Het Hiis onder le Zee
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
20e Jaargang
Zaterdag 1 November 1902.
Mo. 5934
HAARLEM» DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.0234
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.3734
de omstreken en franco per post 0.45
ADVERTENTIËN
Van 15 regel» 50 Ofcs.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijo der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 015.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaame, Zoider BuitCIlspartrue No. 6.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puhlicité Etrangère JL DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31*"' Faubourg Mommatfge.
lïaartem's Dagblad van 1 Nov.
bevat o. a.
Kruger's gedenkschriften, Uit
Zuid-Atrika, Chamberlain's reis,
De moord iii de Dnbbele Buurt te
Amsterdam. Nabetrachting van den
Gemeenteraad.
Advertentiën
VOOE HET
Zaterdagavondnummer.
Meermalen zijn wij tot ons leedwezen
fenoodzaakt Advertentiën af te wijzen
▼oor het Zaterdagavondnummer, die des
Zaterdagsmorgens pas worden bezorgd.
Wil men zeker zijn van de plaatsing
dan is inzending op Vrijdagavond noo-
dig, uitgezonderd natuurlijk kleine ad
vertenties of familieberichten, die moei
lijk vooraf kunnen worden ingeleverd.
DE ADMINISTRATIE.
Üt'ficieeie Ben enten.
BURGEMEESTER tón WETHOU
DERS van Haarlem, doen te weten,
dat bij hunne beschikking van 28 Oc
tober jl. aan:
lo. de wed. A. Leuven Zoon de
finitief vergunning is verleend tot
uitbreiding van hunne lij stenzagerij
in de perceelen aan de Smedestraat
Nos. 34 en 36, dooir het plaatsen van
een gasmotor van 16 p aardekrach'ten
ter vervanging van d'en bestaanden
gasmotor in een gebouwtje achter het
perceel aan de Groote Markt No. 15;
2o. aan J. Houtkamp vergunning
i3 verleend tot uitbreiding van zijne
kleerenwasseherij, waarbij als be
weegkracht eene stoommachine en
stoomketel, respectievelijk van 3 en
7 paardekracht zullen worden gebe
zigd, in het perceel aan het Zuider
Buitenspaarne No. 28;
3o. aan B. Eijbers vergunning is ver
leend tot oprichting van eene koek
en banketbakkerij in het perceel aan
de Pieter Kiesstraat No. 12;
4o. aan de Haarl. Machinefabriek
voorheen Gebr. Figee, vergunning is
verleend tot uitbreiding van hare fa
briek in het perceel aan de Leidsche
Vaart No. 10, door bijplaatsing van
een stoomketel van 8 paardekrachten
Haarlem, 30 October 1902.
Burg. en Weth. voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
NABETRACHTING
van den
GEMEENTERAAD.
De stemmingen over de verhooging
van de jaarwedden van den Burge
meester, de Wethouders en den Secre
taris hebben dit wonderlijke verloop
gehad, dat de Burgemeester en de se
cretaris die wel en de wethouders die
niet hebben gekregen. En ik zou mij
bijzonder vervissen, wanneer de heele
salaris verhoorinsr niet juist voor de
wethouders op touw gezet was. In de
eerste plaats heeft men aan hen ge
dacht, eerst daarna is de aandacht ge-
gevallen op de jaarwedden van Burge
meester en Secretaris. En ziet men nu
de verschillende stemmingen na, dan
blijkt al spoedig, dat de jaarwedden
van burgemeester en secretaris alleen
daarom verhoogd zijn omdat de wet
houders er vóór stemden. Dit konden
de wethouders voor hun eigen verhoo-
gig natuurlijk niet doen en toen
zij buiten stemming bleven werd
hunne verhooging verworpen. Dit
vreemde resultaat lag zoo voor
dó hand, dat ik mij niet begrij-
kan, waarom verschillende tegen
standers van de verhoogingen in
beginsel, bij de wethoudersver-
hooging niet hebben voorgestemd. Zij
zouden daarmee het zotte feit voorko
men hebben, dat juist, de wethouders
om wie het in hoofdzaak te doen was.
van de verhooging hieven uitgesloten.
