NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Ster w tel Zita Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. 2i)e Jaargang H m> Woensdag 20 Augustus 1902. No. 5871 LEU'S DA6BLAD ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEN: Voor Haarlem per 3 maacdc-n1.20 Van 15 regels 50 Cte.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), is de prgs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. per 3 maanden1.30 Groote lettere Tiaar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 KL.I're* Reclames 30 Cent per regel. Afzonderlijke nummers0.02^ Bureaux: Gebouw Het Spaarae, Ztlider BuitdlSpasrne No. 6» Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37J4 Telefoonnummer der Redactie 600. reierooiiuutumor der Administratie 122. de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE T.A MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31t>" Faubourg Monmuxrtre. Haarlem's Dagblad van 20 Aug. bevat o. a.: De ontvangst der generaals. De agitatie in Frankrijk. Mis hande ling van jeugdige gevangenen. Cricketinatch. De Overtoom, In brekers te Dordreekt, Muziekcon cours te Purmerend. Buitenlandsch Nieuws De ontvangst der Generaals. (Uit de Telegraaf). Wij deelden in een vorig nummer hier over reeds een en ander mede; thans vol gen nadere bijzonderheden. „Nooit", schrijft een buitenlandsch blad, „heeft het Londensche publiek zulk een enthousiasme getoond; het was een orkaan, een delirium". Hei Waterloo-station, een der grootste van Londen, was dien gedenkwaardigen namiddag letterlijk volgepropt en het publiek had lang vóór het oógenblik van aankomst de perrons overstroomd. Toen om 2.37 u. de trein langzaam het station binnenstoomde, stormde de me nigte naar het compartiment, waar het Boerentrio zich bevond, en er heerschte eenige minuten een ware orkaan van ovaties. De generaals bleven kalm; zij groetten nauwelijks en zagen er eerder uit alsof zij door deze uitbarsting van sympathie pijnlijk werden getroffen. Het gedrang' om hun salonwagen was zóó groot, dat zij als 't ware opgesloten wa ren en ten slotte besloten aan den ande ren kant uit te stappen. Maar het pu bliek had deze beweging gezien en stormde naar den anderen kant van het compartiment. De generaals konden niet voorwaarts; zij waren door een razend geestdriftige menigte omringd, die reeds haar plan te kennen gaf hen in triomf weg ie dragen De politie moest een soort charge uitvoeren om de ingesloten generaals te ontzetten. Met groote moei te gelukte het. terwijl de politie schou der aan schouder tegen de rijtuigen •leunde om het voortdringende publiek tegen te houden, de rijtuigen te bereiken, die direct in vluggen draf wegreden, ge volgd door een lange file huurrijtuigen, fietsen en een harddravende menigte. Toen de reizigers hun hotel in de Strand bereikten, constateerden zij, dat de helft hunner bewonderaars daar tegelijk met hen aan het „Horrox Hotel" was aange komen. Vóór het hotel natuurlijk nieuw ge drang, nieuwe ovaties, toen de generaals in de vestibule verdwenen en den gehee- len middag en avond voor het geduldig wachtend publiek onzichtbaar bleven. De zoon van Louis Botha vertoonde zich nu en dan aan het venster en werd tel kens met groot gejuich begroet. De ge neraals weigerden de journalisten te ontvangen. Intusschen had een verte genwoordiger van het ..Exchange Tele graph". telegraafagentschap. aan iemand van het gevolg van Louis Botha, den heer Van Velden, gevraagd, of de weigering der generaals om de revue bij te wonen en zich aan noord van het koninklijk jacht te begeven, niet verkeerd zou wor den uitgelegd, waarop de heer Van Vel den antwoordde: ..Wij hebben elkaar 2 1/2 jaar niet begrepen; het zal geen kwaad kunnen, dat het misverstand nog een beetje langer duurt". Op de „Saxon". zei de secretaris, de heer Brebner, heeft men Louis Botha meer dan eens gevraagd, wanneer er een bal aan boord was: „Waarom danst u niet?"Hoe