NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Ster w tel Zita
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
2i)e Jaargang
H m>
Woensdag 20 Augustus 1902.
No. 5871
LEU'S DA6BLAD
ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEN:
Voor Haarlem per 3 maacdc-n1.20 Van 15 regels 50 Cte.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), is de prgs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
per 3 maanden1.30 Groote lettere Tiaar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 KL.I're* Reclames 30 Cent per regel.
Afzonderlijke nummers0.02^ Bureaux: Gebouw Het Spaarae, Ztlider BuitdlSpasrne No. 6»
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37J4 Telefoonnummer der Redactie 600. reierooiiuutumor der Administratie 122.
de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE T.A MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31t>" Faubourg Monmuxrtre.
Haarlem's Dagblad van 20 Aug.
bevat o. a.:
De ontvangst der generaals. De
agitatie in Frankrijk. Mis hande
ling van jeugdige gevangenen.
Cricketinatch. De Overtoom, In
brekers te Dordreekt, Muziekcon
cours te Purmerend.
Buitenlandsch Nieuws
De ontvangst der Generaals.
(Uit de Telegraaf).
Wij deelden in een vorig nummer hier
over reeds een en ander mede; thans vol
gen nadere bijzonderheden.
„Nooit", schrijft een buitenlandsch
blad, „heeft het Londensche publiek zulk
een enthousiasme getoond; het was een
orkaan, een delirium".
Hei Waterloo-station, een der grootste
van Londen, was dien gedenkwaardigen
namiddag letterlijk volgepropt en het
publiek had lang vóór het oógenblik van
aankomst de perrons overstroomd.
Toen om 2.37 u. de trein langzaam het
station binnenstoomde, stormde de me
nigte naar het compartiment, waar het
Boerentrio zich bevond, en er heerschte
eenige minuten een ware orkaan van
ovaties. De generaals bleven kalm; zij
groetten nauwelijks en zagen er eerder
uit alsof zij door deze uitbarsting van
sympathie pijnlijk werden getroffen. Het
gedrang' om hun salonwagen was zóó
groot, dat zij als 't ware opgesloten wa
ren en ten slotte besloten aan den ande
ren kant uit te stappen. Maar het pu
bliek had deze beweging gezien en
stormde naar den anderen kant van het
compartiment. De generaals konden niet
voorwaarts; zij waren door een razend
geestdriftige menigte omringd, die reeds
haar plan te kennen gaf hen in triomf
weg ie dragen De politie moest een
soort charge uitvoeren om de ingesloten
generaals te ontzetten. Met groote moei
te gelukte het. terwijl de politie schou
der aan schouder tegen de rijtuigen
•leunde om het voortdringende publiek
tegen te houden, de rijtuigen te bereiken,
die direct in vluggen draf wegreden, ge
volgd door een lange file huurrijtuigen,
fietsen en een harddravende menigte.
Toen de reizigers hun hotel in de Strand
bereikten, constateerden zij, dat de helft
hunner bewonderaars daar tegelijk met
hen aan het „Horrox Hotel" was aange
komen.
Vóór het hotel natuurlijk nieuw ge
drang, nieuwe ovaties, toen de generaals
in de vestibule verdwenen en den gehee-
len middag en avond voor het geduldig
wachtend publiek onzichtbaar bleven.
De zoon van Louis Botha vertoonde zich
nu en dan aan het venster en werd tel
kens met groot gejuich begroet. De ge
neraals weigerden de journalisten te
ontvangen. Intusschen had een verte
genwoordiger van het ..Exchange Tele
graph". telegraafagentschap. aan iemand
van het gevolg van Louis Botha, den heer
Van Velden, gevraagd, of de weigering
der generaals om de revue bij te wonen
en zich aan noord van het koninklijk
jacht te begeven, niet verkeerd zou wor
den uitgelegd, waarop de heer Van Vel
den antwoordde: ..Wij hebben elkaar 2 1/2
jaar niet begrepen; het zal geen kwaad
kunnen, dat het misverstand nog een
beetje langer duurt".
