischen t., voldoen dan de air-ateur of de racer, zoo ligt hierin ook opgf.sioten, dat hij een fiets moet hebben, we K- geheel op zijn dienst is ingericht. In t.c eerste plaats moet het wiel gelegen- hi i t opleveren tot het vlug plaatsen ui afi enien van bepakking, alsmede van wapening. Een repeteerpistool. systeem rif user", met afneembare kolf zou ze- her het beste wapen voor den cyclist zijn. Verder moet hij papier, kaarten en pot- 1 od steeds bij de hand hebben en er elk oogenblik op voorbereid zijn zijn aantce. keringen desgewenscht te vernietigen. De binocle mag natuurlijk ook niet bij Bern ontbreken, evenmin de hoog noodige k-.'enis voor honger en dorst. Het wi-1 i t van stevige constructie zijn, daar tv- natuurlijk aan heel wat schokken is blcoip-esteld. Daardoor kan men alweer n'oi tot hooge wielen van zeer lichte constructie overgaan. Het wiel moet laag bij den grond zijn, opdat de man ieder O' genblik kan afstappen en met het wiel tusschen de beenen zijn vuurwapen kan ge uiken of aanteekeningen maken Ook mag het wiel daarom niet te hoog zijn, omdat de man in het terrein iede oogenblik aan vallen is blootgesteld <n dearbij moet zorgen dadelijk op zijn oee- ne/i terecht te komen, Tomfiades moeten r. it de hooge uitzonderingen blijven 1 e- booren, daar deze oponthoud geven en het wiel kunnen beschadigen. Nu is een klein wiel minder voordeelig voor het gemakkelijk bewegen en vlug riiden, zoodat in dit opzicht de militaire cyclist bij den amateur ten achter is. Een onaangename noodzakelijkheid aan 't terreinrijden verbonden is, dat de wielrijder af en toe het wiel moet dragen, wanneer het terrein hem nl. te zwaar wordt. In de koude is dit niets, doch "rij een tropisch zonnetje is een wandeling mei een bepakte fiets minder aange- nbpm In Europa is trouwens de noodza- l.dijkheid ingezien van het dragen van hUet wiel, daar men opvouwbare rijwie len in gebruik heeft Het systeem-Wagte.i- donk is bij het Nederlandsche leger .n geb.uik. Nü heeft een vouwwiel dit voor oover een gewoon, dat men het gemakke- l?j cj. den rug kan dragen. Dit vorde-t tch;-u- eerst eenigen tijd tot het losma- k;n \an schroeven, terwijl het vouwwvl zv *Tder is dan het gewone, aangezi-n tij de noodige attributen voor de vouw- cr structio als noodelooze ballast moe> nr»d©? deepen Het is daarom dan ook zeer de vraag of men wel een vouwwiel bij ons leger zal invoeren. De gewo ie fiets laat zich wel is waar niet zoo m'-U- tairement dragen als het klapwiek doch daar staat tegenover dat men het eerste in een paar seconden over den schoud heeft. Ook kan men het dadelijk aan di hand nemen, iets wat men met het vouw wiel niet kan doen. Daar nu de gesteld heid van het terrein het geleiden der rij wielen in de meeste gevallen toelaat,zou- den wij er niet voor zijn in Indië de vouwwielen in te voeren. Intusschen is dit een aangelegenheid, die natuurlijk niet achter den lessenaar kan worden uitgemaakt en die ongetwijfeld door den chef onzer wielrijders met de meeste aandacht zal worden overwogen De eerste schrede is nu gezet op den weg. die het Indisch leger aan zijn on beweeglijkheid moet ontrukken. Onze ca valerie is nu eenmaal te zwak om den verkenningsdienst in zijn geheel op zich te nemen, en versterking van dat wapen Feuilleton. Vertaald uit het Italiaamch. 18) Slechts een uiterst zwak spoor, al leen voor het geoefend" oog van den rechter van instructie waarneembaar vertoonde zich,toen Ghilazzi kort voor zijn terugkeer naar Napels nogmaals een bezoek bracht aan het politiebu reau te Positano. Toen hij namelijk den sindaco (burgemeester), tevens het hoofd der plaatselijke politie, vroeg wie hem op 't spoor van Checco Santoni had gebracht, haastte Luigi Castaldi aan hem voor te stellen. Ah, signor Castaldi, zeide de rechter vriendelijk en beleefd tot den jongen man, dien hij eenige jaren ge leden een paar maal heel vluchtig had gezien. Zijn vader kende hij zeer goed als een scherpzinnig en sluw advocaat. Don Luigi ontwikkelde nu met een levendigheid, die een niet belanghebbende anders niet eigen pleegt te zijn, dat en waarom hij zich overtuigd hield, dat Checco de dader moest zijn. Signor Ghilazzi kon zich vergissen, maar de mogelijkheid bestond, dat zich achter deze levendigheid het een of ander geheime oogmerk verschool en als nauwgezdt ambtenaar moest hij ook aan de geringste waarnemin gen zijne opmerkzaamheid wijden. Gij