Be Sier Tan bet Mee
Tweede Blad,
behoorende bij
„Haarlem's Dagblad"
va n
Donderdag 14 Aug. 1002.
No. 5866
Uit de Omstreken.
Heemstede.
Maandagavond werd alhier in het
„Wapen van Heemstede" een openbare
vergadering gehouden door de Kies-
vereeniging Door Vriendschap Bloeien
de en de Vrijzinnige Kiesvereeniging.
Deze vergadering was uitgeschreven
om gezamenlijk te beraadslagen over
het stellen van candidaten. aangaande
de grensregeling tusschen Haarlem en
Heemstede.
De heer C. A. Braam opende deze
bijeenkomst en heette allen welkom.
Hij deelde mede het doel der grensre
geling, door Ged. Staten voorgesteld.
Verschillende sprekers kwamen hierna
aan 't woord, hoofdzakelijk om candi
daten te benoemen, die er op dit oogen-
blik het meeste belang bij hebben.
Twaalf candidaten werden er voorge
steld. terwijl er zeven candidaten voor
de commissie noodig waren. HierVocr
werden met groote meerderheid van
stemmen gekozen de heeren J. D. On
derwater, Mr. C. J. Boerlage. Mr. W.
van Hulst^C. A. Braam,, P. J. Staal,
H. Honlig en R. Grippeling. waarna de
heer Honig namens de geheele veTga.
dering den voorzitter dank zegde voor
de goede leiding. De voorzitter sloot
met een woord van dankzegging voor
de trouwe opkomst de vergadering.
Hillegom.
Den vorigen nacht is ingebroken ten
huize van den Dloemist de Groot Pz te
Hillegom. Door openschuiving van hef
raam heeft men zich toegang verschaft
Ontvreemd werden een gouden dames,
remontoirhorloge met ketting. 1 zilve
ren heerenremontoirhorloge met gou-
fteii ketting 1 broche, en 3 gouden
Het begtuux der Rijksverzekering-
bank zorgt, dat, te rekenen van een
door hem vastgestelden en openlijk
bekend gemaakten datum, aan alle
kantoren der posterijen kosteloos ver
krijgbaar zijn door hem vastgestelde
aangifte-formulieren voor deskundi
gen, diie bereid zijn binnen één of
meer gemeeniten of biinneai een ge
deelte eener gemeente, voor rekening
der bank, tegen een door het bestuur
der bank vastgesteld (tarief en ondier
de door het bestuur gestelde voor
waarden, genees- of heelkundige hulp
te verleenen aan verzekerden die
door een ongeval zijn getroffen.
Het in het eerste lid bedoelde for
mulier wordt zoodanig vastgesteld,
dat, ingeval een deskundige slechts
bereid is ee>n bijzonder gedeelte der
genees- of heelkundje voor rekening
der bank uitte oefenen, zulks uit zijne
aangifte blijkt.
Tarieven als bedoeld1 in het eerste
lid kunnen voor verschillende, gedeel
ten van het Rijk verschillend worden
Het bestuur doet de namen van do
deskundigen, die blijkens de toezen
ding van een door hen ingevuld en
onderteekend formulier bereidi zijn
de genees- of heelkundige hulp te ver-
leenien, 'inschrijven op een daartoe
bestemd register.
Waar in dezen al gem een en maatre
gel van bestuur de uitdrukking „inge
schreven deskundige" voorkomt,wordt
daaronder verstaan een deskundige,
wiens naam op het register, bedoeld
in het eerste lid, is ingeschreven.
Hierop volgen tal van bepalingen,
aangaande deze deskundigen: lijsten
van hunne namen zijn aan de post
kantoren aanwezig, de werkgever en
de plaatselijke commissie ontvangt
mededeeling van die namen, zij wor
den bij vertrek afgeschreven, alsook
bij staking van praktijk of overlijden,
kunnen op advies van den medischen
adviseur der bank worden geroyeerd
Het art. 16, waarvan hier sprake is
luidt in zijn geheel als volgit:
De Rijksverzekeringsbank verstrokt
de genees-, heel- en verbandmidde
len,
a. ingeval de middelen zijn voor
geschreven door een deskundige, lie
den getroffene door bemiddeling van
een apotheker, geneeskundige of han
delaar in heel- en verbandmiddelen,
wiens naam is ingeschreven in het
register en die de middelen voor re
kening der bank levert;
b. ingeval de middelen zijn voorge
schreven door een deskundige, die
den getroffene vanwege de bank voor
rekening van den werkgever, van
eene vennootschap of vereeniging of
van de inrichting, die den getroffene
de middelen verschaft.