zou ik kunnen dansen", antwoordde de generaal, „als mijn volk in rouw is'? Hoe zou ik eenige weken reeds na het schouwspel van dood, ziekte en ellende kunnen dansen?" Dat antwoord zal men op elke uitnoo- diging voor een feest geven, het zij een vlootrevue of een andere ceremonie. „Bo vendien", vervolgde de heer Brebner, „hoe zouden wij ons nu kunnen amusee ren, eenige dagen vóór de begrafenis van onzen dapperen kameraad Lukas Meyer? Kortom, wij verlangen er niet. naar om aan de Engelsche feesten deel te nemen." „Men zegt, dat generaal Louis Botha en generaal de la Rey deel van de nieu we uitvoerende regeering te Pretoria zullen uitmaken". „Waarom niet. als zij zoo ons volk kun nen dienen? Waar is het goed voor, te pruilen en in een hoek te gaan staan? Is het niet beter door alle middelen bij te dragen tot de verheffing van ons arm land?" Verder vertelde de heer Brebner, dat over hun vertrek op dat oogenblik nog niets beslist, was. Zij warén naar Europa gekomen om hulp voor hunne ongeluk kige landgenooten te zoeken. Dat is, zoo als reeds bekend is, het voornaamste doel van hun reis. De correspondent van de N. R. C. seint uit Londen „De generaals verlieten omstreeks half vijf het Horex-hotel, onder een aanhoudenden slagregen .wat echter de bevolking weinig deed slinken. Ve len liepen de omnibussen waarmee zij vertrokken, juichende na. Het ho telpersoneel weigerde te zeggen, hoe de Boerengeneraals de Noordzee zou den oversteken, daar het station van vertrek te Londen geheim moest ge houden worden om volksoploopen te voorkomen. De meeste avondbladen, meldden, dat een extra stoomboot de generaals van Harwich of Blackwall zal overbrengen. Volgens ''e Star zijn zij van Blackwall per Batavier vertrok ken." De Star heeft het aan 't rechte eind, wij weten al zijn de generaals mis schien niet te Blackwall aan boord ge gaan. De Boerengeneraals. De bijzondere verslaggever van het „Hbld." seint uit Rotterdam: Het weder, aanvankelijk regenachtig, klaarde tegen half negen op. Aan de Boompjes vóór de Reederijstraat, waar de „Batavier" zal aanleggen, heerschte op dat uur al vrij wat beweging. Over een afstand van een honderdtal meter had politie te paard en te voet een strook van vijftig meter breed afgezet Daaromheen stonden toeschouwers aan vankelijk in kleinen getale, later talrij ker. Talrijke wagens, stellingen, steiger van in aanbouw zijnd huis boden zeer begeerde kijkplaatsen. Vóór de Boompjes breidde de Maas zich uit. Enkele schepen zijn gepavoiseerd, met name de „Anglia" en de „Batavier 1". waartusschen de „Batavier III" zal ko men te liggen. Kort na negen uur komt er meer bewe ging. Het publiek is talrijker geworden ondanks de omstandigheid dat de aan komst zoo laat bekend is geworden. Mevr. Botha en mevr. Ferreira, die gis teravond zijn aangekomen en in het Maashotel den nacht hebben doorge bracht, zijn het kantoor van de Neder- landsche stoombootmaatschappij binnen getreden om daar de aankomst van de boot af te wachten. Het afgesloten terrein vult zich met autoriteiten en belangstel lenden. De hoofdcommissaris van poli tie, de gemeente-secretaris, twee bestuut s leden van de plaatsel. afd. van de Zuid- Afr Vereeniging. de heeren P. R. Mees en Van Traa, komen op het terrein De heeren van de Zuid-Afrikaansche hebben ruikers voor de dames der verwachten bij zich. Later komt de waarn. burge meester J. Hudig met de wethouders: dr. Jurriaanse. de bekende ambulance-dok ter. Een deputatie van de Nederl. Vereen ging van Oud-Strijders der Zee- en Land macht van Ned.