woont nu te Positano, mijn heer Castaldi? vroeg de rechter den jongen man met die soort van ver trouwelijkheid, die geoorloofd is tus schen personen van denzelfden maat- schappelijken stand. Sedert veertien dagen,antwoordde don Luigi. Hoe grappig, zeide de heer Ghi lazzi. Het moet toch erg vervelend voor u zijn, zoo zonder eenig gezel schap. Dat is het natuurlijk, mijnheer, maar ik ben hier om redenen van ge zondheid. Ah zoo. Ge zijt ongesteld? Dat juist niet, maar mijne zenu wen hebben rust noodig en die kon ik te Napels niet vinden. Daarom stond mijn vader er op, dat ik eeni gen tijd hier zou doorbrengen. Natuurlijk, natuurlijk, dat is te begrijpen. Uw vader heeft volko- Uil de Arljeiiier.swereld BINNENLAND Men meldt uit Oud-Beierland Aan de in aanbouw zijnde bee two r telsuikerfabriek alhier hebben Maan dagmorgen plotseling een 60-tal werk lieden gestaakt. Toen de directeur de stakers mededeelde, dat hij in geen ge val het loon zou verhoogen. gingen enkele hunner weer aan den arbeid. Den overigen is meegedeeld, dat zij tot morgen bedenktijd hebben, doch, in dien zij de stakijig ook dan nog voort zetten, voorgoed bedankt zullen wor den. In dat geval zal de directie werk volk van elders betrekken. De te hulp geroepen politie stuitte tot nu toe od zelfs geen schijn van verzet men gelijk. De gezondheid gaatt voor alles. Maar gij komt zeker wel eens op het kasteel? Heel weinig. Maar toch af en toe. Gij kunt u niet uitsluitend met visschers en oude vrouwen bezig houden. Och, men moet maar zien, hoe me.n zich het best den tijd kort. Om geen argwaan te wekken, brak de rechter het gesprek af, en wendde zich tot den sindaco. Hij sprak met dezen nog over eenige onbeduidende zaken, wat op eene langzame, tal mende en afgebroken wijze geschied de. Eenige minuten later verliet Ghi lazzi het politiebureau weer, om zich nogmaals naar het kasteel te bege ven. Hertog Cesare was verwonderd hem te zien terugkomen. Ik veroorloof mij nog eene vraag hertog, zeide de rechter. Op welke wijze en hoe vaak bezochtt mijnheer Luigi Castaldi uw kasteel. Mijnheer Luigi Castaldi? vroeg hertog Cesare verbluft. Hij ia bij mijn weten maar een enkele maal op het kasteel geweest. 't Was bij gelegenheid dat mijn zoon hem op een raadselachtige wijze had belast met een brief aan Cesina.1 Anders zijn wij met dien heer nooit in aanraking gekomen. Aan hertogin Cesina? vroeg Ghi lazzi snel. Uw dochter heeft hem dus waarschijnlijk in haair kam et ont vangen? Natuurlijk. Ik vond hem daar geheel onverwacht. In dezelfde kamer, waar de dief stal is gepleegd? Ja. Er oritstond een korte pauze, toen vroeg de hertog weer: Acht gij eenig verband tusschen dit bezoek en den diefstal waarschijn lijk? En wanneer dat zoo ware, her tog, wat zou dan uwe meening zijn? Dat zou toch al hoogst zonder ling zijn. Nog zonderlinger vindt ik het, ging de heer Ghilazzi voort, dat de jonge Castaldi zich sedert veertien dagen tot herstel zijner geschokte ze nuwen te Positano bevindt Heeft hij dat gezegd? vroeg de hertog. Ja. Hm. Maar een welgesteld" man als mijnheer Castaldi kan toch onmo gelijk tot zoo iets komen. Het is de vraag, of de heer Cas taldi werkelijk de vermogende man is, voor wien gij hem houdt en ook dan zou ik de onmogelijkheid nog niet kunnen toegeven. Mag ik u eene kleine geschiedenis vertellen? Ga uw gang. Zij is uit It leven van den ouden heer Castaldi, maar kan hier toch dienst doen. De zaak was, dat mijn heer Castaldi aan een arme weduwe met drie kinderen de proceskosten zou kwijtschelden, en ongelukfggr- wijze werd aan mij opgedragen hem tot deze daad van barmhartigheid, tot deze misdadigheid te bewegen. Walt denkt ge, dat hij mij antwoord de? Welnu? Hij zeide: Mijnheer Ghilazzi, de Bedoeïnen van Afrika houden de milddadigheid voor de grootste men- schelijke deugd. Ik zou dat misschien ook doen als ik niets bezat. Maar nu kan ik slechts wenschen, dat alle menschen, met uitzondering van mij zelf, Bedoeïnen waren. Ziet gij, her tog, dat is de heer Castaldi, zooals hij reilt en zeilt. Alles naar zich toe halen en toch nooit genoeg hebben. De weduwe moest haar bed verkoo- pen om hem te kunnen betalen. Koestert gij werkelijk verden- schijnt nu eenmaal tot de onmogelijkhe den te behooren. Ook kunnen de verken ningen van de cavalerie niet altijd zoo goed worden uitgevoerd als die van wielrijders. Met de invoering dezer laat- sten zal onze