fitte haren IfciiU. i»U rüaixileil v\ aurgeUuinen is, iu w .u. lamiiie neiv.euolUsiu, urneicm awo- ifolisme voorkwamen. i->it blozen begint als de knaap jongeling wordt mi sciiijm, <le verbreiding in deZcilue l'amilién in aanmerking genomen, erlenjk te zijn. Het schijnt sterker en vaker voor te ko men, bij vochtig weder, in strenge w in ters en bij groote zomerwarmte heelt de lijder er minder la.-d van. Vele met du ongemak aangehaalde personen kunnen uit de verergering of verbetering van de zen toestand zells een weersverandering voorspellen. Des morgens gevoelen zi> zich in het algemeen behaaglijker dan s avonds. Het is verklaarbaar, dat zij een heilzamen schrik hebben voor gezellige samenkomsten, partijtjes en zoo. Het blo zen wordt door de geringste aanleiding veroorzaakt, door iemand eenvoudig toe te spreken, door gesprekken over zekere onderwerpen, met name echter door klei ne vergrijpen tegen den goeden toon, ja het komt somwijlen zelfs voor, als de patient geheel alleen is en slechts door zichzelven aan zijn ongelukkige kwaal herinnerd wordt Veelvuldig doen zich bijzondere nevenverschijnselen bij het blo zen voor als: hartkloppingen, ademnood, bloedsaancirang naar hei hoofd, suizin gen in de ooren, het kloppen der slapen, een benevelde onzeker? blik, het knikken der knieën, het vertrekken der gelaats spieren. De gevolgen kunnen zeer nood lottig zijn. Dikwijls nemen zulke zieken hun toevlucht tot alcohol, zij poeieren zich en verlangen van den dokter bloed zuigers of een behandeling door sugges tie of hypnose. De genezing is moeieliik en vordert geruimen tijd. ¥ierdeSe5 vs-ijjheiaS. (Bij de platen). Caran d'Ache, de Parijsche t,eeltenaar, wijdt een plaat, welke hij dezer dagen voor de .Figaro" lieeft geteekend, aan het caricatureeren van de wijze, waarop men zich in vier verschillende landen van de wereld de vrijheid voorstelt. Zijn plaat bestaat uit vier deelen, waarop tel kens een vrijheidsmaagd is voorgesteld. In Amerika, het land van de moderne trusts, is de Vrijheid den staal- en pe- troleumkoningen een bondgenoot. Zij helpt hen onder bescherming van- de wet ten des lands, geld op te hoopen. In Engeland is de Vrijheid een valg, waaronder allerlei ongerechtigheden worden gepleegd (zie den Zuidafrikaan- schen oorlog) en een vrijgeleide, om op arrogante wijze de geheele wereld, de gerechtigheid en het recht in het aange zicht te slaan. in Duitschland, waar strenge wetten de persoonlijke vrijheid geducht aan ban den leggen, bestaat de Vrijheid feitelijk slechts in naam. Zij is er hoogstens het onderwerp voor eentoost. En in Frankrijk, waar iedere partij zich beschouwt als de alleen reddende engel van de Republiek, gebruikt men de Vrij heid, om er dengeen, die van andere poli tieke overtuiging is, de hersens mee in te slaan. Mevrouw Voir Astern kwam de huis kamer binnen. Zij was in prachtig soirée-toU'p! de lange rose-zijden ja pon deed haar weelderige vormen op het voordeeligst uitkomen een kost baar parelsnoer wedijverde in blank held met haar hals en diamanten schitterden in hare blonde lokken. O, mama. wat zijtge toch schoon, riep haar dochter uit. terwijl zij be wonderend van haar stoel opsprong, gij zult weer de koningin van het feest zijn De dame glimlachte gevleid. Weldra een onttroonde koningin zoodra wij u in de groote wereld bréngen. -- Tk zal u noo'it kunnen evenaren, maar zal slechts gelukkig kunnen zijn, zulle eero moeder te hebben. De deur ging open. en opnieuw trad een vrouwengestalte de kamer binnen, maar een geheel andere dan de schit terende verschijning van zooeven zij droeg een glad, zwart kleed en haar