-Indië met vaandel was mede aanwezig. Tegen half tien neemt de spanning toe. Het publiek staat in rijen dik en ver spreidt. zich, daar het terrein weinig ge legenheid tot zien biedt langs den weg die straks gereden zal worden. Tn de hui zen aan de Boompjes komen de bewo ners voor de ramen. Enkele huizen heb ben de vlag uitgestoken. Te halftien precies komt de Bata vier in het gezicht. Met geroep en gejuich wordt de boot ontvangen. Op de campagne verloonen zich de figu ren der drie generaals. Terwijl de boot aanlegt, wordt door het publiek het Transvaalsch Volkslied aangehe ven. De generaals staan blootshoofds en groeten van tijd tor tijd met den hoed. Toen de boat was vastgelegd, betrad het Rotterdamsche gemcertfteibestuur de boot en sprak de heer Hudig den generaals toe. Gij ziet hier, zeide spreker, voor u de vertegenwoordiging van het da- gelijksch bestuur onzer gemeente, waaraan de burgemeester ontbreekt, die zeker tot zijn spijt afwezig is. Wij weten dat gij geen feestelijke ont vangst wenscht. en dat gij, mannen van de daad, niet houdt van veel woorden. Wij komen u dan ook niet met redevoeringen lastig vallen. Maar wat wij niet wilden nalaten, waartoe wij ons gedrongen gevoelden, is u, die voor de onafhankelijkheid van uw land hebt gestreden, met een moed en volharding, die niet alleen aan uw vrienden, maar ook aan hen die kort geleden nog uwe vijanden waren, bewondering afdwingen, har telijk welkom te heeten bij het betre den van den Nederlandschen bodem." Generaal Botha nam hierop hat woord. Hij deed uitkomen, dat hij en zijn collega's iiet anders hadden gedaan dan hun plicht door te strij den voor de vrijheid! van hun volk. Niats is te goed geweest om voor dien strijd te worden opgeofferd, waar het gold een strijd voor vrijheid en recht. Hij dankte zeer hartelijk voor de goede ontvangst te Rotterdam, een ontvangst, die zij niet hadden ver wacht. Voor de Ned. Zuidafr. Vereeniging heette de heer P. R. Mees de gene raals welkom. Met een eenvoudig woord bracht hij hun diep gevoelde hulde zeide, hoe diep Nederland heeft meegeleefd.dat Ned er land's sympa thie aan de Boeren verzekerd blijft. Spr. zeide dank voor de komst in Rot terdam en roept den generaals het welkom toe als helden zonder vrees of blaam op wie wij trotsch zijn. In en kele welgekozen woorden biedt hij ver volgens den dames Botha. Ferreira en De la Rey ruikers aan. Generaal De Wet zegt dank voor de ontvangst van de zijde van Rotterdam, voor alles wat net Nederlandsche volk heeft gedaan. I-Iet is. zeide spr., ons een dubbel genoegen, te mogen hooren dat wij op Nederlands sympathie ook mogen rekenen in de teokomst. Wij nemen dit aan en leggen het in onze harten weg. De voorzitter van het Nederl. Ver bond. de heer Th. Nolen. heet de ge neraals welkom uit naam van de afd. Rotterdam van het Ned. Verbond, zeg gende Met hartelijke genegenheid, maar ook met diepen eerbied zijn wij vervuldi ais wij dat welkom toeroepen aan mannen ais gij. Uwe vrouweA en kinderen zijn mishandeld, bij duizen den omgekomen. Nog stondt gij pal voor uw edel beginselUw huizen werden in brand gestoken, de oogst vernield, akkers verwoest vrouwen en kinderen weggesleept. Gij hieldt voJ. M ij gevoelen ons klein in tegenwoor digheid van zoo groote mannen. Gij hebt aan de wereld getoond, dat het nog mogelijk is, dat hooge beginselen leven. Uw worstelstrijd heeft der menschheid het geloof 'in het hoogeie weergegeven. Heel Europa heeft den langen tijd van twee jaren van uur tot uur medegeleefd, gejubeld bij uwe overwinningen, getreurd bij uw rampen. Maar vooral hebben wij. Nederlanders, met u medegeleden. Uw rampen troffen ons als leden van één gezin. Hoe gaarne hadden wij u met gejuich «In gejubel ingehaald, maar dat heeft niet zoo mogen zijn. Wij verheugen ons dat gij ontkomen zijt. Moge heel Nederland' zooveel in haar is medewerken om u ook op te heffen en tot voorspoed te brengen. Uw voor beeld van volharding ,is niet nutteloos geweest. Wij willen u helpen in bet vaste vertrouwen dat eenmaal uw land weer tot bloei zal geraken, dat. waar heid en rechtvaardigheid eenmaal zul len zegevieren. Ik heet u welkom in Nederland." Een daverend gejuich gaat op als de Generaals het schip verlaten. Bo tha. De Wet en De la Rey nemen plaats in het eesrte rijtuig, de dames in het