let luis nier ie te,
Van de reis terug.
ten zijn zakken lie ledigen. Lerbais
was gelukkig, zijn eigendom terug te
hebben, en legde de voorwerpen, die
hem niet toebehoorden, ter zijde, om
ze bij den commissaris van politie te
deponeeren.
Nu ga ik mij met de dieven ver
zoenen, zei hij lachend.
O, als Ik er aan denk, dat hij je
had kunnen vermoorden! riep zijn
vrouw, hem om d!en hals vallend.
Schoonmama zou niet getreurd
hebben, mompelde Lerbais, zich naar
de gevreesde vrouw wendend'.
strijd was wat in het huwelijk na- j ren voorbij en dr. Schwarzer had ree us
tuurlijk nog als eens voorkomt. Maar I in d© plaatselijke bladen gearmon-
De herdenking
van den slag bi] den
Sjibka-pas.
(Bij de platen).
De 25-jarige herdenking van den slag
bij den Sjibka-pas, waar in 1877 tijdens
den Russisch-Turkschen oorlog de
Turken werden teruggeslagen, is eeni-
ge weken geleden gevierd in Bulga
rije, dat aan dezen oorlog zijn onaf
hankelijkheid te danken heeft. De
Czar van Rusland was bij deze gele
genheid vertegenwoordigd1 door groot
vorst Nicolaas.
Op hun weg naar den Sjibka-pas
brachten vorst Ferdinand van Bulga
rije en de Russische grootvorst een be
zoek aan een aantal gedenkteekens,
die ter nagedachtenis aan Russische
soldaten, die tijdens de verdediging
van den pas gevallen zijn, langs den
weg zijn opgericht.
Het plechtigste gedeelte van de fees
ten vormde de inwijding van de Griek-
sche kerk, die aan den pas is opge
richt als herinnering aan de* op de Tur
ken behaalde overwinning. Grootvorst
Nicolaas en vorst Ferdinand van Bul
garije woonden ook deze plechtigheid
bij, waarbij Russische en Bulgaarsehe
geestelijken samenwerkten in het ce-
lebreeren der godsdienstige ceremo
niën.
Humoreske naar 't Duitsch.
Dokter Schwarzer was eerst sedert
drie jaren gehuwd1, ofschoon hij niet
ver meer van d!e twee-en-veertig was
en vroeger een volbloed celibatair was
In die drie jaren had hij intusschen
de ontdekking gedaan, dat zelfs de
meestonomstootbaar schijnende thesen
op leemen voetstuk kunnen staan.
Zoo had! hij bijv. vroeger in de nnee-
ning verkeerd dat hij altijd; gelijk had
En thans zag hiji dat zijn© vrouw altijd
gelijk had. zelfs al was het dat hars
meening met de zijne in lijnrechte
zoo gaat het soms met de grootste ge
leerden. Er is geen overtuiging, die
niet aan het wankelen is te brengen,
en geen wet die met in één dag kan
worden omvergestooten.
Dokter Schwarzer wisty tenminste nu
al lang dat zijn vrouw in alle zaken
er haar eigen meening op nahield en
dat zij gewoonlijk gelijk had. Slechts
zeldten verviel hij tot zijne vroegere
fouten" en wilde hij e«JTts een enkele
maal zijne meening doordrijven aan
bekwam hem dat gewoonlijk heel
slecht.
Toen de tijd aanbrak, dat ze dit jaar
hun zomefrtuitstlapje zoudlein maken,
had zijne vrouw Sophie heette ze
zich er tegen verzet, dat ze nun goed
tegen diefstal en inbraak zouden ver
zekeren of dlat men het goud en zil
ver bij vrienden of kennissen in bewa
ring zou geven.
Dat zijn van die dwaze gewoon
ten. verklaarde zij. die misschien in
jouw jonggezellen tijd te pas kwamen!
(Zij sprak dat woord jonggezellentijd
op onbeschrijfelijk minachtenden toon
uit). Wie weet met welke verdachte
elementen je diestijds bekend waart...
