DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Van Boek en Tijdschrift
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
ALLERLEI.
Lit de Moppentrommel |vo„ een waard
Haarlemmer Halletjes
No. 108.
Zaterdag 27 September.
1902.
Het ontwaken der vrouw
door mrs. Frances Swiney. ,Een reli-
gieus-philosophisch boek waarin de
gansche geschiedenis 1 ij d e n s-ge-
schiedenis in vele opzichten! der
vrouw wordt nagegaan. Tot in de oudste
tijden, tot Eva zelfs, gaat die schrijfster
terug. En hoewel het boek hier en daar
een tikje wetenschap bezit, doet zij dat
in populair,en, poëtischen vorm. Want
dit is de verdienste van dit boek dat de
waarheid er zoo mooi en eerlijk in ge
zegd wordt. Veel moet Frances Swiney
gewerkt, nagedacht en geleden hebben
vóór zij dit boek schreef, geleden
zooal niet door eigen leed, dan toch
door dat barer zusters, al die millioe-
nen die van de oudste tijden af hebben
gezwoegd onder het onrechtvaardig op
gelegd juk van dienstbaarheid, van
minachting, van achteruitstelling vaak.
Achtereenvolgens behandelt de schrijf-,
ster: het physiek gestel en de psycholo
gische eigenaardigheden der vrouw, de
vrouw als echtgenoote, als moeder en
zuster, haar arbeid is het verleden, het
tegenwoordige en de toekomst. Slechts
een enkele maal komt het ons voor dat
dei schrijfster in haar warmen ijver wel
wat haar doel- voorbijstreeft, vooral
waar zij jde minderwaardigheid der
mannen in menig opzicht aan de kaak
stelt.
Zinnen en beschouwingen als deze:
„Idioten komen overal meer onder man
nen dan onder vrouwen voor. Ook too-
nen mannen meer neiging tot krankzin
nigheid -dan vrouwen, terwijl deze ook
in den regel meer kans hebben van een
aanval te genezen.", hadden evengoed
weggelaten kunnen worden. De '.schrijf
ster geeft trouwens zelf betere argumen
ten.
Maar daartegenover staan zoo talrijke
schoonheden. Lees bijv. die beschouwing
van mrs. Swiney over het eerste schep
pingsverhaal. Een enkel citaat volge hier.
„Men hoort, steeds een klank van
waarheid, van- vertrouwen op de einde-
lijke overwinning is het: „Niet opgeven!"
eener vrouw, die de kracht heeft terug
gegeven aan menige verslappende hand,
en die menig verflauwend hart tot ede
le krachtsinspanning heeft aangevuurd.
Daarentegen, hoe typisch is de houding
van den vader in dat verhaal der eerste
geboorte onder de menschen. Hij is als
niet bestaande: geen belangstelling
wordt door hem uitgedrukt voor zijn
eerstgeborene: hij staat er buiten, als
gesteld voor een groot geheim, waar hij
niet in komen kan, noch met ervaring,
'noch met sympathie. En wij kunnen
wel aannemen, dat, toen hij in later jeu
ren met Eva in stomme smart over het
lichaam van hun vermoorden zoon ge
bogen stond, het spottende woord op
zijn lippen kwam: „Is dat nu het werk
van dien mensch van den Heer ontvan
gen?" Wie kon de bitterheid peilen van
de teleurstelling dier moeder, toen zij
in. plaats van den Verlosser een vernie
tiger vond, in plaats van den levens
schenker een moordenaar in den- per
soon van haren eerstgeborene? Typisch
inderdaad voor het geloof der vrouw
was de moed, die nogmaals de smarten
van het moederschap trotseerde en ee-
nen Seth voortbracht, den van God aan
gewezene".
Harde waarheden durft de schrijfster
aan d-e menschheid in het algemeen en
ook aan hare zusters te zeggen.
„Is het geen ergelijke schande al
dus vraagt, ze bijv. een opvallend ana
chronisme in het zoo hoog geroemd, be
schaafd opvoedingssysteem der negen
tiende eeuw, dat onze kinderen in de
kennis van het goddelijk samenstel van
't menschelïjk lichaam even grof onwe
tend blijven, als een Tidji-eilander in
de differentiaal-rekening?"