tweede. Langs een eenigszins gewijzigden weg werd gereden naar het station Delftsche Poort. Langs den bekend gemaakten weg stond het dik werf zwart, van de menschen. Hier en daar werd gevlagd. Overal werden de Generaals daverend toegejuicht. Op het stationsplein werd nu een overweldigende hulde gebracht. Het plein was schier geheel gevuld. Da verend' weerklonk de jubel. In de voor hal werd door de aanwezigen plechtig het volkslied der Zuidafr. Republiek gezongen. In de wachtkamer eerste klasse werd een kop koffie gebruikt Zoodra die generaals op het perron tra den. gingen wederom juichkreten op die zich voortplantten bij het afrijden van dien trein. Men seint ons uit den Haag: Een groote menigte was aan. den Sta tionsweg en aan het station. In de wacht kamer eerste klasse werden de Generaals ontvangen door de Haagsche afdeellng der Zuid-Afrikaansche vereeniging. De gepensioneerde generaal Egter van Wis- senkerke voerde het woord, heette hen welkom, herinnerde er aan hoe hun hel dendaden door heel de wereld met span ning gevolgd waren en uitte de beste wenschen voor de toekomst. „Leve de Generaals.'" riep hij uit. Daarna volgde een kort woord van den voorzitter van het vrijwilligerskorps al daar, dat de eerewacht vormde. Toen sprak Bothu, dankte voor de ontvangst, dankbaar voor de hulp steeds door Hol land verleend en wees op het verwoest Zuid-Afrïku, dat opnieuw hulp vroeg voor de. van alles beroofden aldaar. Met rijtuigen ging men naar het. Doelenhotel toegejuicht door een ontzaglijke menigte. Over de verdere plannen, van de ge neraals deelt de N. R. Ct. het volgen de mede. Dinsdag brengen zij te Sche- veningen een bezoek aan president Steyn. Woensdagochtend vertrekken zij naar Utrecht om president Kruger op te zoeken. Daar blijven zij 'snachts over in het Hotel des Pays-Bas. Don derdagochtend vertrekken zij naar Brussel voor de begrafenis van gene raal Lucas Meyer. Voor het bezoek aan Amsterdam. waarvoor de dag nog niet vastgesteld I schijnt, is. naar het Hbld. nu meldt. het programma voorloop'ig als volgt Ontvangst aan het Centraal-Station plechtigheid in de Nieuwe Kerk lunch bij Couturierdéfilé van corporaties en particulieren in het Paleis voor Volksvlijt; rijtoer door de stad met kort bezoek ten stadhuizediner in het Amstel-hotelvertrek der Boeren generaals naar 's-Gravenhage. Mishandeling van jeugdige gevangenen. Door bemiddeling van mevr. Die- p er ink van Charente openbaart de „Delftsche Ct." een schrijven van den heer W. J. du Toit, handelende over de mishandeling van jeugdige Boe- renkrijgsge vangen en te Hi n sons (Ber muda). Een aantal kinderen weigerden een parig om bij de handsuppers (die, welke door het opateken der handen zich hadden overgegeven) school te gaan. Nadat men de militaire hulp had ingeroepen, werden zij genood zaakt zulks te doen. Sommigen ech ter stapten de school weder xiit- doch werden door de khaki's gevat en van 15 tot 25 slagen gegeven door een khakie met een strip (riem) op de kale bouten, dat het bloed er langs liep. Nadat de slagen uitgedeeld waxen, werden zij 24 uren op brood en water gezet en moesten 's nachts in nauwe handboeien liggen. Den volgenden ochitnd werden zij losgelaten, doch niet naar het kamp teruggebracht, maar naar de wachttent. De dappe re jongens begonnen hot volkslied te zingen en werden daarop terstond weer in de boeien gezet. Toch hielden zij aan met zingen en vervolgens werden hunne beenen ook geboeid. Een hunner werd gebonden aan een boom, met de handen uitgestrekt en de beenen aan den voet van den boom vastgemaakt. De jongens ga ven eindelijk toe en gingen toen ge regeld naar school en gedroegen zach stil. Toen begon het met de ambachts school. Groote gebouwen moesten door de jongens gebouwd worden. Eerst moest 't fundament door hen met graven (spaden) en pikken uitge graven worden, hetgeen door de kin deren geweigerd werd ie doen. Daar op begon een tweede marteling, he