Nou, nou, nou! zei de dokter
kalmeerend.
Bekend waart! herhaalde d© dok
tersvrouw met verheffing van stem.
Ik beweer niet. dat zulke erementen
tot je inti'etme vrienden hehooren.
Maar natuurlijk, iemands woorden
verdraaien, dat kunnen jelui mannen
allen uitstekend Allen zeg ik.
Destijds ma- die vrees voor diefstal
gewettigd zijn geweest, thans is ze
dat niet meer. Minna is een braaf en
oppassend mieisje
Je kent haar pas een viereljaars.
Dat is voldoende. Val me toch
niet telkens in de rede. Minna blijft
thuis ;de sleutels van <se voornaamste
kasten nemen we mee en het geld voor
de levensverzekering enz. zullen we op
een veilige plaats brengen.
Dokter Schwarzer deed iets onvoor
zichtigs, hij vertelde dit gesprek met
zijne vrouw aan zijne stamtarei, wat
ten gevolge had dat zijne vrienden ver
klaarden, .,d-at het zoo niet meer kon".
Neen. dat ging werkelijk zoo niet
langer, verklaarden ze. Daar moest
een eind aan worden gemaakt; er
moest een voorbeeld worden gesteld;
men moest iets bedenken waardoor
mien mevrouw die aardigheid voor
goed afleerde.
Natuurlijk zei men den dokter dat
niet in het gezicht; men' glimlachte al
leen en schudde bedenkelijk het
hoofd. Maar toen hij weg was hiel
den de saamgezworenen raad.
De vier weken van het uitstapje wa-
ceerd
..Dr. Schwarzer hervat morgen zijne
praktijk.
Minna, het brave, oppassende meis
je, had veertien dagen geleden ook de
vrijheid genomen eens een uitstapje te
gaan maken. Zij wilde ook wel eens
eenige rustige dagen bij hare moeder
doorbrengen, en wat voor bezwaar kon
daartegen wezen bij dó goedgesloten
woning en de algemeen bekende vei
ligheid van het stadje.
Slim als altijd had de doktersvrouw
Minna 'n dag later als dag van terug
komst opgegeven dan ze van plan was.
Zij wilde nl. het meisje verrassen,
want van zooiets hield ze. Maar dit
maal zou de verrassing voor haar zijn.
In de eerste plaats deed op hun her
haald schellen niemand open.
Aha, zeid'e de dokter, terwijl hij
een gevoel van Schadenfreude nau
welijks kon bedwingen je voortref
felijke Minna is er niet.
Ze zal wel bezig zijn alles voor
onze ontvangst gereed te maken. Mis
schien is ze er wel op uit om een
beetje bloemen te koopen orn ons te
verwelkomen en dan zal 't haar wel te
leurstellen. dat wij nu vroeger thuis
komen dan we eerst hebben gezegd'.
Misschien wel, antwoordde de
dokter op drogen toon.
Lieve hemel jij met je eeuwige
opponeeren .riep zijne vrouw. Geef den
corridorsleutel dan toch, dat we einde-
luk in huis kunnen gaan.
Dien heb je daar al en dien van
de huisdeur ook. Intusschen verklaar
ik je dat ik er mij zoo gauw mogelijk
ook een zal laten maken.
Sophie achtte het beneden hare
waardigheid, daarop eenig antwoord
te geVen. Zij opende de woning en
trad1 binnen. Stof, stof stof overal.
De vensters gesloten; overal een duffe,
benauwde lucht.
In Minna's kamertje lag het stof zoo
dik op bed en waschtafel dat de dok
tersvrouw riep: Groote goedheid, hier
heeft in geen acht dagen iemand ge
slapen.
Misschien gaf Minna wel de voor
keur aan onze slaapkamer, merkte de
dokter op vriendlelijken toon aan.
Een woedende blik trof hem. En
toen rende mevrouw naar beneden,
naar den portier ,om van hem de ver
pletterende tijding te vernemen dat
juffrouw Minna twee weken geleden
was vertrokken en morgen terugkwam.
