fitte haren
IfciiU. i»U rüaixileil v\ aurgeUuinen is, iu w .u.
lamiiie neiv.euolUsiu, urneicm awo-
ifolisme voorkwamen. i->it blozen begint
als de knaap jongeling wordt mi sciiijm,
<le verbreiding in deZcilue l'amilién in
aanmerking genomen, erlenjk te zijn.
Het schijnt sterker en vaker voor te ko
men, bij vochtig weder, in strenge w in
ters en bij groote zomerwarmte heelt de
lijder er minder la.-d van. Vele met du
ongemak aangehaalde personen kunnen
uit de verergering of verbetering van de
zen toestand zells een weersverandering
voorspellen. Des morgens gevoelen zi>
zich in het algemeen behaaglijker dan s
avonds. Het is verklaarbaar, dat zij een
heilzamen schrik hebben voor gezellige
samenkomsten, partijtjes en zoo. Het blo
zen wordt door de geringste aanleiding
veroorzaakt, door iemand eenvoudig toe
te spreken, door gesprekken over zekere
onderwerpen, met name echter door klei
ne vergrijpen tegen den goeden toon, ja
het komt somwijlen zelfs voor, als de
patient geheel alleen is en slechts door
zichzelven aan zijn ongelukkige kwaal
herinnerd wordt Veelvuldig doen zich
bijzondere nevenverschijnselen bij het blo
zen voor als: hartkloppingen, ademnood,
bloedsaancirang naar hei hoofd, suizin
gen in de ooren, het kloppen der slapen,
een benevelde onzeker? blik, het knikken
der knieën, het vertrekken der gelaats
spieren. De gevolgen kunnen zeer nood
lottig zijn. Dikwijls nemen zulke zieken
hun toevlucht tot alcohol, zij poeieren
zich en verlangen van den dokter bloed
zuigers of een behandeling door sugges
tie of hypnose. De genezing is moeieliik
en vordert geruimen tijd.
¥ierdeSe5 vs-ijjheiaS.
(Bij de platen).
Caran d'Ache, de Parijsche t,eeltenaar,
wijdt een plaat, welke hij dezer dagen
voor de .Figaro" lieeft geteekend, aan
het caricatureeren van de wijze, waarop
men zich in vier verschillende landen
van de wereld de vrijheid voorstelt. Zijn
plaat bestaat uit vier deelen, waarop tel
kens een vrijheidsmaagd is voorgesteld.
In Amerika, het land van de moderne
trusts, is de Vrijheid den staal- en pe-
troleumkoningen een bondgenoot. Zij
helpt hen onder bescherming van- de wet
ten des lands, geld op te hoopen.
In Engeland is de Vrijheid een valg,
waaronder allerlei ongerechtigheden
worden gepleegd (zie den Zuidafrikaan-
schen oorlog) en een vrijgeleide, om op
arrogante wijze de geheele wereld, de
gerechtigheid en het recht in het aange
zicht te slaan.
in Duitschland, waar strenge wetten
de persoonlijke vrijheid geducht aan ban
den leggen, bestaat de Vrijheid feitelijk
slechts in naam. Zij is er hoogstens het
onderwerp voor eentoost.
En in Frankrijk, waar iedere partij zich
beschouwt als de alleen reddende engel
van de Republiek, gebruikt men de Vrij
heid, om er dengeen, die van andere poli
tieke overtuiging is, de hersens mee in
te slaan.
Mevrouw Voir Astern kwam de huis
kamer binnen. Zij was in prachtig
soirée-toU'p! de lange rose-zijden ja
pon deed haar weelderige vormen op
het voordeeligst uitkomen een kost
baar parelsnoer wedijverde in blank
held met haar hals en diamanten
schitterden in hare blonde lokken.
O, mama. wat zijtge toch schoon,
riep haar dochter uit. terwijl zij be
wonderend van haar stoel opsprong,
gij zult weer de koningin van het
feest zijn
De dame glimlachte gevleid.
Weldra een onttroonde koningin
zoodra wij u in de groote wereld
bréngen.
-- Tk zal u noo'it kunnen evenaren,
maar zal slechts gelukkig kunnen zijn,
zulle eero moeder te hebben.
De deur ging open. en opnieuw trad
een vrouwengestalte de kamer binnen,
maar een geheel andere dan de schit
terende verschijning van zooeven zij
droeg een glad, zwart kleed en haar
hoofd was bedekt met een muts van
witte kant, zoo dicht geweven, dat
men het haar daaronder niet onder
scheiden kon.