Met te.edere liefde zijn de verschillen
de onderdeèïén geteekend. Wat. zegt.
men bijv. van dit citaat:
„eer schoon in haar geestelijke opvat
ting is de vreemde legende der Noord-
Amerikaansche Indianen, die den oor
sprong der moeders vertelt. Toen de
groote geest alle dingen schip, gaf Hij
elk levend wezen zijn bijzondere taak:
maar toen allen van dagelijkschen ar
beid voorzien waren, bleven er -nog vele
kleine plichten over die toch voor het
algemeen welzijn moesten vervuld wor
den, en de Groote Geest riep de engelen
tot zich om te vragen, of iemand onder
hen nog extra zorg op zich kon nemen;
e.n het bleek dat elke engel volkomen
van arbeid voorzien was, en niets meer
kon doen. Toen riep de Groote Geest
den mensch tot zich, en beval hem deze
plichten te vervullen; de man échter be
gon dadelijk zich te verontschuldigen.
Hij was bezig met vel-e dingen, groote
plannen, machtige denkbeelden; hij kon
geen tijd missen voor zulke kleinighe
den; en vertoornd zond de Groote Geest
hem weg uit zijne .tegenwoordigheid
Toen liet hij de vrouw voor zich ver
schijnen, en fceide: „Uw werk is nooit
gedaan, en toch als de moeder der
menschheid wil ik u ,nog meer geven.
Al de plichten waarvoor de engelen
geen tijd hebben, al de kleine zaken, die
de man veracht, doe gij di'e voor Mij, en
zie! Uw arbeid zal de grootste zijn, want
hij zal eeuwig duren!"
Men zij niet. bevreesd dat -het boek
van mrs. Swiney zal aanwakkeren bij
jonge vrouwen de rust eene andere
richting aan hun leven te geven dan de
natuurlijke is. Maar zij wenscht dat ie
der nuttig zij, onder welke omstandig
heden ook. „Niet in het gewoel der bui
tenwereld zegt zij, met-al zijn veel
soortige gevaren -en verlokkingen, maar
in de binnenste schuilhoeken van he-t
huis zullen eeuwig de schoonheid, de
toewijding, en onbaatzuchtigheid van
het vrouwenkarakter bloeien. De liefe
lijke geest der dienende liefde mag niet
overschaduwd worden- door de erken
ning van stoffelijke werkkracht door ei
gen inspanning verkregen. Huiselijke
plichten, getrouw en met liefde vervuld,
moeten steeds de voornaamste roeping
van menige vrouw blijven, die op ver
standelijk gebied volkomen in staat is
in de buitenwereld met den mannelij-
ken geest te wedijveren, en toch van zelf
gebonden is aan een dagtaak van nede
rige zorgen en zuiver huishoudelijke
bezigheden. Voor zulke gezongen zielen
is op aarde de dag der vrijheid nog niet
'aangebroken; haar kracht ligt in stil
zitten en afwachten, tot de roepstem van
den meester haar tot een voller leven,
van verhevener dienst oproept, als zij
eenmaal goed verricht zullen hebben al
wat hare hand hier vond om te doen.
„Gelijk de duif terug kwam naar de
Ark, zoo zal de echte vrouw, na een
korte vlucht tusschen de schitterende
verlokkingen van geestelijke en stoffelij
ke vrijheid, instinctief terugkeeren tot
het veilig, beschermend- dak van het
buis, ails een natuurlijke harem van tee-
derheid, geluk en. rust
De welverzorgde vertaling van dit uit
nemende boek is van mej. Martina G.
Kramers. Zij droeg het op aan Mevrouw
Douairière Klerck geb. van Hogendorp,
presidente van den Nationalen Vrouwen
raad van Nederland.
Botervervalsching gestraft.
Reeds in oude tijden is het voorgeko
men, dat boterhanideiaars het publiek
hebben trachten te bedriegen in gewicht
en goede waar.
Streng en zonderling waren de straf
fen, die zij daarvoor soms moesten on
dergaan.