Op de „Saxon". zei de secretaris, de
heer Brebner, heeft men Louis Botha
meer dan eens gevraagd, wanneer er een
bal aan boord was: „Waarom danst u
niet?"Hoe zou ik kunnen dansen",
antwoordde de generaal, „als mijn volk
in rouw is'? Hoe zou ik eenige weken
reeds na het schouwspel van dood, ziekte
en ellende kunnen dansen?"
Dat antwoord zal men op elke uitnoo-
diging voor een feest geven, het zij een
vlootrevue of een andere ceremonie. „Bo
vendien", vervolgde de heer Brebner,
„hoe zouden wij ons nu kunnen amusee
ren, eenige dagen vóór de begrafenis van
onzen dapperen kameraad Lukas Meyer?
Kortom, wij verlangen er niet. naar om
aan de Engelsche feesten deel te nemen."
„Men zegt, dat generaal Louis Botha
en generaal de la Rey deel van de nieu
we uitvoerende regeering te Pretoria
zullen uitmaken".
„Waarom niet. als zij zoo ons volk kun
nen dienen? Waar is het goed voor, te
pruilen en in een hoek te gaan staan?
Is het niet beter door alle middelen bij
te dragen tot de verheffing van ons arm
land?"
Verder vertelde de heer Brebner, dat
over hun vertrek op dat oogenblik nog
niets beslist, was. Zij warén naar Europa
gekomen om hulp voor hunne ongeluk
kige landgenooten te zoeken. Dat is, zoo
als reeds bekend is, het voornaamste
doel van hun reis.
De correspondent van de N. R. C.
seint uit Londen
„De generaals verlieten omstreeks
half vijf het Horex-hotel, onder een
aanhoudenden slagregen .wat echter
de bevolking weinig deed slinken. Ve
len liepen de omnibussen waarmee
zij vertrokken, juichende na. Het ho
telpersoneel weigerde te zeggen, hoe
de Boerengeneraals de Noordzee zou
den oversteken, daar het station van
vertrek te Londen geheim moest ge
houden worden om volksoploopen te
voorkomen. De meeste avondbladen,
meldden, dat een extra stoomboot de
generaals van Harwich of Blackwall
zal overbrengen. Volgens ''e Star zijn
zij van Blackwall per Batavier vertrok
ken."
De Star heeft het aan 't rechte eind,
wij weten al zijn de generaals mis
schien niet te Blackwall aan boord ge
gaan.
De Boerengeneraals.
De bijzondere verslaggever van het
„Hbld." seint uit Rotterdam:
Het weder, aanvankelijk regenachtig,
klaarde tegen half negen op. Aan de
Boompjes vóór de Reederijstraat, waar
de „Batavier" zal aanleggen, heerschte
op dat uur al vrij wat beweging. Over
een afstand van een honderdtal meter
had politie te paard en te voet een
strook van vijftig meter breed afgezet
Daaromheen stonden toeschouwers aan
vankelijk in kleinen getale, later talrij
ker. Talrijke wagens, stellingen, steiger
van in aanbouw zijnd huis boden zeer
begeerde kijkplaatsen. Vóór de Boompjes
breidde de Maas zich uit.
Enkele schepen zijn gepavoiseerd, met
name de „Anglia" en de „Batavier 1".
waartusschen de „Batavier III" zal ko
men te liggen.
Kort na negen uur komt er meer bewe
ging. Het publiek is talrijker geworden
ondanks de omstandigheid dat de aan
komst zoo laat bekend is geworden.
Mevr. Botha en mevr. Ferreira, die gis
teravond zijn aangekomen en in het
Maashotel den nacht hebben doorge
bracht, zijn het kantoor van de Neder-
landsche stoombootmaatschappij binnen
getreden om daar de aankomst van de
boot af te wachten. Het afgesloten terrein
vult zich met autoriteiten en belangstel
lenden. De hoofdcommissaris van poli
tie, de gemeente-secretaris, twee bestuut s
leden van de plaatsel. afd. van de Zuid-
Afr Vereeniging. de heeren P. R. Mees
en Van Traa, komen op het terrein De
heeren van de Zuid-Afrikaansche hebben
ruikers voor de dames der verwachten
bij zich. Later komt de waarn. burge
meester J. Hudig met de wethouders: dr.