De verzekering van den heer Stolp aan
het eind) van de vergadering, dat de
wethouders daarin geen gebrek aan
waardleering moesten zien, was dan
ook iets meer dan een toost: ze was
een noodzakelijk excuus voor een be-
vanei onhandigheid.
De behandeling van d'e begrooting
zette zich met zulke wijdioopïge debat
ten in, dat iedereen er verbaasd over
stond, dat ze dienzelfden dag nog af
liepen. Overigens stond de hoedanig
heid van - discussies in niet de min
ste verhouding tot d!e uitgestrektheid.
De lezer heeft het verslag maar in té
zien om er een denkbeeld van te krij
gen. hoeveel er gevraagd is en gezegd
wat niets beduidde en boe vaak som
migen in nuttelooze herhaling ver
vielen. In parlementairen vorm noemt
men dat ..uitvoerige gedachtenwisse-
ling", in het dagelijksch leven heet
dat leuteren. Wanneer verschillende
leden zich maar konden aanwennen,
om wat een ander al voldoende ge
zegd heeft, niet nog eens weer in an
dere. woorden te komen vertellen, dan
zou er al veel gewonnen zijn! Al vindt
een opmerkin-^ weerklank in iemands
gemoed, dan behoeft hij immers daar
om nog niet voor echo te spelen!
Verreweg de meeste opmerkingen
golden vragen die in de afdeelingen
al gedaan enbeantwoord zijn. En
wanneer ik moet aanwijzen wie het
meeste nuttig effect heeft bereikt, dan
noem ik zonder twijfelen den heer
Rasch. De verlaging van de posten
voor brandstoffen, de opheffing van
den tol aan de Kleverlaan en vooral
de vermindering van den post on
voorziene uitgaven, die tengevolge
heeft, dat wij f 17,000 minder dan ge
raamd was aan gemeentelijke inkom
stenbelasting zuilen moeten opbren
gen, kwamen van mr. Rasch. 't Is
waar men kan van hem zeggen dat de
jeugd van zijn Raadslidmaatschap ge
steund wordt door de grijsheid zijner
ervaring als o-emeente-secretaris, maar
daaruit blijkt dan ook juist, dat in
hem een "nede keuze is gedaan.
Wat het politiedebat betrof, dat was
precies zooals ik mij had voorgesteld
dat het wezen zou. Niet uit zienersgaaf,
maar uit ervaring. Zoo loopen poli-
tiedebatten altijd af. Voordat het er
toe komt, daverende uitingen van Jan
en van Piet: We zullen het hoofd
van de politie eens flink zeggen, waar
het op staat! Er moet een Raadscom
missie wezen om de zaak te onderzoe
ken! Er wordt veel te veel gevraagd.,
het kan miet minder ook wel toe!"
Bommerdebombombom. De oningewij
de denkt, dat het kolossaal zal onwee-
ren en ziet in gedachten den bliksem
al flitsen. Maar nu komt de Raads
vergadering. De Burgemeester herin
nert er heel vriendelijk aan dat de ge
meentewet hem belast met de regeling
van den dienst J'er politie, niet waar?
en niet den gemeenteraad. Mocht er
een heel klein dondlerwolkj e op til we
zen, dan wordt het door deze verkla
ring op slag verdreven. Nu en dan
druppelt het even uit een regenwolkje
maar aangezien de Voorzitter de para-
pluie zijner bevoegdheid heeft opge
stoken. kan Ir-' niet nat worden. Breed
opgezette discussies loopen op niets
uit. dlan o" voorzichtig geuite wen-
schen, die dó voorzitter in dien vestzak
steekt om ze te overwegen; de man die
een Raadscommissie instellen wou,
kikt er niet meer van en de voorzitter
krijgt zijn nieuwe credieten.
We bergen dus onze bezwaren, aan-
en opmerkingen over de politie maar
weer op tot een volgend jaar, om ze
dan weer voor den da.g halen en er
evenveel succes mee te behalen als de
zen keer. Niet meer en niet minder!