viger dan de*eerste. Een menigtte kin deren, te veel om te noemen, werd met alle wreedheid uit het kamp ge haald en naakt over een valt heen en weer getrokken en vervolgens weder over de kale bouten met een strop of riem geslagen. Do overigen werden opstandig over de marteling hunner makkers en vielen den gemeenen commandant aan, die veiligheid' bij mij in de cantien zocht en spoedig voor zijn post bedankte. Daarop werd er een ander wreed aard van Darrells eiland gezonden. Deze kwa mmef schijnheilige vroom heid de jongens misleiden door altoos van liefde en vrede te spreken en te trachten op hun zwak gemoed en ge loof te werken door allerlei beloften, wat hem toch niet gelukte. Toen be gon hij hun te zeggen, dat hij vol macht had in het kamp en dat zijne bevelen moeten en zullen uitgevoerd worden. Hij verbood mij, zegt schrij ver, (ten strengste om eenigen jongen toe te laten in de canftien tusschen 9 en 12 uur voormiddags en tusschen 2 en 4 uur namiddags. De jongens werden gedwongen het werk te doen, hetwelk men meit recht noemen kan hard labour of harde pad. Sommigen bezweken van de hit te en gingen rusten onder de scha duw der cederboomen, doch werden dan met een kirie of stok weder naar hun werk gedreven, zoodra hij hen gèwaair werd, en indien de jongens weigerden lie gaan, schreef hij hunne namen op en zond hen naar het vat, alwaar zij dan door de khakies ont vangen werden en de slagen spoedig werden uitgedeeld, de jongens ge boeid en op brood en water gezet, dat ging maar zoo voort. Er waren ongeveer 130 jongens, waaronder 90 vaderloos. Die vader- Feuilleton. Vertaald uit het Italiaansch. 23. Cesina was met haar nieuwe vrien din zeer ingenomen, en ook mejuf frouw De Vries vond behagen in het gezelschap van de fijnbeschaafde, li chamelijk en geestelijk zoo zeldzaam begaafde Napolitaanscbe jonge dame. Zij kwam in den loop van het gesprek met haar tot de overtuiging, dat men de Napolitaansche bevolking niet een voudig weg mag beoordeelen naar wat men in wat men in de eerste acht dagen in het openbareN leven riet. maar dat juist het snelle, het onstui mige, het tot gewelddadigheid over hellende, of, zoo zij zich vroeger al eens had uitgedrukt, het half verhongerde in het Napolitaansche volkskarakter tot een ongemeen rijke ontwikkeling van den geest en den kunstzin kan rijpen. Toch nam zij zich dien avond in acht en was op haar hoede, zoodat het Attilio niet meer gelukte haar dien avond alleen te spreken. Men no'odig. de elkander wederlteerig uit. en sprak af, den in het laatst van het jaar val lenden verjaardag van de duchesse Cesina gemeenschappelijk te Positano te vieren. XII.. Don Luigi ging over de Piazza Me dina te Nspel®. De courantenjongens boden Juist lulid schreeuwend de pas verschenen morgenbladen te koop, en don Luigi wenkte een van hen met een voornaam handgebaar, om van hem voor een soldo een blad te koopen. Toen ging hij naar een dër café's. die daar erg talrijk zijn. om de courant te lezen. Don Luigi had, evenals de meeste Napolitanen van zijn stand, ook een zoogenaamde opvoeding genoten, da* wil zeggen, hij had wat lezen, schrij ven en rekenen geleerd. Daartoe be perkten zich echter zijne wetenschap pelijke studiën. Maar niettegenstaan de dat was hij toch niet dom. Het ge brek aan kennis werd door een natuur lijke begaafdheid opgewogen, waar mee don Luigi zich door het leven heensloeg, door de vindingrijke gesle penheid, welke de Napolitanen op de straat leeren, en waarmee zij men schen en dingen om zoo te zeggen be loeren. om ziich een persoonlijk voor deel, dat zich soms mocht voordoen, niet te laten ontglippen. Nadat don Luigi zijn politieke nieuwsgierigheid had bevredigd, stak hij de courant achteloos in zijn zak. zoodat zij er van boven een weinig uitstak en iedereen zien kon, welk een groot heer hij was. en ging toen naar heit bureau van zijn vader. Hij vond dezen in zijn bijzonder kantoor in een druk