Jurriaanse. de bekende ambulance-dok
ter.
Een deputatie van de Nederl. Vereen
ging van Oud-Strijders der Zee- en Land
macht van Ned.-Indië met vaandel was
mede aanwezig.
Tegen half tien neemt de spanning toe.
Het publiek staat in rijen dik en ver
spreidt. zich, daar het terrein weinig ge
legenheid tot zien biedt langs den weg
die straks gereden zal worden. Tn de hui
zen aan de Boompjes komen de bewo
ners voor de ramen. Enkele huizen heb
ben de vlag uitgestoken.
Te halftien precies komt de Bata
vier in het gezicht. Met geroep en
gejuich wordt de boot ontvangen. Op
de campagne verloonen zich de figu
ren der drie generaals. Terwijl de
boot aanlegt, wordt door het publiek
het Transvaalsch Volkslied aangehe
ven. De generaals staan blootshoofds
en groeten van tijd tor tijd met den
hoed.
Toen de boat was vastgelegd, betrad
het Rotterdamsche gemcertfteibestuur
de boot en sprak de heer Hudig den
generaals toe.
Gij ziet hier, zeide spreker, voor u
de vertegenwoordiging van het da-
gelijksch bestuur onzer gemeente,
waaraan de burgemeester ontbreekt,
die zeker tot zijn spijt afwezig is. Wij
weten dat gij geen feestelijke ont
vangst wenscht. en dat gij, mannen
van de daad, niet houdt van veel
woorden. Wij komen u dan ook niet
met redevoeringen lastig vallen. Maar
wat wij niet wilden nalaten, waartoe
wij ons gedrongen gevoelden, is u,
die voor de onafhankelijkheid van
uw land hebt gestreden, met een
moed en volharding, die niet alleen
aan uw vrienden, maar ook aan hen
die kort geleden nog uwe vijanden
waren, bewondering afdwingen, har
telijk welkom te heeten bij het betre
den van den Nederlandschen bodem."
Generaal Botha nam hierop hat
woord. Hij deed uitkomen, dat hij
en zijn collega's iiet anders hadden
gedaan dan hun plicht door te strij
den voor de vrijheid! van hun volk.
Niats is te goed geweest om voor
dien strijd te worden opgeofferd, waar
het gold een strijd voor vrijheid en
recht. Hij dankte zeer hartelijk voor
de goede ontvangst te Rotterdam, een
ontvangst, die zij niet hadden ver
wacht.
Voor de Ned. Zuidafr. Vereeniging
heette de heer P. R. Mees de gene
raals welkom. Met een eenvoudig
woord bracht hij hun diep gevoelde
hulde zeide, hoe diep Nederland heeft
meegeleefd.dat Ned er land's sympa
thie aan de Boeren verzekerd blijft.
Spr. zeide dank voor de komst in Rot
terdam en roept den generaals het
welkom toe als helden zonder vrees
of blaam op wie wij trotsch zijn. In en
kele welgekozen woorden biedt hij ver
volgens den dames Botha. Ferreira en
De la Rey ruikers aan.
Generaal De Wet zegt dank voor de
ontvangst van de zijde van Rotterdam,
voor alles wat net Nederlandsche volk
heeft gedaan. I-Iet is. zeide spr., ons
een dubbel genoegen, te mogen hooren
dat wij op Nederlands sympathie ook
mogen rekenen in de teokomst. Wij
nemen dit aan en leggen het in onze
harten weg.
De voorzitter van het Nederl. Ver
bond. de heer Th. Nolen. heet de ge
neraals welkom uit naam van de afd.