Over een belasting op de publieke
vermakelijkheden is wijselijk niet
meer gesproken. Na het fiasco, dat
een sedert vertrokken Raadslid', daar
mee gemaakt heeft, had het plan dan
ook weinig kans op succes. Maar meer
verwonderd ben ik geweest, dat nie
mand naar de plannen voor het slacht
huis vroeg. Er staat wel een post voor
op de begroeting, maar die is voor
niet hooger dan een gulden uitgetrok
ken. Zijn er nog geen plannen, om het
volgend jaar aan te besteden?
Ik weet het niet en kan alleen maar
raden, dat nu dó benoodigde bouw
som zoo veel groot-er is dan eerst ver
moed werd dé voorbereiding van de
zaak allerminst op rolletjes gaat. En
komt ze eenmaal in den Raad, dan
durf ik op dit oogenblik het lot van
het plan niet voorspellen.
Zooals zeer terecht dezen Woensdag
meer dan eens °"ezegd werd ,is de sa
menstellingvan den Raad in de laatste
jaren gewijzigd en het staat daarom
nog zeer te bezien, of de tegenwoordi
ge Raad het slachthuis nog zal willen
bouwen vooral omdat bet benoodig-
d'e bedrag zoo enorm geklommen Is.
Verwachten de lezers van mij nu nog
een uitvoerige beschouwing over de
discussie tusschen den Burgemeester
en den heer Hugenholtz? Ik hoop van
neen, want dan moet ik hen teleur
stellen. Alleen wil ik er dit van zeg
den dat de Burgemeester allicht niet
zulke strikt officieel© antwoorden zou
geven aan den heer Hugenholtz als
deze niet zoo spoedig in vuur en vlam
stond en dat Je heer Hugenholtz mis
schien niet zoo ~auw in vuur en vlam
zou 9taan, wanneer de Burgemeester
niet dikwijls zulke officieele antwoor
den gaf.
Dit bleek uit de discussies duidelijk,
dat de Raad fel gebeten is juist op den
heer Hugenholtz. Veel meer. dan op
de andere leden van de oppositie, die
toch ook niet altijd een blad voor den
mond nemen!
rtuuenlandsch Nieuws
Zuid-Atrika.
De .Times" bevat opnieuw uittrek
sels uit Kruger's gedenkschriften.
Hij beschrijft de pogingen, in 1877
door hem aangewend ,onx de annexa
tie te voorkomen; en spreekt over zijn
succes in het doen mislukken van het
plan voor dei federatie van Zuid-Afri-
ka, dat werd ingediend in het Kaap-
sche Parlement, toen na den vrede
van 1881 dó stille strijd werd voort
gezet.
Kruger bespreekt in het laatste deel
van zijn boek: Rhodes,, de Transvaal-
sche National Union. Chamberlain en
Milner.
Rhodes wordt dóór Kruger voorge
steld als een der meest gewetenlooze
karakters die ooit hebben bestaan.
..Het doel rechtvaardigt de middelen,"
was zijn spreuk. Rhodes was de vloek
voor Zuid-Afrika. Er kan weinig
twijfel bestaan, dat een aantal in
vloedrijke personen in Engeland aan
zienlijke voordeelen genoten door het
ontstaan van die Chartered Company.
Rhodes vertegenwoordigde het kapi
taal. Zonder te vragen hoe laag, hoe
verachtelijk het was, waren liegen,
omkoopen. all© middelen kortom, hein
welkom .indien zij slechts konden lei
den tot het bereiken van zijn heersch-
zuchtige wenschen.
Rhodes had besloten de goudmijnen
van Transvaal te bezitten; en het beste
middel daartoe was het bezit van Z.
Afrika. Op Rhodes' rekening moet de
inval van Jameson worden geschre
ven. die dón grondslag legde voor het
onuitroeibaar wantrouwen tuschen
Boeren en Engelschen.
Chamberlain had ongetwijfeld Lord
Milner uitsluitend1 tot Ho ogen Com
missaris benoemd, om de zaken in Z.