En ten slotte:
Het bestuur der Rijksverzekerings
bank is bevoegd, na goedkeuring van
den Minister van Binnenlandsche Za
ken, overeenkomsten aan te gaan mdt
werkgevers, met vennootschappen en
vereenigingen, en met de exploitan
ten van aangewezen inrichtingen, be
treffende de in dat artikel bedoelde
behandeling van door een ongeval
getroffen verzekerden en betreffende
de verstrekking aan dezen van genees-
heel- en verbandmiddelen.
Dit is slechts een greep uit het Kon-
Besluit, dat wij onmogelijk in zijn
geheel kunnen opnemen, omdlat het
allicht de helft der courant zou be
slaan.
We zijn ons ervan bewust, dat daar
door de duidelijkheid niet vergroot
wordt. Evenwel durven wij verkla
ren, dat het evenmin glashelder zou
wezen, wanneer wij het gtuk in zijn
geheel opnamen. Het verwijst zoo
voortdurend van 't eene naar het an
dere artikel en bovendien nog naar
de artikels van de Ongevallenwet
I zelf, dat het (behoudens bij gezette
j studie)-«iiiet mogelijk is daarvan een
duidelijk overzicht "te verkrijgen.
ringen.
B i n si e n I a n il.
Ongevallenwet
Ingevolge onze toezegging in helt
vorige nummer deelen wij hier den
hoofdinhoud mede van het Kon. Be
sluit, inzake het verleenen van ge
nees- en heelkundige hulp door de
Rijksvcjrzekeringbank aan dengene,
dien een ongeluk overkomt.
De Rijksverzekeringbank verleent
den door een ongeluk getroffen ver
zekerde, die aanspraak heeflt op
schadeloosstelling vanwege de bank,
de genees- en heelkundige behande
ling ter zake van het ongeval, voor
zoover zij niet bestaat in verschaffing
van genees-, heel- of verbandmidde
len, öf zelve, óf door tusschenkom^t
hetzij van den werkgever, in wiens
dienst den getroffene het ongeval is
overkomen, hetzij van de naamlooze
vennootschap of vereeniging, voor
wierrisico de getroffene volgens art.
52 der Ongevallenwet 1901 mocht zijn
verzekerd geweest, öf zij geeft den
verzekerde voor de behandeling, wel
ke hij zich heeft verschaft, vergoe
ding.
D© bank verleent de behandeling
zelve door:
a. den gertroffene te doen behande
len dJoor den deskundige, die inge
volge art. 61 eerste lid, der genoemde
wet bij den getroffene is geroepen
door den werkgever of dengene, die
den werkgever ter plaatse van het
ongeval vertegenwoordigde.
b. den getroffene te doen behande
len door een door hem gekozen des
kundige, die i3 ingeschreven op het
in artikel 3 bedoelde register en zich
heeft bereid verklaard, de in artikel
2 bedoelde hulp te verleenen binnen
de gemeente of het gedeelte der ge
meente waar de getroffene zijne
woonplaats heeft of waar hij zich be
vindt.
c. onder bepaalde voorwaarden den
getroffene te doen behandelen door
een door hem gekozen deskundige,
die niet is ingeschreven op het in ar
tikel 3 bedoelde register.
d. den getroffene te doen behande
len deor een door het bestuur der
bank aangewezen deskundige, of
e. den getroffene genees, of heel
kundige behandeling te verschaffen
in eene inrichting voor ziekenverple
ging.
lijk is) en waarvan zoowel de werk
gever als de commissie mededeeling
ontvangt.
Intusschen kan een verzekerde zich
desgewenscht ook door een niet inge
schreven deskundige laten behande
len, mits daarvoor een met redenen
omkleed verzoek indienende. De
Bank wijst dilt verzoek af, wanneer
de aangewezen redenen haar niet
voldoende voorkomen.
Het bestuur der Rijksverzekerings
bank kan door middel van controlee-
rende geneeskundigen der bank toe
zicht uitoefenen op de genees- en
hieiélkundlige behandeling, welke zij
aan de. door een ongeval getroffen
verzekerden zelve of door tusschen-
komst van den werkgever, van eene
naamlooze vennootschap of v|t eene
vereeniging verleent
Het bestuur kan onder goedkeuring
van -den minister van binnenland
sche zaken ten behoeve der bedoelde
controle voor rekening der beide
daartoe bestemde inrichtingen vesti
gen en de daartoe noodige hulpmid
delen aanschaffen.
