Het Huis onder de Zee NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. 20e Jaaryaru! Zaterdag 27 September 1902. Mo. 5904 RLEMö DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. 1.65 Afzonderlijke nummers0.02% Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37 }4 de omstreken en franco per post0.45 ADVERTENTIËN Van 15 regels 50 Ots.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Zwider Buitcnspasrue ISO. 6. Telefoonnummer der Redactie 600. reiernonnummer der Administratie 122. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekbandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad -verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G, L DAUBE Co. JOHN F. JONES? Succ., Parijs 31M* Faubourg Moncmcnire. %ï'y' Haarlem's Dagblad van 27 Sept. bevat o. a. Engelsche bladen over de Boe- ren-proclamatieGrensregeling. Oiticieele Berichten. EERSTE KENNISGEVING. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van Haarlem. Gezien art. 26 der Militiewet 1901 (Staats blad No. 212 van. 1901); Gezien art. 24 van het Koninklijk Besluit van 2 December 1901 (Staatsblad no. 230); Gelet op eene aanschrijving van den Com missaris der Koningin in de provincie N.- Holland; Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de loting voor de Nationale Militie, over de ingeschrevenen in deze gemeente in het jaar 1902, voor de lichting van 1903, zal plaats hebben in den Doelen alhier, op Dinsdag, 14 October 1902, over de Ingeschrevenen wier ge slachtsnamen op de alphabetische naamlijst beginnen met de letters A tot en met G; op Woensdag, 15 October 1902, over de inge schrevenen wier geslachtsnamen op de al phabetische naamlijst beginnen met de let ters H tot en met O; en op Donderdag, 16 Octboer 1902, ove rde overige op de alpha betische naamlijst genoemde jongelingen, telkens aanvangende des morgens te 9 1/2 ure. Voorts, dat op Donderdag en Vrijdag, 20 en 21 November 1902, aanvangende 's morgens te tien ure, ten raadhulze dezer gemeente (2e af deeling) door of van wege de lotelin- gen aanvraag kan geschieden voor de ge tuigschriften. vermeld in de artikelen 39 en 40 van genoemd Koninklijk besluit, ter be koming van vrijstelling wegens broeder- dienst of op grond van te zijn geboren in hetzelfde jaar als één of meer broeders. Vestigen vervolgens de aandacht op de vol gende bepalingen: „Art. 51. 1ste en 2de lid. (Militiewet 1901). Om vrijsteüing wegens eigen militaire dienst of die van broeders te. verkrijgen, moet men overleggen een paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek of een bewijs van werkelijken dienst". „Ter bekoming van vrijstelling wegens broedcrdienst moet men bovendien overleg gen een getuigschrift van den burgemees ter, waaruit het getal zonen, tot het gezin hehoorende, blijkt". „Art. 42, 1ste lid (Koninklijk besluit van 2 December 1901 (Staatsblad no. 230). Het be wijsstuk, in de eerste zinsnede van art. 51 der wet vermeld, kan, zoo het niet reeds in gevolge artikel 39, derde lid, van dit besluit onder den burgemeester berust, ten minste tien dagen vóór den dag, waarop de zitting van den Militieraad wordt geopend, worden ingeleverd hij den burgemeester der gemeen te. in welke de loleling, die vrijstelling ver langt wegens eigen militairen dienst of we gens broederdienst, voor de militie is inge schreven". Eindelijk wordt nog ter kennis van de be langhebbenden gebracht, dat de opgave van eene reden van vrijstelling bij de loting hem, die vrijgesteld wenscbt te worden, niet ontslaat van de verplichting om bij den Mili tieraad de reden van vrijstelling in te bren gen, hetgeen in elk geval bij dit college moet worden gedaan op het daarvoor bestemde tijdstip. Haarlem, 25 Sept. 1902 Burg. en Weth. voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. Buitenlandsch Nieuws Zuid-Afrika. Een correspondent van de „Trans vaal-leader'' heeft een onderhoud ge had miet sreneraal Ben Viljoen in Roodiepoort. De interviewer begint zijn verslag met de verklaring dat de ge neraal. sinds eind Augustus terugge