Goed dat ge komt, Mia, zéide
mevrouw Von Astern, dan kan ik u
nog even goedendag zeggen. Hoe be
val ik u zoo
Ge bevalt mij altijd, zusje.
Da{ was een goede tijd, toen wij
tezamen zoo uitgingen.
Mia antwoordde 'niet, maar er
kwam een pijnlijke trek op haar ge-
I iaat en snel zeide zij
Uw man wacht op n Adelheid.
Door haar dochter geholpen sloeg
de dame een kostbare sortie over haar
schouders, kuste de beide anderen en
verbet de kamer.
Mia zette zich in een fauteuil en,
nam van haar 17-jarig nichtje Gigi
een kop thee aan, dat zii met lange
teugen ledigde, waarna zij peinzend
voor zich u'it bleef zitten staren, zon.
der de verbaasde blikken te bemerken,
waarmee het. meisje haar aanzag.
Gedurende verscheidene minuten
heerschte er een pijnlijk zwijgen, dat
Gigi eindelijk afbrak
Tante Mia.
Als uit een droom ontwakend, hief
de aangesprokene het hoofd op.
Hoe komt het toch. dat gij noo'it
uitgaat, gij. die zooveel op mama lijkt?
Uw mama, Gigi, is nog een jonge
vrouw, en mijn gelaat is met rimpels
doorploegd.
Neen, tante, gij scheelt slechts
wee jaar met mama. maar die muts
maakt u zoo oud. Toe tante, zet eens
voor een enkelen keer uw muts af. ik
heb u er nog nooit zonder gezien.
Laat uw oude tante toch met
rust, k'ind.
Maar reeds had het dartele meisje
de muts losgemaakt, en daardoor viel
een vlecht zilverwit haar op den schou
der der dame, die geërgerd uitriep
Wat heteekent dat, Gigi
Het meisje deinsde verschrikt terug
i stamelde
Wit haarHoe is dat mogelijk,
tante, nog zoo jong en dan al wit haar
Mia zonk in haar stoel terug.
Vraag mij niets, kind.
Ik ben geen kind meer, tante. Er
moet iets vreeselijks gebeurd zijn. dat
uw leven verwoest heeft en u grijs
maakte op een leeftijd, dat anderen
nog in den bloei hunner jaren zijn.
Vertel het mij, tante, ik houd zooveel
'an u en het zal me geen rust meer
laten, wanneer ge mij dat verzwijgt.
De heldere blauwe oogen van Gigi
zagen zoo smeekend naar Mia op, ter
wijl zij de handen van deze greep, en
innig drukte, dal de grijze dame zich
overwonnen voelde.
Ik wilde met het verhaal van
mijn leed geen schaduw werpen op
uw zonnige jeugd, zei zii langzaam,
maar misschien is het toch beter, als
ik u alles vertel.
Zie, ik was eenmaal zoo schoon als
gij en mijn leven was even onbezorgd
en gelukkig als het uwe. Mijn vader
woonde op een prachtig landgoed aan
den Rijn, en uw moeder, en ik waren
de lievelingen van de geheele nabuur
schap. Toen ik 17 jaar was kwam een
verve neef bij ons logeeren. Hii had
juist zijn studiën voltooid en kwam nu
bij ons een paar maanden uitrusten.
Hij was een levenslustig iongmensch.
en weldra waren wij onafscheidelijke
vrienden. Wij lazen samen, maakten
samen muziek, reden te oaard, in de
prachtige omstreken of maakten roei
tochtjes op de rivUer. Dat waren heer
lijke dagen, waaraan plotseling een
eind kwam, toen mijn neef. die zich
bij een wetenschappelijke expeditie
had aangesloten, bericht ontving, dat
hij naar Afrika moest vertrekken. Het
kostte allen moeite afscheid van hem
te nemen en toen liet rijtuig dat hem
naar het station zou brengen, vooi
stond, schereiden wij allen. Mijn va-
der, Adelheid en de verdere huisge-
nooten stonden bij liet rijtuig, om hem
uitgeleide te doen, ook ik wilde mij
daarheen begeven, toen neef Gu'ido
mij onder de waranda achterop kwam.