-Zoo had men te Kamerijk, Frankrijk,
een soort van stoel, -die op de openbare
markt werd geplaatst en waarop men
den op heeterdaad betrapten bedrieger
noodzaakte zich neer te zetten. Vervol
gens werden hem de handen en voeten
aan den stoel gebonden en werd hij met
een -beugel om den bals aan den rug
van den stoel vastgemaakt. Daarna
hoopte men al de te lichte of vervalsch-
te boter op het hoofd van den schuldige.
De heete middagzon deed dan de rest.
De smeltende boter -droop den bedrieger
langs aangezicht en hals, terwijl hij geen
hand vrij had om ze af te vegen en
daarbij nog den spot moest verduren van
de ialrijke nieuwsgierigen, die hem aan
houdend met straatvuil en steenen wier
pen.
Over het geheel brachten onze voorou
ders meer verscheidenheid in hunne
straffen dan tegenwoordig. En zij dien
den tevens min of meer als volksver
makelijkheden.
Zoo werd den 27en April 1521 ergens
een boterboerin, die bedrog met haar
waar had gepleegd, in een mand over
het water gehangen, en werd haar die
keuze gelaten zóo te blijven of het touw,
waaraan de mand hing, door te snijden
en in het water te storten.
Duizenden menschen verdrongen zich
om den afloop van dit tooneel te zien.
Geen uitkomst ziende, sneed de be
driegster ten langen laatste het touw
door en stortte onder het oorverdoovemd
gejuich der toeschouwers te water waar
uit men zich niet al te zeer haastte haar
te redden.
Het grootste steenen vat op aarde
geven- wij hier in afbeelding. Het is uit
één stuk en afkomstig uit de „Westdeut-
sche Steinzeug-, Chamotte- und Dinas-
W erken te Euskirchen, in de Rijnprovin
cie, welke inrichting vroeger den naam
droeg, welke op het vat is te zien. Het
vat heeft een inhoud van 9.500 liter en- is
op zijn grootste wijdte 2 1/2 met,er in om
trek. Dergelijke groote vaten worden wel
in de practijk gebruikt, namelijk bij de
vervaardiging van zout- en salpeterzuur.
De Amerikaansche handdruk
Men kent den handdruk der Engel
sehen, die in een ruw schudden be
staat, als ging het erom. den schou
der uit elkaar te rukkenen hoe har
der bij deze gelegenheid de arm wordt
geschud, des te „dikker is de vriend
schap.
Het schijnt nu, alsof de Amerika
nen, hoe weinig zij er overigens te
genwoordig ook op gesteld zijn, voor
Engelschen te worden aangezien
met dit de hand drukken of schudden
willen wedijveren. Uit jowa wordt
I ten minste gemeld, dat kapitein Mac
Clanaham, tengevolge van een hand
druk van een vriend de rechterhand
heeft verloren. Deze handdruk name
lijk was 'zoo ünnijg, dat verschillen
de kleine beentjes in de hand van den
kapitein werden verbroken, tengevolge
waarvan zich weldra een kankerach
tig uitwas openbaarde, dat een am
putatie der hand noodzakelijk maakte,
't Schijnt dus gevaarlijk in Amerika
vrienden te hebben, die bij het uit-
drukken hunner vriendschappelijke
gevoelens niet een beetje meer maat
weten te houden
De Amerikanen zijn altijd practisch,
en zoo is ook dit ongeval niet zonder
practisch nut gebleven. Verschillen
de geneeskundige vereenigingen heb
ben een circulaire verspreid waarin
zij hun landgenooten dringend uitnoo-
digen, „de gevaarlijke gewoonte op te
geven, iemand onder het voorwendsel
van Item de hand te geven, de beende
ren te verbrijzelen." Misschien, dat
deze uitnoodiging niet zonder succes
blijft.
Amerika wordt evenwel in dit opzicht
weer geslagen door Rusland. Te Ka-
san heeft zich namelijk een vereeniging
gevormd, onder de schoone zinspreuk
„Reikt elkander niet de hand". De op
richter dezer vereeniging is een der
voornaamste rechtsgeleerden van die
plaats. Wanneer de leden van deze
club elkaar ergens tegenkomen, reiken
zij elkaar niet de hand maai' maken
een buiging.