Dit wat in hoofdzaken die genees-
en heelkundige behandeling- betreft.
Overeenkomstige bepalingen zijn ge
maakt, betreffende de leveranciers
van gnees-, heel en verbandmiddelen.
De Rijksverzekeringsbank verstrekt
den door een ongeval getroffen ver
zekerde de genees-, heel- en verband
middelen, welke hem "ter zake van
het ongeval door den deskundige,
die hem behandelt, blijkens diens
schriftelijke en onderteekende verkla
ring zijn voorgeschreven, mits do ge
troffene zich bij de aanschaffing der
bedoelde middelen gedraagt naar de
voorschriften, welke luiden:
De door een ongeval getroffen ver
zekerde, die de genees-, heel- en ver
bandmiddelen wensebt. te bekomen,
welke hij vanwege de Rijksverzeke
ringsbank kan ontvangen, is in helt
in art. 16 sub a bedoelde geval ver
plicht de bedoelde middelen Ite ontbie
den van een door hem gekozen apo
theker, gèneeskundlige of handelaar
in heel- of verbandmiddelen, wiens
naam op het register is ingeschre
ven.
In het geval, bedoeld in'artikel 16,
sub b, kan de getroffene voor de ver
strekking der genees-, heel- of ver
bandmiddelen zich zoo noodig wenden
tot den werkgever, tot het bestuur
der vennootschap of itot dengene, die
de inrichting exploiteert.
Wielrijderskorpsen in Inilië.
De „Locomotief van 2 April 1902 be
vat een interessant hoofdartikel over de
oprichting van wielrijderskorpsen bij
ons Ned. O, I. leger.
Om het belang der zaak laten we be
doeld artikel hieronder volgen.
Wat is er niet reeds sedert de laatste
jaren gehamerd op het aanbeeld der mi
litaire wielrijders-korpsen zoowel in dit
blad als in andere, alsmede in het „In
disch Militair Tijdschrm". De bevoegde
autoriteiten zagen dat geschrijf kalmpjes
aan en bekreunden er zich niet om, al
wat de toekomst nog kon baren aan het
jongere geslacht overlatende.
Velen maakten zelfs gedecideerd front
tegen het denkbeeld "Van wielrijders in
Indié, om de eenvoudige reden, dat de
wegen zich alhier niet voor dergelijke
diensten leenden.
Edoch in een in het vorig jaar versche
nen algemeene order betreffende de mo
bilisatie van ons leger werd heel leuk
melding gemaakt van wielrijderskorpsen,
nog voordat er een enkele wielrijder in
Indië was. Een officier deed dan ook zeer
ten rechte in het „Militair Tijdschrift"
de vraag: waar zijn onze wielrijders?
waar worden ze geoefend en waar zijn
hun rijwielen. Men dacht hier weer te
doen te hebben met een van die vele on
misbare betrekkingen, welke in ons leger
heel aardig op papier worden gezet, doch
in werkelijkheid bij het uitbreken van
een oorlog maar uit de lucht moeten val
len. Organisatie en oefening moeten dan
maar van zelf komen; adres onzen leger
trein.
Intusschen werden we een maand gele
den plotseling verrast door de tijding, dat
er werkelijk officieel wielrijders korpsen
zouden worden opgericht. Een kapitein
der infanterie, pas van verlof terug, zou
zich met de leiding daarvan belasten.