Wij waren alleen. Hij was diep ge
roerd. bij wilde spreken, maar het was
alsof hij zijn gedachten niet onder
woorden kon brengen. Toen nam hij
mijn hand, boog zich daar overheen
en drukte er een vurigen kus op. Ver
wonderd wilde ik mijn hand terug
trekken, maar hij was de trap van de
warande al afgesneld en nam nu har
telijk afscheid van vader en van al
de anderen. Ik bleef onder de waran
de staan, terwijl hij wegreed het was
alsof mijn voeten verlamd waren.
In het eens te jaar kregen wij gere
geld brieven van hemzijn expeditie
leverde groote recultaten op, maar la
ter hieven de berichten uit, en ten slot
te vergat ik hem.
Adelheid werd verloofd met je va
der en deze bracht eens een vriend
mee. die kort daarop mijn verloofde
erd. Wij waren allen overgelukkig
en er werd besloten, dat Adelheid en
ik op denzelfden dag zouden huwen.
Alle toebereidselen tot het huwelijk
waren reeds gemaakt, eit d'it zou bin
nen eenige dagen voltrokken worden,
toen 'ik op zekeren morgen bij mijn
vader werd geroepen. Op zijn kamer
zag ik een mij onbekend man, maar
die mij met een kreet van vreugde te
gemoet kwam Eindelijk zien we
elkander weer
Aan de stem herkende ik nu eerst
neef Guido, en bevend bleef ik tegen
over hem staan, juist als toen hij af
scheid van mij had genomen.
Mijn vader, die niet vermoedde,
wat er in mij omging, vertelde hem.
dat Adelhe'id en ik beiden de bruid wa
ren. en dat hij juist intijds gekomen
was, om de dubbele bruiloft mee te
vieren.
Bij deze woorden werd Guido doods
bleek, Hij moest zich aan een stoel
vasthouden, om niet neer te vallen,
en hij verzocht met schokkende stem
aan rnijn vader, h,em spoedig een ka
mer te laten aanwijzen, omdat hij
plotseling ongesteld was ge\v_orden.
mij stamelde hij een gelukwensch toe en
ik snelde weg, om een kamer voor
hem in orde te laten brengen.
Weinige uren later klonk een treur
mare loor 't huis. dat tot een 'feest was
oebereid. Guido was dood. De in al
le haast, ontboden dokter schreef zijn
dood toe aan een hartverlamming,
veroorzaakt door vermoeienis, maar
ik wist wel heter, want in zijn porte
feuille werd mijn portret gevonden,
met. een'ige verdroogde bloemen, die ik
hem spelenderwijs heb gegeven. Zijn
ku,s hij 't afscheid was een belofte ge
weest. ook al heeft hij mij nooit een
woord van liefde toegevoegd, en nu
beschuldigde ik mij van zijn dood.
De doode lag in het tuinhuis, en de
feestelijke drukte van ons huis werd
eensklaps door de stilte des doods af-
ehroken. Wij verwachtten de brui
degoms tegen den volgenden dag.
Adelhe'id had zich, door ontroering
uitgeput, ter ruste begeven, maar ik
kon geen rust vinden. Het was mij,
alsof een geheime stem mij toefluis
terde Zijn dood drukt op uw ge
weten.
Ik begaf mij, diep in den nacht,
naar het tuinhuis, knielde daar naast
zijn lijkbaar neer en drukte mijn lip
pen op zijn gelaat. IJiskoud was dat
en die koude doortintelde al mijn le
den ik huiverde en viel naast den
doode op den grond-
Hoe lang ik daar gelegen heb, weet
ik niet, maar toen de dag aanbrak,
lag ik in gloeiende koorts te bed. Een
heiige ziekte deed mij weken lang in
levensgevaar verkeeren. Het huwelijk
van Adelheid was in alle stilte vol
trokken, maar ik had mijn ring aan
mijn verloofde teruggezonden en mijn
vader daarbij laten schrijven, dat ik
nimmer zou huwen. Toen ik eindelijk
van mijn maandenlange ziekbed op
stond, en in den spiegel keek, deinsde
ik ontzet terug mijn ravenzwart haar
was zilverwit geworden.
Ik besloot voortaan alleen voor an.
deren te leven, maar ik wilde riiet, dat
men medelijden met mij Jiebben zou,
en daarom verberg ik mijn haai' zoo
zorgvuldig. Zoolang vader leefde,
ben ik bij hem gebleven en nadat hij
in mijn armen gestorven was, hen ik
bij Adelheid in. huis gekomen, waar
ik al mijn zorgen aan u. mijn Gigi,
heb kunnen wij den.
dus met den paplepel ingegeven.