OOK EEN REDEN.
Eerste artist. Dus je gaat ver
huizen naar Italië
Tweede 'artist. Ja, dan komt er
ten minste een .beetje afwisseling in
mijne biografie.
DUIDELIJKE OMSCHRIJVING.
Een boer had op de markt een kaas
verloren, en maakte dat aldus bekend.
Verloren een ledige zak met een
kaas erin De zak is gemerkt met de
letters P. R., maar die zijn onleesbaar
geworden.
Een Duitscli student had geweigerd
te duelleeren. Een vriend vroeg hem
tt«x 3 j 4 Hoe kon je dat doen? Men zal je
Rat maakt niet uit, antwoordde
de tweede student, ik ben liever een
paar dagen een lafaard dan voor mijn
verder lc-veu een dood man.
UIT DE KAZERNE.
SergeantKerel, je marcheert als
en gans, die aan grootheidswaanzin
laboreert.
EEN BITTERE PIL.
Graaf H. (lid van de Staten). Is
het waar, dat u vroeger hulponderwij
zer waart?
Afgevaardigde. Welzeker, graaf.
U stellig niet?
Graaf II. Neen, natuurlijk niet
waarom vraagt u dat zoo
Afgevaardigde Omdat u dan ver
moedelijk nu nóg hulponderwijzer
zoudt zijn.
A's ik maar wist, hoe ik het aan
moest leggen, om mijn man meer thuis
te houden.
Koop hem een automobiel.
Maar dan is hij immers nog veel
minder thuis
Toch niet. Mijn man heeft zich
onlangs ook een aangeschaft, en nu
zit hij al langer dan zqs maanden met
een gebroken been thuis
Een Zaterdagavondpraatje.
In een doodmuchter berichtje van
drie of vier regels hebben we dezer
dagen kunnen lezen, dat er jaarlijks
zeventienduizend] waarschuwingen en
zevenduizend aanmaningen voor de
Rijks directe belasting worden uitge
reikt. Daar d!e eersten vijf cents en
de laatsten een dubbeltje per stuk kos
ten, wordt er dus door de belasting
schuldigen een bedrag van f 1550 aan
deze papiertjes betaald. Hoe veel rie
men papier' van veel heter dualiteit
zouden voor deze som niet kunnen
worden aangeschaft!
Smartegeld zouden we het kunnen
noemen. Is er pijnlijker geld dan wat
we te betalen hebben door onze eigen
onoplettendheid? Berekend naar 3 1/2
procent vormt de som van 1550 een
kapitaal van ongeveer 45,000.
En, niet waar, in onze prozaïsche
samenleving vormt het zoo prozaïsche,
maar daarom niet minder onmisbare
geld, een machtigen factor. Dat kun
nen we nu bij' de grensregeling weer
gewaar worden. De gemeente Haar
lem wil wel schadevergoeding g^even,
maar niet zooveel, als Ged'. Staten wel
zouden wenschen. En in de gemeente
Bloemendaal verbeeldt men zich, dat
Haarlem van die grensverandering
wonderwat rijker worden zal.
Dat is nu een veronderstelling, die
nergens naar lijkt. Ja, er wonen
eenige gegoede of rijke menschen op
het stuk van Overveen, dat in de an
nexatie zou vallen en er wonen er en
kelen op Heemstede, die wij waar
schijnlijk over zullen krijgen. Maar
daartegenover staat Schoten, dat zoo
goed als niets oplevert, want daar wo
nen bijna uitsluitend arbeiders, die
voor zoover' ze in de belasting aange
slagen zullen kunnen worden, betalen
van een belastbaar inkomen van f 50,
dus nog geen f 2.— belasting.
Toch moet de bevolking daar ook
van schoolruimte, politie, gas, water
worden voorzien.
En wat het heele onbebouwaie ge
bied, dat er bijkomt nog kosten zal,
voor het ter bebouwing gereed is en
daarna, weet niemand precies, maai
er zijn er velen, die nu al beseffen dat
het groote sommen zullen wezen. Zóó
is dan ook de toestand en niet anders.