Dat was een slag voor de arme
vrouw. Want nu zou zij het zeker
tot het einde haars levens moeten hoo-
ren ,dat haar man dat wel vooruit had
gezegd, 't Was verschrikkelijk, dat die
man op die manier nog gelijk zou
krijgen ook.
Onlangs is een station voor draad-
looze telegrafie opgericht voor militai
re doeleinden en voor bet doen van
proeven in een verlaten hoek van Pe-
tersburskiz-eiland, behoorende tot St..
Petersburg Dit .station, waarvan wij
hier een afbeelding geven, bestaat uit
een klein huisje, dat alle benoodigde
ï- en 'ontvangtoestellen enz. bevat.
Oraadlocze telegrafie in Rusland
Dicht bij het huis staat dehoogemast,
bestemd voor het opvangen dei- in de
lucht door een ander station opgewek
te electrische golven. Van dit station
uit wordt geregeld verbinding onder
houden met dergelijke stations te
Kroonstad en te Sveaborg.
De Russisch© autoriteiten zijn zeejr
zuinig op hun draadlooze telegraafsta
tions. Zij worden onafgebroken be
waakt door militairen, en personen
die niet voorzien zijn van een speciaal
vergunningsbiljet, of die niet betrok
ken zijn bij de werkzaamheden, mogen
de stations niet naderen binnen een
bepaalden afstand, noch fotografiën
nemen van d'e installatie.
De inwijding van de nieuwe Grieksche kerk aan den Sjibkapas.
Boven teruggekeerd, vond meviouw
haar man bezig vuur aan te maken.
- Ik zal koffiewater gereed maken.
Sophietje, zeide hij vriendelijk. Toen
ik nog jonggezel was, moest ik zoo
vaak zelf koffie zetten. Kijk jij intus
schen de bedden eens na? De sleutels
van de kasten heb je bij je.
In mokkend' zwijgen ging zijn vrouw
heen. Spoedig evenwel weerklonk een
gillende kreet uit de eetkamer. De
dokter snelde er heen en vond Sophie
in tranen voor de zilverkast die leeg
was.
Ingebroken, snikte ze. Alles gesto
len. Het servies van oom Wilhelm en
de aspergetang van tante Hermine,
dé suikertangen en de wijnkoeler ook.
- Goede hemel, Sophie, en de
theelepeltjes en onze couverten, zijn
die er nog?
Niets meer, kwam het hol en gebro'-
ken van hare lippen1. Alles is weg.
Rok is weg vest is weg, floot de
gevoellooze. Nu dan heb ik toch dit
maal eens gelijk ge
Houd je mond, riep Sophie in
volle woede. Wil je me nu nog bespot
ten ook? Zie je schrijftafel na, of mijn
paarlen daar nog liggen; zoo goed
als ze hier een valschen sleutel hebben
gebruikt 't slot was volkomen in
orde zoo goed kunnen ze ook je
schrijftafel hebben opengemaakt.
De dokter sloot de schrijftafel open
't ging heel gemakkelijk 't ver
siersel was weg. Ook een pak effec
ten dat er naast had gelegen, was ver
dwenen.
Karl .riep de doktersvrouw, ter
wijl zij haren man omi den hals viel,
kun je mij vergeven? 't is allemaal mijn
schuld. Wij zijn gerulneercr. En dat
alles alleen omdat ik die ellendige
verzekeringspremie wou uitsparen.
Ja zie je dat komt ervan. Maar
stel je gerust. Geruïneerd1 zijn we nog
niet. Je paarlen en onze stukken heb
ik nl. tegen jouw bevel, naar de bank
gebracht.
Een steen viel Sophie van het hart.
Wat was dat practisch en voor
zichtig van je zeide ze vriendelijk.
Maar die Minna zal ik het inpe
peren. Ik zal haar verantwoordelijk
stellen voor dien zilVerdieisxa.. Wat
"emeen van haar mij zoo teleur te stel-'
len.