Toen hij zeiven jaar was koebffc zijn
vader hem reeds een driekwart-viool,
waarop Jozef naar hartelust kraste
en op zijn 12e jaar werd' Dij ver
blijd met een mooier en grooter in
strument. door zijn broer, die hem
toestond het ding af te betalen door
op de partijtjes, waar zijn broer pia
no speelde, mee )te strijken.
Er was dan ook niemand, die Jozef
in de vaardigheid van het vioolspelen
overtrof. Maar wie hieruit op zou
maken, dat Jozef al heel tevreden
over zijn muzikale ontwikkeling was,
kende hem niet, waar zijn eerzucht
reikte verder dan ten eeuwigen dage
te moeten fiedelen, oude en nieuwe
deuntjes, walsen en marscben. Hij
hoopte het nog eens zooiver te bren
gen zelf een muziekstuk in elkander
te kunnen zetten en zijn plan nam
vaster vormen aan, toen hij een meis
je kreeg. Avond aan avond werkte
hijnu aan een Nocturne of zooiets,
dat hij aan zijn geliefde Kaatje zou
kunnen opdragen, maar wat hij aan
muzikale gedachten op het papier
zatte, leek hem telkens te banaal en te
ajlljedaag9Ch. Neen, iets heerlijks,
iets goddelijks, moest het eerste zijn,
dat hij toon dichtte zacht als de flu-
weelige wangetjes van zijn Kaatje.
Helaas, de. inspiratie bleef uit. Hij
werd er moedeloos onder en zelfs lui.
Wat hij anders nooilt gedaan zou heb
ben, deed hij nu: hij bedankte voor
soiréetjas, waarvoor men zijn mede
werking had verzocht en slenterde
's avonds meermalen naar dB kroeg.
Gelukkig bemerkte Kaatje nie/ts ervan
dat hij zijn eerste schreden op een
glibberige baan had gezet.
Op een avond kwam hij vrijwel
boven zijn theewater (thuis, strompel
de met moeite naar zijn kamer op de
tweede verdieping en was juist van
plan zich half gekleed te beöl fce bege
ven, toen hij eensklaps ontnuchterd
werd door een overheerlijke muziek,
In verukking vouwde hij de handen
eu ging op den rand van zijn ledikant
Inspiratie-
Hij was uit een zeer muzikale fa
milie. Zijn vadier sjouwde, bij muzi
kale wandelingen, zooals die schutte
rij er eiken zomer een paar maakte,
steeds melt den Turkschen trom en
zijn oudste broer kon pianospelen als
de beste en verleende dan ook menig
maal zijn wel wijl leinde" med/ewer
king op bruiloften en partijen. Om
zoo te zeggen was Jozef de muzieü
zitten. O, walt goddelijk waren de
tonen, die hem nu in de ooren klon
ken. Van waar mocht die muziek
toch tot hem doordringen? Helt leek
wel, of er boven hem een engelen
koor zong. O, gezegende muze der
muziek! Van boven kwamen de heer
lijke tonen, uit dén hemel. Eindelijk
was .de inspiratie gekomen.
Het was duidelijk: hij was <voor de
eerste maal wat aangeschoten thuis
gekomen; zijn genie had dus behoefte
gehad aan een prikkel
Hij greep een notitieboekje en no
teerde d'e zoetvloeiende melodie. Den
gelïeeien nacht bleef hij opzitten om
de muziek in het net te schrijven en
toen hij daarmede gereed was, haal
de hij zijn viool voor den dag en
speelde ze tien-, (twintigmaal achter
elkander af, zonder diat het hem be
gon te vervelen. Het was dan ook
werkelijk prachtig; hij zou beroemd
worden- door zulk een meesterwerk.
Er bleef hem natuurlijk nu geen
andere keuze over dan zich den an-
de«e:i avond opnieuw |te bedrinken,
in de hoop, dat de inspiratie, die an
ders zoo'n hekel aan hem had met
haar gouden vleugelen weer bij hem
op visite zou komen.
En werkelijk, nauweijks had1 hij Ra
veel moeite 's avonds laat die buiten
deur achter zich gesloten, of hij ver
nam die geheimzinnige muziek weer.
Dus nu al op de trap stroomde Euter
pe haar schitterende gave over hem
uit;. Hij klom in verrukking naar
boven en o wonder hoe hooger
hij kwam des te duidelijker klonken
de 'tonen hem tegemoet.