De grensregeling zal veel méér aan
de gemeente Haarlem kosten, dan haar
opbrengen.
Natuurlijk is dat voor de gemeenten
die er door getroffen worden, geen re
den om er in te berusten. Met handen
en voeten slaan zij van zich af en
vooral de gemeente Bloemendaal staat
pal en is niet van plan, zich maar
kalmpjes en zonder verzet te laten op
slokken. Zelfs het vooruitzicht vun
later in de termen te vallen om lid
van den Haarlemschen Gemeenteraad
te worden kan d'e bewoners van het
bedreigde gedeelte van Overveen niet
troosten met de gedachte diat zij van
Overveenenanen tot Haarlemmenaren
zullen worden gemaakt.
Hoe is 't mogelijk! Zelfs het lidmaat
schap van dén Raad' kan hen niet ver
lokken. Daarbij zinken alle andere
lokmiddelen in het donkere niet. Hoe
he-t met de bestaande Raadsvacature
afloopen zal. is nog niet zeker, maar
toch wiel waarschijnlijk. De 5. D. A.
P. en de Volkski'esvereeniging zullen
wel1 weer komen met Mr. Troelstra,
Haarlem, de R.-K. Kiesvereeniging en
de Prot. Kiesvereeniging met baron
Van Lynden, de kiesvereeniging Bur
gerplicht onthoudt zich allicht of stelt
ook den heer Van Lynden, en de anti
revolutionaire kiesvereeniging, die
geen samenwerking gezocht heeft, zal
met haar candidaat, den heer Florijn,
derhalve alleen blijven staan. Dan zal
de stemming weer zijn: herstemming
tusschen de heeren Van Lynden en
Troelstra en verkiezing van den eerst
genoemde.
De stembussen slijten tegenwoordig
van bet drukke gebruik. Vroeger Kwaan
er nog eens iemand zondier tegencan-
didaat in, maar daar is tegenwoordig
geen quaestib meer van. Het lijkt er
niet op, evenmin als het portret, diat
een van de Haarlems/ie bladen van
Rosier heeft gegeven, lijkt op het ori
gineel. Is men er mee tevreden dat
het portret een neus en een kin neeft
en diat Rosier d'at ook heeft, d&n lijkt
het wat mij betreft op Rosier, maar
mocht de man ontsnappen (wat ik niet
hoop) d!an zal wezenlijk niemand die
dit portret gezien heeft, hem daaraan
weer herkennen.
De dames en heeren, die de rechts
zitting zijn komen bijwonen, hebnen,
wanneer zij schokkende tooneeien ver.
wacht hadden, geen wil van nun
komst gehad. Het verliep alles zoo
kalmpjes mo vel ijk. Zelfs de akelige
handboeien, die aan kerkermuren en
gevangeniskost deden denken, werden
den beklaagde afgenomen, onder voor
waarde dat bij bedaard zou blijven.
Dat is hij ook geweest op één oogen
blikje na, toen hij op de balustrade
slaande, zijn onschuld volhield. Het
interessantste van de heele zitting was
wel de rede van den verdediger, een
goed' spreker, die zich niet aan een pa
piertje had vastgeklonken en aller
minst last had van wat de acteurs
lampenkoorts noemen, maar die wel
wijde uitstapjes maakte op het veld
van dè juridische fantasie, de verschil
lende getuigen met een eenvoudig ge
baar van de baan schoof en, toen ten
slotte de hoofdgetuige juffrouw Van
Dregt overbleef, verklaarde dat het
feit dat er afdreiging zou hebben
plaats gehad, niet eens behoorlijk vast.
stond.
Met dit al of Rosier berust in het
vonnis van de Haarlemsc-he rechtbank
of in honger beroep gaat, welk laatste
hij zeker doen zal, omdat hij er wel
niet anders dan beter van zal kunnen
worden, althans als de rechtbank het
gevraagde maximum van straf oplegt,
met dat al, zeg ik, zal hij toch wel niet
vrij komen. En dan worden er weer
eens eenige jaartjes gevoegd bij die
hij al gezeten heeft. Van zijn veertien
de tot zijn acht en twintigste heeft hij
elf jaar in de gevangenis gesleten, ver
deeld over vier ver,oordeelingen. Is
het niet om van te beven? En laat
het geen vreemd licht schijnen over
de werking van ons strafstelsel?
