DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Haarlemmer Halletjes
o. 5Q4.
Zaterdag 31 Augustus.
1902.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Vanitas Vanitatum.
Rozenberg. 10 Februari.
Waard'© Hieranymus.
Een oud' vriend uit ie jeugd, een
schoolkameraad, heeft zich uwer her
innerd. Ik heb over je succes hooren
spreken, evenals over je laatst en bun
del gedichten. ..Zuchten van de ze
fier". Ik verzoek je mij dat boék toe
te zenden, opdat ik het op mijn beurt
zal kunnen bewonderen.
Jo weet dat ik cli© fabriek van mijn
vad'er heb overgenomen en d'at ik ge
trouwd' ben; mijn vrouw. Lucre, ver
gaat van lust. om kennis te maken
met een dichter. Als ie diezen kant
uitkomt, rekenen wij er op. dat je ons
komt bezoeken. Schrijf me maar. dan!
vrouw met de bevalligheid van een
meisje, kwam toegesneld.
Mijn vrouw, zei Simon; Lucie, ik
stel je je dichter voor.
Zii 'kreeg een kleur en keek Hierony-
m us aan met angstige verbazing.
Zij had nooit een. dichter gezien.
Hieronymus was zeer gestreeld dooi
den indruk dien hij maakte, zijn eigen
liefde werd aangenaam gekitteld.
Men vertelt, dat Balzac op één van
zijn reizen, in een afgelegen kasteel
in liet hartje van Rusland terecht
kwam. 's Avonds kwam een meid- bin
nen die een waschkom droeg.
- Die is voor die kamer van mijnheer
De Balzac, zeidie die vrouw des huizes
Toen zij dien beroemden naam hoorde
uitspreken liet de meid die waschkom
zal ik je van den trein komen halen'vallen en de scherven bediekten het
tapijt. Deze naïeve hulde beschouwde
Balzac als het. aangenaamste compli
ment, dat hem ooit gemaakt was.
Een dergelijke gewaarwording on
dervond Hieronymus.
Mijnheer, zeidie dia jonge vrouw,
nadfett zij van haar verwarring beko
men was. mijn man praat dikwijls
en blijf dan ontbijten. W ij zullen een
glas ledigen op je succes.
Een harteiijkeai handdruk van je
ouden vriend!.
SIMON GROOTHUIS.
Toen Hieronymus Zielig, dichter en
romanschrijver, die lezing van' dezen
brief had beëindigd, ging bij aan zijn j over u en over uw groot, talent,
.schrijfbureau, zitten en antwoordde: O, mevrouw, antwoordde Hiero-
nymws. dfe zich verlegen hield', mijn
Amsterdam, 11 Februari I M.iena ovanJrii,t
Basis Siïmm, j En u ,-lS tB bescheiden
Ik heb J* niet vemeten, houd joj In afwaohlms: van het ontbijt,
daarvan overtuiigdt De herinneringeng,aani W6 eeas rondkijken .zei Simon,
uit de MaUtU blijven altijd leven-tei,wijhij eijn vriend] 0Iiae,r aten m
dig op den bodem van het mensche- nam_
lijk hart! Herinner je je dien ouden
schoolmeester Bruin nog. dtie ons zoo- Hij liet hem het geheel© huis zien.
(veel verzen Sliet ovenischrijvein? Die Hij bracht Hieronymus overal, ging
heeft misschien ovier mijn roeping be-! met hem alle vertrekken bin 11 en. van
slist. Ik zend je een exemplaar van'de meest eenvoudige tot de slaap ka
de „Zuchten van die zefier"; ik verzoek miers. toe.
je het wel te willen aannemen. Het is i Hij wikte hem ook die fabriek rond-
bescheiden werk: je kent me, ik heb leiden, doch gelukkig kwam, een
niet de ffnïnste' prelleqtiei; ik tracht'dienstmeisje waarschuwen, dat me-
mijn weg te vinden, dat is alles. 'vrouw melt het, ontbijt zat te wachten.
Ik neem je vriendelijke uiit.noodiging
aan op voorwaarde, dat je volstrekt
geen omslag m'aakt.
Ik heb de ©er mijn eerbiiedage groe
ten aan te bieden aan mevrouw Groot-
buis.