Misschien heeft zij het zelve mee
genomen. Je zult me toch moeten
toegeven dat men na een viereljaars
een dienstmeisje nog niet kent.
Sophie zweeg. Telkens liep zij weer
naar dé leege zilverkast, en constateer
de dat alles weg was.
Eindelijk verscheen haar Karl, die
naar de keuken was gegaan, met de
heerlijk geurende koffie.
Zie zoo. zei hij. troost je nu maar
eens. Je kleeren heb je nog; het lin
nengoed en de meubels zijn er ook
nog en over die paar duizena' mark
aan zilver zullen we wel heen komen.
Ik begrijp jou niet, antwoordde
Sophie met gedwongen kalmte en op
het punt weer uit te barsten maar
het volgend oogenblik gevoelde zij
zich weer geheel gebroken. Zij zag
het thans in: de scepter was haar uit
die handen gevallen en van nu af zou
haar man doen wat hij wilde.
O ,die Minna want natuurlijk had
zij in beginsel gelijk gehad, maar
wie kon denken dat er in dat meisje
zoo'n valsche natuur zou steken.
Nog vóór Minna den volgenden och
tend was teruggekeerd, werd er aan
de corridordeur gebeldl Sophie er heen
een besteller stond voor haar met
een groot pakket.
Is de dokter alweer thuis?
Jawel
Wilt u hem1 dit hier dan geven?
,,Dit hier" werd uit het papier ge
wikkeld en Sophie stiet een kreet van
vreugde uit: Oom Wilhelm's servies.
Waarachtig! Neen, maar heb
je nu ooit. Luister, Sophietje, daar
wordt alweer gebeld. Ga jij opendoen?
Een nieuwe besteller met een pakket.
Is de dokter alweer thuis?
Jawel.
Wilt u hem dit hier dan geven-
,,Dit hier" was tante Hermine's as
pergetang.
En toen werd er weer gebeld en
nogeens en altijd weer en Sophie
kreeg den indruk alsof een dozijn be
stellers uit den grond was gestampt.
Binnen twee uren was de geheele
zilverschat weer terug. Ten slotte
kwam evenwel een brief voor de dok-
tersvrouw. 't Handschrift was van den
president van de stamtafel uit hei
Café Bavaria, en de dokter herkende
het onmiddellijk, maar wachtte zich
wel het te zeggen.
Geachts mevrouw," luidde het in
het schrijven „ditmaal is u er nog
goed afgekomen want wij zijn eerlijke
dieven, die zich alleen maar een
grapje hebben veroorloofd. Wij verze
keren evenwel, dat het ook bloedige
ernst had kunnen worden. Wij raden
u aan u in de toekomst te onderwer
pen aan het gezondé verstand en het
betere inzicht van uw man en te willen
erkennen dat hij óók wel eens (zooals
bijv. in dit geval) gelijk heeft.
Uw onderdanige spitsboeven".
Karl, riep Sophie thans met
vlammenden blik. dat is een gemeene
streek, en daarvan heb jij geweten.
Hoezijn die kerels aan dén sleutel van
de zilverkast gekomen.
Vraag je mij dat? Je hadt hem
zelf meegenomen.
Och wat dan heb je hem vroe
ger...
Sophie, riep dr. Schwarzer thans
op nadrukkeJijken toon, zooiets kan ik
niet drilden. En van nu af ben ik
heer in huis. En jij bent de vrouw in
huis En thans ga ik ontbijten en el-
ken Woensdag en Zaterdag ga ik naar
jnijn stamtafel in Bavaria, en als je
dat niet aanstaat, richt je pok maar
een kransje op. Adieu.
En waarachig daarbij bleef het
tot heider tevredenheid.
ALLERLEI.
Chineesche beleefdheden.