hoofd was bedekt met een muts van witte kant, zoo dicht geweven, dat men het haar daaronder niet onder scheiden kon. Goed dat ge komt, Mia, zéide mevrouw Von Astern, dan kan ik u nog even goedendag zeggen. Hoe be val ik u zoo Ge bevalt mij altijd, zusje. Da{ was een goede tijd, toen wij tezamen zoo uitgingen. Mia antwoordde 'niet, maar er kwam een pijnlijke trek op haar ge- I iaat en snel zeide zij Uw man wacht op n Adelheid. Door haar dochter geholpen sloeg de dame een kostbare sortie over haar schouders, kuste de beide anderen en verbet de kamer. Mia zette zich in een fauteuil en, nam van haar 17-jarig nichtje Gigi een kop thee aan, dat zii met lange teugen ledigde, waarna zij peinzend voor zich u'it bleef zitten staren, zon. der de verbaasde blikken te bemerken, waarmee het. meisje haar aanzag. Gedurende verscheidene minuten heerschte er een pijnlijk zwijgen, dat Gigi eindelijk afbrak Tante Mia. Als uit een droom ontwakend, hief de aangesprokene het hoofd op. Hoe komt het toch. dat gij noo'it uitgaat, gij. die zooveel op mama lijkt? Uw mama, Gigi, is nog een jonge vrouw, en mijn gelaat is met rimpels doorploegd. Neen, tante, gij scheelt slechts wee jaar met mama. maar die muts maakt u zoo oud. Toe tante, zet eens voor een enkelen keer uw muts af. ik heb u er nog nooit zonder gezien. Laat uw oude tante toch met rust, k'ind. Maar reeds had het dartele meisje de muts losgemaakt, en daardoor viel een vlecht zilverwit haar op den schou der der dame, die geërgerd uitriep Wat heteekent dat, Gigi Het meisje deinsde verschrikt terug i stamelde Wit haarHoe is dat mogelijk, tante, nog zoo jong en dan al wit haar Mia zonk in haar stoel terug. Vraag mij niets, kind. Ik ben geen kind meer, tante. Er moet iets vreeselijks gebeurd zijn. dat uw leven verwoest heeft en u grijs maakte op een leeftijd, dat anderen nog in den bloei hunner jaren zijn. Vertel het mij, tante, ik houd zooveel 'an u en het zal me geen rust meer laten, wanneer ge mij dat verzwijgt. De heldere blauwe oogen van Gigi zagen zoo smeekend naar Mia op, ter wijl zij de handen van deze greep, en innig drukte, dal de grijze dame zich overwonnen voelde. Ik wilde met het verhaal van mijn leed geen schaduw werpen op uw zonnige jeugd, zei zii langzaam, maar misschien is het toch beter, als ik u alles vertel. Zie, ik was eenmaal zoo schoon als gij en mijn leven was even onbezorgd en gelukkig als het uwe. Mijn vader woonde op een prachtig landgoed aan den Rijn, en uw moeder, en ik waren de lievelingen van de geheele nabuur schap. Toen ik 17 jaar was kwam een verve neef bij ons logeeren. Hii had juist zijn studiën voltooid en kwam nu bij ons een paar maanden uitrusten. Hij was een levenslustig iongmensch. en weldra waren wij onafscheidelijke vrienden. Wij lazen samen, maakten samen muziek, reden te oaard, in de prachtige omstreken of maakten roei tochtjes op de rivUer. Dat waren heer lijke dagen, waaraan plotseling een eind kwam, toen mijn neef. die zich bij een wetenschappelijke expeditie had aangesloten, bericht ontving, dat hij naar Afrika moest vertrekken. Het kostte allen moeite afscheid van hem te nemen en toen liet rijtuig dat hem naar het station zou brengen, vooi stond, schereiden wij allen. Mijn va- der, Adelheid en de verdere huisge- nooten stonden bij liet rijtuig, om hem uitgeleide te doen, ook ik wilde mij daarheen begeven, toen neef Gu'ido mij onder de waranda achterop kwam. Wij waren alleen. Hij was diep ge roerd. bij wilde spreken, maar het was alsof hij zijn gedachten niet onder woorden kon brengen. Toen nam hij mijn hand, boog zich daar overheen en drukte er een vurigen