Wij weten nog niet hoe de tactische en
administratieve formatie van het nieuwe
korps is, dat naar wij vernemen 120 man
telt onder een kapitein en twee luite
nants, doch begroeten niettemin van
ganscher harte deze eersteling op het ge
bied van militaire beweegbaarheid. Als
men nu maar kans ziet de ambitie onder
de wielrijders aan te wakkeren, door het
uitschrijven van wedstrijden, waarbij
flinke prijzen worden uitgeloofd, alsme
de door een zeer goede salarieering. De
militaire wielrijder toch zit niet voor zijn
genoegen op een flets, evenmin als de
Boeren tegenwoordig plezierritjes ma
ken door Zuid-Afrika. Men stelle zich het
bedrijf van den militairen wielrijder niet
te gemakkelijk voor. Vooral wat het oor
logsbedrijf betreft, heeft men een stalen
wil en veel oefening noodig, want in het
leger wordt in oorlogstijd van iedereen
het onmogelijke geVergd. De oefenings-
en oorlogsritten van den wielrijder zijn
dus allesbehalve pleiziertochten en deze
hebben met de gewone ritten der ama
teur-fietsers alleen du gemeen, dat de
fiets het vervoermiddel is, al is het dan
ook een wiel van een eenigszins andere
constructie. Hoewel wij het rijden voor
militaire doeleinden nooit voor onmoge
lijk hebben gehouden en in geschrifte
menigmaal een steentje hebben bijgedra
gen voor de oprichting vanwielerkorpsen
zoo zijn wij ook volkomen overtuigd van
het moeilijke aan dien dienst verbonden,
vooral in ons verzengende Insulinde. De
wielrijder toch moet op elk uur van den
dag en den nacht en elke weersgesteld
heid uittrekken, ja, voor gevaarlijke on
dernemingen bij voorkeur de weinig be
zochte wegen en den nacht uitkiezen,
evenals ieder avonturier. Dat men hierbij
op heel wat meer moeielijkheden stuit,
dan bij plezierritten. zal ieder wielrijder
toegeven. In het buitenland, waar men
reeds sedert eenige jaren wielrijders
korpsen heeft, wordt dan ook aan de oe
fening daarvan veel tijd en geld ten koste
gelegd. Zoo was er onder anderen in het
jaar 1898 een wintercursus te Graz onder
den luitenant R. Srautny, waar de meest
bewonderenswaardige stukjes werden uit
gehaald. De wielrijders worden eenvou
dig tot kunstenaars en kunstenmakers
opgeleid. Bij het einde van den cursus
konden dan ook alle leerlingen over niet
te steile trappen en ladders rijden, als
mede over zeer smalle planken, welke
over diepe greppels waren gelegd. Het
geaccidenteerde terrein was voor hen in
het geheel geen hindernis meer. Verder
reden ze over rolsteenen. langs woud
zoomen. door bosschen enz. Het rijden
door steile goten en over hoog liggende
spoorwegrails, zoo moeilijk voor den
wielrijder en fnuikend voor de fiets, werd
alsmede in het programma opgenomen.
De opleiding strekte zich niet alleen
tot het technische gedeelte der zaak uit,
doch in de voornaamste plaats tot den
veiligheids- en verkenningsdienst. Aan
den wielrijder, die niet weet te denken,
te zien en te rapporteeren, heeft, men toch
niets.
Bij de keizersmanoeuvres kwam de heer
Smutny met zijn discipelen voor den dag
en oogstte toen algemeene bewondering
en tevredenheid. Hij werd voornamelijk
met den veiligheids- en spionnendienst
belast, alsmede tal van handelingen uit
den kleinen oorlog, zooals onbruikbaar
maken van telegrafen en spoorrails, ver
rassen van kleine detachementen, enz.,
waarbij men den luitenant S. steeds daar
zag, waar men hem niet verwachtte. Het
detachement legde hierbij 2400 KM. af,
zonder dat een enkel wiel defect raakte.
Bij de Fransche manoeuvres in dat zelf
de jaar reden een paar officieren een pa
trouille over een afstand van 80 KM. en
werden toen onmiddellijk bij het inbren
gen van bericht naar de plaats van af
vaart teruggezonden. Ze legden dus in
volle wapenrusting 160 KM. achter el
kaar af.
De wielrijders zijn ook in vele legers
met succes in verband met de cavalerie
werkzaam geweest. De verkenning werd
daarbij op het wiel voortgezet, waar de
ruiter zich niet langer verborgen kon
houden, terwijl daarentegen het brutaal
optreden en plegen van geweld aan de
cavalerie werd overgelaten.
De militaire wielrijder is geen bepaald
afstandsruiter, ook geen racer. Het is
voor hem zaak in bekwamen tijd te ko
men waar hij wil, zonder zich door
moeielijkheden te laten afschrikken. Of
schoon hierbij bekwame spoed een hoofd-
vereischte is, zoo mogen de voorzichtig
heid en het beleid daar niet aan worden
opgeofferd. Zeer snelle ritten worden
dan ook zelden door den militairen wiel-
1 rijder gemaakt. Trouwens in dat opzicht
blijft hij geheel in het kader der mindere
beweeglijkheid, welke troepen altijd ten
■pzichte van zich vrij bewegende sport
lieden hebben. De cavalerie is bijv. be
langrijk iu beweeglijkheid ten achter bij
don bekwamen enkelen ruiter Eveneens
de infanterie bij den meest bescheiden
wandelaar. Eon voorbeeld echter hoe de
ielrijders moeilijkheden hebben weten
te overwinnen, werd bij manoeuvres in
Amerika in het Rotsgebergte geleverd.