Wi? di'e geen belangrijke misdrij
ven op ons geweten hebben, hoogstens
een pekelzonde, die ons hinderen
mocht, wij gevoelen een afschuw van
een man als Rosier, gepaard met een
soort van half onbewusten haat, om
dat het hooren van zijn naam ons
meermalen angstig heeft gemaakt
voor onze bezittingen en voor ons le
ven. Zouden we niet heter doen met
medelijden te gevoelen voor iemand,
die hetzij dan geheel of gedeeltelijk
door eigen schuld op dezen leeftijd
al zoo ver gekomen is en die ln den
tijd' waaro" de jongeling tot man
wordt, heeft moeten staren op de ge
vangenismuren, elf jaar lang?
"Wij zien verdorvenheid en boosheid
wel eens op 't tooneel uitbeelden, maar
dringen er in den regel niet genoeg in
door.
Een van onze beste tooneeluitbeeiders
Orel to, viert in d!e maancl November
zijn 25-jarig jubilé als zanger. Als zan
ger in 't openbaar wel te verstaan,
want wanneer hij den datum wou op
geven waarop hij door zijn moeder
op de tafel werd gezet om voor vrien
den en hekenden te zingen, dan zou
er wel eerder van een veertigjarig ju
bilé sprake kunnen wezen.
Er zijn zoo van die artisten-jubilea
waarvan we alleen Kunnen zeggen:
„ei zoo, is zij of hij er al zoo lang bij?''
omdat het ons eigenlijk alleen plezier
doet voor den jubilaris. Zelf blijven
we er koud onder. Maar bij Orelio is
dat gansch anders. Hij is een zoo
op den voorgrond tredende figuur, en
als zanger en als acteur, d'at de upera
zonder hem eigenlijk niet goed' denk
baar is. De eerste vraag van *t opera
bezoekend publiek in Haarlem bij de
aankondiging van een voorstelling, is
dan: ook: „zingt Orelio er in?" De twee.
dé pas: „wat wordt er opgevoera?"
Het spreekt van zelf, dat een zanger,
die hier zóóveel vrienden telt, op zijn
jubilé op een hartelijke ontvangst van
Haarlems publiek kan rekenen. Op
de inteekenlijst die het comité voor de
huldiging heeft uitgegeven, staat de
burgemeester bovenaan.
Ik weet wel, dat toen Orelio den
laatsten keer in de Groote Kerk zong,
zijn zang niet is meegevallen. Laat
ik nu eens uit de school klappen en
vertellen hoe dat kwam. 't Lag hem
aan zijn jas. Hij had namelijk ge
vraagd, of hij op 't orgel zichtbaar zou
wezen of niet in 't eerste geval trok
bü een rok aan, in 't laatste zou hij
in een gewoon jasje komen. Men
seinde hem terug: „gewone zwarte jas
voldoende", maar hij leidde daaruit
af, dat hij niet zichtbaar wezen zou en
kwam in een grijs pakje.
Daardoor kon hij moei'elijk gaan
staan op het verhoogde gedeelte, waar-
mevr. Craandijk en de heer Kopert
plaats namen, maar-posteerde zien aan
den anderen kant van 't orget acnter
de houtwerkversiering. Wel waren
daar groote openingen in, maar het
geluid kwam toch tegen het houtwerk
terug, ging de kerk niet in. En ter
wijl i'k, die vlak naast hem stond, zijn
'bazuingeluid opnieuw bewonderde,
zeiden d'e toehoorders in de kerk, dat
het geluid1 zoo zwak was geweest.
Maar zooals ik zei: dat lag waarlijk
niet aan zrn keel. maar aan zijn jas.
Een volgenden keer zal men eens hoo
renals hij zijn rok aan heeft!
FIDELIO.