Rotterdam van het Ned. Verbond, zeg
gende Met hartelijke genegenheid,
maar ook met diepen eerbied zijn wij
vervuldi ais wij dat welkom toeroepen
aan mannen ais gij. Uwe vrouweA en
kinderen zijn mishandeld, bij duizen
den omgekomen. Nog stondt gij pal
voor uw edel beginselUw huizen
werden in brand gestoken, de oogst
vernield, akkers verwoest vrouwen en
kinderen weggesleept. Gij hieldt voJ.
M ij gevoelen ons klein in tegenwoor
digheid van zoo groote mannen. Gij
hebt aan de wereld getoond, dat het
nog mogelijk is, dat hooge beginselen
leven. Uw worstelstrijd heeft der
menschheid het geloof 'in het hoogeie
weergegeven. Heel Europa heeft den
langen tijd van twee jaren van uur
tot uur medegeleefd, gejubeld bij
uwe overwinningen, getreurd bij uw
rampen. Maar vooral hebben wij.
Nederlanders, met u medegeleden.
Uw rampen troffen ons als leden van
één gezin. Hoe gaarne hadden wij u
met gejuich «In gejubel ingehaald,
maar dat heeft niet zoo mogen zijn. Wij
verheugen ons dat gij ontkomen zijt.
Moge heel Nederland' zooveel in haar
is medewerken om u ook op te heffen
en tot voorspoed te brengen. Uw voor
beeld van volharding ,is niet nutteloos
geweest. Wij willen u helpen in bet
vaste vertrouwen dat eenmaal uw land
weer tot bloei zal geraken, dat. waar
heid en rechtvaardigheid eenmaal zul
len zegevieren. Ik heet u welkom in
Nederland."
Een daverend gejuich gaat op als
de Generaals het schip verlaten. Bo
tha. De Wet en De la Rey nemen
plaats in het eesrte rijtuig, de dames
in het tweede. Langs een eenigszins
gewijzigden weg werd gereden naar
het station Delftsche Poort. Langs den
bekend gemaakten weg stond het dik
werf zwart, van de menschen. Hier en
daar werd gevlagd. Overal werden de
Generaals daverend toegejuicht.
Op het stationsplein werd nu een
overweldigende hulde gebracht. Het
plein was schier geheel gevuld. Da
verend' weerklonk de jubel. In de voor
hal werd door de aanwezigen plechtig
het volkslied der Zuidafr. Republiek
gezongen. In de wachtkamer eerste
klasse werd een kop koffie gebruikt
Zoodra die generaals op het perron tra
den. gingen wederom juichkreten op
die zich voortplantten bij het afrijden
van dien trein.
Men seint ons uit den Haag:
Een groote menigte was aan. den Sta
tionsweg en aan het station. In de wacht
kamer eerste klasse werden de Generaals
ontvangen door de Haagsche afdeellng
der Zuid-Afrikaansche vereeniging. De
gepensioneerde generaal Egter van Wis-
senkerke voerde het woord, heette hen
welkom, herinnerde er aan hoe hun hel
dendaden door heel de wereld met span
ning gevolgd waren en uitte de beste
wenschen voor de toekomst. „Leve de
Generaals.'" riep hij uit.
Daarna volgde een kort woord van den
voorzitter van het vrijwilligerskorps al
daar, dat de eerewacht vormde. Toen
sprak Bothu, dankte voor de ontvangst,
dankbaar voor de hulp steeds door Hol
land verleend en wees op het verwoest
Zuid-Afrïku, dat opnieuw hulp vroeg
voor de. van alles beroofden aldaar. Met
rijtuigen ging men naar het. Doelenhotel
toegejuicht door een ontzaglijke menigte.
Over de verdere plannen, van de ge
neraals deelt de N. R. Ct. het volgen
de mede. Dinsdag brengen zij te Sche-
veningen een bezoek aan president
Steyn. Woensdagochtend vertrekken
zij naar Utrecht om president Kruger
op te zoeken. Daar blijven zij 'snachts
over in het Hotel des Pays-Bas. Don
derdagochtend vertrekken zij naar
Brussel voor de begrafenis van gene
raal Lucas Meyer.