Afrika tot bet uiterst te drijven. Het
karakteristieke doel van Milner's staat
kunde werd blootgelegd in dó woor
den. die hij eens gebruikte tegenover
een hooggeplaatst Afrikaander: De
macht van het Afrikaanderdom moet
gebroken worden.
Lord Milner is het type van een Jin
go; hij is bovenmat© autocratisch, en
vervuld met verachting voor alles wat
niet Engelsch is.
Dit werktuig in Chamberlain's han
den heeft zijn opdracht getrouwelijk
vervuld en kan er met voldoening aan
denken, dat hij Zuid-Afrika in een
woestenij heeft doen verkeeren.
De Transvaalsche National Union
oefende een verderfelijken invloed uit
op het lot van Transvaal. Zij maalde
er haar beroep van de bevolking van
Johannesburg in een voortdurenden
toestand van gisting te houden, en
maakte klachten tegen dó Regeering,
schijnbaar om voor het kiesrecht te
agiteeren, doch in werkelijkheid met
een geheel andere bedoeling.
Toen zij sir Henry Loch had uitge-
noodigd een bezoek te brengen aan
Johannesburg haalde Kruger hem
over dit niet te doen. De Unie zond
toen enkele harer leden naar Pretoria,
met een adres aan sir HenryLoch.
waarin beleedigende beschuldigingen
voorkwamen tegen dó Regeering en
den Volksraad. Sir Henry gaf in het
openbaar de leden der deputatie den
raad, hun klachten voor den Volks-
raad te brengen: doch in het geheim
vroeg hij hen hoeveel ammunitie zij
in Johannesburg hadden en hoelang
zij het konden uithouden voordat de
Engelsche troepen hen ter hulp Kwa
men.
Dit typiseh-Engelsche gedrag van de
zijde van een der hooggeplaatst© En
gelsche ambtenaren is karakteristiek
voor de geheele Engelsche staatkunde
in Zuid-Afrika.
De staatkunde van Chamberlain
besprekende ze<t Kruger. dat die. er
op uit was den Jameson-inval te ver
vangen door 'n reusachtigen Engelsche
inval. Hij verklaart dat Chamber
lain de medeplichtige was van Rho
des. en spoedig was het duidelijk ge
bleken, dat de Regeering der Z.-A.
Republiek zich op alle mogelijke ge
beurtenissen moest voorbereiden. Als
gevolg hiervan werd een begin ge
maakt met het aankoopen van am
munitie. geweren en kanonnen.
Dit was te meer noodig. daar ten
tijde van den Jameson-inval de Re
publiek volkomen verstoken was van
verdedigingsmiddelen. De burgers
hadden slechts Martini-Henry-gewe-
ren. velen bezaten zelfs niet eens een
geweer, en er was niet voldoende am
munitie om; den oorlog zelfs maar
veertien dagen te kunnen volhouden.
No" grooter voorraden werden aange
schaft na het onderzoek van de Parle
mentaire commissie naai- den inval,
wijl daaruit bleek dat Chamberlain
niet zoo onschuldig was aan den in
val als hij werd voorgesteld. Enkele
telegrammen werden opzettelijk ach
tergehouden; en Chamberlain verde
digde later openlijk Rhodes, wijl hij
bevreesd was voor de onthullingen van
Rhodes.
Kort nadat het onderzoek van het
comité gesloten was, zond Chamber
lain een onafgebroken reeks telegram
men. die werden voortgezet totdat de
oorlog uitbrak, en die geen ander doel
hadden dan het Engelsche volk te ver
bitteren tegen de Republiek.
Chamberlain en Milner zagen, dat
zij geen tijd moesten verliezen om de
Republieken den oorlog aan te doen.
omdat ikzelf begon hervormingen in.
te voeren, die hun het beweerde wa
pen, in de petities der Johannesbur-
gers gelegen, zouden kunnen ontne
men. De onderteekeningen dier peti
ties werden op de meest bedriegelijke
wijze verkregen.