Hierbij legde de luitenant Moss een tocht
af, waarbij zijn manschappen een bepak
king van 42 KG. droegen. Het traject was
1400 KM. en werd in een plasregen afge
legd, afgewisseld door dikke sneeuw.
Men vorderde dan ook niet meer dan 40
KM. per dag. Aan dezen tocht lag een
tactische opdracht ten doel, welke vol
komen naar genoegen werd uitgevoerd.
In bovenvermelde voorbeelden kan
men zien wat van den militairen wielrij
der kan en moet worden gevorderd. Dit
zij dus een vingerwijzing voor onze au
toriteiten, uit den cyclist te halen wat
er uit te halen is. Hei spreekt vanzelf,
lat alleen kerngezonde menschen kun
nen presteeren. wat hierboven werd ge
schetst. Daarop mag men dan ook wel
bij de keuring van militaire wielrijders
letten Hart, longen en kuitspieren moe
ten op de volmaaktste wijze in orde zijn,
te. wijl de cyclist een bescheid n ge
wicht niet mag overschrijden.
Heeft de militaire wielrijder aan ge-
hec' andere eischen t., voldoen dan de
air-ateur of de racer, zoo ligt hierin ook
opgf.sioten, dat hij een fiets moet hebben,
we K- geheel op zijn dienst is ingericht.
In t.c eerste plaats moet het wiel gelegen-
hi i t opleveren tot het vlug plaatsen ui
afi enien van bepakking, alsmede van
wapening. Een repeteerpistool. systeem
rif user", met afneembare kolf zou ze-
her het beste wapen voor den cyclist zijn.
Verder moet hij papier, kaarten en pot-
1 od steeds bij de hand hebben en er elk
oogenblik op voorbereid zijn zijn aantce.
keringen desgewenscht te vernietigen.
De binocle mag natuurlijk ook niet bij
Bern ontbreken, evenmin de hoog noodige
k-.'enis voor honger en dorst. Het wi-1
i t van stevige constructie zijn, daar
tv- natuurlijk aan heel wat schokken is
blcoip-esteld. Daardoor kan men alweer
n'oi tot hooge wielen van zeer lichte
constructie overgaan. Het wiel moet laag
bij den grond zijn, opdat de man ieder
O' genblik kan afstappen en met het wiel
tusschen de beenen zijn vuurwapen kan
ge uiken of aanteekeningen maken
Ook mag het wiel daarom niet te hoog
zijn, omdat de man in het terrein iede
oogenblik aan vallen is blootgesteld <n
dearbij moet zorgen dadelijk op zijn oee-
ne/i terecht te komen, Tomfiades moeten
r. it de hooge uitzonderingen blijven 1 e-
booren, daar deze oponthoud geven en
het wiel kunnen beschadigen. Nu
is een klein wiel minder voordeelig
voor het gemakkelijk bewegen en vlug
riiden, zoodat in dit opzicht de militaire
cyclist bij den amateur ten achter is.
Een onaangename noodzakelijkheid
aan 't terreinrijden verbonden is, dat de
wielrijder af en toe het wiel moet dragen,
wanneer het terrein hem nl. te zwaar
wordt. In de koude is dit niets, doch "rij
een tropisch zonnetje is een wandeling
mei een bepakte fiets minder aange-
nbpm In Europa is trouwens de noodza-
l.dijkheid ingezien van het dragen van
hUet wiel, daar men opvouwbare rijwie
len in gebruik heeft Het systeem-Wagte.i-
donk is bij het Nederlandsche leger .n
geb.uik. Nü heeft een vouwwiel dit voor
oover een gewoon, dat men het gemakke-
l?j cj. den rug kan dragen. Dit vorde-t
tch;-u- eerst eenigen tijd tot het losma-
k;n \an schroeven, terwijl het vouwwvl
zv *Tder is dan het gewone, aangezi-n
tij de noodige attributen voor de vouw-
cr structio als noodelooze ballast moe>
nr»d©? deepen Het is daarom dan ook
zeer de vraag of men wel een vouwwiel
bij ons leger zal invoeren. De gewo ie
fiets laat zich wel is waar niet zoo m'-U-
tairement dragen als het klapwiek doch
daar staat tegenover dat men het eerste
in een paar seconden over den schoud
heeft. Ook kan men het dadelijk aan di
hand nemen, iets wat men met het vouw
wiel niet kan doen. Daar nu de gesteld
heid van het terrein het geleiden der rij
wielen in de meeste gevallen toelaat,zou-
den wij er niet voor zijn in Indië de
vouwwielen in te voeren. Intusschen is
dit een aangelegenheid, die natuurlijk
niet achter den lessenaar kan worden
uitgemaakt en die ongetwijfeld door den
chef onzer wielrijders met de meeste
aandacht zal worden overwogen
De eerste schrede is nu gezet op den
weg. die het Indisch leger aan zijn on
beweeglijkheid moet ontrukken. Onze ca
valerie is nu eenmaal te zwak om den
verkenningsdienst in zijn geheel op zich
te nemen, en versterking van dat wapen
Feuilleton.