keerd! uit Sint Heiena. niet zeer mede deelzaam. was. „Ik moest de woorden uit zijn mond trekken, zooals een tandarts ©en kies trekt." De tijd van zijn krijgsgevangen schap kortte Ben Viljoen door het schrijven van een boek, waarin de voornaamste episodes door hem mee gemaakt, worden weergegeven. Dit boek zal uitgegeven worden in Europa. Ik hoop niet, dat dr. Leyds er eerst inzage van zal krijgen, zei de journalist. O neen! antwoordde Viljoen. Leyds en ik voeren haast in een zelfde schuitje. (Een vrij mededeelzame uit lating voor iemand die zoo weinig me dedeelzaam wordt genoemd!) Viljoen, gewaagd naar zijn mee ning ove,r den Engelschen soldaat, vond Tommy een zeer gewillig mensch. „Wanneer zijn kunde in. schieten en het schatten van afstanden gelijken tred hielden met zijn goeden wil. dan zou hij een gevaarlijke tegenstander kunnen worden. Tommy kent goed zijn theorie, wij zijn practisch. Wan neer de Engelsche soldaat goed had kunnen schieten, dan was ik zeker al meer dan vijftig malen gesneuveld". De generaal had) groote bewondering voor de dapperheid der Engelsche in fanterie. Gevraagd naar de omstandigheden, waaronder hij (gevangen genomen werd, zei de oud-generaal: „Allerlei dwaze verhalen zijn hieromtrent mee gedeeld1. Zelfs las ik in Engelsche couranten, gedurende mijn Krijgsge vangenschap. dat de Britten mij ge pakt hadden op een bal! De waarheid is dat ik overvallen werd 's nachts in een drift. Ik had twee commando's, een aan de oostelijke zijde, het andere zuidelijk. Beide moest ik om beurten bezoeken, zoodat ik twee malen elke maand door de vijandelijke linie moest rijden. Volgens onze oude en goede gewoonte nam ik meestal tweemaal denzelfden weg. In den naht van mijn gevangenneming dlacht Ik vol komen veilig te zijn. Plotseling ech ter bemerkte, ik dat ik mij bevond tus- schen twee rijen Tommies, die op mij schoten. Mn paard viel onder m'e dood neer. en twee Boeren van hei negental dat mij volgde sneuvelden. Een officier kwam naar mij toe en nam mij gevangen". Over de National-scouts was Viljoen natuurlijk slecht te spreken. Hij ver telde dat hij kort te voren in den trein gezeten had met twee Engelschen en één National-scout. Toen hij na korten tijd dezen overlooper herkende, zei hij tot hem: ..Met deze Engelschen wil ik drinken, eten en praten, maar niet zoolang gij in dit compartiment zïj't. Ga dus heen." En hij ging. En wat de quaestl'e der onderwer ping betreft, zei Viljoen het volgende: „Ik kan mij zelf onmogelijk een Engelschman noemen. Dat is toch on mogelijk als iemand Ben Viljoen heet. Maar ik beschouw mijzelf als Brit. Het is hard1 om verslagen te worden, maar nu wii eenmaal ten onder ge bracht zijn, moeteni wij niets doen dat in strijd is miet den eed! van onderwer ping door ons afgelegd. Wij zijn Brit ten, maar wij hebben niet vergeten en kunnen nilet vergeten ons volk, onze taal. onzen godsdienst. Wij zullen goe de onderdanen zijn, maar aaarom ons nationaal karakter niet verliezen". Engeland. Zooals men duidelijk uit de procla matie van de Boerengeneraals heeft kunnen lezen zijn de moeielijkheden tusschen Engeland en de nieuw ver worven koloniën, reeds nu en wel over de dubbeltjes-quaestie-, die tot de vraag stukken behoort, welke nu eenmaal niet met een paar phrases uit dc we reld te helpen zijn. Dc Boerengeneraals betoogen. zooals men weet, dat Engeland bij lange na niet genoeg doet om ook maai- een ge deelte van den nood te lenigen en daar om doen zij een beroep op de andere Europeesche mogendheden en Ameri- Dat de Engelsche bladen daarover erg giftig zijn, is te begrijpen. Alge meen zien cle bladen er een poging in om de vijandige stemming tegen Engeland aan te wakkeren. De Westminster Gazette beschouwt de zaak kalm en vraagt eerst of de rege.e- ring soms nog iets verbergt en vroeger gedane beloften niet nakomt. De Westm. Gaz. herinnert, dat En geland drie millioen pond st. beschik baar stelde als gift voor den onmid dellijken nood, en zich bereid verklaar de „geld1 te leenen voor hetzelfde doel gedurende twee