Voor het bezoek aan Amsterdam.
waarvoor de dag nog niet vastgesteld
I schijnt, is. naar het Hbld. nu meldt.
het programma voorloop'ig als volgt
Ontvangst aan het Centraal-Station
plechtigheid in de Nieuwe Kerk lunch
bij Couturierdéfilé van corporaties
en particulieren in het Paleis voor
Volksvlijt; rijtoer door de stad met
kort bezoek ten stadhuizediner in
het Amstel-hotelvertrek der Boeren
generaals naar 's-Gravenhage.
Mishandeling van jeugdige
gevangenen.
Door bemiddeling van mevr. Die-
p er ink van Charente openbaart de
„Delftsche Ct." een schrijven van den
heer W. J. du Toit, handelende over
de mishandeling van jeugdige Boe-
renkrijgsge vangen en te Hi n sons (Ber
muda).
Een aantal kinderen weigerden een
parig om bij de handsuppers (die,
welke door het opateken der handen
zich hadden overgegeven) school te
gaan. Nadat men de militaire hulp
had ingeroepen, werden zij genood
zaakt zulks te doen. Sommigen ech
ter stapten de school weder xiit- doch
werden door de khaki's gevat en van
15 tot 25 slagen gegeven door een
khakie met een strip (riem) op de kale
bouten, dat het bloed er langs liep.
Nadat de slagen uitgedeeld waxen,
werden zij 24 uren op brood en water
gezet en moesten 's nachts in nauwe
handboeien liggen. Den volgenden
ochitnd werden zij losgelaten, doch
niet naar het kamp teruggebracht,
maar naar de wachttent. De dappe
re jongens begonnen hot volkslied te
zingen en werden daarop terstond
weer in de boeien gezet. Toch hielden
zij aan met zingen en vervolgens
werden hunne beenen ook geboeid.
Een hunner werd gebonden aan een
boom, met de handen uitgestrekt en
de beenen aan den voet van den
boom vastgemaakt. De jongens ga
ven eindelijk toe en gingen toen ge
regeld naar school en gedroegen zach
stil.
Toen begon het met de ambachts
school. Groote gebouwen moesten
door de jongens gebouwd worden.
Eerst moest 't fundament door hen
met graven (spaden) en pikken uitge
graven worden, hetgeen door de kin
deren geweigerd werd ie doen. Daar
op begon een tweede marteling, he
viger dan de*eerste. Een menigtte kin
deren, te veel om te noemen, werd
met alle wreedheid uit het kamp ge
haald en naakt over een valt heen en
weer getrokken en vervolgens weder
over de kale bouten met een strop of
riem geslagen. Do overigen werden
opstandig over de marteling hunner
makkers en vielen den gemeenen
commandant aan, die veiligheid' bij
mij in de cantien zocht en spoedig
voor zijn post bedankte.
Daarop werd er een ander wreed
aard van Darrells eiland gezonden.
Deze kwa mmef schijnheilige vroom
heid de jongens misleiden door altoos
van liefde en vrede te spreken en te
trachten op hun zwak gemoed en ge
loof te werken door allerlei beloften,
wat hem toch niet gelukte. Toen be
gon hij hun te zeggen, dat hij vol
macht had in het kamp en dat zijne
bevelen moeten en zullen uitgevoerd
worden. Hij verbood mij, zegt schrij
ver, (ten strengste om eenigen jongen
toe te laten in de canftien tusschen
9 en 12 uur voormiddags en tusschen
2 en 4 uur namiddags.
De jongens werden gedwongen het
werk te doen, hetwelk men meit recht
noemen kan hard labour of harde
pad. Sommigen bezweken van de hit
te en gingen rusten onder de scha
duw der cederboomen, doch werden
dan met een kirie of stok weder naar
hun werk gedreven, zoodra hij hen
gèwaair werd, en indien de jongens
weigerden lie gaan, schreef hij hunne
namen op en zond hen naar het vat,
alwaar zij dan door de khakies ont
vangen werden en de slagen spoedig
werden uitgedeeld, de jongens ge
boeid en op brood en water gezet,
dat ging maar zoo voort.