gesprek met een ouden haveloos gekleeden kerel, dien don Luigi niet kende. Ge zijt du,s volkomen zeker, Car- lueio, dat Checco niet in de zaak be trokken is? Volkomen. Die knaap is veel te dom, om zoo'n coup te kunnen uitvoe ren, antwoordde Caruceio. En hebt ge ook niets kunnen vernemen omtrent de plaats waai het kleinood ierborgen is? Niats! Maar gestolen is het toch. Waar kan het wezen? Ge spreekt van de ster van het Zuiden? vroeg don Luligi zijn vader. Ja, antwoordde deze. Het is in. derdaad raadselachtig. Zoo'n voorwerp kan toch niet spoorloos verdwijnen. En waar is Checco nu Weg! antwoordde Carluccio kort af. Er ontstond een kleine pauze. Don Luigi zag d.en man. mei wien zijn va der sprak, opmerkzaam aan. Toen sloeg hij zijn blik naar den grond en keek peinzend naar zijn schoenen. Wij moeten hem vindien, Carluc cio, Checco moet van die zaak weten, zeide eindelijk de heer Castaldi ten einde raad. Checco weet van de zaak niets al', Ook zult ge hem niet. vindien. Checco is in de bergen. Maar waarom is bij dan gevlucht als hij toch niets heeft gedaan? Hij wi zich niet gevangen laten nemen. Don Luigi hief plotseling het hoofd weer op. glimlachte schuw, stak ze nuwachtig de handen in zijn zakken en ging haastig eenige malen de ka mer op en neer. Wat is er? Wat hebt ge? vroeg hem zijn vader, wien zijn ontrust niet ontging. Ik heb u iets te zeggen, papa. Car luccio wees zoo goed en ga een oogen blik in de zijkamer. Carluccio zag den jongen man wan trouwend aan. toen richtte bij de oogen vragend naar diens vader. Als gij geheimen voor mij hebt, zei de hij. dan behoeft gi.i mij niet hier te laten komen. Houd u bedaard, zoo wendde Cas- takii zich tot zijn zoon. Als gij iets over de zaak hebt te zeggen, kunt gij liet gerust dóen in tegenwoordigheid van d'ezen man. Don Luigi zag den sjofel gekleeden man nog eens aan en was blijkbaar verrast over bet. aplomb, waarmede de. ze optrad. Toen baalde hij onverschil lig ds schouders op en ging voort; Mij goedi! Wat ik te zeggen heb, is gauw ge zegd, en mag ook gerust een ieder hoo ren. die zich voor de zaak interesseert. Ge weet. papa. dat Ghilazzi mij ver denkt. in de zaak betrokken te zijn. Ik heb daar niets tegen" ingebracht .Mij kan hij toch niet zoo gemakkelijk in de doos laten stoppen als een armen drommel van een visscher. Maar nu deze, naar men zegt. ook niets van de zaak moet weten, zie ik in. dat Ghilazzi' op een geheel verkeerd spoor is. Ik voel mij volstrekt niet geroepen, hem uit zijn dwaling te helpen. Waarom zou ik ook? Wat gaat mij de rechter van in structie aan? Goed. goed, Maar dat weten wij beiden immers ook al. De hoofdzaak blijft altijd de sieraden op te sporen, of althans de plaats te ontdekken waar zij verborgen zijn. Luister een oogenblik. papa. Gij herinnert u dien avond waarop ik met hertog Attilio van Positano naar Napels terugvoer? Ik weet positief, dat Attilio toen slechts een cheque van tweeduizend lire bij dien bankier van hertog Gesare heeft, ingecasseerd. Toch heeft hij nog dienzelfden avond over de honderdduizend lire betaald. Gij waart er immers zelf bij. Hoe kwam hij dan aan dat geld? Gij meent Ik meen. dat hertog Attilio even min kan tooveren als ie'Ier ander. Hij kwam van Positano. Eenige dagen later werden de kostbaarheden gesto len, althans vermist. Is het nu zoo on mogelijk. dat Attiilio zelf heimelijk een gedwongen leening bij zijn zuster heeft aangegaan, om zijne schulden te betalen? Een mooie combinatie! De eigen zoon van den hertog! riep Castaldi verbluft uit. Waarom niet? Attilio was te be vreesd voor zijn vader, om hem zijn verlegenheid openbaren. Hij heeft dus de kostbaarheden weggenomen, om een paar dagen was 't te. doen, tot hij van andere zijde geholpen werd. en daar de ontvreemding van het. kistje door zijn zuster misschien niet eens gemerkt zou worden. Ik vind de zaak hoogst eenvoudig. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1