kus op. Ver wonderd wilde ik mijn hand terug trekken, maar hij was de trap van de warande al afgesneld en nam nu har telijk afscheid van vader en van al de anderen. Ik bleef onder de waran de staan, terwijl hij wegreed het was alsof mijn voeten verlamd waren. In het eens te jaar kregen wij gere geld brieven van hemzijn expeditie leverde groote recultaten op, maar la ter hieven de berichten uit, en ten slot te vergat ik hem. Adelheid werd verloofd met je va der en deze bracht eens een vriend mee. die kort daarop mijn verloofde erd. Wij waren allen overgelukkig en er werd besloten, dat Adelheid en ik op denzelfden dag zouden huwen. Alle toebereidselen tot het huwelijk waren reeds gemaakt, eit d'it zou bin nen eenige dagen voltrokken worden, toen 'ik op zekeren morgen bij mijn vader werd geroepen. Op zijn kamer zag ik een mij onbekend man, maar die mij met een kreet van vreugde te gemoet kwam Eindelijk zien we elkander weer Aan de stem herkende ik nu eerst neef Guido, en bevend bleef ik tegen over hem staan, juist als toen hij af scheid van mij had genomen. Mijn vader, die niet vermoedde, wat er in mij omging, vertelde hem. dat Adelhe'id en ik beiden de bruid wa ren. en dat hij juist intijds gekomen was, om de dubbele bruiloft mee te vieren. Bij deze woorden werd Guido doods bleek, Hij moest zich aan een stoel vasthouden, om niet neer te vallen, en hij verzocht met schokkende stem aan rnijn vader, h,em spoedig een ka mer te laten aanwijzen, omdat hij plotseling ongesteld was ge\v_orden. mij stamelde hij een gelukwensch toe en ik snelde weg, om een kamer voor hem in orde te laten brengen. Weinige uren later klonk een treur mare loor 't huis. dat tot een 'feest was oebereid. Guido was dood. De in al le haast, ontboden dokter schreef zijn dood toe aan een hartverlamming, veroorzaakt door vermoeienis, maar ik wist wel heter, want in zijn porte feuille werd mijn portret gevonden, met. een'ige verdroogde bloemen, die ik hem spelenderwijs heb gegeven. Zijn ku,s hij 't afscheid was een belofte ge weest. ook al heeft hij mij nooit een woord van liefde toegevoegd, en nu beschuldigde ik mij van zijn dood. De doode lag in het tuinhuis, en de feestelijke drukte van ons huis werd eensklaps door de stilte des doods af- ehroken. Wij verwachtten de brui degoms tegen den volgenden dag. Adelhe'id had zich, door ontroering uitgeput, ter ruste begeven, maar ik kon geen rust vinden. Het was mij, alsof een geheime stem mij toefluis terde Zijn dood drukt op uw ge weten. Ik begaf mij, diep in den nacht, naar het tuinhuis, knielde daar naast zijn lijkbaar neer en drukte mijn lip pen op zijn gelaat. IJiskoud was dat en die koude doortintelde al mijn le den ik huiverde en viel naast den doode op den grond- Hoe lang ik daar gelegen heb, weet ik niet, maar toen de dag aanbrak, lag ik in gloeiende koorts te bed. Een heiige ziekte deed mij weken lang in levensgevaar verkeeren. Het huwelijk van Adelheid was in alle stilte vol trokken, maar ik had mijn ring aan mijn verloofde teruggezonden en mijn vader daarbij laten schrijven, dat ik nimmer zou huwen. Toen ik eindelijk van mijn maandenlange ziekbed op stond, en in den spiegel keek, deinsde ik ontzet terug mijn ravenzwart haar was zilverwit geworden. Ik besloot voortaan alleen voor an. deren te leven, maar ik wilde riiet, dat men medelijden met mij Jiebben zou, en daarom verberg ik mijn haai' zoo zorgvuldig. Zoolang vader leefde, ben ik bij hem gebleven en nadat hij in mijn armen gestorven was, hen ik bij Adelheid in. huis gekomen, waar ik al mijn zorgen aan u. mijn Gigi, heb kunnen wij den. dus met den paplepel