Hij haastte zich op het donkere por-
iaal zijn sleutel te voorschijn te ha
len deed de deur open en bleef eens
klaps vol verwondering staan, toen
hij. te midden van hem onbekende
meubelen, een ouden heer zag, die op
het orgel speelde.
Jozef was in zijn haast, in plaats
van naar de tweede, naar de derde
verdieping geklommen!
De muziek, d'ie hij meende, dat van
3T"oxxi Xlcton.
Vertaald uit het Italiaansch.
Op het geroep van den luciferskoop
man verscheen eindelijk een man, dien
Castald'i nog nooit, in zijn leven had
gezien.
Is Pietro niet hier? vroeg hij
•hem.
Welke Pietro? Ik ken geen Pie
tro, hier is geen Pietro.
Ik had' iet-s belangrijks met hem
te bespreken. Of met Carluccio. of
met d'en generaal, of
Gij zijt mijnheer Castaldi?
Ja.
Wacht dan een o ogenblik, ant
woordde die waardi. toen ging hij naai
de deur en riep luid/klinkend over de
plaats: Deppino! y
De lucifersjongen, die zich intus-
schen reeds tamelijk ver verwijderd
had .altijd luid schreeuwende zijn
koopwaar uitventende, keerde terug
en Castaldi zag. dat de waard zacht
met hem sprak. De jongen knikte
eenige malen en liep 1oen weerweg.
Neem nlaats. mijnheer Castaldi.
u zult een kwartier of een half uur
moeten wachten, zeide de waard.
Castaldi' ging voor de deur aan een
tafeltje zitten en bestelde een halven
liter bier. Allerlei menschien kwamen
daar voorbij, -maar daar het steeds
donkerder werd. kon Castaldi die ge
zichten niet. meer nauwkeurig onder-
>che/.dem, maar het scheen hem toe,
dat hij zelf schei*p werd opgenomen.
Eindelijk ging op den nevens hem
staan den ledigen stoel een jong. ele-
-an', heer met buitengewoon hoogen,
sneeuw witten. s taanden boord, een
monocle in het oog. hoog gekleurde
das en gele li and scho enen, ongege
neerd zitten. Hij droeg een kleinen
donkeren knevel en kort geknipte
smalle bakkebaarden, een echte Napo-
litaansche- dandy, zooals men ze in die
straten van Napels en. tn alle café's
kan vinden.
Wat hebt. gil? vroeg d'e jonge man
zonder omwegen.
Castaldi zag hem scherp aan. Ein
delijk riep hij verrast: Carluccio!
Noem mijn naam niet. als het u
niet zal berouwen, fluisterde de ander
haastig .terwijl- hij achteloos met zijn
horlogeketting spaeld'e, Ik hen de ad
vocaat Gi'ani uit Paola. Wat is uw
verlangen?
Waar is de generaal?
Op reis. Wat verlangt gij van
hem?
Gii weet. wat er is voorgevallen.
Er moet iets "Odaan worden, om uit
cu klam te raken
Wat moet er dan gebeuren?
Stil wat! Wat ik reeds lang van
plan was. Alles is nu rijp voor de
uitvoering, er moet gehandeld worden,
want morgen is het misschien reeds te
laat. Gij zelf zijt niet veiliger, dian ik.
Bah! Wat wijl gij! Wij hebben
overal onze handlangers, wij zullen
dfen dans wel weten te ontspringen.
Maar laat uw plan hooren.
Het is eene ondierneming, die ze
ker moet slagen, fluisterde Castaldi
Een handvol vastberaden mannen is
voldoende, om haar uit te voeren; zij
belooft ,een goede winst en wij schui
ven- ons de politie er mee van den hals
Ge meent, dat wij ei- het prooes
door van de haan kunnen schuiven?
Zondier twijfel. En Castaldi ont
wikkelde op zachf.au, gedempt en toon
zijn plan. Zorg maar voor zes of acht
flinke kerels, zoo besloot hij, voor het.
overige sta ilc in.
Carluccio dronk langzaam een teug
wijn en zag toen een poos peinzend/
voor zich.
Ge gaat vannacht, niet naar huis!
"eidle hij daarop. Gij moet met mii
meegaan.
Waarheen?