Een staaltje van de beleefdheids
formules die men in China gebruikt
het land' waar men het meest ge
letterd en het beleefdst is om een
auteur een manuscript terug te zen
den, dat niet geschikt is opgenomen
te worden:
„Wij hebben uw manuscript met
groot genoegen gelezen. Bij de been
deren van onze voorvaderen zweren
wij, tot heden nooit zulk een mees
terstuk gelezen 'te hebben. Als wij
het drukten, zou Z. M. de keizer ons
bevelen het voor criterium te nemen
en nooit meer iets te drukken, dat
minder goed was. Daar dit nielt mo
gelijk is voor we tien duizend jaar
verder zijn, zenden wij u sidderende
uw manuscript terug en vragen u
duizendmaal vergiffenis."
Opgeschoten jongen tot een con
ducteur van een tram te Rotterdam:
Rij je langs de Groote Markt?
Ja.
Zeg dan Erasmus gedag!
Bezoek aan de gedenkteekens der gesneuvelde Russische soldaten.
Feuilleton.
DOOR
MAX PEMBERTON.
381
Acht man en een vrouw, en een
sloep, zei hij ziekte onder lien en
geen wapenen. Het is de vraag, of
zij nu zullen afgaan of wachten tot
het donker wordt. Daarop zult ge
moeten antwoorden, kaptein.
Laat ze komen, laat ze komen,
sprak ik hoe kan de duisternis hen
helpen Willen zij ePn dag leven in
den mist, die wij kennen en wat voor
haven is Ken's Eiland in den slaaptijd
Voor een mensch Als Czerav hen in
'zee vermoordt, zooveel erger voor hem,
Wanneer zijn dag komt. Laat ze ko
men, Peter, en de Hemel helpe die
Hrme ongelukkigen.
Ik gebruikte mijn armen bij ieder
woord als signaal en trachtte mijn
meening duidelijk te maken aan het
ume volk daarginds zij begrepen mij
zoo góed, dat zi: mij met. vragen ant
woordden. en nu bewees ook einde
lijk eeu zwart voorwerp, dat ginds
op de branding dreef, dat zij alles ge
waagd! hadden en vlot waren, het ge
vaar afwachtend, welk het ook mocht
zijn. Op hétzelfde oogenblik deed eein
schel geschreeuw van George Venn
mijn oogen naar Czerny's jacht richt
ten, en ik zag, dat zijn mannen hun
booten de baai inroeiden op de vluch
telingen af, en ik wist, d;at zij aan
moorden dachten, en liet uur gekomen
was dat iedere dekmantel moest wor
den afgeworpen, en hun voornemen
door alle middelen moesten worden
verhinderd.
Vluk naar het kanon, en P&s op,
was mijn bevel, wij zullen hen
ietis geven om mieie naair huis te
nemen en het zal geen schrammetje
zijn! Kunt gij ze bestrijken, George?
c f moet ik wachten Er is geen tijd te
verliezen, jongen, als er nog wat ge
red moet worden.
Ilij ging zondereen woord te spreken
heen en toog aan het werk, zijn ma
gazijn ladend, en het kanon oostwaarts
richtend naar de aankomende booten,
Dat hij niet aanstonds vuurde, was,
omdat hij aan zijn richting twijfelde,
en hier was het de m'oeilijkheid naai*
het Oosten te schieten, en met d'e
vluchtelingen in een nieuwe koers
komend, Czerny'sbootvolk te treffen.
Waarlijk, de arme menschen in de
sloep roeiden om hun leven en of wij
hun konden helpen of dat zij moes
ten, omkomen, zou de tijd leeren. Voet
voor voet, naderden zij de rots. maar
het schurkachtige volk zat hen op de
hielen. En nog hield George zijn
schot in het kanon sprak niet. Geen
wreeder gezicht kon men zich voor
stellen. Het was alsof we toestonden,
dat het arme voortgedreven volk voor
onze oogen vermoord werd.
Vuur dan, George, schreeuwde ik
ten laatste, vuur toch, in 's Hemels
naam Wilt gij ze voor onze oogen
zien sterven?
Zijn vingers beefden op het kanon.
Hij had allen meed om het te doen,
maar nog wildle hij niet vujren.