Vertaald uit het Italiaamch.
18)
Slechts een uiterst zwak spoor, al
leen voor het geoefend" oog van den
rechter van instructie waarneembaar
vertoonde zich,toen Ghilazzi kort voor
zijn terugkeer naar Napels nogmaals
een bezoek bracht aan het politiebu
reau te Positano. Toen hij namelijk
den sindaco (burgemeester), tevens
het hoofd der plaatselijke politie,
vroeg wie hem op 't spoor van Checco
Santoni had gebracht, haastte Luigi
Castaldi aan hem voor te stellen.
Ah, signor Castaldi, zeide de
rechter vriendelijk en beleefd tot den
jongen man, dien hij eenige jaren ge
leden een paar maal heel vluchtig
had gezien. Zijn vader kende hij zeer
goed als een scherpzinnig en sluw
advocaat. Don Luigi ontwikkelde
nu met een levendigheid, die een niet
belanghebbende anders niet eigen
pleegt te zijn, dat en waarom hij
zich overtuigd hield, dat Checco de
dader moest zijn.
Signor Ghilazzi kon zich vergissen,
maar de mogelijkheid bestond, dat
zich achter deze levendigheid het een
of ander geheime oogmerk verschool
en als nauwgezdt ambtenaar moest
hij ook aan de geringste waarnemin
gen zijne opmerkzaamheid wijden.
Gij woont nu te Positano, mijn
heer Castaldi? vroeg de rechter den
jongen man met die soort van ver
trouwelijkheid, die geoorloofd is tus
schen personen van denzelfden maat-
schappelijken stand.
Sedert veertien dagen,antwoordde
don Luigi.
Hoe grappig, zeide de heer Ghi
lazzi. Het moet toch erg vervelend
voor u zijn, zoo zonder eenig gezel
schap.
Dat is het natuurlijk, mijnheer,
maar ik ben hier om redenen van ge
zondheid.
Ah zoo. Ge zijt ongesteld?
Dat juist niet, maar mijne zenu
wen hebben rust noodig en die kon
ik te Napels niet vinden. Daarom
stond mijn vader er op, dat ik eeni
gen tijd hier zou doorbrengen.
Natuurlijk, natuurlijk, dat is
te begrijpen. Uw vader heeft volko-
Uil de Arljeiiier.swereld
BINNENLAND
Men meldt uit Oud-Beierland
Aan de in aanbouw zijnde bee two r
telsuikerfabriek alhier hebben Maan
dagmorgen plotseling een 60-tal werk
lieden gestaakt. Toen de directeur de
stakers mededeelde, dat hij in geen ge
val het loon zou verhoogen. gingen
enkele hunner weer aan den arbeid.
Den overigen is meegedeeld, dat zij tot
morgen bedenktijd hebben, doch, in
dien zij de stakijig ook dan nog voort
zetten, voorgoed bedankt zullen wor
den. In dat geval zal de directie werk
volk van elders betrekken. De te hulp
geroepen politie stuitte tot nu toe od
zelfs geen schijn van verzet
men gelijk. De gezondheid gaatt voor
alles. Maar gij komt zeker wel eens
op het kasteel?
Heel weinig.
Maar toch af en toe. Gij kunt u
niet uitsluitend met visschers en oude
vrouwen bezig houden.
Och, men moet maar zien, hoe
me.n zich het best den tijd kort.