Je oudte Vriend:.
HIERONYMUS.
De oude vrienden uit de1 kinderjaren
dat is je ware. zei Hieronymus. terwijl
hij uit zijn boekenkast een luxe-exem
plaar van d'e Zuchten van die zefier"
greep. Het was heit ©enige, dat bij nog
over hadï. Hij schreef en opdracht op
de eerste bladzijde en verzond' het.
Tegen het eind© ven Juli herinnerde
Hieronymus zich die uitnoocllging van
zrn vriend' en besloot naar Rozenburg
te gaan. Simon, wj.en hij geschreven
had', kwam hem van het station ha
len in een coquet Engelsch rijtuigje,
bespannen met een praebtigon vol
bloed!. De villa, „het kasteel", zooals
men het noemde, grensde aan die fa
briek Zij stond in een zeer grooten
tuin en zag er voornaam uit.
Voor den ingang sprong Simon vlug
op den, grond; een heel mooie, jonge
Zij kwam haar gast in een prachtig
toilet te gemoet.
Het isveen ontbijt zonder omslag,
zei ze; we hebben een paar genoodiig-
den: buren.
Jn het salon vond: Hieronymus een
talrijk gezelschap: die volledige élite
van Rozenberg.
Lucie stelde hem voor:
Mijnheer Hieronymus Zielig, de
dichter.
Een vleiend gemompel li©,p door het
gezelschap.
Hieronymus vond ©en vriendelijk
woord voor iiedieren genoodigde.
Men ging naar de eetkamer, waar
een weelderig voorziene tafel de gas
ten van „het kasteel" wachtte. D,it
ontbijt zonder omslag leek veel. op
een gala-diner. Hi'eronymus dacht er
niet aan er zich over te beklagen: dich
ters staan ter niet beslist op, zondier era-
sla? behandeld te worden.
Hij nam rechts van de vrouw des
huizes plaats naast Irma van Strui
ken ©en bekoorlijke blondine van
achttien jaar.
Irma, zei Lucie, ik vertrouw je
toe aan de hoede van mijnheer Zielig:]
zorg. dat hij die Amsterdamse he dames I
door je vergeet.
Het meisje keek haar buurman ver
legen aan. Hieronvmus nam ©en bestu
deerde hou,dln gaan. het bovenlijf een
/weinig naar achteren geleund, één
hand achteloos op de tafel met die-
pi rik getrokken.
Om zijn buurmeisje op haar gemak
te- zetten lachte hij haar minzaam toe.
U houdt zeker veel van gedich
ten? "vroeg hij.
Ik maak haar verlegen, dacht Hiero
nymus.
Lucie sloofde zich uit voor haar gast
Wat benijd ik u 1 zeide zij, terwijl
hij zich overvloedig van een getiruf
feerde patrijs bediende, gij dichters
leeft alleen door de genietingen van
cïen geest, ge kent alleen de geneuchten
van het verstand.
Simon sprak over zijn fabriek.
Lucie viel hem in d'e rede
U moet ons wel alledaagsch vin
den.
Hieronymus protesteerde.
Zij hernam
Ons, die op de prozaische aarde
leven, moet gij een hoekje van den
hemel openen.
Hieronymus vond1 de vrouw van zijn
vriend heel aardig. Het gesprek werd
algemeen.
Mijnheer, z©ide mijnheer van
Struiken, de vader van zijn tafelbuur-
tje, tot hem, ik ben zeer bevriend ge
weest met iemand van uw slagniet
waar vrouw? vroeg hij. terwijl hij
zich tot mevrouw van Struiken wend
de.
Je vergist je, man Potjetoe was.
neit hetzelfde als mijnheer.
Mijn slag? dacht Hieronymuis. Zou
den ze mij voor een schoorsteenveger
aanzien
Dat is zoo. hernam van Struiken;
hij maakte alleen liedjes.
Een componist kan ook dichter
zijn, merkte Hieronymus beleefd op.
Dat zeg ik ook, ging van Struiken
voorthij was een rare. heel aardig
in gezelschap hij deed een locomo
tief na.