En eindelijk, ond'anks alle toege
vendheid, alle geduld en alle mee
gaandheid van de Republiek, brak de
oorlog uit.
D© gedenkschriften sluiten met Kru
ger's vaste overtuiging, dat God zijn
volk niet zal vergeten.
Wat Graham, de procureur-generaal
van de Kaapkolonie, in de Wetgevende
Vergadering over het commando van van
Zijl heeft gezegd een Enigelsch blad
spreekt van een zekeren van Zijl: het
moest Lord Methuen eens vragen of die
een zekeren van Zijl ook kent is dui
delijker dan het bewuste Reuter-teiegram
uit Vrijburg over deze zaak.
De on/tmoeting op de grens, waarvan
dat telegram gewag maakte, viel gelijk
wij vermoedden, schoon zonderling von
den op de Transvaalsche grens bij
Vrijburg plaats, en wel op 1 October. Er
waren een 80 of 90 rebellen, meest te
voet. Velen hunner waren 30 KM. ko
men wandelen om den magistraat van
Vrijburg te ontmoeten. De magistraat
gelooft, dat bijna allen zich zullen over
geven, zoodra er een kamp voor hen ge
vormd is.
Wij maken hieruit op, dat die 80 of 90
man niet bij elkaar een commando vorm
den, maar verspreid op Transvaalsch
gebied in vrijheid waren. En wat de
magistraat van het kamp zegt, bewijst
o. i. dat hij toegegeven heeft aan den
eisch om niet in de gevangenis gezet te
worden; zij zullen in een kamp kunnen
blijven, tot zij, van hun kiesrecht be
roofd, vrijgelaten worden.
Van Zijl had zijn mannen aangeraden
zich over te geven, en verscheiden heb
ben dat al gedaan. Verder zeide Graham:
van Zijl en zijn mannen gedragen zich
goed. Wij vermoeden, dat van Zijl dus,
zooals meer rebellen-officieren, zich op
republik. grondgebied bevindt, waar
hij voor vervolging wegens rebellie ge
vrijwaard is. Het bericht van Reuter was
dus onjuist, in zooverre het de voorstel
ling wekte, dat van Zijl nog ergens met
een commando in het veld was.
De Londensche ,,Echo" heeft een lan
gen brief ontvangen uit Harrismith
(Oranjerivier-kolonie), waarin op zeer
afkeurende wijze gesproken wordt over
de handelingen der commissie, belast
met het doen van uitkeeringen en lee
ningen aan Boeren, die tijdens den oor
log schade leden.
Volgens dezen briefschrijver is de com
missie slechts bereid te geven of te lee-
nen aan kleine grondbezitters, aan hem
die niet meer dan 1100 morgen land be
zitten. Men wil deze lieden daardoor
dwingen een stuk van hun land te ver-
koopen, opdat de Engelsche kolonisten,
gemakkelijker een plaats voor vestiging
zullen kunne vinden.
Zij, die geholpen worden, ontvangen
de helft in geld en de helft in vee, en dan
rekent men voor een buffel, die slechts
15 pond waard is, niet minder dan 25
pond, voor een muilezel van 10 pond,
20 of 25 pond slechts. Bovendien is het
vee, dat verstrekt wordt, niet van de
beste hoedanigheid. De ,,Echo" noemt
een voorbeeld van een Boer in Harri
smith, die zes muilezels kreeg. Den dag
na de ontvangst stierven er vier onder
het werk.
De commissie weigert schadevergoe
ding te geven aan Boeren, wier hoeve
veTbrand is, indien de aanvrage na den
31en Mei geschiedde. En nu doet zich
het geval voor, dat vele Boeren, die op
den 31en Mei in krijgsgevangenschap
waren, op dien datum niet wisten, dat
hunne huizen vernield waren, zoodat zij
hun aanvrage om schadevergoeding niet
tijdig konden insturen.