ingegeven. Toen hij zeiven jaar was koebffc zijn vader hem reeds een driekwart-viool, waarop Jozef naar hartelust kraste en op zijn 12e jaar werd' Dij ver blijd met een mooier en grooter in strument. door zijn broer, die hem toestond het ding af te betalen door op de partijtjes, waar zijn broer pia no speelde, mee )te strijken. Er was dan ook niemand, die Jozef in de vaardigheid van het vioolspelen overtrof. Maar wie hieruit op zou maken, dat Jozef al heel tevreden over zijn muzikale ontwikkeling was, kende hem niet, waar zijn eerzucht reikte verder dan ten eeuwigen dage te moeten fiedelen, oude en nieuwe deuntjes, walsen en marscben. Hij hoopte het nog eens zooiver te bren gen zelf een muziekstuk in elkander te kunnen zetten en zijn plan nam vaster vormen aan, toen hij een meis je kreeg. Avond aan avond werkte hijnu aan een Nocturne of zooiets, dat hij aan zijn geliefde Kaatje zou kunnen opdragen, maar wat hij aan muzikale gedachten op het papier zatte, leek hem telkens te banaal en te ajlljedaag9Ch. Neen, iets heerlijks, iets goddelijks, moest het eerste zijn, dat hij toon dichtte zacht als de flu- weelige wangetjes van zijn Kaatje. Helaas, de. inspiratie bleef uit. Hij werd er moedeloos onder en zelfs lui. Wat hij anders nooilt gedaan zou heb ben, deed hij nu: hij bedankte voor soiréetjas, waarvoor men zijn mede werking had verzocht en slenterde 's avonds meermalen naar dB kroeg. Gelukkig bemerkte Kaatje nie/ts ervan dat hij zijn eerste schreden op een glibberige baan had gezet. Op een avond kwam hij vrijwel boven zijn theewater (thuis, strompel de met moeite naar zijn kamer op de tweede verdieping en was juist van plan zich half gekleed te beöl fce bege ven, toen hij eensklaps ontnuchterd werd door een overheerlijke muziek, In verukking vouwde hij de handen eu ging op den rand van zijn ledikant Inspiratie- Hij was uit een zeer muzikale fa milie. Zijn vadier sjouwde, bij muzi kale wandelingen, zooals die schutte rij er eiken zomer een paar maakte, steeds melt den Turkschen trom en zijn oudste broer kon pianospelen als de beste en verleende dan ook menig maal zijn wel wijl leinde" med/ewer king op bruiloften en partijen. Om zoo te zeggen was Jozef de muzieü zitten. O, walt goddelijk waren de tonen, die hem nu in de ooren klon ken. Van waar mocht die muziek toch tot hem doordringen? Helt leek wel, of er boven hem een engelen koor zong. O, gezegende muze der muziek! Van boven kwamen de heer lijke tonen, uit dén hemel. Eindelijk was .de inspiratie gekomen. Het was duidelijk: hij was <voor de eerste maal wat aangeschoten thuis gekomen; zijn genie had dus behoefte gehad aan een prikkel Hij greep een notitieboekje en no teerde d'e zoetvloeiende melodie. Den gelïeeien nacht bleef hij opzitten om de muziek in het net te schrijven en toen hij daarmede gereed was, haal de hij zijn viool voor den dag en speelde ze tien-, (twintigmaal achter elkander af, zonder diat het hem be gon te vervelen. Het was dan ook werkelijk prachtig; hij zou beroemd worden- door zulk een meesterwerk. Er bleef hem natuurlijk nu geen andere keuze over dan zich den an- de«e:i avond opnieuw |te bedrinken, in de hoop, dat de inspiratie, die an ders zoo'n hekel aan hem had met haar gouden vleugelen weer bij hem op visite zou komen. En werkelijk, nauweijks had1 hij Ra veel moeite 's avonds laat die buiten deur achter zich gesloten, of hij ver nam die geheimzinnige muziek weer. Dus nu al op de trap stroomde Euter pe haar schitterende gave over hem uit;. Hij klom in verrukking naar boven en o wonder hoe hooger hij kwam des te duidelijker klonken de 'tonen hem tegemoet. Hij