Er waren ongeveer 130 jongens,
waaronder 90 vaderloos. Die vader-
Feuilleton.
Vertaald uit het Italiaansch.
23.
Cesina was met haar nieuwe vrien
din zeer ingenomen, en ook mejuf
frouw De Vries vond behagen in het
gezelschap van de fijnbeschaafde, li
chamelijk en geestelijk zoo zeldzaam
begaafde Napolitaanscbe jonge dame.
Zij kwam in den loop van het gesprek
met haar tot de overtuiging, dat men
de Napolitaansche bevolking niet een
voudig weg mag beoordeelen naar
wat men in wat men in de eerste acht
dagen in het openbareN leven riet.
maar dat juist het snelle, het onstui
mige, het tot gewelddadigheid over
hellende, of, zoo zij zich vroeger al eens
had uitgedrukt, het half verhongerde
in het Napolitaansche volkskarakter
tot een ongemeen rijke ontwikkeling
van den geest en den kunstzin kan
rijpen. Toch nam zij zich dien avond
in acht en was op haar hoede, zoodat
het Attilio niet meer gelukte haar dien
avond alleen te spreken. Men no'odig.
de elkander wederlteerig uit. en sprak
af, den in het laatst van het jaar val
lenden verjaardag van de duchesse
Cesina gemeenschappelijk te Positano
te vieren.
XII..
Don Luigi ging over de Piazza Me
dina te Nspel®. De courantenjongens
boden Juist lulid schreeuwend de pas
verschenen morgenbladen te koop, en
don Luigi wenkte een van hen met
een voornaam handgebaar, om van
hem voor een soldo een blad te koopen.
Toen ging hij naar een dër café's. die
daar erg talrijk zijn. om de courant te
lezen.
Don Luigi had, evenals de meeste
Napolitanen van zijn stand, ook een
zoogenaamde opvoeding genoten, da*
wil zeggen, hij had wat lezen, schrij
ven en rekenen geleerd. Daartoe be
perkten zich echter zijne wetenschap
pelijke studiën. Maar niettegenstaan
de dat was hij toch niet dom. Het ge
brek aan kennis werd door een natuur
lijke begaafdheid opgewogen, waar
mee don Luigi zich door het leven
heensloeg, door de vindingrijke gesle
penheid, welke de Napolitanen op de
straat leeren, en waarmee zij men
schen en dingen om zoo te zeggen be
loeren. om ziich een persoonlijk voor
deel, dat zich soms mocht voordoen,
niet te laten ontglippen.
Nadat don Luigi zijn politieke
nieuwsgierigheid had bevredigd, stak
hij de courant achteloos in zijn zak.
zoodat zij er van boven een weinig
uitstak en iedereen zien kon, welk een
groot heer hij was. en ging toen naar
heit bureau van zijn vader. Hij vond
dezen in zijn bijzonder kantoor in een
druk gesprek met een ouden haveloos
gekleeden kerel, dien don Luigi niet
kende.
Ge zijt du,s volkomen zeker, Car-
lueio, dat Checco niet in de zaak be
trokken is?
Volkomen. Die knaap is veel te
dom, om zoo'n coup te kunnen uitvoe
ren, antwoordde Caruceio.
En hebt ge ook niets kunnen
vernemen omtrent de plaats waai het
kleinood ierborgen is?
Niats!
Maar gestolen is het toch. Waar
kan het wezen?
Ge spreekt van de ster van het
Zuiden? vroeg don Luligi zijn vader.
Ja, antwoordde deze. Het is in.
derdaad raadselachtig. Zoo'n voorwerp
kan toch niet spoorloos verdwijnen.
En waar is Checco nu
Weg! antwoordde Carluccio kort
af.
Er ontstond een kleine pauze. Don
Luigi zag d.en man. mei wien zijn va
der sprak, opmerkzaam aan. Toen
sloeg hij zijn blik naar den grond en
keek peinzend naar zijn schoenen.