Het was een bekend feit, dat in deze
commissie zitting hebben Engelschen
en Boeren, die .gedurende den oorlog de
Engelschen geholpen hebben. De „Echo"
deelt mee, dat lord Milner aan de Boe-
ren-commandanten gevraagd heeft een
lijst te zenden van Boeren, die volgens
hen geschikt waren om deel uit te ma
ken van deze commissie. De lijst werd
Feuilleton.
door
MAX PEMBERTON.
97)
Het schip, dat laatst aan strand
kwam, Jasper, vroeg zij plotseling,
wat hebben zij met het schip gedaan
Ik bracht mijn hand op haar arm,
en leidde haar naar den zeeoever van
waar wij het zwaardvischrif en de
asch van de bungalow, in 't midden des
eilands bespieden konden. De dag
was nu aangebroken, snel en prachtig,
zooals immer in de Stille Zuidzee. Zon.
nige golven rolden aan onze voeten.
Glinsterende rotspunten gloorden bo
ven het doodseiland. Czerny's jacht,
de schilderij van een schip, lag oost
waarts in volle zee. De sloepen, twaaÜ
in getal, bemand met schurken, dre-
yen rondom het schip van den meester,
maar nooit ging iemand ervan aan
boord.
Het schip, zeide ik, ligt, waar zoo
menig goed) schip te voren is heenge
gaan, duizend vademen diep ginds bij
het rif. Wat de mannen betreft die er
op waren, zij leven nog of zijn gestor
ven op Ken's Eiland, Miss. Gisteren
nacht in mijn wacht hoorde ik ze als
wilde beesten, die de honger drijft,
schreeuwen. Een elk, die vandaag
niet slaapt, zal ze hooren, op gindschen
oever. Ik telde er geen half uur ge
leden nog negen.
Zij trachtte met mij over het water
te kijken ene zeide eensklaps
Daar zijn mannen en vrouwen,
o, Jasper, bedenk toch. ook vrouwen
O, zeide ik, ik heb al meer dan
een uur aan hen gedacht, sinds ik het
eerste signaal naar hen zond. Een
zeeman kan met menschen praten, die
ver verwijderd zijn. Als zij mijn bood
schap goed begrepen hebben, zullen
zij niet op Ken's Eiland blijven sla
pen, wees daar verzekerd vanmaar
ik betwijfel, of zij het zullen durven,
Miss Ruth. .Arme drommels, hun toe
stand is waarlijk droevig
En onze eigene, Jasper, is onze
eigene beter? Gij zijt dappere man
nen, en gij hebt al het vertrouwen en
de dankbaarheid van een vrouw, maar
Jasper, wanneer mijn echtgenoot te
rugkomt, wat zult ge dan tot hem zeg
gen Zij zijn met honderd man en
wij slechts met ons vijven, opgeslo
ten in deze gevangenis. Wij zullen
hier moeten blijven en geen hulp zal
tot ons komen. Wij zullen hier ster
ven JasperEr zijn dingen, die ik
niet bedenken of noemen wil, maar,
o, Jasper, als wij dat arme volk kon
den redden
Dat was altijd zoo met haar; aller
lei gedachten voor anderen en geen
enkel idee voor zichzelf.. Wat zij meen
de met hetgeen zij niet noemen of zeg
gen wilde, kon ik moeielijk giis-
sen, maar ik meende, dat zij de gan
gen heneden wilde aanduiden, en dat
onbekende gevaar, dat ijzeren deuren
afsloot. Dien morgen was ik moedi
ger geweest, als ik den twijfel van mij
had kunnen afzetten, wat de diepten
voor ons verborgen. Maar ik verborg
het steeds voor haar. En het gaf een
korte bevrediging, alsof wij die vraag
niet behoefden te hooren of te beant
woorden.
Miss Ruth, sprak ik langzaam,
dat volk heeft een boot, gij kunt haar
bij gindschen zandheuvel zien. Laat
hen den moed hebben haar los te ma
ken. en het is zelfs mogelijk dat Geor
ge Venn en ik de rest kunnen doen.
Wij zouden dan met dertien man zijn.
een aardig gelaL Ik zal het voor u
niet verhelen, dat wij een armzalig
handjevol zijn tegenover zulk een ben
de, als die daarginds. Bedenk, dat
uw echtgenoot ze van het jacht af
houdt, dat kan een kind zelfs zien.