haastte zich op het donkere por- iaal zijn sleutel te voorschijn te ha len deed de deur open en bleef eens klaps vol verwondering staan, toen hij. te midden van hem onbekende meubelen, een ouden heer zag, die op het orgel speelde. Jozef was in zijn haast, in plaats van naar de tweede, naar de derde verdieping geklommen! De muziek, d'ie hij meende, dat van 3T"oxxi Xlcton. Vertaald uit het Italiaansch. Op het geroep van den luciferskoop man verscheen eindelijk een man, dien Castald'i nog nooit, in zijn leven had gezien. Is Pietro niet hier? vroeg hij •hem. Welke Pietro? Ik ken geen Pie tro, hier is geen Pietro. Ik had' iet-s belangrijks met hem te bespreken. Of met Carluccio. of met d'en generaal, of Gij zijt mijnheer Castaldi? Ja. Wacht dan een o ogenblik, ant woordde die waardi. toen ging hij naai de deur en riep luid/klinkend over de plaats: Deppino! y De lucifersjongen, die zich intus- schen reeds tamelijk ver verwijderd had .altijd luid schreeuwende zijn koopwaar uitventende, keerde terug en Castaldi zag. dat de waard zacht met hem sprak. De jongen knikte eenige malen en liep 1oen weerweg. Neem nlaats. mijnheer Castaldi. u zult een kwartier of een half uur moeten wachten, zeide de waard. Castaldi' ging voor de deur aan een tafeltje zitten en bestelde een halven liter bier. Allerlei menschien kwamen daar voorbij, -maar daar het steeds donkerder werd. kon Castaldi die ge zichten niet. meer nauwkeurig onder- >che/.dem, maar het scheen hem toe, dat hij zelf schei*p werd opgenomen. Eindelijk ging op den nevens hem staan den ledigen stoel een jong. ele- -an', heer met buitengewoon hoogen, sneeuw witten. s taanden boord, een monocle in het oog. hoog gekleurde das en gele li and scho enen, ongege neerd zitten. Hij droeg een kleinen donkeren knevel en kort geknipte smalle bakkebaarden, een echte Napo- litaansche- dandy, zooals men ze in die straten van Napels en. tn alle café's kan vinden. Wat hebt. gil? vroeg d'e jonge man zonder omwegen. Castaldi zag hem scherp aan. Ein delijk riep hij verrast: Carluccio! Noem mijn naam niet. als het u niet zal berouwen, fluisterde de ander haastig .terwijl- hij achteloos met zijn horlogeketting spaeld'e, Ik hen de ad vocaat Gi'ani uit Paola. Wat is uw verlangen? Waar is de generaal? Op reis. Wat verlangt gij van hem? Gii weet. wat er is voorgevallen. Er moet iets "Odaan worden, om uit cu klam te raken Wat moet er dan gebeuren? Stil wat! Wat ik reeds lang van plan was. Alles is nu rijp voor de uitvoering, er moet gehandeld worden, want morgen is het misschien reeds te laat. Gij zelf zijt niet veiliger, dian ik. Bah! Wat wijl gij! Wij hebben overal onze handlangers, wij zullen dfen dans wel weten te ontspringen. Maar laat uw plan hooren. Het is eene ondierneming, die ze ker moet slagen, fluisterde Castaldi Een handvol vastberaden mannen is voldoende, om haar uit te voeren; zij belooft ,een goede winst en wij schui ven- ons de politie er mee van den hals Ge meent, dat wij ei- het prooes door van de haan kunnen schuiven? Zondier twijfel. En Castaldi ont wikkelde op zachf.au, gedempt en toon zijn plan. Zorg maar voor zes of acht flinke kerels, zoo besloot hij, voor het. overige sta ilc in. Carluccio dronk langzaam een teug wijn en zag toen een poos peinzend/ voor zich. Ge gaat vannacht, niet naar huis! "eidle hij daarop. Gij moet met mii meegaan. Waarheen? Dat. zult. ge wel zien. Wacht mij hier. Binnen een half uur haal ik u af Het geheele gesprek maakte den iii- druk. alsof heiden elkander de een of andere vermakelijk historie hadden verteld. Nu sfond' Carluccio luid lachend op. wenschte den dokter" goeden