Opeens echter riep bij Ik kan niet
het kanon wil niet, 't is verschrikke
lijk, kaptein, wreed om te zienzij
zijn een halve mijl uit de koers. En
de anderen laten hun riemen zinken.
Kijk dan toch 1 Eén man staat op en
een ander tracht zijn plaats in te ne
men
Ik ontstelde hevig. Door de een of
andere oorzaak dreef de sloep met den
r-troom mee, en een van Czerny's booten
met veel meer manschappen was bijna
vlak bij haar.
Het is met hen gedaan, riep Pe
ter Bligh, vloekende, God lxebbe hun
ziel. Zij zullen de rots nooit bereiken.
Het was met de vluchtelingen ge
daan de roovens hadden hun messen
uit de scheed© getrokken om hun
moordwerk te beginnen. Ik zeide, dat
geen menschelijke hulp hen meer kon
redden maar nauw had ik dat ge
zegd of een stem van de open deur
logenstrafte dit. Peter Bligh vertelde
ons een wonder.
De anderen hebben uw gebeden
noodig, mijnheer Bligh, Czerny's man
nen gaan naar den kelder.
Ik hoorde hem niet, want Seth Bar
ker kwam op mij toe. Zijn opdracht
was geweest de gangdeur beneden te
bewaken. Ik vroeg hem, wat hem
hier bracht, en hij vertelde mij iets,
dat mij 't hart in de keel deed klop
pen.
Beneden wordt er geklopt en er
zijn vreemde stemmen. Geen gevaar,
zegt mijnheer Gray, maar iets dat u
weten moet. Wellicht zullen ze var
der gaan, mijnheer, en zullen zij de
slookkamer voor hun eigen redding
verlaten.
Zegt mijnheer Gray dat vroeg ik.
Is hij bang voor het vuur
Als het ophoudt, sterven wij allen
door gebrek aan lucht, zegt de dokter.
Dan moet het worden aangehou
den, riep ik ontsteldik zal liet val
luik openen, al staan er beneden ook
twintig.
Hij had mijn hart doen kloppen met
zijn verhaal, daar ik de waarheid niet
ontkennen kon, en het scheen mij toe
dat wij rondom in gevaar zaten.
Plotseling riep Peter Bligh
De boot is verloren 1 ze zinktja,
ten onder naar de vergetelheid, en de
vloek van een braaf man ga met je.
De schurken zijn verloren, jongens;
het is met hen gedaan.
Wij stonden dicht bij elkaar en
wachtten het einde af. George Venn
zei iets over een schot, dat de boot
gisterennacht getroffen moest heb
ben en nu haar uitwerking deed.
Ik bekommerde mij niet om de rede
nen, maar nam de feiten zooals ze
waren. De oorzaak mocht zijn wat ze
wilde, zij, die de vluchtelingen hadden
willen dooden, waren gezonken, met
de w^apen9 in de hand. Toen de
waarheid hen plotseling voor oogen
kwam, en het water in hun boot golf
de, sprongen zij van angst als dollen
op en vergaten hun prooi. Welke ge
dachte zouden zij toen gehad hebben,
toen de boot onder hen wegzonk, ver
van hun makkers De golven veav
spreidden zich en zij hadden de zeker
heid to moeten sterven, met een groet
aan die wouden, waarin zij zoovelen
hadden doen omkomen. De angstkre
ten der twJaalf drenkelingen drongen
toi in de verwijderde heuvelen door.
De vreedzame zee, waarop nog zooeven
twee schepen lagen, was weer kalm,
d'och slechts écn boot dreef erop. Ik
ontdekte' overal verwrongen gezichten
die opkeken dooi- die verblindende
schittering van het Oosten, ik zag ar
men boven het schuimende nat uilste
ken ik was getuige van dien vreeso-
lijken strijd om leven en lucht, entoen,
ja, toen veranderde het schouwspel
opeens er kwam weer stilte om ons,
en de zon scheen nog steeds en de
heldere diepte kabbelde lieflijk aan on
ze voeten.
(Wordt vervolgd).