Welke haven is dan open voor hen?
Het eiland, ja juistZij kunnen heen
gaan, en de doodslaap op het eiland
slapen, zooals zooveel eerlijke men
schen voor hen. Maar eerst hebben
zij nog iets te zeggen tegen Czerny, als
ik 't wel heb. Onze positie is leelijk,
maar ik zou vandaag niet in de schoe
nen van uw man willen staan voor al
het geld van Londen City. Wij zul
len er door komen er zijn wel dwazer
beloften gedaan dan deze, maar Ed
mund Czerny zal nooit meer een be
schaafde stad terugzien, al leefde
hij ook honderd jaar
Het zou rechtvaardig zijnGods
gerechtigheid', zeide ze heel langzaam;
die is er altijd in de wereld, Jasper.
Wat mij ook nog opgelegd wordt, ik
zal blij zijn te weten, dat ik mijn
plicht gedaan heb, zooals gij de uwe
doet.
Daarvan zullen we niet praten,
sprak ik de nacht is donker, maar de
morgen volgt erop. Eens zullen wij el
kaar ergens over de zee, vertellen, hoe
we Ktn's Eiland tegen honderd man
verdedigden. Dat moge zoo zijn, lieve
vriendinde Hemel weet, dat 't zoo
zijn zal
Het was op mijn horloge vijf uur in
den morgen, toen ik voor den tweeden
keer naar het volk op het strand sig
naleerde, en een half uur later gaven
zij mij eerst antwoord. Tot zoolang
had ik George Venn en Peter Bligh niet
willen wakker maken maar nu het
'j toescheen, dat ik werkelijk dat ar
me gestrande volk kon redden, en bij
onze mannen kon voegen, om het huis
te beschermen, was de slaap uit mijn
oogen gebannen en ik had de kracht
en den moed van tien man. Niet lan
ger twijfelde ik, dat mijn teekens ge,-
zien waren en door een zeeman aan 't
ver verwijderde strand waren begre
pen. Ze waren verdreven door de
vreeselijke mist, die over Ken's Eiland
hing en kwamen aan den oever, naar
adem snakkend. Ik begreep dan ook
hun aarzeling. Zij zagen een witte
vlag over de zee wapperen. Had vriend
of vijand die vlag geheschen? Daar
was hun van die rots hulp aangebo
den. Konden zij zulk een groot geluk
gelooven? zij, die nog slechts enkele
uren te leven hadden?
George Venn kwam naar me toe en
Peter Bligh, ook nog half dronken van
slaap en toen wij bij elkander ston
den (Seth Barker had beneden wacht)
vertelde ik hun 't geval en wat er kon
volgen.
Er zal bij daglicht geen aanval
van Czerny's mannen komen, zei ik,
dat is duidelijk. Maar er zijn honderd
en twintig mannen, op zijn minst, in
de booten ginds aan 't drijven. Wie
moet ze voeden, wie huisvesten? Zij
kunnen op Ken's Eiland aan land gaan
en op de slaapmuziek dansen, maar
daar zijn ze niet van gediend Neen,
zij zullen het met Eömond Czerny uit
vechten zij zullen de reden, waarom
hij hen niet in zijn jacht opneemt,
willen kennen. En als de wind meer
dan een pelvol wordt, dan zal, bij den
Hemel, geen man van hen de zon mor-
gen weerzie^ Geeft je dat moed, Pe
ter, of niet Er is volk. dat daar ge
red moet worden. Peter, sprak ik, en
we zullen ze redden
Zijn antwoord was een ernstig ,,de
Ilernei geve heten van dat oogen
blik af was de slaap uit zijn oogen,
en naast mij staande zooals hij zoo
vaak had gestaan op de brug van het
„Zuiderkruis", begon hij de signalen
van het volk aan de kust op te nemen
en ze luid te vertolken, zooals de plicht
hem vroeger geboden had.
(Wordt vervolgd)