avond! en slenterde neuriënd en met zijn wandelstok spelende weg XVIII. Ten zuiden van Salem o naar de zijde van Calabrie breidt zich een groote moerassige, koorts versprei dende vlakte uit. in welker midden zich, als spoken uit een grijs verleden, de beroemde tempelruïnen van Paes- tum verheffen. Eerst in den aller laat sten tijd' is men begonnen door het planten van eucalyptus-hoornen de ma laria te bestrijden. Deze laagvlakte, hoewel nu door een spoorweg doorsne de" is zeer dun bevolkt, en de weini ge bewoners begeven zicli naar d'e hoo ier gelegen plaatsen, wanneer midden i.n den zomer die stroom van, geldver- kwiistendle vreemdelingen, die de schil derachtige tempelruïnen bezoeken, op houdt. Dan breiden zich als boosaardige, den mensch vijandige demons, geel achtige dampwolken. die uit den moe rassige® bodem opstijgen, over de vlakte uit, een vergift voor alles, wat er binnen haar bereik ademt. Eerst waar verder zuidelijk het. Caiahrischö a-ebergtë wat dichter do zee nadert, on geveer ter plaatse, waar hoog op de rots tronend, de kleine kuststad Aari- i poli liet, wordt de streek weer gezon der. Maar het kustgebergte is hier zoo gespleten en ontoegankelijk, zoo steil en onvruchtbaar, dat er slechts weinig ruimte voor menschenwonin- gen overblijft. Op een dezer woeste, met scherps punten in zee vooruitspringende rot sen lag Checco. de voortvluchtige ivs- scher Uit Positano. Somber en met een wanhopige uitdrukking zweefden zijne oogen over de steil afbellende klippen, aan welker voet Ae golven dei- zee zich wit schuimend braken. Hoe dikwijls was reeds in de laatste we ken de gedachte bij hem opgekomen, zch naar beneden te storten, om op eenmaal een einde aan zijn ellende te maken. De mensch en. liet leven, de geheele wereld' walgden -J^epi! Sedert hij uit. d:en brief van don Luigi had vernomen, dat Carmela voor hem ver. lore® was. dat men in Positano niets meer van hem wildé weten, kwam hij zi'ch op de wereld! volkomen over bodig voor. Voor hiem was olies uit Zonder tehuis, zonder vrienden, zon der Carmela. was hij zich zelf iet last en tot kwelling. Carluccio had hem -hier heem ge bracht, waar hij een veilige huisves ting en voedsel ontving van eenige personen die in een nog erger t"e- standi verkeerden. Zii gaven zich voor herders uit: maar voor zoover Checco gedurende zijn verblijf in do bergen had; kun pen opmerkenleefden zü meest van klei'ne dieverijen, die zr' in de naburige, hoeven en weiden, inzon derheid in de geitenweiden. pleegden. Geitenmelk, geiten vleèseh en vruchten waren hun voedsel, een hol hun wo ning ontoegankelijke klippen boden hun veiligheid. Maar wat zou er bij zulk een leven ten slotte van hean worden? Ook een dief en een mover, evenals zijne te genwoordige makkers? Menigmaal was hij in een.e stemming, die hem ge neigd makte tot zulk een leven uit wraak op d!e menschep. die hem, den onschuldige, vervolgden. Maar dan kwam zijn betere natuur weer in hem boven, en het was hem. als moest hij zicli eerden- in zee storten, dan zulle een leven te leidien. Het was nog vroeg in den. morgen. De zon. dliie Checco van ach eren had. wierp nog lange donkere rotsschadu- wen op de zee. Zonder dat Checco het gewaar werd. naderde hem nu., met vermetele sprongen van rots op rots, een sciosciaro met, korten mantel, bont huis en sjerp en spitsen Cala- bri'schan lined In den gordel droeg hij een dolk. Sciosciari noemt men in Italië in het algemeen al diegenen, die sandalen (crjocoj?) dragenmaar inzonderheid, ook np eemgszihs minachtende wijze, de hoeren in die Campagna. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 7