Hieronymus werd onrustig, maar
Lucie nam het woord
Mijnheer is de schrijver van een
bundel gedichten, dien hij zoo vrien
delijk is geweest ons toe te zenden,
wat ons veel genoegen heeft gedaan.
Ik dank je nog wel. schreeuwde
Simon, om boven het stemgegons uit
gehoord te wordenwe vonden het
heel prettig.
't Is de moeite niet waard)'t is
maar een proeve, mompelde Hiero-
j nymus, een eenvoudige proeve.
Volstrekt niet, zei Lucie. 't is een
meesterwerk.
Krijgen wij het eens van je ter
leen vroeg de vrouw van den notaris.
Alle dames ondersteunden haar ver
zoek. Geheel Rozenberg scheen te dors-
De Boerengeneraals op bezoek bij den koning en de koningin van Engeland aan boord
van de „Victoria and Albert" vóór Cuwes, in tegenwoordigheid van de prins van Wales, lord
en lord Roberts.
Kitchener
ten naar poëzie.
We zullen er goed voor zorgen,
zei Lucie.
Ja, voegde Simon er bij, jij hebt
het zelf in de bibliotheek een plaats
gegeven.
Ja, en wel de eereplaats.
De eereplaats, dat. is te veel, te
veel, zei Hieronymus.
Neen mijnheer, antwoordde Lu
cie, terwijl ze zijn arm nam, omdat
men weer naar het salon rtng, de eere
plaats in onze bibliotheek en in ons
hart
Men presenteerde koffiehet uur
van scheiden zou weldra slaan.Hie
ronymus kreeg behoefte, zich een
oogenblik le onttrekken aan de bewon
dering van de aanwezigen. Al men
een zoon der Mus© en al spreekt men
de taal der goden, men is toch ook on
derhevig aan die kleine alledaagschhe.
den van de menschelijke natuur.
Hij liet zich het buen-retiro wijzen.
Ach, dacht hij, terwijl hij den
tuin doorliep, de vrienden der jeugd
d'at 'i-s toch je eenige ware Welk een
verschil met AmsterdamDaar iis
alles valsch de gezichten bedriegen,
de woorden liegen, de glimlachjes
grijnzen hier ademt alles oprechtheid
en vriendelijke onschuld.
Hij voelde zich heerlijk ontroerd tot
in het diepst van zijn binnenste-, en
terwijl hij zich naar het gastvrije huis
keerde, declareerde hij in een aanval
van lyrisme
Tempel der oprechtheid'! Aan u
breng ik mijn groet
Hij was waar hij wezen moest.
Hij ging het bescheiden vertrekje
binnen.
Nauwelijks had hij er zich geïnstal
leerd, of hij slaakte een gesmoorden
zucht, een papier viel uit zijn handen.
Hij had de onopengesneden bladzij
den van de „Zuchten van de zefier"
herkend-.
ALLERLEI.
Tooneolgpel0r8-anecdoten.
Jean Rezke, de beroemde tenor, werd
eens door een pastoor in een provincie
verzocht, bij de groote Paaschmis me
de te werken. Na de godsdienstoefe
ning werd bij door den pastoor ver
zocht het ontbijt bij hem te komen
gebruiken.
Onder zijn servet vond hij een ivoren
l'aasch-eihij opende het en vond er
500 francs aan goud in.
„Mijnheer de pastoor, zeide hij, ik
eet slechts het wit van een ei. Het
geel kunt gij den armen geven.
Toen de tooneelspeler Got, de groote
Got, nog zeer jong was. speelde hij
eens in een stuk van Scribe de rol van
een ouden notaris, die in de eerste en
derde akte optrad.
Gedurende de tweede akte, (het was
op een snikheeten Juli avond) had Got
zich van grijzen ringbaard en kaal-
hoofdigen pruik ontdaan en bet zich
in de artistengarderoge zoo gemakke
lijk mogelijk gemaakt.
„Mijnheer Got. mijnheer Got. gs
moet opkomenUw wachtwoord is
reeds gezegd
Got werd eensklaps wakker, wreef
zich de oogen uit en snelde hals over
kop zonder baard of pruik het too-
neel op.