jaren renteloos en daarna tegen een rente van 3 percent, met langen termijn van aflossing." Wanneer nu de Boeren meenen, zegt de Westm. Gaz., dat tienmaal meer noodig is, dan de toegestane drie mil- lioen pond sterling, dan ligt daarin reeds een veroordeeling van hun op roeping. Het grootste bedrag, dat kan worden bijeengebracht, is toch nog nog maar een druppel in den emmer. Maar verder vraagt het blad waar om spreken de Boerengeneraals niet over het aanbod van een leening? En het vindt daarvoor dp-t antwoord: omdat het een leening is en geen gift. Een leening moeten zij zelve opbren gen. en de Engelsche Regeering geeft hen slechts drie millioen pond terwijl de bepalingen der Ilaagsche Conferen tie de teruggave van alle vernielde eigendommen als een plicht aan de oor!ogvoerenden opleggen. Dan zou de bedoeling van het. beroep op de beschaafae wereld zijn, dat En geland als een gift zal schenken, wat het nu aanbiedt als leen ing. Het blad meent, dat dit onmogelijk is. „Wanneer cle Boerenstalen eens niet geannexeerd waren, zouden zij Engeland, een oorlogsschatting moeten betalen die zij moeten leenen tegen 4 of 5 percent, en bovendien de schade van den oorlog moeten dragen. Nu net land' geannexeerd is, neemt Enge land d'e lusten en lasten over en zijn de Boeren beter af dan wanneer zij on afhankelijk gebleven waren. Want wij geven hen drie millioen pond, bene vens een leening, twee jaar renteloos en daarna 3 percent rente gevende. Nu zou he,t toch niet billijk zijn, dat de Engelsche belastingschuldige alles be taalde en de Boeren geheel werden vrijgesteld van d'e verplichtingen die op overwonnen volken rusten. Dat moeten cle Boerengeneraals bij nader inzien toch toegeven De Westm. Gazette meent ten slotte Als de Boerenleiders deze leening wei geren, en aan hun landgenooten aan raden dit eveneens te doen, nemen zij een zware verantwoordelijkheid op zich, ten aanzien van het volk, welles ellendige toestand zij in zulke melan- cholieke bewoordingen schetsen. En voorts„Indien zij de leaning weigeren, dan moeten zij aan het pu bliek, waarop zij een beroep doen. de redenen daarvoor opgeven, en niet het Engelsche volk plaatsen onder beschul diging van laagheid. Wij zeggen dit natuurlijk in de overtuiging, dal onze Regeering bereid •is, de bedoelde leening zonder uitstel to verstrekken." Dat, is wel een redeneering mooi pas klaar gemaakt voor den Engelschman om zich te verdedigen, maar die toch m vele opzichten geen steek houdt. Engeland is meester gebleven in den strijd, Engeland heeft niet alleen do lk lerenrepublieken geannexeerd, doch daarmede ook de bronnen van inkomst. Men wil bovendien de Boerenrepu blieken 100 millioen pond sterling in cle oorlogskosten laten bijdragen., die niet meer dan 230 millioen bedragen hebben. Dat wordt dus een uitmergeling op groote schaal, en het gaat hier weer evenals bijna overal elders, waai- „be schaafde" staten aan het koloniseeren gaan, cle koloniën voelen hevig de zware vuist, die hen terneergedrukt houdt. Wat zullen protesten baten, wanneer men gaat beweren, dat dit bi*engen van een groot gedeelte der oorlogsschatting op de Staatsschuld der Republieken in strijd is met cle voorwaarden van over gave1 Een kleine bloemlezing uit wat ove rigens de Londensehe bladen zeggen :over het manifest der Boerengeneraals kenschetst voldoende- den toon van hun artikelen. He „Morning Post" noemt het ma nifest een vijandige daad tegen Enge land. De „Daily Telegraph" spreekt van een openlijke Leleediging voor Enge land' eii een rechtstreeksche aanhitsing tot hernieuwing van den anti-Britschen veldtocht op het vasteland en overtreft zichzelf in dezen zin Den Engelschen vragen om geld te geven is hun ver zoeken een eerloosheid te begaan. De „Standard" wijist erop, dat Enge land die edelmoedigste voorwaarden heeft gegeven welke men kon verwach ten. Nemen wij aan, dat 30.000 hoe ven zijn verbrand, dan kan Engeland van cle toegezegde drie millioen toch nog honderd pond per hoeve betalen. Het blad eindigt zijn artikel met een