Om geen argwaan te wekken, brak
de rechter het gesprek af, en wendde
zich tot den sindaco. Hij sprak met
dezen nog over eenige onbeduidende
zaken, wat op eene langzame, tal
mende en afgebroken wijze geschied
de. Eenige minuten later verliet Ghi
lazzi het politiebureau weer, om zich
nogmaals naar het kasteel te bege
ven.
Hertog Cesare was verwonderd hem
te zien terugkomen.
Ik veroorloof mij nog eene vraag
hertog, zeide de rechter. Op welke
wijze en hoe vaak bezochtt mijnheer
Luigi Castaldi uw kasteel.
Mijnheer Luigi Castaldi? vroeg
hertog Cesare verbluft. Hij ia bij
mijn weten maar een enkele maal
op het kasteel geweest.
't Was bij gelegenheid dat mijn
zoon hem op een raadselachtige wijze
had belast met een brief aan Cesina.1
Anders zijn wij met dien heer nooit
in aanraking gekomen.
Aan hertogin Cesina? vroeg Ghi
lazzi snel. Uw dochter heeft hem dus
waarschijnlijk in haair kam et ont
vangen?
Natuurlijk. Ik vond hem daar
geheel onverwacht.
In dezelfde kamer, waar de dief
stal is gepleegd?
Ja.
Er oritstond een korte pauze, toen
vroeg de hertog weer:
Acht gij eenig verband tusschen
dit bezoek en den diefstal waarschijn
lijk?
En wanneer dat zoo ware, her
tog, wat zou dan uwe meening zijn?
Dat zou toch al hoogst zonder
ling zijn.
Nog zonderlinger vindt ik het,
ging de heer Ghilazzi voort, dat de
jonge Castaldi zich sedert veertien
dagen tot herstel zijner geschokte ze
nuwen te Positano bevindt
Heeft hij dat gezegd? vroeg de
hertog.
Ja.
Hm. Maar een welgesteld" man
als mijnheer Castaldi kan toch onmo
gelijk tot zoo iets komen.
Het is de vraag, of de heer Cas
taldi werkelijk de vermogende man
is, voor wien gij hem houdt en ook
dan zou ik de onmogelijkheid nog
niet kunnen toegeven. Mag ik u eene
kleine geschiedenis vertellen?
Ga uw gang.
Zij is uit It leven van den ouden
heer Castaldi, maar kan hier toch
dienst doen. De zaak was, dat mijn
heer Castaldi aan een arme weduwe
met drie kinderen de proceskosten
zou kwijtschelden, en ongelukfggr-
wijze werd aan mij opgedragen hem
tot deze daad van barmhartigheid,
tot deze misdadigheid te bewegen.
Walt denkt ge, dat hij mij antwoord
de?
Welnu?
Hij zeide: Mijnheer Ghilazzi, de
Bedoeïnen van Afrika houden de
milddadigheid voor de grootste men-
schelijke deugd. Ik zou dat misschien
ook doen als ik niets bezat. Maar nu
kan ik slechts wenschen, dat alle
menschen, met uitzondering van mij
zelf, Bedoeïnen waren. Ziet gij, her
tog, dat is de heer Castaldi, zooals
hij reilt en zeilt. Alles naar zich toe
halen en toch nooit genoeg hebben.
De weduwe moest haar bed verkoo-
pen om hem te kunnen betalen.
Koestert gij werkelijk verden-
schijnt nu eenmaal tot de onmogelijkhe
den te behooren. Ook kunnen de verken
ningen van de cavalerie niet altijd zoo
goed worden uitgevoerd als die van
wielrijders. Met de invoering dezer laat-
sten zal onze macht niet langer bijziende
zijn en in staat wezen den vijand tijdig
te signaleeren. Men zorge echter voor de
vorming en encradeering van het wiel
rijderskorps de noodige fondsen beschik
baar te hebben. Als dat ook weer op een
goedkoopje moet gaan, zooals zooveel
baantjes in ons leger, zal de ambitie er
gauw uit zijn.