Eerst toen zijn medespelenden. Pro-
vost, Madeleine, en Augustine Brohan,
geheel verwonderd, hem aanstaarden,
bemerkte hij wat hij gedaan had, maar
er viel niet veel meer aan te verande
ren. Het geheele publiek richtte de
oogen op Got, keek met verwondering
naar den merkwaardigen notaris, die
gedurende de tweede akte minstens
20 jaar jonger was geworden.
Wat te doen Doch Got behield zijn
tegenwoordigheid van geest en zei
Ach, ik merk het al. Gij stelt niet
veel vertrouwen in mij. Gij vindt mij
wat te jong. Milsschien wilt ge liever
met mijn vader spreken. Nu, dat kunt
o: choon hij het zeer druk heeft.
Wacht een oogenblikje. Ik zal hem
even uw \vensch mededeelen en hem
dadelijk hierheen sturen^ Nadat hij
dit gezegd had, verliet Got het too-
neel en weldra trad hij weder als de
oude nctaris op, zeggende met een
van ouderdom bevende stem - ..Mijn
zoen heeft mij zooeven gezegd, dat ix
mij wenschte te spreken Wat is er
van uw dienst Provost en de ande
re medespelenden konden nauwelijks
hun lachen inhouden, maar zij wa
ren toch in staat hem te antwoorden,
en Got had zich uit de netelige positie
weten te redden.
De beroemde artist was isteeds een
zeer geestig man en steeds slagvaar
dig. Eens zeide een grootsprekend
Franschman uit het zuiden, in de
foyer van de Comédie Frangaise
..Ach, de groote kunstSlechts wij
in het Zuiden hebben haar Wij heb
ben allen zooveeFtemperamentZiet
u, ik bijvoorbeeld, ik heb zulk warm,
zulk opbruisend bloed, dat het kwik in
den barometer reeds stijgt, als ik er
naar kijk
„Dat zegt nog niets, antwoordde Got,
alis ik nies. diraait bij ons te lande de
windwijzer op den kerktoren.
Een Zaterdag avondpraatje.
„Eén Raadlslid", zei van de week de
burgemeester, „kan meer vragen, dan
zeven voorzitters kunnen antwoorden.
Er waren er verscheidene die daarom
lachten.
'Dachten zij misschien op dat oogen
blik aan een overeenkomstig gezeg
de, waarin ook van éen en van zeven
sprake is 't Kan wezen maar in elk
geval waren die lachers Raadsleden,
die op dat oogenblik niet aan 't vragen
waren. De vragers lachten niet, maar
keken sip.
Wanneer de Raadsleden inlichtingen
hadden willen vragen over ale punten
van de gemeenterekening dan zouden
er eenige weken noodig zijn geweest
om daarop te antwoorden. Het boek
waarin die posten geschreven staan,
telt 328 bladzijden, wat iets meer is
dan een gewoon burgerman voor het
opteekenen van zijn inkomsten en uit
gaven noodig heeft. Verondersteld al,
d&t hij ze' opteekent, wat nog lang niet
zoo zeker is, omdat er heelwat men-
schen rondloopen, zooals de veelbe
sproken slag-er, die het huishoudgeld
voor moeder de vrouw, het schoolgeld
voor d:e kinderen, de pasgekochte koe,
de quitantie' van den bleeker én dien
cent voor den bedelaar, alles en aJies
betaalde uit een en hetzelfde laadje.
Zonder het menschdom te beleedi-
gen kun je gerust zeggen, dat .negen
van de tien er niet aan denken om be
hoorlijk hoek te houden van hun in
komsten en uitgaven. De gemeente is
anders en moet anders wezen, niet al.
leen omdat ijverige Raadsleden alle
poistjes miet loffelijke aandacht na
snuffelen, maar ook omdat er vanwe
ge Ged. Staten nog een scherpe con
tr'ole op uitgeoefend wordt. Wee ie
gebeente als de zaak niet in orde is.