Dat. zult. ge wel zien. Wacht mij
hier. Binnen een half uur haal ik u af
Het geheele gesprek maakte den iii-
druk. alsof heiden elkander de een of
andere vermakelijk historie hadden
verteld. Nu sfond' Carluccio luid
lachend op. wenschte den dokter"
goeden avond! en slenterde neuriënd
en met zijn wandelstok spelende weg
XVIII.
Ten zuiden van Salem o naar de
zijde van Calabrie breidt zich een
groote moerassige, koorts versprei
dende vlakte uit. in welker midden
zich, als spoken uit een grijs verleden,
de beroemde tempelruïnen van Paes-
tum verheffen. Eerst in den aller
laat sten tijd' is men begonnen door het
planten van eucalyptus-hoornen de ma
laria te bestrijden. Deze laagvlakte,
hoewel nu door een spoorweg doorsne
de" is zeer dun bevolkt, en de weini
ge bewoners begeven zicli naar d'e hoo
ier gelegen plaatsen, wanneer midden
i.n den zomer die stroom van, geldver-
kwiistendle vreemdelingen, die de schil
derachtige tempelruïnen bezoeken, op
houdt.
Dan breiden zich als boosaardige,
den mensch vijandige demons, geel
achtige dampwolken. die uit den moe
rassige® bodem opstijgen, over de
vlakte uit, een vergift voor alles, wat
er binnen haar bereik ademt. Eerst
waar verder zuidelijk het. Caiahrischö
a-ebergtë wat dichter do zee nadert, on
geveer ter plaatse, waar hoog op de
rots tronend, de kleine kuststad Aari-
i poli liet, wordt de streek weer gezon
der. Maar het kustgebergte is hier
zoo gespleten en ontoegankelijk, zoo
steil en onvruchtbaar, dat er slechts
weinig ruimte voor menschenwonin-
gen overblijft.
Op een dezer woeste, met scherps
punten in zee vooruitspringende rot
sen lag Checco. de voortvluchtige ivs-
scher Uit Positano. Somber en met
een wanhopige uitdrukking zweefden
zijne oogen over de steil afbellende
klippen, aan welker voet Ae golven dei-
zee zich wit schuimend braken. Hoe
dikwijls was reeds in de laatste we
ken de gedachte bij hem opgekomen,
zch naar beneden te storten, om op
eenmaal een einde aan zijn ellende te
maken. De mensch en. liet leven, de
geheele wereld' walgden -J^epi! Sedert
hij uit. d:en brief van don Luigi had
vernomen, dat Carmela voor hem ver.
lore® was. dat men in Positano niets
meer van hem wildé weten, kwam
hij zi'ch op de wereld! volkomen over
bodig voor. Voor hiem was olies uit
Zonder tehuis, zonder vrienden, zon
der Carmela. was hij zich zelf iet last
en tot kwelling.
Carluccio had hem -hier heem ge
bracht, waar hij een veilige huisves
ting en voedsel ontving van eenige
personen die in een nog erger t"e-
standi verkeerden. Zii gaven zich voor
herders uit: maar voor zoover Checco
gedurende zijn verblijf in do bergen
had; kun pen opmerkenleefden zü
meest van klei'ne dieverijen, die zr' in
de naburige, hoeven en weiden, inzon
derheid in de geitenweiden. pleegden.
Geitenmelk, geiten vleèseh en vruchten
waren hun voedsel, een hol hun wo
ning ontoegankelijke klippen boden
hun veiligheid.
Maar wat zou er bij zulk een leven
ten slotte van hean worden? Ook een
dief en een mover, evenals zijne te
genwoordige makkers? Menigmaal
was hij in een.e stemming, die hem ge
neigd makte tot zulk een leven uit
wraak op d!e menschep. die hem, den
onschuldige, vervolgden. Maar dan
kwam zijn betere natuur weer in hem
boven, en het was hem. als moest hij
zicli eerden- in zee storten, dan zulle
een leven te leidien.
Het was nog vroeg in den. morgen.
De zon. dliie Checco van ach eren had.
wierp nog lange donkere rotsschadu-
wen op de zee. Zonder dat Checco het
gewaar werd. naderde hem nu., met
vermetele sprongen van rots op rots,
een sciosciaro met, korten mantel,
bont huis en sjerp en spitsen Cala-
bri'schan lined In den gordel droeg
hij een dolk.
Sciosciari noemt men in Italië in
het algemeen al diegenen, die sandalen
(crjocoj?) dragenmaar inzonderheid,
ook np eemgszihs minachtende wijze,
de hoeren in die Campagna.
(Wordt vervolgd).