Wij moeten hem vindien, Carluc
cio, Checco moet van die zaak weten,
zeide eindelijk de heer Castaldi ten
einde raad.
Checco weet van de zaak niets al',
Ook zult ge hem niet. vindien. Checco
is in de bergen.
Maar waarom is bij dan gevlucht
als hij toch niets heeft gedaan?
Hij wi zich niet gevangen laten
nemen.
Don Luigi hief plotseling het hoofd
weer op. glimlachte schuw, stak ze
nuwachtig de handen in zijn zakken
en ging haastig eenige malen de ka
mer op en neer.
Wat is er? Wat hebt ge? vroeg
hem zijn vader, wien zijn ontrust niet
ontging.
Ik heb u iets te zeggen, papa. Car
luccio wees zoo goed en ga een oogen
blik in de zijkamer.
Carluccio zag den jongen man wan
trouwend aan. toen richtte bij de
oogen vragend naar diens vader.
Als gij geheimen voor mij hebt, zei
de hij. dan behoeft gi.i mij niet hier te
laten komen.
Houd u bedaard, zoo wendde Cas-
takii zich tot zijn zoon. Als gij iets
over de zaak hebt te zeggen, kunt gij
liet gerust dóen in tegenwoordigheid
van d'ezen man.
Don Luigi zag den sjofel gekleeden
man nog eens aan en was blijkbaar
verrast over bet. aplomb, waarmede de.
ze optrad. Toen baalde hij onverschil
lig ds schouders op en ging voort; Mij
goedi!
Wat ik te zeggen heb, is gauw ge
zegd, en mag ook gerust een ieder hoo
ren. die zich voor de zaak interesseert.
Ge weet. papa. dat Ghilazzi mij ver
denkt. in de zaak betrokken te zijn. Ik
heb daar niets tegen" ingebracht .Mij kan
hij toch niet zoo gemakkelijk in de doos
laten stoppen als een armen drommel
van een visscher. Maar nu deze, naar
men zegt. ook niets van de zaak moet
weten, zie ik in. dat Ghilazzi' op een
geheel verkeerd spoor is. Ik voel mij
volstrekt niet geroepen, hem uit zijn
dwaling te helpen. Waarom zou ik
ook? Wat gaat mij de rechter van in
structie aan?
Goed. goed, Maar dat weten wij
beiden immers ook al. De hoofdzaak
blijft altijd de sieraden op te sporen,
of althans de plaats te ontdekken waar
zij verborgen zijn.
Luister een oogenblik. papa. Gij
herinnert u dien avond waarop ik
met hertog Attilio van Positano naar
Napels terugvoer? Ik weet positief, dat
Attilio toen slechts een cheque van
tweeduizend lire bij dien bankier van
hertog Gesare heeft, ingecasseerd. Toch
heeft hij nog dienzelfden avond over
de honderdduizend lire betaald. Gij
waart er immers zelf bij. Hoe kwam
hij dan aan dat geld?
Gij meent
Ik meen. dat hertog Attilio even
min kan tooveren als ie'Ier ander. Hij
kwam van Positano. Eenige dagen
later werden de kostbaarheden gesto
len, althans vermist. Is het nu zoo on
mogelijk. dat Attiilio zelf heimelijk
een gedwongen leening bij zijn zuster
heeft aangegaan, om zijne schulden
te betalen?
Een mooie combinatie! De eigen
zoon van den hertog! riep Castaldi
verbluft uit.
Waarom niet? Attilio was te be
vreesd voor zijn vader, om hem zijn
verlegenheid openbaren. Hij heeft
dus de kostbaarheden weggenomen,
om een paar dagen was 't te. doen, tot
hij van andere zijde geholpen werd.
en daar de ontvreemding van het. kistje
door zijn zuster misschien niet eens
gemerkt zou worden. Ik vind de zaak
hoogst eenvoudig.
(Wordt vervolgd).