Dat boek dan, waarover" ik sprak,
meet 3G bij 25 c.M. en heeft dus een
becijferde oppervlakte van ruim 29^
viei'kanten meter. Hoeveel cijfers daar
op staan, heb ik niet nagegaan. Wie
d'aar lust in heeft moet maar eens aan
B. en W. verlof vragen. Bij dit boek
behoort natuurlijk een wagenvracht, re-
kéningen, rekeninget'es. en andere
pampieren, wat een ambtenaar noemt
„de bescheiden". Die bescheiden alle
maal na te gaan, is geen bescheiden
bezigheid maar een werkje, waarmee
je lichtelijk een dag of acht zou kun
nen van kant maken. Ik zal er dus
niet over denken, maar enkel en alleen
eenige postjes aanstippen, waarbij wat
op te merken valt.
Er staan hier en daar in de stad
van die vierkante of ronde gebouwtjels,
die niemand' graag voor zijn deur
heeft. Zij worden met duinwater redn-
gehouden. Welnu, dat werk heeft in
een jaar een bedrag aan duinwater
gekost van f5658.50. Voeg daar nu
nog bij de hoeveelheden die in de
openbare d rinkfonteinen wegstroo-
men, en je vraagt jezelven af, of d©
toestanden op watergebied sedert een
jaar of wat niet geheel en al veran
derd zijn. Toen we ons duinwater nog
kregen van de Amsterdamsche Maat
schappij, waren wij het die roekeloos
er mee omgingen, en de leverancier,
die daarover klaagde. Tegenwoordig
is het de gemeente als leverancier zelf.
die het water verspilt en wij. ingezete
nen, zijn het, die daarover klagen.
Aan wie het woord, verspillen wat te
hard vindt, vraag ik of hij wel eens
een tijdlang het oog heeft gehouden
op zoo'n drinkfontein. Als hij dat als
nog doet. dan zal hij zien, d'at er
hoogst zelden door ernstige mensche-n
gebruik van wordt gemaakt om hun
dorst te lesschen. Den heelen dag
door dienen ze voor speelgoed van de
kinderen, die voor den vorm een be
kertje drinken, maar in de werkelijk
heid de fonteinen gebruiken om elkaar
en zichzelf met het water te bespatten
en een voortdurend natte plek om de
fontein heen te onderhouden. Volwas
senen, die misschien nog wel eens
zouden willen drinken, blijven aarze
lend staan, kijkeni d'at lieve leven eens
aan en gaan dan maar weer verder,
omdat ze aan een fontein, waar zoo
veel mee gedold wordt, niet willen
drinken.. Daarom noem ik de drink-
fonteinen, hoe ze ook gewild en be
doeld zijn. eenvoudig waterverspilling,
en ik zou ze als 't aan mij lag. zoo
gauw mogelijk buiten werking stellen
behalve voorde' paarden, die in
warme dagen van een frisschen dironk
zichtbaar genieten en er niet aan dien-
ken, met het kostelijk vocht ongerech
tigheden te1 bedrijven. De r> aard en zijn
nu eenmaal heter dan de menschen.'
't Is waar, dat ze niet bii bliksemaf
leiders kunnen komen. Hun klimver.
mogen is daartoe niet voldoende. In
dat opzicht is de mensch beter ont
wikkeld maar hij laat er zich ook naar
beloonen. Het beproeven van een blik
semafleider staat in de gemeentereke
ning voor f 90 opgegeven. Ik wou dat
ik er dagvyerk van had. wiel te ver
staan, al,s ik geen last van duizelingen
had. Wie daaraan laboreert, doet be
ter, met op de trottoirtegels te blijven,
die door den Haarlemschen ijzerhan
del tot een bedrag van f 352.50 zijn ge
le vard.
Er zijn sommige posten, waarbij je
je afvraagt, hoe ze er op komen. Wie
zou bijvoorbeeld vermoeden, dat er
zuidwesters zijn geleverd aan de ge
meente Ik wist wel, dat de burge
meester ..aan 't roer staat", maar ik
heb ZEd. daarbij toch nooit een zuid
wester zien dragen, zelfs niet, wan
het 's Woensdags leelijk over 't schip
en de stuurlui stormde. Mijn vriend
Wouter, dien ik natuurlijk van deze
mijne wetenlschap deelgenoot heb ge
maakt, vreest ernstig, dat deze zuid-
westerpost over 1902 veel hooger we
zen zal, wegens de aanhoudende re
gens.