bedreiging aan de Boerengeneraals, zeggende dat zij de keus hadden, tus schen de vrijgevigheid en den goeden wil der Engelschen en tusschen hun vrienden van huiten zij hebben zich tot dezen gewend, maar moeten nu de gevolgen van hun keus dragen. Zoo lang zij pogingen doen om de resul taten van den oorlog te bederven, kan er geen sprake van zijn hun eenig ge zag in handen te geven, noch aan hun Landgenooten vrijheden toe te staan, waarvan zij misbruik zouden maken, meent het blad. België. Een der notabelen van Spa heeft van de aanwezigheid! van minister De Sinet-d'e Nay er" in verband met oen dood der koningin aldaar gebruik ge maakt otn hem de vraag te stellen of de sluiting der speelzalen in België nu toch meeneais zou worden. De pre mier antwoordde, dat de regeeiing on- herroepelijk 31 October als uitersten termijn had vastgesteld'. De Smet-de Nayer verklaarde, dat de Kamer 2,000.000 francs schadeloos stelling aan dé stad had toegekend onder zekere voorwaarden, en dat ie regeering die som noch kon vermeer deren noch de voorwaarden wijzigen. Dezer dagen is het testament der koningin door den vice-president, van het hof in eersten aanleg te Brussel geopend' in tegenwoordigheid van ba ron Goffinet. den trouwen, lang]ari sen kamerheer van H. M., den notaris Morren en den griffier van het hof. Er waren behalve het geopende nog cwee exemplaren van den uitersten wil. Baron Goffinet krijgt de villa te Spa met het geheele meubilair en ook de twaalf prachtige paarden in de ko ninklijke stallen; de juweelen gaan naar de kleindochters der koningin en aan alle bedienden der hofhouding is een souvenir toegekend. Voorts is een som gelds voor dé armen van Spa be. slemd; de ham der koningin gaat na3r het museum van het koninklijk c _m- servatorium te Brussel, en zoo is ahes door de ongelukkige vorstin tot In de kleinste bijzonderheden geregeld. Het vermogten, dat zij nalaat, is overigens niet van veel beteekenis: fëj liaa,r le ven heeft de koningin het grootste deel reeds aan liefdadige doeleinden besteed. Frankrijk, De senator admiraal de CuvervïUe heeft een soort manifest uitgevaar digd. om te betoogen, dat de tegen- stand van Bretagne tegen de mac (re gelen der regeering betreffende de congregaties nog geenszins geda«n is en om burgeroorlog te voorspellen, indien de regeering voortgaat. Italië De volgende week zal in Italië we or een nieuw monster-proces begonnen wordie-n te Napels, waar de leden \an d'en afgetreden gemeenteraad 'ereent zullen moeten staan wegen oplichting en verwaarloozing der gemeentezaken; de voornaamste beklaagden zijn de ouel-burgemeester Sammonte en de af gevaardigde Casale. Het getal beklaagden is 29. dat d getuigen a charge ongeveer 200. doen daartegenover komen wel 1500 selur- gen a décharge, alleen Casale aetn 200 getuigen laten dagvaarden. Stadsnieuws. Haarlem, 26 Sept. 1902. KI ever kerk. Naar wij vernemen is tot directeur van het koor van de R. K. kerk van „Het Allerheiligst Hart van Jezus" in het Kleverpark benoemd de heer J. Ovenoon van hier. A.s. Zondagmorgen te half elf uur zal onder de plechtige Hoogmis in deze kerk de solopartij vervuld worden door den heer J. J. Rogmans, tenor van Am sterdam. Donderdagavond omstreeks 6 uur geraakte een omstreeks 13jarïge jongen in den Kampersingel nabij de Langebrug. Met veel moeite slaagden en kele voorbijgangers er in den drenke ling op het droge te brengen. Naarwij vernemenis den heer Bouwer het eere-lidmaatschap der liedertafel Haarlem's Zanggenot aange boden. De heer Bouwer herdacht on langs den dag waarop hij voor 25 jaar toetrad als lid van bovengenoemde ver- eeniging. Donderdagmiddag omstre eks 3 uur geraakte een sleepbootje in bot sing met de brug over de Papentoren- singelgracht nabij de Harmenjansweg. Het gevolg hiervan was, dat de kapitein het evenwicht verloor en te water ge raakte. Door zijne kameraden werd hij op den wal gebracht. Hij begaf zich naar een naastbijzijnd café om zijn kleederen te drogen. Florapark en Dreef. De Ver- eeniging tot Verfraaiing wijst op