Bovendien heeft men ondernemende
mannen bij het wielerkorps noodig, be
gaafd met een flinke dosis gezond ver
stand, en dezen kunnen zich overal een
weg in het leger banen en hebben dus
het wielerschap niet noodig als middel
om vooruit te komen. Door flinke bezol
diging en aangename behandeling zorge
men echter de ambitie levendig te hou
den. Zoo zou. wat de salarieering. de me
nage enz. betreft, het wielerkorps op den
voet onzer maréchaussée's moeten wor
den behandeld: geen haartje minder
Hopen wij dat het legerbestuur, dat de
gelukkige keuze tot deze militaire nieu
wigheid deed, zal beseffen, dat het half
werk verrichtte als het niet voortgaat in
de aangewezen richting en niet alle
krachten aanwendt om het nieuwe korps
in trek te houden.
Gemengd Nieuws.
Bergsport.
Bij een beklimming van den Mout
Blanc zijn twee toeristen en twee gidsen
door een sneeuwstorm overvallen en om
gekomen.
In het kanton Wallis is een Engelsch-
man bij een gevaarljke beklimming ge
stort en dood gebleven.
Hebben deze onze taal lief!
Een in Suriname verschijnend blad
bevat de volgende nieuwstijdingen:
K i n d-o n g ei 1 u k. Eergisteren
kreeg een kind aan de Princestraat
een groot ongeluk aan het oog van
een ander kind, dat met glasscherven
spelende, die naar hem toewierp en
aan het oog terecht kwamen.
Het verongelukte kind werd door
een politiebeambte weggedragen, om
geneeskundige hulp te bieden, naar
een apotheek aan de Saramacca-
straat, waar de wond werd verbon
den.
Verdronken. Zondagnacht werd
het lijk van den aannemer Gouden-
knoop in de Poelepanf.jekreek ver
dronken naar de stad vervoerd.
Cricket op de steenen.
De scholen der eerste klas hebben
vacantie en de jeugd dier scholen, die
zonderling verschijnsel niel
eerste klas is, beoefenen nu het cric
ketspel op de straatsleenen. Drie
stokjes met een bot mes aan een
plank ontworsteld, worden tusschen
het deksel van een rioolput gewerkt
en het wicket is in orde, een bal van
drie centen, gewoonlijk gemeenschap
pelijk eigendom der generaties van
een-, twee- en ■driehoog, en een bat,
gezaagd uit een beddeplank en veel
lijkend op en uitgegroeide boterspaan
zijn de overige ingrediënten. Hot
spel kan beginnen.
„Plee!" roept bleeke Keo van do
mussemaakster om den hoek en dfiep
doorzakkende in zijn magero knietjes
rolt hij den bal naar den „better*,
die metzijn spaan in de lucht roert
en over den bal heen slaat. Den
tweeden bal krijgt de better -tegen
zijn been.
..Stao niet met je poute foor de rik-
kers!" schreeuwt Koo.
„Gooui jai maor wat moouier" re
pliceert Piet, wiens vader politie
agent is en die dus geen aanmerkin
gen duldt.
Bij den derden bal ontstaalt quaea.
tie of de rikkers al of niet geraakt
zijn. De eerste, tweede, derde en vier
de „filter" sitaan verwoedi tegen el
kaar te schreeuwen, 't Lijkt net een
voetbalmatch. Totdalt de9 'agenten
zoon plechtig verklaart: „dan kanne
jullie 't spel niet". Precies als bij de
groote menschen, wordt gezwicht voor
deze apodictische uitspraak, want
niemand wil den schijn hebben het
spel niet te kennen. Er volgt ielts als
de strafschop bij voetbal. Op de
..bloute rikkers" gooit de bowler een
bal en hij raakt de stokjes,
king tegen hem?
In mijn kwaliteit moet ik ieder
verdenken.
Nu, in mijn belang wensch iku
veel succes.
Gij zult van mij hooren, hertog.
Komt gij morgen voor de groote wel
dadigheidsvoorstelling in de stad?
Ik zal morgenavond en mis
schien ook overmorgen Ite Napels
zijn. Natuurlijk ben ik op elk uur
ter uwer beschikking.
Nu, dan bezoek ik u misschien
in uwe loge in San Carlo en anders
in het paleis dei Tibaldi to Napels.
Tot weerziens dus hertog.
Arivederci
Nadenkend reed signor Ghilazzi op
een kleinen flinken ezel naar Castel-
lamare terug. Hij had nu in plaats
van één, zelfs twee sporen te volgen.
Welk was het rechte?
Het sprak van zelf dat het eene
valsch was, misschien waren heft bei
de. En wat dan?
X.
In de nabijheid van het zoogenaam
de oude arsenaal te Napels, de mid-
deleeuwsche Koningsburg der Ho-
henstaufen, der Arragoneezen en van