Rrrrtweer wat anders. Er is ook
een pastuitschot voor het vangen van
mollen f 11.70. Voor 't schieten van
bokken zijn er voor zoover ik weet,
geen gelden besteed. Klaarblijkelijk
komt dat in de gemeente-administra
tie niet voor.
De post van honderd gulden grati
ficatie aan de personen, diie belast
zijn met het opsporen van penning-
iooze honden en die veelal oneerbie-
digilijk d'e hondenmeppers worden ge
noemd, zal zeker den liefhebbers van
honden al even ongevallig zijn als dé
laatst© belasting tot het bijzonder
treffen .van groote honden. Veel on
schuldiger en aangenamer zullen zij
het vinden, dat aan straat-naambor
den een bedrag is besteed van f 73.39,
een van de teekenen, d'ait de stad zich
flink uitbreidt.
Ontelbaar zijn de rekeningen voor
loonen. Daar zijn arbeidsloon, rijloon
zaagloon, bindloon, waschloon, draai-
loon, en nog een menigte andere
soorten van loonen, te veel oir) op te
sommen. Natuurlijk is er ook een
post voor Arbeidsloon van de Raads
leden, maar dat staat niet onder de
arbeid'sloonen, maar ander d© defti
ger benaming van presentiegelden ge
boekt. We weten, dait de Raadsleden
een rijksdaalder per vergadering ont
vangen. Welnu, in 1901 zijn zes hon
derd zeven en dertig rijksdaaldert-jes
voor dit doel uitbetaald, dat is d«us
een som van f 1592.50.
Gaan we nu eens na, hoeveel er
betaald hadden kunnen worden, wan
neer ieder lid altijd! op tijd gekomen
en niet voor de sluiting heengegaan
was, nooiit door ziekte of andere rede
nen weggebleven was. Er waren in
het eerste halfjaar 31, daarna 33 le
den. Het aantal raadsvergaderingen
bediroeg 24, zoodat er in 1901 hadden
kunnen worden uitgereikt 766 rijks
daalders. Derhalve zijn er om ver
schillende redenen 129 achterwielen
aan de gemeente geschonken. Ik zeg
niet dat ik blij ben over die bezuini
ging, integendeel, voor al het wonder
werk d'at door dien Haarlemschen
Raad gewrocht is, zou zelfs bat volle
bedrag van 766 rijksdaalders een
schrale vergelding zijn geweest. Een
tientje per zitting moestent z,e hebben,
een bankje van vijf-en-twi-ntig of zoo
iets! Dat zijn wij ingezetenen onzen
Raad wel verschuldigd, al was het
alleen, omdiat hij zoo'n prachtig fi
guur maakt tegenover de buitenwe
reld. „Jullie gemeenteraad", zei mij
onlangs een kennis uffc Arnhem,
„maakt zich door 't heel© land be
roemd door zijn ondterlimg© vriend
schappelijkheid, blijkend© uit de
quaesties-Beijnes en S/tolp, door zijn
degelijkheid en kortheid in het de
bat."
Ik keek hem eens aan, dtenkende
dat hij misschien een weinig spotte,
maar hij zei, dait het volle ernst was.
Nu, dan moet je het gelooven, niet
waar?
Zooals vanzelf spreekt, is het van
groot belang, de politiedienaren in
alle opzichten lenig te houd/en. Dat
doet men blijkens de rekening op twee
manieren. Met. potjes smeer worden
de laarzen en met behulp van dten
heer Meijerink de agenten zeiven le
nig gehouden. Maar terwijl voor
smeer meermalen een postje voorkomt
van f 7.80, heeft mijn zegsman maar
eéns een postje van ƒ50 voor den. heer
Meijerink kunnen vinden. Deze zon
derlinge verhouding van veel geld'
voor smeer van leer, en weinig voor
smeer van gewrichten, vind' ik merk
waardig.
Maai- nóg merkwaardiger acht ik
het feit, dat te Sloten een vereemigimg
tot ouderlingen aan- en verkoop van
veevoeder is gesticht ondier den naam
„Kenjt U zeiven". Het zou, tenzij de
oprichters zich geheel met hun vee
willen vereenzelvigen wat ik niet ge
loof. juister geweest zijn om als naam
te kiezen: „Kenjt uw vee!" of: „Kent
uw veevoeder!"
FIDELIO.