de be kende verwarring van de benaming der perceelen aan Dreef en Florapark gele gen, wat het zoeken zeer bezwaarlijk maakt en voor de bewoners veel last oplevert. Zij vraagt daarin verbetering en B. en W, stellen daarom voor: a. het gedeelte Florapark aan de Dreefzijde, tusschen het huis van den heer J. H. Kersten en dat van den heer A. H. Philipse, voortaan Dreef te noe men; b. het gedeelte Florapark, dat tegen over de Hazepaterslaan ligt, voortaan ook Hazepaterslaan te betitelen; c. den naam Florastraat te geven aan: het gedeelte, dat de Hazepaterslaan met het eigenlijke Florapark verbindt. Deleluitenant-k war tier me es ter Verbrugh van het bataljon infante rie, alhier im garnizoen, is op 1 October a.s. overgeplaatst naar het le regiment infanterie te Assen. Aanstaande Zondag 28 dezer zal de onderlinge schietwedstrijd op de banen onder Overveen voortgezet wor den en zal alsdan een korpswedstrijd plaats hebben, waarvoor 6 medailles worden uitgeloofd. Tevens bestaat als dan nog gelegen heid vrije baan te schieten. Des avonds ten S uur zal de prijsuit- deeling in het Brongebouw geschieden en zal daarna nog eene gezellige bijeen komst gehouden worden. Gevonden voorwerpen: Een bruinharig hondje; een zak met eenig timmermansgereedschap; een gummiband van een sportkar; een roodkleurige duif; een sleutel. Woensdag avond! is door een politieagent een twist beslechltop een bruiloft, waar de gasten nogal onder den invloed van Bacchus sche nen te zijn. Vergadering van den Raad der gemeente Haarlem, op Dinsciag 30 September 1902. des namiddags ten half 2 ure. De volgende zaken zullen aan de orde worden gesteld. 1. Meded'eelingen en ingekomen stukken. Feuilleton. door MAX PEMBERTON. 7. Wij hadden 't schip om zes uur 's avonds om gebracht, maar 't was acht slagen in die tweede hondenwacht (de nacht was wat te licht naar mijn zin, een heldere maan stond klaar aan den hemel) dat wij Ken's Eiland voor de tweede maal in zicht kregen, en ons weder gereed maakten aan land te gaan. De sloep was reeds gereed1, de vaten vol water, en de bakken vol beschuit. De wapenen die wij bij ons droegen, waren gedeeltelijk bedekt met waterdichte overtrekken, spe- qiaal de buksen en d'e patronen; maar wij droegen revolvers en iedere man een best Sheffield's mes, waar wij geen aardappelen mee zouden schil len. Verder pakte ik ze in een paar dikke wollen dekens, en nam meer rantsoen mee dan men gewoonlijk voor zulk een tocht doet. Een goed begin geeft een goed eind. zei ik, wat wij niet noodig hebben, jongens, kun nen wij weer aan boord brengen. Dit alles was reeds gedaan, toen de maan bet eiland verlichtte als een, groote, barre rots, die steil uit de zee oprees. En opeens vestigde mijnheer Jacob mijn aandacht op iets, dat ik in 't haastige aan land gaan nooit zou hebben opgemerkt, of ook maar aan gedacht zou hebben te vinden. Het was niets minder dan dit, dat de dwa- vuurtorein vannacht niet verlicht was, en de geheele zee zoo zwart als inkt. Wie 't licht dus ontstak, deed 't niet uit een zeemansoogpunt., maar voor zijn eigen doeleinden. Ik bere kende de ligging en meteen begon lk reeds de vreeselïjke beteekenis er van te begrijpen. Mijnheer Jacob, zei ik, de man die de vuurtoren bewaakt is of een gek of een schurk. Of beide, mijnheer, zei hij. Dat is ook een zusje en broertje. Ja, kapitein, 't is een geluk, dat u die dievenlantaren bij u hebt, zooals mijn arme vader placht te zeggen, toen.. Maar Peter Bligh eindigde zijn gesprek dien nacht niet. Juist wilde h-F voortgaan ,toen een vuurpijl over de zee schoot, uitbarstend in een woilk van zilverblauwe vonken, en die een tooverachtig. helder licht wierp over de rotsen, de riffen en de onstuimige zee. En nauw was de pijl gevallen of onze timmerman Seth Barker, die bij 't luik stond, riep uit: Een schip ge strand! Een schip gestrand1 HOOFDSTUK V. Ik behoef u niet te vertellen, wat w" toen Seth Barker riep. cllat er een schip op de gevaarlijke riffen aan de noordzijde van t 'grootste eiland ge. strand was, gevoelden als