macht niet langer bijziende zijn en in staat wezen den vijand tijdig te signaleeren. Men zorge echter voor de vorming en encradeering van het wiel rijderskorps de noodige fondsen beschik baar te hebben. Als dat ook weer op een goedkoopje moet gaan, zooals zooveel baantjes in ons leger, zal de ambitie er gauw uit zijn. Bovendien heeft men ondernemende mannen bij het wielerkorps noodig, be gaafd met een flinke dosis gezond ver stand, en dezen kunnen zich overal een weg in het leger banen en hebben dus het wielerschap niet noodig als middel om vooruit te komen. Door flinke bezol diging en aangename behandeling zorge men echter de ambitie levendig te hou den. Zoo zou. wat de salarieering. de me nage enz. betreft, het wielerkorps op den voet onzer maréchaussée's moeten wor den behandeld: geen haartje minder Hopen wij dat het legerbestuur, dat de gelukkige keuze tot deze militaire nieu wigheid deed, zal beseffen, dat het half werk verrichtte als het niet voortgaat in de aangewezen richting en niet alle krachten aanwendt om het nieuwe korps in trek te houden. Gemengd Nieuws. Bergsport. Bij een beklimming van den Mout Blanc zijn twee toeristen en twee gidsen door een sneeuwstorm overvallen en om gekomen. In het kanton Wallis is een Engelsch- man bij een gevaarljke beklimming ge stort en dood gebleven. Hebben deze onze taal lief! Een in Suriname verschijnend blad bevat de volgende nieuwstijdingen: K i n d-o n g ei 1 u k. Eergisteren kreeg een kind aan de Princestraat een groot ongeluk aan het oog van een ander kind, dat met glasscherven spelende, die naar hem toewierp en aan het oog terecht kwamen. Het verongelukte kind werd door een politiebeambte weggedragen, om geneeskundige hulp te bieden, naar een apotheek aan de Saramacca- straat, waar de wond werd verbon den. Verdronken. Zondagnacht werd het lijk van den aannemer Gouden- knoop in de Poelepanf.jekreek ver dronken naar de stad vervoerd. Cricket op de steenen. De scholen der eerste klas hebben vacantie en de jeugd dier scholen, die zonderling verschijnsel niel eerste klas is, beoefenen nu het cric ketspel op de straatsleenen. Drie stokjes met een bot mes aan een plank ontworsteld, worden tusschen het deksel van een rioolput gewerkt en het wicket is in orde, een bal van drie centen, gewoonlijk gemeenschap pelijk eigendom der generaties van een-, twee- en ■driehoog, en een bat, gezaagd uit een beddeplank en veel lijkend op en uitgegroeide boterspaan zijn de overige ingrediënten. Hot spel kan beginnen. „Plee!" roept bleeke Keo van do mussemaakster om den hoek en dfiep doorzakkende in zijn magero knietjes rolt hij den bal naar den „better*, die metzijn spaan in de lucht roert en over den bal heen slaat. Den tweeden bal krijgt de better -tegen zijn been. ..Stao niet met je poute foor de rik- kers!" schreeuwt Koo. „Gooui jai maor wat moouier" re pliceert Piet, wiens vader politie agent is en die dus geen aanmerkin gen duldt. Bij den derden bal ontstaalt quaea. tie of de rikkers al of niet geraakt zijn. De eerste, tweede, derde en vier de „filter" sitaan verwoedi tegen el kaar te schreeuwen, 't Lijkt net een voetbalmatch. Totdalt de9 'agenten zoon plechtig verklaart: „dan kanne jullie 't spel niet". Precies als bij de groote menschen, wordt gezwicht voor deze apodictische uitspraak, want niemand wil den schijn hebben het spel niet te kennen. Er volgt ielts als de strafschop bij voetbal. Op de ..bloute rikkers" gooit de bowler een bal en hij raakt de stokjes, king tegen hem? In mijn kwaliteit moet ik ieder verdenken. Nu, in mijn belang wensch iku veel succes. Gij zult van mij hooren, hertog. Komt gij morgen voor de groote wel dadigheidsvoorstelling in de stad? Ik zal morgenavond en mis schien ook overmorgen Ite Napels zijn. Natuurlijk ben ik op elk uur ter uwer beschikking. Nu, dan bezoek ik u misschien in uwe loge in San Carlo en anders in het paleis dei Tibaldi to Napels. Tot weerziens dus hertog. Arivederci Nadenkend reed signor Ghilazzi op een kleinen flinken ezel naar Castel- lamare terug. Hij had nu in plaats van één, zelfs twee sporen te volgen. Welk was het rechte? Het sprak van zelf dat het eene valsch was, misschien waren heft bei de. En wat dan? X. In de nabijheid van het zoogenaam de oude arsenaal te Napels, de mid- deleeuwsche Koningsburg der Ho- henstaufen, der Arragoneezen en van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5