Britsche zeelui te moeten doen. Hij had nauwe lijks uitgesproken, of ik had 't bevel gegeven „de booten uit", en zond iedereen op zijn plaats. Ik zal niet ontkennen dat ieder opgewonden was; een ieder had er graag zijn rneenmg over gezegd, maar niemand opendte zijn mond, en teTwijl zij nu zoo af wachtend kl'aar stonden, bracht ilk den verrekijker voor mijn oog om de stoomboot op te nemen, en te kijken wat er mee gebeurd1 was. Mijnheer Jacob stond' bij mij met Peter Bligh. en wij wisten spoedig de waarheid, en namen nu een besluit. -Daar zit een schip op de klippen en naar 't model te zien is 't de Santa Cruz, die wij vanmiddag praaiden, zea mijnheer Jacob, en hij voegde er bij: een gevaarlijke kust. mijnheer, een gevaarlijke kust. - Maar vol behulpzame menschen, die hun geweren richten op arme schipbreukelingen, bracht Peter Bligh Ik wilde 't eerst niet gelooven. maar na eenige minuten viel het niet te ontkennen, dat 't werkelijk waar was. Goede hemel, riep ik, dat gaat zoo niet langer, Peter, als ik 't goed hoor, meen ik, dat 't geluid van een geweer is. Wij stonden allen bij elkander, en luisterden, zooals men doet als men de doodskreten van arme scnepseus verwacht, of geluiden, die in de stilte van den nacht tot ons komen en ons verschrikken en overspannen. Wij hadden niet tot tien kunnen tellen, toen wij boven 't verwijderd gebrul der branding uit. duidelijk geweer schoten hoorden, terwijl roode vuur vlammen op de riffen ons die geneeie geschiedenis schenen te vertellen, zon der dat ik nog een woora gesproken had. Die duivels aan land schieten op 't scheepsvolk riep ik, wie hoorde ooit van zoo'n bloeddorstig werk? Daar wil ik meer van weten, al kost het mij twintig jaar van mijn leven. Laat de booten in zee jongens, ik zal op die muziek eens gaan dansen. Zij gooidën de booten uit de davits en de mannen aan bakboord zaten reeds op hun plaats, toen mijnheer Jacob aan mijn arm stootte en naar mijn bevel vroeg, iets wat hij geen tweemaal in die tien jaar gedaan had. Neemt u mij niet kwalijk, mijn heer, zei hij maar er Is geen boot die de Santa Cruz vannacht zal helpen. En waarom, mijnheer Jacob, waarom zegt u dat? Omdat zij daarheen is gegaan waar u noch ik naar toe willen, als is 't maar voor een poosje, mijnheer B egg. Ik stond als door den bliksem ge troffen. en mijn verrekijker aan mijn oog brengend, keek ik een andermaal in de richting van de noordelijke klip. pen, en naar het schip dat daar was gestrand'. Maar er was geen schip meer te zien. Het was in een oogeai- blik verdwenen; de zee had het ver zwolgen. En over 't water hoorde men de noodkreten van de verongelukten, als een jammerklacht, luid en droevig. God hebbe hun arme zielen en straffe de anderen, zei Peter Bligh; maar mijnheer Jacob bleef zl]n voor zichtige kalmte bewaren. Wij zijn vier mijlen van land, de maan zal binnen tien minuten on dergaan, mijnheer. U zoudt de krip pen niet kunnen bereiken, als u 't pro beerde. en al kon 't dan zoudt gij er toch niemand meer levend vinden. De beste boot kan hier geen zee houden, en binnen een uur zal de wind weer sterker zijn. en wat dan? Wij moeten voor ons zelf zorgen, en wij mogen de deur die de Voorzienigheid' voor ons opent, niet sluiten. Re heb niets tegen tmenschllevendheid, kapitein Begg, maar ik wil den dood ln het water niet opzoeken, als ik de levenden aan land kan helpen. Ik begreep zijn standpunt en kon er niets tegen zeggen. Zelfs geen klei ne boot kon tusschen d'e riffen varen aan d'e noordzijde van het eiland met een zee zooals dien nacht woedde. Nu de duivels die op die arme kerels van de Santa Cruz vuurden nog wachtten als roofvogels op menschenvleeseh, konden wij er zeker van zijn ze niet op het eiland te ontmoeten, en was er dus een mooie gelegenheid om aan wal te gaan. Zoo iets zou wellicht in geen maanden tea-ugkomen. En nooit schaam ik mij. vooral niet, nu ik Ruth Bellendén's geschiedenis Ken, naar de klare wijsheid geluisterd- te heben van Anthony Jacob. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1